Tweede deel der mengelzangen
(1695)–Cornelis Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 59]
| |
[pagina 60]
| |
Betoon ik 't u het
kan uw gramschap tergen.
Klimeen, ach! welk een herten-
leet, 't Geen ider
weet, Kan ik dat
wel voor u ver- bergen?
| |
[pagina 61]
| |
1.
Klimeene, ach! ider weet dat ik u min,
Myn ondanks zeggen 't elk mijn oogen,
En gy werd nochtans niet bewoogen,
Noch wilt niet dat ik 't u breng in de zin.
Betoon ik 't u het kan uw gramschap tergen.
Klimeene, ach! welk een herten-leet!
't Geen ider weet,
Kan ik dat wel voor u verbergen?
|
|