In oorlogstijd. Het volledige dagboek van de Eerste Wereldoorlog
(1979)–Stijn Streuvels– Auteursrechtelijk beschermd5 juli 1917De vluchtelingen moeten vertrekken. Het nieuws werd gister op 't dorp gebracht dat ze vrijdagmorgen aan het station te Anzegem opgeladen worden en gevoerd naar... 't onbekende! Dat brengt een hele opschudding op de gemeente, niet alleen onder de vluchtelingen, maar ook onder de inwoners. Het goeds moet ingepakt worden, alles geschikt en de kennissen die op de omliggende dorpen gehuisvest zijn worden in haast nog eens bezocht. Over 't algemeen nemen de vluchtelingen het tamelijk onverschillig op; - ze zijn reeds aan zoveel gewend, - wat kan het hen nu nog schelen, opnieuw, de drijfGa naar voetnoot2 te herbeginnen. Anderen zien er eerder lustig uit en zijn tevreden gelijk kinderen, met iets nieuws en een verandering. Anderen nog waren hier reeds ingeburgerd, hadden zich vastgehecht en vriendschap gekregen, - deze zien met weemoed het afscheid komen. Hedenavond hebben we hier het huis vol volk. Onze vluchtelingen hebben hun familie die in Avelgem gehuisvest waren en met hen vertrekken moeten, hier vergaderd en we maken | |
[pagina 626]
| |
er een feestje van. Het is een prachtige zomeravond en met zang en muziek, sigaren en wijn wordt de oorlog uit de gedachten geschakeld. Na middernacht eerst denken we eraan te gaan slapen. | |
6 juli 1917Heel vroeg al is er roeringGa naar voetnoot1 en gerucht in huis, - het gelijkt hier wel een hotel, waar elk ongestoord zijn eigen wegen gaat en lustig een nieuwe zomerdag gaat inzetten. Maar nu dat het eigenlijk op scheiden aankomt, verandert de stemming. Nu eerst wordt men gewaar hoe men aan malkanderGa naar voetnoot2 gehecht is en het pijnlijk gevoel komt met een prop in de keel bij 't gedacht aan het ellendig lot van die mensen die niets meer bezitten dan 't geen ze aan hun lijf hebben en aan de hand meenemen kunnen, - die hier nu een onderkomen gevonden hadden en een nieuwe thuis; en nu weer op een vreemde, opnieuw [aan] het toeval overgeleverd worden en het onbekende in moeten. Mensen van ons volk, die het niet méér verdiend hebben dan wij, en door het noodlot geslagen zijn... We staan ervoor met een soort schaamtegevoel omdat we de begunstigden zijn die, voorlopig toch, onze have en goed bewaren en gerust in onze woning blijven. Het is alsof we onze eigen broers en zusters verlaten moeten zonder te weten of we hen nog ooit zullen weerzien. Die mensen door het toeval op onze baan geworpen, hebben ons hun eigen leed medegedeeld, en nog nooit (gelijk nu) heb ik de lust gevoeld gelijk nu om duchtig uit te wenen, niet om eigen lijden maar om het lijden van anderen. Portretten, foto's en zichtkaarten worden verwisseldGa naar voetnoot3 en afspraak gemaakt om, in betere omstandigheden, na de oorlog???,... elkaar weer te zien. Het pijnlijkst om aan te zien is het afscheid van de kinderen. Een paar knapen hadden zich in de zes weken dat ze hier in huis gewoond hadden, zich zodanig met onze kinderen bevriend en gemakkerd, - al die schone zomeravonden hadden zij samen gespeeld en gerobbeldGa naar voetnoot4, kriekenGa naar voetnoot5 geplukt, zijdeworms gekweekt en met duizend dingen bezig geweest, dat ze hier heel ingegroeid waren alsof het voor altijd was en aan scheiden nooit hebben gedacht, - en nu komt | |
[pagina 627]
| |
