CL geestlyke gezangen
(1766)–Abdias Velingius– Auteursrechtvrij
[pagina 30]
| |
ter eer; Ja U roemt het gantsch heelal, Eeu-
wig God! met bly geschal; D'Engelen en He-
melschaar Loven U in 't openbaar: Hoe
zingen zuivre Cherubim En vlekkelooze Sera-
phim, O Driemaal Heilig God: O Driemaal
Heilig God: O Driemaal Heilig God: O Hee-
re Sebaoth! Uw Groote Magt en Heerlykheid
Is door al 't wereldrond verspreid: D'Apost-
len en 't Propheeten tal Vereeren U met bly ge-
schal; De Trouwe Martelaaren saam Verhef-
| |
[pagina 31]
| |
fen Uwen Grooten Naam: De gantsche schaar
van 't Christendom, Voert Uwen Roem den
Aardkloot om: Zy pryst U Vader op den
Troon, Uw eenigen en waaren Zoon, Den
Heilgen Geest, die troost en leert, Zy in
oprechtheid dient en eert; O Jesus Christus
Vorst der Eer, O Eeuw'ge Zoon van God den
Heer; Gy hebt tot heil van 't Aards geslacht,
Marias Lichaam niet veracht; Gy hebt den
dood zyn magt ontzeid, Uw Volk den He-
| |
[pagina 32]
| |
mel zelf bereid: Gy zit, aan God in eer ge-
lyk, Ter Regtehand in 't Vaders Ryk; Gy
zult den Mensch tot straf of loon Als Rechter
daagen voor Uw Troon: Help ons Uw dienaars
Gunstig Heer, Die door Uw Bloed ons kogt
wel eer; Schenk ons een deel aan 't eeuwig
goed, Met 't Volk dat Uwen wille doet. Heer
Jesus staa Uw Kind'ren by, Uw erfdeel ze-
gen waar het zy; Bewaar, beveilig het, ô Heer
Tot Gy het eeuwig kroont met Eer. Wy lo-
| |
[pagina 33]
| |
ven U Heer dag aan dag, En Eeren U met
diep ontzag; Behoed ons toch Getrouwe God
Van 't misdoen tegen Uw Gebod; Uw Gunst en
Goedheid blyv' ons by, En maak van allen
ramp ons vry. Zie ons met gunstryk' oogen
aan, Want onze hoop blyft op U staan, Op
U vertrouwen wy ô Heer, Verlaat ons nu noch
immermeer. A - - - - men.
| |
[pagina 34]
| |
Het Te Deum Laudamus. In eenen anderen Rym.
| |
[pagina 35]
| |
3 Hoogheilig is de Groote God, Jehovah
Heere Sebaoth, Die driemaal Heilig, zy
gevreest, God Vader, Zoon en Heilgen Geest.
4 Uw Groote Magt en Heerlykheid Is door
het gantsch heelal verspreid: t'Apostel en Pro-
pheeten tal Roemt Uwen Naam met vreugd
geschal.
5 Der trouwe Martelaaren lof Verheft U in
het Hemelhof; De gantsche Schaar van 't Chris-
tendom Voert Uwen Roem der waereld om.
| |
[pagina 36]
| |
6 Zy looft U, Vader op Uw Throon: Met
Uwen eengeboornen Zoon En Heilgen
Geest, Die troost en leert, Word G'als drieënig
God geëert.
7. O Koning Jesus, Zoon van God, Daar 't
Schepsel knielt op Uw Gebod, Werdt Gy een
Knegt van elk veracht, Tot heil van Adams
Nageslacht.
8 Den dood hebt Gy van magt ontbloot, Op
dat Uw Volk het heil genoot: Gy zit, in alles
| |
[pagina 37]
| |
God gelyk, Ter Regtehand in 's Vaders Ryk.
9 Gy zult als Richter op Uw Throon Den
Mensch eens geeven straf of loon. Sta Heer
ons Uwe Dienaars by, Die, door Uw Bloed,
gemaakt zyn vry.
10 Verzegel Heer aan ons gemoed Ons deel
aan 't eeuwig Hemels goed, O Jesus help
Uw Volk in nood, Bevryd Uw Erfdeel van
den dood.
11 Bescherm Uw' Kerk ô Opperheer, Tot Gy
| |
[pagina 38]
| |
haar kroont met eeuwig' eer: Wy roemen U
met diep ontzag En pryzen U Heer dag by dag.
12 Behoed ons toch van 't zondig kwaad,
Dat Gy naar Uwe Reinheid haat: Weer van ons
allen tegenspoed, Schenk ons uw gunst en duur-
zaam goed.
13 Bewys ons Uw Barmhartigheid En doe
ons, door Uw Geest geleid, Der Waereld
nimmer zyn ten spott. Op U betrouwen wy
ô God.
|
|