Tweede deel der mengelzangen
(1695)–Cornelis Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 19]
| |
[pagina 20]
| |
O lieffelyk
leven! Dat haar is ge-
geven, Die 't niet en ver-
smaân, Noch wenschen
t'ontgaan, gaan.
| |
[pagina 21]
| |
Wel te minnen,, Wel te paren,
| |
[pagina 22]
| |
3.
Laat noit die gedachten,
Uw zinnen verkrachten;
Gaat offert de Min.
Vereert hem uw gaven,
Wat heerlyker haven,
Maakt gy een begin,
Brengt hy u niet in.
4.
Een haven van weelden,
Als ge u kunt verbeelden,
Van liefde, van vrê,
Van dagen, en nachten,
Die Minnaars verwachten,
Die uitzien in zee,
En wenschen die ree.
|
|