Belgisch museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands. Deel 2
(1838)–J.F. Willems, [tijdschrift] Belgisch Museum– Auteursrechtvrij
[pagina 357]
| |||||||||||||||
I. Veurne.De berichten over de letterkundige maetschappyen van Veurne klimmen op tot aen het begin der XVIe eeuw. In de geschiedenis der stad Veurne, door den rechtsgeleerden Pauwel Heyndrycx opgesteldGa naar voetnoot1, zien wy dat aldaer vyf kamers van Rhetorica bestonden, die alle mededongen naer de pryzen door het magistraet opgehangen, ter gelegenheid van den vrede van Madrid, tusschen keizer Karel V en François I in 1526 gesloten, waerby Vlaenderen voor eeuwig van de leenroerigheid van Vrankryk werd ontheven. In dezen wedstryd bekwam de maetschappy der Weststraet den eersten prys van het tooneelspel, en die van Ste Barbara den eersten van het kluchtspel. De andere tooneelgenootschappen, die mede naer den prys hadden | |||||||||||||||
[pagina 358]
| |||||||||||||||
gedongen, waren die van de Markt (H. Kruis), der Zuidstraet en der Ooststraet. Doch vele dezer rederykkamers gingen weldra ten onder, en in 1530 waren er slechts nog twee in stand, die van het H. Kruis, met zinspreuk: Arm in de bors, en die van de H. Barbara, met zinspreuk: Van zinnen jong. Deze twee kamers vereenigden zich door tusschenkomst des capittels van S. Walburgis, by akte van den 23 february 1530, waerin besproken werd, ‘dat de selve kamers van nu voorts maer een en souden wesen; dat men de oude banieren of standaerden te niet soude doen, ende een nieuwe baniere maken, waerin over de een zijde geschildert soude zijn het heyligh kruys met een title, te weten: Arme in de burse, figuerlick naer de oude gewoonte, onder de welke getrocken moest worden een rolleken, met de woorden in het geschrift: Van zinnen jonc; ende over de andere zijde de H. Barbara met den nieuwen title, ende over beede de zijden de wapenen van de graven van Vlaender ende van de stad. Ook dat men soude een nieuw blasoen maken in deze maniere: over de rechter zijde het H. Cruys ende over d'ander S. Barbara, ende tusschen beide den nieuwen title, soo voorseydt is, met de voorschreven wapenen. Voorts moest wesen den principalen autaer van deze gilde den autaer van het H. Cruys tot Ste Walburge, daer men de principaelste diensten ende jaermisse moest doen, ende dat men van dan voort in de selve capelle moest brengen de blasoenen van de coningen van de gilde, ende aldaer laten hangen; nemaer men moest jaerlicx een solemnele misse doen in S. Nicolais, op Ste Barbaradag, op haren autaer, met eenige andere conditien, welcke accoort ende unie het magistraet van Veurne heeft geapprobeert ende geconfirmeert, mitsgaders belooft hetselve accoort te helpen onderhouden ende te verbieden aen alle de inwoon- | |||||||||||||||
[pagina 359]
| |||||||||||||||
ders van de stad, van nieuwe titels van rhetorique op te rechten ofte de oude te vernieuwen, volgens hun brieven daer van zijnde in date 2 maert 1530.’ Het gilde van Rhetorica binnen Gent, genaemd de Fonteine, keurde, als hoofdkamer van Vlaenderen, deze overeenkomst goed, by akte van 11 maert 1530. De oorlog tegen Spanje, welke op het einde der XVIe eeuw ontstond, en jaren lang voortduerde, deed de letterkundige maetschappyen door geheel het land te niet, en eene halve eeuw moest er verloopen, eer er eenige rederykkamers weêr ten voorschyn kwamen. In het jaer 1613 zond het tooneelgenootschap van Veurne een verzoekschrift aen den aertshertog Albert, om spelen van zinnen, historien, comedien, als voortyds te mogen vertoonen, en by brieven van 29 november 1613 werd hun toegestaen, ‘van te mogen spelen in 't openbaer, als andersints, op hunne gewoonlijke feestdagen, gelijk men is doende in andere bygelegene steden, mits deselve spelen al voren oversien ende geapprobeert sijnde by den pastoor van de hoofdkerke van Veurne, ende voorders de placcaten te onderhouden nopens dies uytgegeven.’ Gedurende de XVIIe en XVIIIe eeuwen treffen wy verder niets aenteekenswaerdigs over deze maetschappy aen, en stappen gevolgenlyk tot den pryskamp van 1824 over. De koninglyke maetschappy van tael en dichtkunde der stad Veurne, voerende nog dezelfde zinspreuk: Arm in de bors en van zinnen jong, schreef tegen den 24 oogst 1824, verjaerdag van Z.M. den koning der Nederlanden, eenen wedstryd voor de dichtkunde en tooneeloefening, uit. Het onderwerp, den dichters voorgeschreven, was de zegenprael van den godsdienst, en een lierzang op de | |||||||||||||||
