XII Volks-Liedekens, op bekende wijzen, Ter vervrolijking van Laurens Jansz. Kosters(1823)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Waarheid. Wijze: Lucifer komt ten tweedemaal. De Waarheid, heider als èen zon, Was nergens meer te vinden, Men loog maar, wat men liegen kon, Om de oogen te verblinden. Vrienden! dus riep zoo menig kwant, Hier is wat raars te kijken, En ging dan, naar bedringers trant, Maar met de pitten strijken. (tweem.) Maar toen onze oude Landgenoot Zijn lettertjes kon drukken, Liep menig Hegersbaas om brood, Hij zag zijn plan mislukken. Weg met dien Koster! schreeuwden zij, Laat hem de duivel halen! Het Drukken maakt de volken vrij En stelt de heerschzucht palen. (tweem.) [pagina 28] [p. 28] Ja Vrienden! ja! in schoonen glans, Zag men de Waarheid schijnen, De domheid met haar' distelkrans En haar gezag verdwijnen. Koster deed ieder, die maar wou, Uit eigen oogen kijken; En zonder vrees of naberouw Het licht der Waarheid prijken. (tweem.) Nu is zij in ons Vaderland Gekroond met lauwerleren, Zij houdt een' palmtak in haar hand, Nu wij het Eeuw-Feest vieren. Laat ons dan Vrienden op dit feest Aan onzen Koster denken, En met een' opgeruimden geest, Hem onzen eerbied schenken. (tweem.) O Mogt de Waarheid en de deugd Alom op aarde wonen, En, bij 't genot van vrede en vreugd, Zich in haar' glans vertoonen. Vrienden! laat ons op Kosters spoor, Nooit voor de boosheid vreezen; Hij ging ons vroom en moedig voor, Heeft ons den weg gewezen. (tweem.) Vorige Volgende