| |
| |
| |
Geestlyke Liederen.
Eerste deel.
Waar in Zon, Bid, Dank, en Feestdags Gezangen.
A. Gezangen, welke by den aanvang en het eindigen van den Openbaren Godsdienst kunnen gezongen worden.
I. Lied.
Zondags Gezang voor de Morgen Predikatie, om regten aandagt, ter aanhooringe van Gods Woord.
O Vader, God en hoogste goed, In Jes-
sus bloed; Laat toch Uw Geest ons, in 't ge-
mein, In uwe waarheid leiden: Verhoor Gy ons
in dezen stond, Ontsluit den mond Uws
Knechts, dat hy uw Woord mag rein, En on-
| |
| |
beschroomt uitbreiden; En ook, naar uw wel-
daadigheid, Ontsluit ons hart en ooren; Maakt
gy ons willig en bereid, Laat niets onz' aan-
dacht stooren: Zoo zullen wy, ter deugd geleid,
Uw lof ook steeds doen hooren.
| |
II. Lied.
Voor de Namiddag Predikatie.
1. Groote God, daar wy nu saam Zyn ver-
gadert, om te hooren Naar uw Woord, in
uwen naam, Leer ons, open gy onz' ooren.
| |
| |
Trek ons hart tot U naar boven, Zo zal on-
2. Onze kennis en verstand, Zyn berooft van
licht en straalen, Zo niet 's Geestes goede hand
Geestlyk licht in ons doet dalen; Goed te wer-
ken, goed te denken, Moet gy zelfs Heer aan
3 O Gy glans der Heerlykheid, Licht van licht
uit God geboren, Maak ons allen regt bereid,
Open harten, monden, ooren; Hoor ons bid-
| |
| |
den, smeeken, zingen, Laat het tot uw troon
| |
Na de Predikatie.
4 Hoogste God, dank zy Uw Naam, Dat g'onshebt
uw Woord gegeven; Geef genade, dat wysaam
Naar het zelve heilig leeven. Wil zo ons ge-
loof versterken, Dat het vruchtbaar zy in
5. Onze Vader, God en Heer, Die ons onzen plicht
wilt leeren, Zend uw Geest toch op ons neêr,
| |
| |
Werk Gy in ons het begeeren, En, door
uw genade krachten, By het willen, het be-
6. Schenk ons, eer wy van hier gaan, Uwen Vader-
lyken Zegen; Laat uw hulp steeds by ons staan
En geleid ons op uw wegen, Dat wy hier
het goede smaaken, En hier na in vreugd ont-
| |
| |
| |
Een ander voor de Predikatie.
III. Lied
Voize Psalm C.
1. Goedgunstig Heer U tot ons wend, En
uwen Geest van boven zend, Ons met uw liefd'
en gunst regeer, En zo den weg der waar-
2. Ontsluit tot uwen lof den mond; Maak ons
aandachtig t'allen stond, Sterk het verstand,
't Geloof vermeer; Dat ons uw Naam bekend
| |
| |
3. Tot wy in 't hooge Hemel hof, Drieëenig
God! U geven lof; Als wy U zien, van aan-
gezicht, Tot aangezicht, in 't eeuwig licht.
4. Eer zy den Vader, en den Zoon, En Geest
op Zynen Eere troon; De heilige Drie-
ëenigheid, Zy eeuwig lof en dank gezeid.
| |
Voor de Catechizatie.
IV. Lied.
Voize Psalm XXXVI en LXVIII.
1. Zend uwen Geest, genadig Heer, Van
boven ons ter hulpe neêr, In 't hooren en in 't
| |
| |
leeren: Vergeef de schuld, schenk ons daar by,
Dat ons gemoed aandachtig zy; En w'uwen
Naam steeds eeren. 't Geloof vermeer, de
hoope sterk, Maak dat de Ziel, ook by dit
werk, Tot U Heer zy verheven: Dat wy geen
hoorders zyn alleen, Maar daaders van uw wil
met een, Die naar uw woorden leeven.
| |
Na de Catechismus Leere.
2. Schryf in ons hart, ô Heer, uw woord, Dat
elk het geen hy heeft gehoord, Bestendig mag
| |
| |
bewaaren: Dat Uwe Geest ons zuiver houw,
En wy, by Godvrucht, waare trouw, En reine
deugden paaren. Behoed ons toch voor val-
sche leer: Verzoekings kracht zo van ons
weer, Dat niets ons kan verleiden: Ja hei-
lig Heer ons in Uw Woord, Ter deugds
betrachting ongestoort, Tot wy van d'Aarde
|
|