[pagina 360]
| |||||||||||||||
Wanhoop. Ook waren er twee pryzen voor de deftige en boertige declamatie opgehangen. Twaelf dichtstukken op het eerste onderwerp, en tien op het tweede werden aen de maetschappy toegezonden. Ten vastgestelden dage trokken de leden van het genootschap met de mededingende dichters en aengekomene rederykkamers naer het stadhuis, alwaer een prachtig tooneel was opgericht. De stoet werd door een' trompetter en den standaerdvoerder der maetschappy geopend; dan trad het muziekgenootschap van Ste Cecilia op, als ook de maetschappy der kruisboogschutters van S. Joris, de maetschappy der Kolveniers van Ste Barbara en 't aloude gilde van St Sebastiaen. Hier op volgden de leden der letterkundige maetschappy, in twee reien verdeeld, tusschen welke verscheiden personnaedjen ten prachtichsten uitgedoscht zich bevonden. Eerst engels met trompetten en twee vaendeldragers; dan volgden het groot en het nieuw wapenschild, door wilde mannen gedragen. Verders de vaenderik en de kapitein des gilden, twaelf maegden die de medailjen droegen, en een herder, die de dicht- en tooneelstukken in een brieventas aenbragt. Dan kwamen de hoofden der onderscheidene genootschappen en de heer hoofdman en prins der letterkundige maetschappy, in een open rytuig. Eene afdeeling koninglyke marechausseen te paerd, gevolgd door de stadsagenten, sloten den stoet. Deze trok des namiddags, langs de Zuidstraet en Beenhouwerstraet, tot op de groote Markt, voor het stadhuis, alwaer het stadsbestuer, benevens de hoofden der tegenwoordig zynde maetschappyen, op den balcon geplaetst, deze prachtige stoet in oogenschouw namen, onder het geluid der triomfklok en het spelen van verscheidene muzieken. Wyders begaf de stoet zich langs de groote Ooststraet, de Nieupoortstraet, naer het Gildenhof, alwaer de vreemde genootschappen en mededingende dichters | |||||||||||||||
[pagina 361]
| |||||||||||||||
werden verwillekomt, en den wyn van eere aengeboden; en keerde langs over de Houtmarkt en Appelmarkt, naer het stadhuis terug, waer de uitreiking der medalien moest plaets hebben. Na dat de declamatie een einde genomen had, ging men tot het bekroonen der dichters over. Het dichtstuk van den heer J.B.J. Hofman, van Kortryk, bezingende den zegenprael van den godsdienst, werd met de gouden medalie vereerd, dat van den heer Lambin, van Ypre, met de zilveren. De laetstgenoemde heer bekwam ook den eersten prys door zyn dichtstuk over het tweede onderwerp, en de heer P.J. Gheysen, van Dixmude, den tweeden. Alle de dichtstukken, welke mede hebben gedongen, zyn verzameld in een boekdeel, verschenen onder den tytel van Bundel of verzameling der dichtwerken en tooneel uitgalmingen, die medegedongen hebben in den luisterlyken pryskamp te Veurne. Veurne, by P. Ryckeboer, 1824. Vooraen staet een gedicht van den heer P. Van Duyse, aen de maetschappy opgedragen. Dan volgen de mededingende verzen van de heeren J.B. Bertein, van Wormhout; Lambin, Beequaert - Walwein, van Ypre; A. Meynne, van Nieuport; Ths Vermeirsch, van Oostende; J.B.J. Hofman, van Kortryk; F. De Jaegher, van Nieuport; P.J. Geysen, van Dixmude; Joseph Geysen, van Dixmude; Felix Priem, van Brugge; Bels, van Wormhout; J.C.J. Hubben, van Duinkerke. In 1834 schreef deze maetschappy nog eenen tooneelstryd uit, welke den 31 juny van gemeld jaer werd geopend. (Zie Letteroefeningen, Gent, 1834, bl. 279.)
