Christelyke gezangen
(1669)–Hendrik Uilenbroek– AuteursrechtvrijOp de wijze van den 9 Psalm.Hoort vrome ziel! het deugden padt,
Het welk daar leit na d’Hemels stadt,
Al is ’t gepast voor enge treden,
Het mist ook niet zijn lieflijkheden.
2. Het is geen naar, en donker spoor,
Gelijk het werelts kint geeft voor,
Maar vol van licht, en vreed, en zegen,
Beminlijk boven alle wegen.
3. De glans, die zelfs Gods huis doorstraalt,
Ook hier gantsch lieffelijken daalt,
| |
[pagina 179]
| |
En steeds al wassend wert bevonden,
Als ‘t licht des daags tot elken stonden.
4. Al gatet schoon gelijk niet op,
Het klimt allenskens tot den top,
En rust niet eer ’t tot troost der vromen,
Zy tot het middag punt gekomen.
5. Och! Hemels reisman! treet dan aan,
Ziet voor u oogen ‘t licht opgaan,
Het welk uw zonder lang te beiden,
In ’s Hemels vreugde in zal leiden.
6. Daar ’t eeuwiglijk zal stille staan;
Treedt Hemels wandelaar! treedt aan,
En juigt in Godes goedigheden,
Die u hier te gemoete treden.
7. De dag komt aan, en nader al,
Die ’t volle licht eens brengen zal,
En een gewenste klaarheit geven,
Daar nacht en schim van zy verdreven.
S. Simonides |
|