Verzameling volks- en straatliedjes (collectie Nijhoff)
(ca. 1650-1750)–Pieter de Vos– Auteursrechtvrij
[pagina 707]
| |
Een Nieu Liedt, van Neel de Boerins hoverdy,stemme, Jk sou sonder jok.Wel wat of Neeltje meent,
om datse soo verdweent,
gaet gekleet op de wijs van de steedse manier,
en beeld haer selve in,
te weesen een goddin,
want sij treed als een paauw, dat hovaerdige dier,
sij heeft de stam,
daer sij af quam,
haer ouders gans vergeten,
maer men weet die Neeltje kent,
datse voormaels was gewent,
de melk in stee te meeten.
Sij droeg een blaeuwe rok,
met twee em-
| |
[pagina 708]
| |
mers aen haer jock,
's morgens vroeg als sij ging in het veld door den dou,
Een trijpe hoed op 't hooft,
wie hadt het ooydt geloofdt,
dat ons neel een boerin, dus weijdts worden sou,
in desen tijd,
werd sij gevrijdt,
van Jaep jan Louwen-teuntjen,
maer die gafse strak de schop,
en nu trekse wacker op,
met een rijk Koopmans seuntje.
Wat was die neel een meyd,
dikmaels heb ik geseyt,
als sij was daer ik quam, jou spijtige ding,
hoe selje voor jou geld,
nog eens werde bestelt,
haer gelaed wijst het uyt, en haer gang als sij ging,
en heeft sij niet,
van klaas jan piet,
een sleutel rijx gekregen,
en met onse Sijmen buer,
op 't hoy in onse schuer,
wel honderd-mael gelegen.
Maar Neeltje was niet slegt,
sij wou geen boere-knegt,
want se was wel zo loos, dat sij wist wat se dee,
hierom ging neeltje strak,
mit datse kreeg de sak,
en se sogt hier en daer, na een plaadts in de stee,
en is so veer,
dat sij niet meer,
de melk behoeft te drage,
maer waerse aen 't goed komt,
daer neeltje so seer af roemt,
moet men de stee-luy vraghen.
|
|