Veurne mag op de geboorte van twee voorname vlaemsche schryvers roemen, namelyk op die van Adr. De Buck, (c. 1650) en op die van Pauwel Heyndrycx, († 1687). | |||||||||||||||
[pagina 362]
| |||||||||||||||
Adriaen De Buck gaf in het midden der XVIIe eeuw eene vertaling van Boetius uitGa naar voetnoot1, en een weinig later het werkjen getiteld: Geestelyken maeghdenzang der christelyke ziele. Zyne schriften moeten, zoo wegens zuiverheid van tael, als sierlyke uitdrukking en gemakkelyken versbouw, voor die van den beroemden De Swaen niet onder doen. De reeds aengehaelde geschiednisschryver P. Heyndrycx liet eene zeer nauwkeurige en wel beredeneerde kronyk der stad en kasteleny Veurne achter, waervan het HS. ter stadsarchiven aldaer berust. | |||||||||||||||
II. Omstreken van VeurneGa naar voetnoot2. | |||||||||||||||
Alveringhem.Dorp van 2750 inwooners, op een en half uer Z.Z.O. van Veurne. Het rederykgilde van dit dorp droeg tot zinspreuk: Schamel in de bors. Deszelfs reglement werd door het magistraet der stad en kasteleny van Veurne den 21 january 1673 goedgekeurd, welke goedkeuring door het zelve magistraet den 3 december 1721 is vernieuwd. | |||||||||||||||
[pagina 363]
| |||||||||||||||
Eggewaertscapelle.Eggewaertscapelle, ook Ascapelle genaemd, is op eene uer Z.O. van Veurne gelegen, en heeft 500 inwooners. De rederykkamer dezer parochie, staende onder de bescherming van den H. Franciscus, voert tot zinspreuk: Schrael in de bors. De leden worden genaemd Fonteinisten kruisbroeders. Dit gilde was zeer vervallen en tot op één lid verminderd (de ballieu der oude rhetoryk), toen het in 1680 werd hersteld. In eenen brief, hierover aen den heer Hye-Schoutheer, door den pastor van Avecapelle, den eerw. heer J. Merlevede, geschreven, lezen wy: ‘maer in dat jaer (1680) is sekeren Alexander Allemesch, welhebbende boer van aldaer, en zeer genegen voor sulke gulden, te samen met den balliu, gegaen naer Veurne, om van het magistraet te versoeken een nieuw placitum tot het herstellen der selve gulde, hetwelke becomen hebbende, is naer Duynkerke vertrocken, om een vaendel te doen maken. T' huys komende, den eersten zondag daerna, heeft hy op den sgruysemolen het vaendel opgehischt, een tonne bier ontsteken op den molenwal, den trommel doen slaen, ende aldaer nieuwe confraters gewerft, ende aenveerde al die zich presenteerden, als zy van geenen disch werden gealimenteird, soodanig dat dinen dag het gulde gecompleteerd werd, en van alsdan bloeyende is geworden gelyk het op heden (1812) nog is.’ | |||||||||||||||
Houthem.Dorp van 1500 inwooners, op twee uren Z.Z.O. van Veurne. Het reglement der kamer van Rhetorica dezes dorps, dragende ten zinspreuke: Hitte werkt in geur vloeyende, | |||||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||||
werd door het hoofdgilde van Ypre, Alpha en Omega, by brieven van 23 oogst 1698 goedgekeurd. De heer Jan Le Roy was alsdan voorzitter van dit gilde, en de eerw. heer Norbertus Goeman, pastor der parochie, capellaen van hetzelve. | |||||||||||||||
Isenberghe.Dorp van 1000 inwooners, op één uer Z. van Veurne. De rederykkamer dezer gemeente, hebbende tot zinspreuk: Geen milder in 't vloeien, speelde in den tooneelstryd te Winnoksbergen ten jare 1786. | |||||||||||||||