het hen opeens overvallen als een ramp. De laatste stonde was onzeggelijk aandoenlijk en er moest brutaal een einde aan gemaakt worden eens dat het gestelde uur verstreken was. Van de omliggende dorpen komen de wagens van de boeren reeds aangerold volgeladen met pakken, koffers, en vrouwen en kinders, - de mannen stappen er te voet achter. 't Is een vertoogGa naar voetnoot1 gelijk ze hier aangekomen zijn maar veel aandoenlijker omdat er nu bekende onder zijn die vertrekken moeten. Tegen de noen is alles afgelopen en het dorp is weer in stilte, maar een stilte die akeliger schijnt dan voortijds. In huis bijzonderlijk is het niet om uit te houden; - het is iets als na een begrafenis en de gedachten volgen de karavaan van wagens naar Anzegem en vandaar op de beestenwagensGa naar voetnoot2, waar al die mensen nu opgepropt uit te staren zitten, misschien dagen lang in de angstige verwachting waar men hen zal doen uitstijgenGa naar voetnoot3, en dan opnieuw het toeval afwachten bij wie of waar ze gehuisvest worden, en daar het einde van de oorlog af te wachten en een ellendige winter overbrengenGa naar voetnoot4. Ik kan die knaap niet vergeten die bij 't afscheid zich op de lippen beet en een uiterste kracht inspande om zich in te houden terwijl de tranen uit zijn ogen spatten (Maurice) - zijn bedanking hem in de keel bleef steken - deernis met de jongen die zwijgend zijn verdriet verkropt; en dan die wanhopige trek op zijn gelaat, toen hij de laatste keer naar ons omzag om het afscheid toe te wuiven. Heel de dag is het hier stil als in een sterfhuis en niemand die iets kan uitrichten; - we lopen als verloren naar iets te zoeken en, uit eerlijke schaamte of menselijk opzicht, durven we ‘het onderwerp’ niet aanroeren en we houden ons afgezonderd om, in de eenzaamheid, de gedachten hun vrije loop te laten... en de tranen, ook. De dagen die verleden zijn en de vorige avond bijzonderlijk, komen ons nu voor als een heerlijkheid die voorbij is en waaraan we met weemoed terug denken. Hoeveel meer en dieper zullen die dagen de weemoed brengen in de herinnering van deze die vertrokken zijn! (En Dina, de kleine kleuter, van 15 maanden, waaraan onze inwoners hier in huis zich 't meest | |
[pagina 628]
| |
gehecht hadden en de onschuldige oorzaak is van veel verdriet, ('t meest verdriet wekt) bij 't afscheid, blijft alleen ongevoelig en rammelt erdoor alsof er niets gebeurde.) (Het prachtige zomerweer zelf helpt er niet aan de weemoed te doen vergeten, integendeel. Een wonderbare weemoed bevangt mij en nog nooit zo zuiver heb ik mede-lijden gevoeld, als nu bij 't afscheid van die arme ellendigen die alles verloren hebben en nu weer aan 't dompelenGa naar voetnoot1 gaan zonder te weten wat de uitkomst zijn zal. Zij hebben hier een rustpoos genoten - hun wee vergeten - de huiselijke vrede gevoeld en de gezelligheid met lieden van hun aard - met tafel en bed - na die maanden van angst in het hels rumoer van de bommenregen - en nu worden ze er weer ontrukt aan 't geen waaraan zij zich gehecht hadden - en werpen zich in 't geen het noodlot hen opnieuw beschoren houdt. | |
7 juli 1917Gister werd er de bevolking bekend gemaakt dat er 30 mannen opgeëist werden om voor de Duits te gaan werken. Slechts 4 zijn er die zich hebben aangemeld, - de anderen zijn of blijven verdokenGa naar voetnoot2. Soldaten zijn er op zoek achter, doch vruchteloos - zij zijn niet te vinden. Vandaar onrust bij de bevolking, daar men vreest voor de gevolgen. | |
8 juli 1917Sedert de Komense vluchtelingen vertrokken zijn, voelen we ons hier nog zo eenzaam en verlaten. Een man langs de straat is een hoge zeldzaamheid en rijtuigen zijn er in 't geheel niet meer. Het gevoel dat we nu volkomen ingesperdGa naar voetnoot3 zitten doet er ook iets aan: geen pasp[o]orten meer, alle verkeer van vreemdelingen heeft opgehouden en de tram van Vichte op Kortrijk bestaat niet meer (is afgeschaft). Met die tram is er weer iets verdwenen dat de oorlog nog dragelijk miek; - die tram was nog iets van ons. Op de trein voelt zich niemand te huis en daarom wordt de trein ook maar in de uiterste noodzakelijkheid gebruik; - op de tram echter ging het gezellig; men kon er vrij spreken en er werd dan ook meestal duchtig | |
