Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters. Deel 6 VIC-ZYP
(1827)–P.G. Witsen Geysbeek– Auteursrechtvrij
[pagina 503]
| |
dochter van jakob de wilde, Commies tot de hoofdelijke betaling der Admiraliteit en voornaam oudheidkenner en liefhebber der fraaije kunsten. Hij bezat een uitmuntend kabinet van antieke beelden, gesneden steenen en penningen, waarvan zij verscheiden voorwerpen geteekend en in het koper geëtst heeft, die te Amsterdam in 1703 in het licht gegeven zijn. Met de teeken- en graveerkunst paarde zij ook de beoefening der dichtkunst; hier en daar hebben wij een niet onaardig versje van haar aangetroffen. Ook vier tooneelstukken: Abradatus en Panthea, treurspel 1710; Het zwervend Portret, 1742; De Gekroonde Boererijmer en Don Domingo Gonzalo, kluchtspelen, 1755. Haar geboorte- en sterfjaar is ons niet gebleken. Zij was zeer in achting bij hare kunstlievende tijdgenooten; de voornaamste dichters bezongen hare bekwaamheden; reland maakte een fraai Latijnsch gedicht op hare regterhand, en joan pluimer vereerde haar met dit geestig gedichtje: Wy bootzen slechts de schaduw na,
Maria, van uw ryke gaven,
Terwijl ik in verwondring sta,
Dat uw vernuft zoo hoog kan draven.
Gy etst en teekent naar de kunst
En beeld- en muntwerk lang verscholen,
Waardoor gy wint der kenren gunst;
De aêloutheid uit gebergte en holen,
Die eeuwen lang geen zonlicht zag,
Zet gy in eenen heldren dag.
| |
[pagina 504]
| |
Dies zal de faam uw lof trompetten,
Uw vaders liefde uw' eedlen geest
Te pronk in deugdes tempel zetten,
Daar niemant immer is geweest
Dan die, door wakkerheid gedreven,
Het eerslot intreedt, daar men ziet
Met zuyvere en vernuftige oogen
Wat loon de deugd in 't eynd geniet.
't Moest alles op uw' geeft verslingren,
Wyl Pallas huysvest in uw vingren
Ga naar voetnoot1.
|