Leffinge.Dorp van 1500 inwooners, by Nieuport. De maetschappy dezer parochie, welke tot zinspreuk voert: Altoos doende, verscheen in het landjuweel ten jare 1539 te Gent gehouden, en bracht in een allegorisch spel drie personen ten tooneele: De mensche, Schriftuerlic troost en De hope der ghenaden. Het blazoen dezer kamer verbeelt eene fontein met drie waterspruiten, welke door het kindeken Jesus (salvator mundi) wordt bekroond; daer boven zweeft de H. Geest als duive in eene glorie, uit welke vurige tongen nederdalen. Op den voorgrond zit eene maegd met een bloem in de hand, gevende eenen appel aen den daerby zynden aep. Rondom leest men de zinspreuk der maetschappy: Altoos doende. | |||||||||||||||
Leysele.Dorp van 2000 inwooners, twee uren ten Z. van Veurne. De kamer van rhetorica dezer plaets werd in 1739 | |||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||
opgericht. Het blazoen verbeelde het H. Sacrament des Autaers, en voerde de zinspreuk: Lichtdragers door liefde eendrachtig, zoo wy zien in het reglement door de rederykkamer van Ypre, Apha en Omega, goedgekeurd, by brieven van 16 september 1739, welke wy hier overschryven: ‘Alle de gonne, die deze tegenwoordige brieven zullen zien ofte hooren lezen, vader, prince, raden ende gemeene gezelschap van de wijtvermaerde redenrijke gulde onderhouden binnen de stad van Ypre, als wezende de oudste bekende rhetorique ende hoofdgulde van Vlaendren, onder den tytel van Apha en Omega, salut. Doen te weten, met kennisse der waerheyd, dat wy ontfaen hebben de ootmoedige supplicatie van den heer pastor ende eenige prochianen de requeste hebbende geteekend der prochie van Leysele, casselrie van Veurne, vertoonende hoe zy om te bewyzen den grooten yver ende godvruchtigheyd, die zy hebben voor het alderheyligste Sacrament des Autaers, onderlinge hadden geresolveert op te rechten eene rhetorijke gulde ter eere van het zelve alderheyligste Sacrament, onder den tytel ende zinspreuke van Lichtdragers door liefde eendrachtig vloyende, op de regulen, wetten ende statuyten by zekere kaerte ofte project vaa diere, annex requeste, ende alzoo eene dergelijke gulde niet en konde wezen opgerecht zonder ons prealable consent, toestemminge ende octroy, 't was de reden, zoo zy zeyden, dat zy hunne toevlucht namen tot ons, ootmoedelijk biddende onze geliefte zoude wezen van ter eere van het alderheyligste Sacrament des autaers ende tot voedinge van de godvruchtigheyd tot het zelve, hun te permitteren ende octroyeren dese verzochte oprechtinge van gulde, onder den tytel ende zinspreuk voorzeyt, ende van voorts te willen decreteren de voorzeyde kaerte ofte project van regulen, wetten ende statuyten, mitsgaders hun voor blazoen te willen accor- | |||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||
