een luxe nachtgelegenheid op en ontmoette herhaaldelijk Gorgoelof, den moordenaar van president Doumer, voor wiens plannen hij de politie waarschuwde, tevergeefs echter, daar, volgens zijn beweringen, Chiappe en de rechtse politici er belang bij hadden, dezen moord als een aanslag van bolsjewistische zijde voor te stellen. Nu eens in zeer goeden doen, dan weer volkomen geruïneerd, vervulde hij vervolgens een geheime politieke zending naar Abyssinië (waar hij door den Negus ontvangen werd), doch waarin hij, gegeven de schier onoverkomelijke moeilijkheden, faalde. Ten slotte maakte hij een goed deel van den Spaansen burgeroorlog mee en hielp vreemdelingen uit Catalonië evacueren. De gedeelten over den rampzaligen Spaansen krijg, welke het boek besluiten, zijn niet de minst treffende. Wat bij dit alles in hoge mate sympathiek aandoet, is, dat Jack Bilbo alle romantiek, bij zo veel romantische avonturen, vermijdt; zijn nuchterheid doet hem zich noch slechter, noch beter voordoen, dan hij is.
Hij is klaarblijkelijk een mens als een ander, moedig, niet sentimenteel, humaan, geen zwakkeling en vooral ook moreel niet minderwaardig, maar wel door de omstandigheden, die gruwelijk zijn, in een voortdurend verbitterd defensief gedrongen tegenover de samenleving. Zijn rancune tegen de maatschappij berust niet op insufficentie, maar lijkt volkomen verklaarbaar, gegeven zijn opvoeding, milieu, afkomst, omstandigheden, en zijn rusteloos avontuurlijken aanleg. Hij is goedhartig, energiek, onverschrokken; eerlijk, hulpvaardig en betrouwbaar althans tegen maatschappelijk misdeelden en door het leven uitgestotenen, maar vol haat voor onderdrukking en de rijken der aarde. Die haat brengt hem telkens opnieuw in conflict met de wet, en wordt levend gehouden doordat hij steeds weer, door zijn verleden, armoe en staatloosheid, verhinderd wordt in deze zijn diepste neiging, welke men bij vele gewezen gangsters en misdadigers aantreft: den hang naar een klein, rustig, burgerlijk, vredig bestaantje met vrouw en kind. Het telkens verijdeld worden van het streven daarnaar drijft hem altijd weer opnieuw naar den verkeerden, tegen de geldende wetten ingaanden kant der maatschappij. Dat maakt hem niet eigenlijk immoreel, maar zijn moraal is anders dan de sociaal toelaatbare.
Aangenaam treft het, dat men nergens den zelfingenomen, ophakkerigen toon en de kwasi-ethiek aantreft, welke debiographie van Frank Harris hier en daar zo irritant maken.
Bilbo is cynisch, doch zonder dit te afficheren. Zijn leven maak-