Verzameling volks- en straatliedjes (collectie Nijhoff)
(ca. 1650-1750)–Pieter de Vos– AuteursrechtvrijStem, Ag Treurt nu mijn bedroefde Schaepjes.Lestmael gink ik op eenen morgen,
by een so soeten Herderin,
zij was belaen met duysent sorgen,
daer toe ook heel bedroeft van zin,
sij sat vol gepeynse
by een ruckje hooy,
ik ging mij veynse,
of ik sogt mijn ooy.
maer sij was is mijn kooy.
Jk sprak haer aen met soete woorde,
segt mijn beminde Galathe,
dat u de Wolven niet verstooren,
en verscheurden ook u Vee,
wilt u schaepjes drijve,
ginder int geboomt,
ik sal by u blijve,
dat gy veylig koomt,
alwaer het water stroomt.
Jk sal getrouwelijk by u waken,
en by u wesen al den nagt,
daer toe een vaste hutte maken,
wel bevrijt voor der Wolven kragt,
wilt my dog betoonen
suyvere Godin,
en dog beloonen,
mijn getrouwe min,
terwijl ik by u bin.
U getrouwen dienst beminde Herder,
ik ook ganschelijk niet segge of,
ik bid u brengt my een weynig verder,
| |
[pagina 186]
| |
tot digte by mijns Vaders hof,
mijn vaders wooning
sal daer voor u staen,
met goet belooning,
sal hy u ontfaen,
van 't geen gy hebt gedaen.
Sy quamen soetelijk aen drijven,
tot digte by mijn Vaders kooy,
wel Coridon wilt hier wat blijven,
of soekt gy verder uwen ooy,
een goeden avond
wens ik u mijn lief,
gy vind nog t'avond
ligtelijk u gerief,
want ik niet by u blijf.
Wel wilt gy mijn so haest verlaten,
segt mijn beminde Galathe,
wilt nog een weynig by mijn praten,
hertje fluks zo wil ik mee,
ik zal betoonen
dat ik u bemin,
wilt my bij woonen
suyvere godin,
want gy staed in mijn zin.
Adieu Coridon ik moet scheyden,
mijn Schaepjes die zijn mat en moe,
als gij de meysjes gaet geleyden,
zo tast een weynig stouter toe,
wilt gij gaen weyden,
Coridon nu segt,
niet lang te beyden,
o gij zoete knegt,
gij sijd u zelf te slegt.
Oorlof gij Harderins te samen,
ontfangt dit liedeken algelijk,
als gij u Herder wilt beschaemen,
zo sed hem een verholen strik,
gij moet vleyen
so lang als gij bent,
in u Vaders weyen
ofte daer ontrent
segt dan adieu mijn vrient.
|
|