deren de representatie van het alderheyligste Sacrament des Autaers: zoo ist, dat wy, genegen zijnde, tot augmentatie ende vermeerderinge der zeer edele konste van rhetorica, daerin gelegen is alle eerbare scientie ende genoeglyke occupatie, zonder vilainie, favorabelyk inclinerende ter bede ende supplicatie van de supplianten, dezelve hebben aenveert, zoo wy aenveerden mits dezen, als een behorelyke geadmitteerde ende exercerende rhetorique gulde, onder bescherminge ende zinspreuk als voorzeyt is, ende verzocht wordt; gevolgentlijk approberen ende octroyeren dat de supplianten worden aengenomen ende verkent als eene camer ende gezelschap van de rhetorique, ende als zoodanig hunlieden zullen mogen presenteren in alle beslotene ende onbeslotene steden, plaetsen ende dorpen binnen dezen lande ende graefschepe van Vlaendren, ende alomme elders, daer men beroepen spelen ende konsten van rhetorique useert ende hanteert, useren ende hanteren zal, geestelyke ende andere materien in rhetorique te stellen, ende vertoonen by batementen ofte andersins, loven ende refereynen te zeggen, ende voorts in de voornoemde konste ende art van rhetorique te doen gelijk als andere geconfirmeerde ende geoctroyeerde cameren van rhetorique tot hier toe geuseert ende vermogen hebben te doen, observerende niet min in alles het placcaet van den 15 meye 1602, staende in den tweeden placcaetboek van Vlaenderen, fol. 28. Ende indien 't voornoemde gezelschap, om eenige questien ofte geschillen tusschen hunlieden ende andere cameren ofte gezelschappen vorenvallende, betrocken werde elders dan voor ons, zoo reserveren wy de kennisse van dien t' onsewaert, als wezende hun wettelijk hooft ende ressort, om dezelve questien ende geschillen by ons afgeleyt ofte geappointeert te worden, zoo in rechte ende reden bestaen zal, verzoekende ende niet min begerende met ernstigheyd | |||||||||||||||
[pagina 367]
| |||||||||||||||
alle gezelschappen ende cameren van rhetorique, onze beminde medebroeders, dat zy dit voornoemde gezelschap onder de bescherminge ende zinspreuk als voren, houden ende kennen willen, als zoodanig gerecommandeert, onverminderd nochtans ons recht ende eeniegelijk in 't zijne, behoudens ende mits by 't zelve gezelschap in dezen aengenomen ende geoctroyeert, zoo gezeyt is, gehouden te zijn t' allen tyde, als zy van ons vermaent worden, by ons te komen, onderdanig te zijn ende ons te obedieren als onderdanen, ende cranken wezende, zoo als wy van oude tyden in rechte zijn, ten regarde van alle andere geapprobeerde redenrijke gulde useren. Ende alzoo de supplianten, zoo voorzeyt is, ons hadden voorgedragen zekere kaerte ofte project van regulen ende statuten, om door hun gulde wys onderhouden te worden tot police ende welstand van dezelve, hunne vergaderinghe zoo als dezelve hiernevens gevoegd ende getransfixeert zijn, ende dat zy ons hadden verzocht, tot beter onderhoud van diere, dat wy de zelve hadden willen bevestigen, approberen ende decreteren, hebben wy, naer examen van diere, 't zelve hunlieden verzoek toestemmende, alle dezelve regulen ende statuten geadmitteert, geapprobeert ende geoctroyeerd, zoo wy admitteren, approberen ende octroyeren en decreteren by deze, volgens hunne forme ende inhouden, mitsgaders hebben hun nog voorders gepermitteert ende geoctroyeerd dat zy in hunnen standaert ende blazoen zullen mogen dragen de verbiltenisse of representatie van het alderheyligste Sacrament des Autaers. ‘In kennisse der waerheyd zoo hebben wy, vader, prince, ende raden in gemeene gezelschap der rhetorique binnen de stad Ypre, deze presente letteren van octroy gedaen depecheren ende zegelen met den zegel ordinaire van onze rhetorique hooftgulde, onder den tytel van de | |||||||||||||||