[pagina 629]
| |
uitgevallen tegen de Duitsers; de Duitse controleur die er de passen kwam nazien werd er beschouwd als de vijand en menig grove kwinkslag werd hem achternagezonden. De tram was ook onze enige overgebleven verbinding met de stad, waarmede wij het nieuws gingen halen en kennissen en vrienden weervinden. Nu zijn we afgesloten van de wereld en zien niemand meer. En om de afzondering volledig te maken hebben we zelfs geen dagblad meer en nu loopt de oorlog aan ons voorbij alsof hij in China gebeurde, - omtrent gelijkGa naar voetnoot1 de tijd voorbijloopt voor iemand die geen uurwerk zou hebben; - ik voel er me niet te slechter mede en kan te rustiger arbeiden. | |
9 juli 1917We worden verwittigd dat er morgen om 6 en half controle is voor alle manspersonen van 16 jaar tot 45! Grote angst en onrust bij de mensen die van alles verwachten; meestal wordt er geloofd dat men al het volk dat zich aanbiedt, zal mede nemen en als arbeiders wegvoeren. Er wordt overal besproken wat men best doen zou: gaan of thuisblijven en de meningen zweven tussen die twee uitersten. Er is nog iets bijgekomen, namelijk dat het uitgelekt is: dat de burgemeester zelf (op bevel van de kommandant) de lijst van de 30 opgeëisten heeft opgesteld en geleverd; anderen noemen de schepen, de secretaris en zelfs de veldwachter; vandaar grote ontevredenheid bij de betrokkenen, waaronder de zoon van de schepen en enige boerenzonen! Haat en wraaklust lopen onder het volk. | |
10 juli 1917Om 6 en half komen de mensen af. We worden in vier rekenGa naar voetnoot2 geplaatst voor de kommandantur; pastor en onderpastor staan er ook gelijk gewone stervelingen. Iemand uit de bende roept: ‘eerst waren het de koeien, nu zijn het de mensen’. Een tiental soldaten houden er de orde in en één voor één volgens letter worden binnengeroepen. Geen één van de opgeëisten die vluchtigGa naar voetnoot3 zijn is verschenen. De broers ervan worden gehouden en op de koer gesloten. Anders loopt alles rustig af en geen anderen worden opgeëist, zodat de angst en vrees hier toch voorbarig geweest zijn. | |
[pagina 630]
| |
We staan daar dus met een 500 volslegenGa naar voetnoot1 mannen, waarbij de pastor, de onderpastor, de dokter en de notaris zowel als de arme dopperGa naar voetnoot2 en om er de vrees in te houden een oude krabbe op kromme poten met een pinhelm op die snauwt en snatert alsof er... zonder maar eens te denken dat er iemand onder de menigte is die zijn Duits niet verstaat. Doe dat mannetje zijn grijze jas uit en zijn pinhelm af, hij zou nog geen schooljongen bang maken en nu staat hij te schelden zonder reden of nood, want de mensen houden zich alleen koes en in rang gelijk echte schooljongens. ‘Waar is der vaderen fierheid nu gevaren?’ Niemand die opstand maakt of een beweging doet of maar een woord te luide durft spreken... Zijn er onder ons die het als een vernedering voelen hier op bevel te moeten verschijnen en te wachten staan om te weten of ze niet gaan opgeëist worden om voor de vijand te gaan werken? Zijn er wiens bloed kookt en het schaamterood op de wangen stijgt en de tranen in de ogen springen van spijt? Rond mij hoor ik enkel uit de gesprekken: de angstige afwachting en de onzekerheid om ‘gepakt’ te worden en het ongeduld om dat het afroepen zo traag vordert en men hier die kostelijke tijd verliest, - want het is slijtingGa naar voetnoot3 overal. Verder laten de mensen zich doen en 't is misschien 't verstandigst ook... Zou er in die houding iets zijn misschien van de ‘esprit pratique’ die naar men zegt eigen is aan het... Belgische ras? Het kan wel; - in alle geval kan men het ook onbewuste philosophie noemen. Wat mij betreft, terwijl ik hier stond heb ik nooit als nu zo sterk in de mening geweest dat, als er toch oorlog zijn moet, men het tenminste inrichten moet dat alle weerbare mannen er deel moeten aan nemen. Want nu ondergaan wij door de overweldiger het lot van krijgsgevangenen, zonder dat we ooit aan de oorlog [hebben deelgenomen]. | |
