Innerlycke ziel-tochten op 't H. Avontmaal en andere voorvallende gelegentheden
(1673)–Hieronymus Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 72]
| |
Toon: Courant la Bare; of, Gebogen kniel ik, &c.
MYn ziel, dien grooten blyen dag
Komt weer, op nieu, in zegen u te voren,
Waar in uw Jesus is geboren;
O vyertze beter als gy eertijts plach:
En denk eens in wat nedrigheyt
Zich heeft vertoont die Opper-Majesteyt,
Die 't alles schiep en alles gaat te boven;
De Heer van Al,
Hoe die verschoven
Lag in beesten-stal.
| |
[pagina 73]
| |
2.
Doch zo gy dees gedachtenis
Recht vyeren wilt met schoone hemelzegen,
O ziel zo overweegt ter degen,
Of Jesus ook in u geboren is?
Of gy kondt zeggen, vry van schijn,
Gy zijt de mijn', en Jesu ik ben dijn?
Ja of gy poogt d' onnoosle Christi leden,
Naar uwe macht,
Zo wel te kleeden,
Of gy 't Jesu bracht?
3.
Ja, ziele, onderzoekt vry naau,
Of gy ook doet, gelijk dees herders deden,
die strak na Bethlehem toe treden?
En of gy niet zoekt Jesus kout en laau?
Of gy uw even-mensch ook port,
Nae 't huys daar Jesus aangebeden wort?
En of gy ook met vreugde gaat verkonden,
Wanneer dat gy
Hem hebt gevonden,
Wat van Jesu zy?
4.
Zo gy 't Geboorte-feest dus hiel,
Gy hadt een Kers-tijt van de hoogste waarde:
Want Hy die hemel schiep en aarde,
Lag dan met lust geherbergt in uw ziel.
Maar laas, het gaat heel anders toe,
Gy zijt zeer haast van dees gedachte moe:
En al de tochten van uw hert en zinnen
Zijn meest vervult
Om veel te winnen;
En gy maakt maar schult.
| |
[pagina 74]
| |
5.
O Jesu die mijn ziele kent,
Help my dees tochten doch met kracht bevechten.
En stier mijn gangen eens ten rechte:
Geef dat mijn swacke vleesch zich t' uwaarts wendt;
Ja geef dat ziel en lichaam zy
De stal en kribb', o Heer, alleen van dy:
Dat ik de werelt, met haar ydelheden,
Daar uyt verdrijf,
En stel mijn schreden,
Dat ik d' uwe blijf.
6.
Dan zal mijn ziel haar leven lang
In uw geboort', o Jesu, triumferen,
En u, mijn Heylant, staag vereeren
Met d' echo van die heylig' Engle-zang,
En zingen: Eere zy u Godt,
Die vrede geeft, en smijt de hel in slot;
Gy strekt de menschen tot een welbehagen,
Wijl uwe min,
Ons opgedragen,
Voert ten hemel in.
|
|