[pagina 368]
| |||||||||||||||
alderheyligste Dryevuldigheyd, ende teekenen by onzen greffier dezen 16 september 1739. Get. G.J. Florisone.’ | |||||||||||||||
Loo.Dorp van 1700 inwooners, op twee uren Z.Z.O. van Veurne. Er bestonden aldaer drie kamers van Rhetorica, wier verordeningen in 't begin der XVIe eeuw werden goedgekeurd. Deze waren: 1o De Royaerts, met zinspreuk: Ic verryke de Royaerts. 2o De Fonteinisten, en 3o Die van sinnen jonc al in 't groen. Deze maetschappyen waren nog in wezen by het begin der XVIIIe eeuw; doch in 1726 werden zy tot ééne kamer vereenigd. De oude verordeningsbrieven, als ook de vereenigingsakt, berusten in de archiven van gemelde kamer. In 1539 verschenen de Royaerts in het landjuweel te Gent, en bekwamen er den vierden prys, bestaende in drie zilveren koppen, welke elk één mark troisch wogen. Op deze koppen, kleine kelken niet ongelyk, stond te lezen: Ic verrycke de Royen, en zy werden by plechtige omgangen door drie maegden voor den stoet gedragen, en bestonden nog op het einde der voorledene eeuw. De afbeelding van het blazoen dezer kamer, zyn wy aen den heer P. Goetghebuer verschuldigd. Dit blazoen verbeeldt eene spruitende fontein. Boven zweeft de H. Geest, waer onder eene rolle met opschrift: Ic verryke de Royaerts. Onder staet het wapenschild der stad Loo. Deze Rederykkamer was ook ten tooneelstryde te Poperinge in 1782. | |||||||||||||||
Nieucapelle.Dorp van 700 inwooners, gelegen by Loo, op twee uren Z.O. van Veurne. | |||||||||||||||
[pagina t.o. 368]
| |||||||||||||||
Blad 368.
| |||||||||||||||
[pagina 369]
| |||||||||||||||
In de zael der maetschappy aldaer bestaet een blazoenberd van het jaer 1561, hetwelk den H. Geest verbeeldt, met dit opschrift: Ik troost de devote, en lager: betrouwt, dochter, uw gelove heeft u gezond gemaekt (Math. 9e cap.) Den 17 juny 1784 werd het reglement van dit gilde door de wet van Nieucapelle goedgekeurd. | |||||||||||||||
Pollinchove.Dorp van 1700 inwooners, op twee uren en half Z.Z.O. van Veurne. Het gilde van Rhetorica van O.L.V. van den Scapulier aldaer heeft lot zinspreuk: Zalig geteekende. Er berust in de archiven dier kamer slechts een stuk, wezende een schrift waerby de goedkeuring van hare herstelling verzocht wordt, hetgeen by brieven van 29 juny 1700 werd verleend. Wy laten hier dit verzoekschrift volgen: ‘Aen de zeer edele, weirde heeren, vader, prince, gouverneur ende gemeene guldebroeders van de oude wijtvermaerde gilde van Alpha en Omega, onderhouden binnen de stede van Ypre, vertoonen reverentelijk met agreatie van heer en meester Paschasius De Rhin, deken van de cristenheyt, pastor in Pollinchove, Jacques De Vroe, oud hoofdman, Christiaen De Zitter, Pieter De Vlaminck, zoo over hun zelven als representerende meer andre ingezetenen der voornoemde prochie van Pollinchove, casselrie van Veurne, als gildebroeders en confreers onder den tytel en standaert van O.L.V. van den H. Scapulier, genaemt Zalig geteekende, dat in voorledene tyden op de zelve prochie in figure geweest was eene solemnele gilde, de welke alsdan was doende de ordinaire exercitie, ende welke is verduystert geworden door de voorgaende troebelen van oorloge ende hostiliteyt van ketterie, van ouds voorgevallen in deze landen, zoo verre | |||||||||||||||