12 juli 1917De opgeëisten die voortvluchtig zijn worden achternagezeten als de wolven en effenaanGa naar voetnoot4 er één uitgehaald wordt of zich aangeeft, leidt men hem in de poort van 't gemeentehuis die voorlopig dient als gevangenis. In die poort gaat het er | |
[pagina 631]
| |
anders lustig toe; de kerels zitten er te zingen en zottigheid te verrichten en de inwoners brengen hen te eten. Vandaag worden er bijgebracht van de omliggende gemeenten en daar zoëven gingen er een bende van in de twintig voorbij uit Waarmaarde, tussen vier soldaten, en zij zingen de Vlaamse Leeuw. Een ellendige manier om het Guldensporenfeest te vieren. En de grote wraakroep blijft gericht tegen de burgemeesters; - in de poort van 't gemeentehuis is men een lied aan 't dichten waaruit ik een reekGa naar voetnoot1 verstaan heb die luidt: We zijn verkocht door een Judas. | |
13 juli 1917Om 6 uur komen in bende, zingend de Vlaamse Leeuw, de opgeëiste jongens van Tiegem en trekken hier voorbij naar Otegem. Hier in 't gemeentehuis gaat de poort open van de peerden-stal en de gevangenen komen op straat. Ze worden in rijen van vier geplaatst en uitgeleid door enige soldaten, trekken zij ook op naar Otegem. Een lange schreeuw, met armgezwaai, is hun afscheidsgroet aan de gemeente. Een boerenwagen is volgeladen met hun pakken. Zusters en lievenGa naar voetnoot2 doen de jongens uitgeleide, moeders en magenGa naar voetnoot3 blijven alleen met hun verdriet, staan wenen. En die er minst van al in wetenGa naar voetnoot4 zijn de opgeëisten zelf. Een nieuw drama is afgespeeld en nieuwe slachtoffers van de oorlog wachten hun lot af. | |
16 juli 1917Met de Orts-kommandantur hebben we nu ook een gevangGa naar voetnoot5 op de gemeente. Het is een leegstaande huisje op de plaats dat met berdelenGa naar voetnoot6 wanden is ingedeeld in cellen en waar al de ‘misdadigers’ van de omliggende gemeenten, die vroeger naar Kortrijk gestekenGa naar voetnoot7 werden, nu hun boete zullen moeten afzitten. Maar 't gaat er toch heel gemoedelijk toe met de gevangenen, ze zitten aan de vensters te kijken naar de nieuwsgierigen en van alle kanten wordt hen eten en drinken gebracht. | |
[pagina 632]
| |
Natuurlijk heeft het gevangGa naar voetnoot1 de naam overgenomen van 't nieuwe Duitse gevang te Kortrijk en het verlaten huizeke heet tegenwoordig: ‘de Cinema!’ Als het zo voort gaat zal dat gevangGa naar voetnoot1 niet zeer te ontzien zijn en ik verwacht dat al wie geboetGa naar voetnoot2 wordt, in plaats van zijn geld te dragen naar de Kommandantur, de boete zal gaan afzittenGa naar voetnoot3. Voor veel mensen had het gevangGa naar voetnoot1 te Kortrijk nog iets afschrikkends maar hier gaat het in familie en niemand zal er bang voor zijn daar enige dagen op de planken te gaan slapen. | |
17 juli 1917Onze Ortskommandant is vertrokken en we mogen er een nieuwe verwachten. Intussen leven we in een republiekGa naar voetnoot4. | |
19 juli 1917We krijgen een FeldlazaretGa naar voetnoot5 op de gemeente - een vijftigtal soldaten met wagens en enige officieren. Dat zijn nu eigenlijk maar halve soldaten - (ze dragen geen wapens!) en schijnen ook wat gemoedelijker dan andere. We hebben een officier in huis en al wat we ervan vernemen is dat hij op zijn kamer de gitaar speelt. | |
