Kikker en het vogeltje
(2003)–Max Velthuijs– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 3]
| |
[pagina 4]
| |
...toen Kikker aan kwam lopen. Hij keek bezorgd. | |
[pagina 5]
| |
‘Ik heb iets gevonden,’ zei hij ernstig. ‘Wat heb je dan gevonden?’ vroeg Varkentje. | |
[pagina 6]
| |
‘Kom maar mee, dan zal ik het je laten zien,’ antwoordde Kikker. | |
[pagina 7]
| |
En samen gingen ze op weg. Varkentje maakte zich een beetje ongerust. | |
[pagina 8]
| |
Toen ze bij de rand van het bos gekomen waren, wees Kikker naar de grond. ‘Kijk,’ zei hij, ‘kapot. Hij doet het niet meer.’ | |
[pagina 9]
| |
‘Hij slaapt,’ zei Varkentje. | |
[pagina 10]
| |
Op dat moment kwam Eend er aan. | |
[pagina 11]
| |
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg ze nieuwsgierig. ‘Een ongeluk?’ ‘Sst, hij slaapt,’ zei Kikker. Maar Eend dacht dat hij ziek was. | |
[pagina 12]
| |
Haas, die toevallig een wandelingetje maakte, zag al van verre dat er iets aan de hand was. | |
[pagina 13]
| |
Hij knielde bij de vogel neer en keek aandachtig. ‘Die is dood,’ zei hij toen. ‘Dood,’ zei Kikker, ‘wat is dat?’ Haas wees naar de blauwe hemel. | |
[pagina 14]
| |
‘Iedereen gaat dood,’ zei hij. ‘Wij ook?’ vroeg Kikker verbaasd. Dat wist Haas niet zeker. ‘Als we oud zijn misschien,’ zei hij. | |
[pagina 15]
| |
‘We moeten hem begraven,’ zei Haas. ‘Daar, onder aan de heuvel.’ | |
[pagina 16]
| |
Van takken maakten ze een draagbaar en ze droegen de vogel voorzichtig naar de heuvel toe. | |
[pagina 17]
| |
Ze groeven een diepe kuil in de grond. | |
[pagina 18]
| |
‘Zijn leven lang heeft hij mooi gezongen,’ zei Haas plechtig. ‘Nu krijgt hij zijn welverdiende rust.’ | |
[pagina 19]
| |
Heel voorzichtig legden ze de dode vogel in de kuil. Kikker strooide bloemen in het graf en toen gooiden ze het dicht met aarde. | |
[pagina 20]
| |
Ten slotte legden ze er een grote steen bovenop. Het was doodstil. Er was zelfs geen vogel te horen. | |
[pagina 21]
| |
Diep onder de indruk gingen ze terug. Plotseling rende Kikker er vandoor. | |
[pagina 22]
| |
‘Laten we tikkertje spelen,’ riep hij. ‘Varkentje, jij bent hem!’ | |
[pagina 23]
| |
Ze speelden en lachten en hadden plezier tot de zon bijna onderging. | |
[pagina 24]
| |
‘ Is het leven niet prachtig!’ riep Kikker uit. | |
[pagina 25]
| |
Moe maar tevreden gingen ze naar huis. In de boom bij de heuvel zat een vogel. Hij zong een prachtig lied - zoals altijd. |
|