174. Geen been (of graten) in iets vinden (of zien),
d.w.z. iets met gemak en vlug opeten, doordat er geen beenen in zijn, en vandaar: geen bezwaren in iets vinden, geen zwarigheid maken om iets te doen, vaak in toepassing op iets dat min of meer verboden is. Zie Tuinman I, 235; II, 163; Taalgids III, 272; Ndl. Wdb. II, 1299 en vgl. Kluchtsp. I, 178: Ick speel uyt den pot wat - Waermeê speeldy? Egoy, metter pappen, daer en is geen been in; Snorp. 29: Hy vint gien bien in de beulingh, tis hum al wel hoe 't gaet; Kluchtspel III, 73: Dat smaeckt as koeckjes mit kaes, daer is gien bien in. De uitdr. komt zeer dikwijls in de 17de eeuw voor, doch veel vroeger vindt men reeds bij Goedthals, 50: Gheene graten ievers in vinden, qui ne sçait rien, rien ne doubte, dat nog in Zuid-Nederland gebruikt wordt (Waasch Idiot. 264 a). Vgl. verder Schoolm. 296: Vindje d'er ook een been in om eens een blufjen te slaan; Handelsblad, 31 Jan. 1914 (avondbl.) p. 5 k. 6: Wat jammer dat ge dit niet moogt zingen. Daar steekt toch geen kwaad bij.... ik vind er althans geen graten in; De Telegraaf, 30 Nov. 1914 p. 2 k. 3 (avondbl.): En zij die op de forten zitten, hebben er geen graten in gezien om zich te hullen in de kapotjassen der Belgische artilleristen; in het Friesch: hy fynt (of sjocht) der gjin bien yn; bij Molema, 50 a: doar vindt hij gijn bonken in; Schuermans, 35 b; Antw. Idiot. 193; Waasch Idiot. 96 a; Claes, 24: hij vindt daar geen beenen in; Hoeufft 31. Thans wordt ook gezegd: ergens geen been in zien (o.a. Amst. 24); er geen bot in zien (Dr. Bl. II, 51). Syn. is er geen knoopen in vinden (Ndl. Wdb. III, 1541); vgl. hd. er findet kein Bein darin, kein Bedenken, kein Hinderniss (Wander I, 302); eng. without finding bones in; to make (no) bones of (or about).