De weg van het licht(1922)–Albert Verwey– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] De Gerichte Wil Wanneer ik stierf en zij die mij beminden Rondom mijn baar staan en de een d'andre vraagt: Wat hadt ge lief in hem: zijn menschlijkheid, Zijn dichterlijke gaaf, zijn trouw aan vrinden, De zachtheid van een kracht die draagt en schraagt, Of de onafhanklijkheid van zijn beleid, - Dan hoop ik dat een zeggen zal: wij weten Dat hij als mensch, dichter en vriend, als kracht En leider 't zijne deed, maar nu de spil Van 't denken stilstaat en in zelfvergeten Zijn mond zich sloot, zien wij zijn sterkste macht: Een op de onsterflijkheid gerichte wil. Vorige Volgende