CCXXVII.
Zaligheid der godvrezenden.
Wel salich sijn se hier op aerden levende
Al die de vreese Gods hier sijn aenclevende,
Die gaen in al zijn weghen
Dat sy hier hebben vercreghen.
[Psalm CXXVI. Dit lied, door W. overgenomen, werd gezongen ‘Nae die wise van een dansliedeken Die nachtegael die sanck een liedt, dat leerde ick.’]