bericht, en meer nog met de toezending van de heele voorraadschuur zelf. Nog beter is het, als ge die meteen opzendt naar Artis, want daar behooren eigenlijk alle aardige wetenswaardigheden terecht te komen, opdat een talrijk en leergierig publiek daar zijn kennis verrijken kan.
Maar nu hebben we de voorraadschuur al verkocht en den arbeider nog niet eens gevonden. Ge kunt die klauwieren overal vinden, waar doornstruiken groeien: in en langs de duinen, waar ze zich 't meest ophouden in de meidoorns en duindoorns, terwijl ze in 't Oosten van ons land meer in de sleedoorns huizen. Nergens heb ik ze zoo veel en zoo goed gezien als in den Achterhoek, vooral in de overheerlijke wilde sleedoornhagen langs den grindweg van Terborg naar Zeddam. Die Geldersche sleedoornhagen zijn ware schatkamers.
Wanneer ge nu uw klauwier wilt vinden, dan is 't het beste, dat ge in Juni of Juli wat gaat liggen aan den rand van een kreupelbosch of van eiken hakhout (daar staan altijd doorns genoeg doorheen), en dat ge dan de toppen der struiken goed in 't oog houdt. Ge moet niet alleen letten op de heesters in uw onmiddellijke nabijheid, maar den blik vrij laten zwerven honderden meters ver, want het komt er alleen op aan, om een vogel te ontdekken, die lang op 't topje van een der allerhoogste twijgen zit.
Het duurt niet lang, of ge krijgt hem in de gaten. Het zou een vliegenvangertje kunnen zijn, want die zit ook graag hoog en rechtop, maar deze vogel is toch grooter en nu we wat naderbij geslopen zijn, zien we, dat hij niet effen grijs, maar zeer prachtig gekleurd is: zwart voorhoofd, blauwen schedel, een breede, zwarte streep in de oogstreek, kastanjebruinen rug, glanzig rozeroode borst en flanken, vleugels en staart zwart. 't Is een van onze mooiste zangvogels, jammer alleen, dat de omgebogen snavelpunt als een Kaïnsteeken herinnert aan zijn reputatie van moordenaar.
Doch laat ons daar niet aan denken. Hoor, hij zingt! Zijn