1116. De keerzijde van de medaille,
d.i. de minder goede, de onaangename zijde eener zaak; eig. gezegd van een medaille of een muntstuk, de achterzijde; vgl. fr. le revers de la médaille. Zie Bank. I, 15: Al wat in de weereldt is, heeft verscheyden averechten en omslagen: t is een medaille, daer van 't recht van 't averecht, kruys en munte, dapper verschilt. In het hd. jede Medaille hat zwei Seiten, dat ook bij ons voorkomt in Bank. II, 284: Elcke medaille heeft twee zijden; de reden is een kostelick en prijzelick deel van de mensch: maer t' is ook een zorgelick mes in de hand van stijf-zinnighe herssebecken; Harreb. II, 69 b: Elke medaille heeft twee zijden (of een een keerzijde); Waasch Idiot. 514 b: Den schoonsten kant van den penning laten zien, de voordeelige zijde van een zaak bespreken; Potgieter, 2, 37: Er is veel uitlokkends in, - maar de penning heeft toch ook zijne keerzijde; Ndl. Wdb. XII, 1098.