De werken van Vondel. Deel 2. 1620-1627
(1929)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekend
[pagina 816]
| |
Beeckzang aen Katharine.aant.aant.Ga naar voetnoot*Wycker Bietje, die by 't BeeckjeGa naar voetnootvs. 1
Nestelt, en geeft menigh steeckje
Die uw honigh komt te dicht;Ga naar voetnoot3
Wacker Nymfje, die zoo klaartjes
5[regelnummer]
Met uw ooghjes op de blaartjes
Flickert, blickert, straalt, en licht;
Zegh my, meisje, die zoo netjes
Poezelachtigh zijt, en vetjes,
Levend, helder, wel gedaan;Ga naar voetnoot7-9
10[regelnummer]
Waar van mooghje zoo wel tieren,
Daar al d'andere, arme dieren,Ga naar voetnoot11
Bleeck en treurigh quijnen gaan?
Eetje slaatje met een eitje?
Drinckje niet dan schapeweitje?Ga naar voetnoot14
15[regelnummer]
Pluckje moesjen uit den tuin?Ga naar voetnoot15
Backje struifjes van de kruitjes?
Treckje heen, na zomerbuitjes,
Om lamprey en knijn, in duin?Ga naar voetnoot18
Slaapje op dons van witte zwaantjes?
20[regelnummer]
Leckje muskadelle traantjes?Ga naar voetnoot20
Houje een ongemeenen stijl?Ga naar voetnoot21
Leghje in schim van koele boompjes?Ga naar voetnoot22
Droomje daar geen andre droompjes
Als van suicker, uit Brezijl?Ga naar voetnoot24
| |
[pagina 817]
| |
25[regelnummer]
Zwemje in lachjes, en genughjes?
Leeft uw geest in zoete kluchjes?
Springt uw zieltjen in uw lijf?
Erfje niet als heil, en zegen?
Benje juist van pas geregen,
30[regelnummer]
Niet te los, noch niet te stijf?
Zegh het toch uw medemeisjes,
Vol zwaarmoedige gepeisjes,Ga naar voetnootvs. 32
Heel uw speelnoots algelijck.Ga naar voetnoot33
Redt die diertjes van haar teering.Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
Onderkruip den Haes zijn neering,Ga naar voetnoot35
En wort dockter van de Wijck.
|
|