De werken van Vondel. Deel 5. 1645-1656

Op Blekers Danäe, voor den Heere van Halteren,
Baljuw van Kennemerlant, geschildert.aant.^*

Dees naeckte kan een' Godt bekoren,

En 't godlijck gout haer hart en oogh.

Hoe vlamtze op 't gout, dat van om hoogh^{vs. 3}

Door 't kopren dack van 's vaders toren

* Van of vóór 1650. Afgedrukt volgens de tekst van Poëzy 1650, blz. 175.
Dirk Bleker, voortreffelik Hollands portret- en historieschilder (geb. 1622 te Haarlem) werkte van 1652-1662 te Amsterdam, 1662-1669 te Haarlem, 1670-1672 in Den Haag.
Danaë, dochter van de Arguriese koning Aerisius, in een toren opgesloten, werd door Zeus bezocht, die in een goudregen nederdaalde, en baarde daarna Perseus.

vs. 3 vlamt op: verlangt vurig naar.

[p. 496]

5

Gedropen komt in haren schoot!

 

Wat mogen toch de blinde menschen

 

Zoo blint om schoone kinders wenschen!⁷

 

De schoonheit is in last en noot.⁸

 

Wat sluit geen goude sleutel open!

10

De snoeplust vreest geen scherpe wacht,¹⁰

 

Metale poort, noch diepe gracht.

 

Hy komt van boven in geslopen;

 

Maer vint'er niets dan verf en doeck,

 

En zy een' schijn van roode schijven:

15

Zoo laet de Maeght den handel drijven:¹⁵

 

Zoo valt de kunst een' Godt te kloeck.¹⁶

7 blint: verblind, gedachteloos.

8 in last en noot: staat bloot aan grote gevaren.

10 snoeplust: zucht naar mingenot.

15 laet den handel drijven: ziet af van de omgang (met de godheid).

16 valt te kloeck: is te slim, te bedrieglik voor. De dichter stelt het schertsend voor, alsof beide partijen, door de natuurlike voorstelling van de schilder, schijn voor werkelikheid gehouden hebben.