[pagina 370]
| |||||||||||||||
dat de noodige documenten zijn gedisperseert geworden, de supplianten geintentionneert zijnde om te hervatten en van nieuws te erigeren eene confrerie, tot meerder eere Gods en zijner Moeder, onder den tytel van het voornaemde Scapulier, mitsgaders exercitie van hunne confreren, om door dien middel den dienst van den Alderhoogsten als ook van zijn heylige Moeder te vermeerderen, hebben geradich gevonden hun te keeren tot mijne edele heeren voornoemt, biddende instantelyk dat hun believe, als superintendenten van diergelijke gilden, het verzoek van desupplianten te accorderen, verleenende daertoe octroy in formâ, en dat zy hun standaert zullen dragen de coleuren wit en rood, met representatie van de H. Moeder Gods en den H. Simon Stock, 't welke doende, enzv. enzv.
Geteekend, Jacques De Vroe.’
Jan Lambrecht (1626-1690) dichter, vriend van den vermaerden J. Cats, en de godvruchtige schryver Hendrik Schynkele (1708-1785), zagen te Pollinchove het eerste daglicht.Ga naar voetnoot1 Het kasteeltjen, door Lambrecht in zyne jeugd aldaer bewoond, is niet verre van de kerk gestaen, en behoort thans aen den heer Reyfens. De werken van dien schryver, wier lyst wy hier onder byvoegen, mogen onder de weinige schriften dier eeuw gerangschikt worden, welke het herdrukken nog waerdig zyn.
| |||||||||||||||
[pagina 371]
| |||||||||||||||
| |||||||||||||||
Ramscapelle.Dorp van 800 inwooners, op eene uer 3/4 van Veurne. De kamer van dit dorp, staende onder de bescherming an het H. Sacrament, voerde de zinspreuk: Minnaers der ware spyse. Schoon de verordeningen dezer maetschappy door het hoofdgilde van Ypre, Alpha en Omega, waren goedgekeurd, weigerde het magistraet van Veurne deze instelling te herkennen. Daerom verzocht de heer Moenaert, hoogman dezes gilde, octroi in den priveënraed en bekwam dit, by opene brieven Z.K.M. ten jare 1752. Korts daerop werd er een proces ingespannen tegen | |||||||||||||||
[pagina 372]
| |||||||||||||||
het gilde van S. Sebastiaen aldaer, om den rang in de processie; maer door vonnis van den raed van Vlaenderen, in 't jaer 1755 gegeven, werd het ten nadeele der kamer gewezen. | |||||||||||||||
Roesbrugge.Dorp op 3 uren Z.O. van Veurne. De statuten der kamer van Rhetorica aldaer werden in 1699 goedgekeurd. Deze maetschappy speelde mede in den tooneelkamp van 1786, te Winnoksbergen gehouden, en had voor zinspreuk: Troostverwachters en lichtdragers. | |||||||||||||||
Stavele.Dorp van 1200 inwooners, op twee uren en half ten Z. van Veurne. Het laetste octroi van het Rhetoricagilde dezer parochie is gedagteekend van den 22 mey 1714, en door het hoofdgilde van Ypre, Alpha en Omega, goedgekeurd. In deszelfs blazoen was Ons Heeren hemelvaert verbeeld, met de apostelen aen den voet des bergs Oliveten. De maetschappy bestond reeds in de XVIe eeuw en de leden werden genaemd: Troostverwachters. | |||||||||||||||
