Chaos ofte verwerden clomp(1643)–Cornelis Stribee– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 77] [p. 77] Ghalathees-truer-liedt; Stemme: Doen Daphne d' verschoone maeght. 1 Cloris ACh Herderin! Nimph Galathee Hoe weyt ghy u Schapjes dus eenigh aen 't strant? By 't bruysen van de blauwe Zee, Op schulpige gronden en wellende sant: Daer niet is dan 't ruyssende der guyre Winden, En gansch geen geritsel van bladeren lof, Hier hebt ghy geen schaduw' van Eycken, noch Linden, Hier zijn niet dan Duynen, en Sandigh stof, Of zijn de Buyen best, Dat ghy het zwoeligh West [pagina 78] [p. 78] Dus vluchtig verlaet, en kiest voor het Velt De schuymende Thetis haer Vloeden-gewelt. 2 Galathe. Ach Cloris ghy en weet het niet Waerom ick dus eenigh en treurende gae. Cloris. Wel galathe was u geschiedt? Verklaert het mijn ras, ay soetertje dra: En drooghter u bruyne oogjens, die schreyent Dus bigg'lent u kaeckjens met Traentjens bedout Galathe Bedwinghter u tong, ha Cloris! die vleynt Met loose treckjes haer soo verstout: Want ick moet doolen, aen 't Strant, en in hoolen gaen, Slijten mijn Lent en lieve lust, [pagina 79] [p. 79] Soo langh tot Atropos mijn minne blust. 3 Cloris. Sal dan een sulcken schoonen Roos Haer kleur'ge Bladen verslenden als Riet En sal het lieffelick gebloos Uw's kaken door tranen verdwijnen tot niet? U geur'ge mondt en Nectarsche lippen Zijn niet om te kussen de Noorde wint? Wat vrientschap soo doen u de steenige Clippen? U Moeder heeft noyt Neptunis bemindt, Maer wel een Reye-dans; Als wy een Meye-krans Op-hingen, met singen en vrolijcke vreught, Sy maeckten 't Geselschap met kluchtjes verheugt. 4 Galathe Ach Cloris, mijnen Coridon [pagina 80] [p. 80] Gingh baden in 't water dees wreeden Neptuyn, Tot koelingh voor de heete Son, En ick om te kijcken beklam dese Duyn: Mit quaemper een vloet van bruysende Golven, En dempte mijn Lief in 't grondeloos diep: Daer bleef mijnen trouwen Herder bedolven, Ten baten niet of ick schreyende riep. De Baren druckten hem, Sijn nare heesche stem Die riep noch wel driemael soo jammerlijck uyt: Ach helpme, ach helpme, myn waerdighste Bruydt. 5 kloris Ay Galathe staeckt u gheween, Hoe sey je daer Nimphje, is Coridon doot? Calathe. Ja snachts ontrent de Clocke een [pagina 81] [p. 81] Dan spoockt noch sijn Geesje met klagende noot, En jammert soo naer, dat Bergen en kruynen Met schudden nabootsen het deerlijck gehuyl; Sijn Toorts blijnckt over de sandige Duynen, Dan gae ick my steken in d'onderste Kuyl, Van anghst ick zweeten moet, Sijn stem mijn weten doet Hoe dat hy my binnen drie dagen verwacht. Seght Cloris mijn Ouders en Nimphjes goe-nacht. Vorige Volgende