Oude Vlaemsche liederen(1848)–J.F. Willems– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 527] [p. 527] CCLV. Het hinneken. 1 Des avonds in den reine, rein, Des ochtends achter 't hoveken; Des morgens als ik was zoo rijk, en Dat ik had een hinneken: Alle lieden vraegden my Hoe da 'k dat hinneken heeten zou? ‘Kriep!’ zeî mijn hinneken. 2 Dat ik had een haentje: Alle lieden vraegden my Hoe da 'k dat haentjen heeten zou? ‘Koekeloere!’ zeî mijn hane, ‘Kriep!’ zeî mijn hinneken. 3 Dat ik had een zwane: Alle lieden enz. Langhals hiet mijn zwane, ‘Koekeloere!’ enz. ‘Kriep!’ enz. [pagina 528] [p. 528] 4 Dat ik had een hondeken: Alle lieden, enz. Steertje-rond hiet mijn hond, Langhals hiet mijn zwane, ‘Koekeloere!’ enz. ‘Kriep!’ enz. 5 Dat ik had een schaepken: Alle lieden, enz. Kort-trapken hiet mijn schaepken, Steertje-rond, enz. Langhals, enz. ‘Koekeloere!’ enz. ‘Kriep!’ enz. 6 Dat ik had een koeiken: Alle lieden, enz. Nijp-gat-toe hiet mijn koe, Kort-trapken, enz. Steertje-rond, enz. Enz. 7 Dat ik had een peerd: Alle lieden, enz. Langsteert hiet mijn peerd, Nijp-gat-toe, hiet mijn koe, Enz., enz. 8 Dat ik had een wijveken: Alle lieden, enz. Klein-bedrijf hiet mijn wijf, Langsteert hiet mijn peerd, Nijp-gat-toe hiet mijn koe, Kort trapken hiet mijn schaepken, Steertje-rond hiet mijn hond, Langhals hiet mijn zwane, Koekeloere! zeî mijn hane. Kriep! zeî mijn hinneken. [Aen W. door een' aen my onbekende medegedeeld. Te Kortryk is dit kinderlied slechts van éen couplet, dat aldus luidt: Daer was laetstmael een jongman, een edelman, Die met zijn geldeken een koeiken koopen kam. [pagina 529] [p. 529] Alle de lieden kwamen vragen, Hoe dat hy dat koeiken zou geven een' name? Waterbalg, hiet mijn kalf, Lange Djane hiet mijn zwane, Koekerloekoe hiet mijnen hane, Piep zeî mijn hinneken, 's Avonds in mijn renne-kokenne En 't morgens in mijn keveken.] Vorige Volgende