St. winnoksbergen.De maetschappy van Rhetorica dezer stad staet onder de bescherming van St Jan Baptista, welke heilige zy in haer blazoen voert; de leden worden genaemd: De Royaerts van Bergen. - De oudste goedkeuringsbrief harer verordeningen is van den 11 january 1516. Dit tooneelgenootschap verscheen ten landjuweele van Gent in 1539, en bekwam er den tweeden uitgeloofden prys, bestaende in drie zilveren potten, wegende elk zeven marken troisch. | |||||||||||||||
[pagina 373]
| |||||||||||||||
Op de vraeg welk den stervenden mensch meesten troost is, had zy, in een spel van vyf persoonen, geantwoord: 'T betrouwen dat u in Christus ende sinen gheest ghegheven is. Aen het oud reglement dezer maetschappy werd er op het einde der XVIIe eeuw eenige veranderingen toegebracht, en door de kamer van Rhetorica te Ypre, Alpha en Omega, den 7 october 1697 bekrachtigd. De aenvang van dit laetste octroi zullen wy hier overschryven, om reden dat het blazoen er naeuwkeurig in wordt beschreven: ‘Alvoren, de gilde der Baptisten ofte Royaerts binnen Bergen S. Winnocx, vermach met haren standaert, blazoen ende parure, waerin sy voeren eenen S. Jan Baptiste in de wildernisse contemplerende op sijn knien, siende ten hemelwaert voor hem een rood cruys, waerin geschreven Royaerts, in eenen vergulden tuyn, boven het hooft eenen heylighen Geest met raeyen, ende ouder het zelfste blazoen, gheschreven: Onruste in genoechten, te gane in alle dierghelijke openbare gheselschappen ofte andere, gansch Vlaenderen door, ende daer buyten, volghens hunne privilegien van daten 11 in Lauwe 1516, rustende in de redenrijke hoofdcamer van Alpha en Omega, binnen der stede van Ypre, onder de welke deze gilde der Baptisten in alle verschillende zaken, als sijnde den eersten tack, staet ter hooftvonnisse.’ De hiernevensgevoegde plaet, welke het tegenwoordig blazoen dezer maetschappy verbeeldt, komt met deze beschryving volkomen overeen; alleenlyk is het opschrift veranderd; in plaets van Onruste in genoechten leest men aldaer Eendracht baert macht. In 't jaer 1786 had er by deze kamer een tooneelstryd plaets. Het treurspel dat moest vertoond worden was TancredeGa naar voetnoot1 door den heer Servois, rechtsgeleerden en als- | |||||||||||||||
[pagina 374]
| |||||||||||||||
dan hoofdman dezer maetschappy, uit het fransch vertaeld. Er waren vyf pryzen voor het vertoonen des treurspels, en twee voor het spelen van een blyspel, opgehangen. De eerste prys door de heeren van het magistraet der stad en kastelleny Winoksbergen geschonken, bestond in een standaerd, versierd met de wapens der gezeide stad en degene der maetschappy, van eene waerde van 300 fransche guldens. De tooneelgenootschappen, welke aldaer, gedurende de maenden mei en juny, vertooningen kwamen geven, waren die van Rousbrugge, Belle, Gent, Kortryk, Hondschote, Steenvoorde, Meenen, Houtkerke, Veurne, Poperinge, Belle en Isenberge. De omwenteling van 1830 bracht onder de leden der Rhetorica oneenigheid. De maetschappy ging uit een en de bibliotheek werd verdeeld. De heer vrederechter Wyts en de drukker Barbez bezitten de voornaemste oude HSS. dezer kamer. | |||||||||||||||
Wulveringhem.Dorp van 2000 inwooners, op een en half uer ten Z. van Veurne. De rederykkamer dezer gemeente voerde de kenspreuk: Overwinnaers door eendrachtigheyt. De statuten derzelve werden by brieve van 25 october 1714 door het hoofdgilde van Vlaendren, de Fonteine van Gent, goedgekeurd.
Ph. BLOMMAERT. |
|