en kaas; een ragout van visch - men bedenke alleen, dat, wat de
vulling ook zijn moge, ze nog een kwartier oven voor den boeg heeft en dus noch
te droog, noch te gaar mag zijn; verder dat ze stevig gekruid moet wezen; ten
slotte, dat de pimiento een neiging heeft zwak te worden, zoodat men ze het best
mannetje aan mannetje in den vuurvasten schotel schikt.
Om pimientos als groentenschotel te maken, legt men in een vuurvasten schotel een
laagje kaassaus met wat in de boter gestoofde ui, daarop een laagje gare, platte
paprika, en zoo voorts, eindigend met een weinig van de saus. Bestrooi het met
wat kaas, boter, en laat het een korstje krijgen in den oven.
Ofwel: hak halfgare paprika's in grove stukken, doe ze op een pond met een ons
boter in de pan, voeg een anderhalven d.L. bouillon toe en stoof ze in een half
uur gaar. Ofwel, leg halfgare paprika's laag om laag met risotto in een
vuurvasten schotel, de bovenste laag paprika's, en maak daar met gemalen kaas en
paneermeel iets aardigs van.
Ten slotte, in dit genre een fijnere schotel: boter een vuurvaste pan in, leg er
eerst een laag gehalveerde gare selderijstronken in, daarop een laagje gare
stoofsla, daarop een laag pimiento, overgiet rijkelijk met gekruide tomatensaus,
gepeperd met wat paprikapoeder; bestrooi met kaas, boter, zet het in den oven,
en ge hebt na een kwartier een afzonderlijken gang, waardig een leemte in het
beste menu te vullen.
Al deze hoogere handgrepen nemen niet weg dat een simpele, goed in de boter of de
olie gestoofde paprika, rood of geel of groen, alreeds een uitstekende groente
is. Ook snijdt men ze vaak overdwars aan ringen en braadt of stooft ze een
laatste kwartier mee met vleesch of kip.
PAPPIKA wordt rauw, zeer fijn aan ringen gesneden, als salade
gegeten, gemengd met dungesneden tomaat, olie, azijn, etcaetera. Onze smaak is
echter eer ze vooraf gaar of halfgaar te maken.