Vriendenzangen tot gezellige vreugd(1801)–Adriaan Loosjes, Jan van Walré– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] De vriendschap. Wijze: Auf! auf ihr Brüder und seyd stark! Stimt an den frohen rundgesang. Die 't hart, vol van gevoel en trouw, Aan dat zijns Broeders bind, Die vrolijk is als deze juicht, Hem troost, als 't Lot hem nederbuigt, Is een rechtschapen vrind! (bis.) Hij, wien Fortuin haar gaven schenkt, Wordt ligt verëerd, bemind. Maar, kwijnt zijn roem, zijn schat, of staat, De Vriendschap, 't kind van Eigenbaat, Vervliegt als rook en wind. (bis.) [pagina *25] [p. *25] De vriendschap. Die 't hart, vol van gevoel en trouw, aan dat zyns broeders bind, Die vrolyk is als deeze juigcht; Hem troost als't Sot hem neder buigt, Is een recht schapen vrind! Is een recht - scha - pen vrind. [pagina 67] [p. 67] Geen eer of goud schenkt aan den mensch, 't Geen hem de Vriendschap geeft. Mist hij haar schoone beeldtenis, Geen, die op aard gelukkig is, In welken stand hij leeft. (bis.) Als, naa den onrustvollen dag, De Zon de kim genaakt, De scheem'rende avond rust belooft, De ziel, door arbeid afgesloofd, Naar een verpoozing haakt. (bis.) Dan Vriendschap zijt gij wellekom Aan 't hart, dat voor u slaat; 't Genoegen vergezelt uw treên, Het is hier 't doelwit van elkeen, En blinkt op elks gelaat. (bis.) [pagina 68] [p. 68] Vervrolijk steeds ons Levenspad, Tot onze voet eens stuit; Geef, bij het scheem'ren van 't gezigt, En, als ons oog nog staart na 't licht, Een vriendenhand, die 't sluit! (bis.) Vorige Volgende