20 juli 1917Vanuit mijn venster zie ik een koornveld dat gepikt en gestuiktGa naar voetnoot6 staat. Het eerste. En ik kan mij verbeelden hoe de landse mensen naar dat ogenblik snakken om hun koorn te kunnen te kere gaanGa naar voetnoot7 en nadat ze heel de winter die akele mengeling te eten gekregen hebben, verlangen om een snede van gezond, goed, versbakken tarwebrood. Nu voorlopig toch zal hen dat niemand kunnen ontnemen. Alhoewel er van alles verteld wordt voor de komende oogst: dat de Duitsers zelf zullen komen pikken en dorsen... Maar nooit toch zullen zij het zo kunnen inrichten dat de voortbrenger er het ‘zijne’ niet weet uit te halen. | |
[pagina 633]
| |
21 juli 1917Is er wel ooit zulk een goddelijke zomer uitgekomen? De aarde geeft als een vernieuwdeGa naar voetnoot1 koe, en dat zonder gemest te zijn. ‘Het weder, - de regen, de dauw en de zoete lucht vervangen de mest’ zeggen de boeren. Ware er maar dat schromelijke niet: dat de mensen als 't hunne niet mogen aanzien 't geen ze opdoen! Vandaag kwam het bevel dat al het hooi moet ingeleverd worden! Dat is dus het begin van de systematische uithongering - eerst voor de dieren en daarna voor de mensen. De schone zoele zomeravonden brengen wij overGa naar voetnoot2 buiten aan de gevel van waar wij uitzien over heel de frontlijn in het westen. En alle avonden is het een nieuw spektakel. Van hier hoog zien we de vuurpijlen de luchtsignalen als gouden sterren opstijgen en in sprankels openregenen; en het weerlichten door de wolken bij elke zware kanonslag. Het verwekt een vreemde indruk, dat hardnekkige volhouden van menselijk geweld in het rustig kalme van de omgevende dingen. Vanavond merken we voor 't eerst de kabelvaste ballons - de Zwijnen - die over heel het front in gelijke afstand uithangen en vuurtekens zenden naar elkaar. We tellen er zo een twintig. Voor 't eerst ook is er een heel nieuw soort geschut aan gang, - veel geweldiger, - dichterbij? - met zware galm, zodat al de deuren van het huis dreunen bij elke slag. En terwijl dat verwoede geschut de lucht doortrommelt, zit onze officier op zijn kamer met zijn gitaar bezig en onze jongens hebben aan de kleine DinaGa naar voetnoot3 (een meisje van 15 maanden, die haar eerste ongerief van klanken uitstamelt) en nu is ze zo ver dat ze bij elke zware slag, herhaalt met gemoedelijke vastberadenheid: Hupla! (dat hebben de anderen haar geleerd). Ga nu maar die dingen vertellen aan iemand die dees tijden niet heeft medegeleefd! Het oorlogsmonster nadert en toch gaat het leven zijn gang tot in de minste kleine nietigheden en van de dreigende tekens ziet of voelt men zelfs de tragiek niet meer. bv. In de laatste tijd zorgt iedereen voor koffers; niemand gelooft ooit te moeten vluchten of dat er iets zal gebeuren hier op de streek, - spreek | |
[pagina 634]
| |
het maar uit en ge zult de strategieke redens horen die de mogelijkheid van zoiets weerleggen, - en toch doet iedereen koffers maken, - twee, drie en vier ineens soms en men ziet de timmermansGa naar voetnoot1 ermede voorbij rijden op hun kordewagenGa naar voetnoot2 - het lijken zwarte doodkisten - en waar men zo iemand ontmoet of waar er zulk een kist binnengebracht wordt, wekt dat geen ontsteltenis of schrik, maar er valt integendeel wel een lustige spreuk! Dat zijn inkonsekwente voorzorgsmaatregelen... | |
22 juli 1917Sedert de nieuwe vliegpleinenGa naar voetnoot3 ingericht zijn te Harelbeke, te Heule en te Waregem komen de vliegersGa naar voetnoot4 hier nu oefeningen maken een honderd meters boven ons hoofd. Die dingen lijken van zo dicht gezien op vervaarlijke ongeluksvogels. |
|