2415. Visch noch vleesch (of vleesch noch visch) zijn.
Dit wordt gezegd van iets of iemand dien men niet tot een bepaalde groep of soort kan brengen; van iets halfslachtigs; tot geen partij behooren, ook: dubbelhartig zijn (Van Eijk); een nietig mensch zijn (Van Dale). Vgl. Campen, 106: t' Is vis noch vleysch, hij is een sukkel; Servilius, 113*: Albus an ater sis nescio, ic en weet niet of gy visch oft vlees zijt; Marnix, Byenc. (ed. 1569), bl. 125 a: Doch seght hy ist eene rede, die niet warachtich en is, ende nochtans is oock niet ghelogen, maer en is noch visch noch vleesch; Idinau, 240:
Men seght: hy en is noch visch noch vleesch,
Die hem tot d'een noch tot d'ander en schickt.
De Brune, Bank. I, 306: 't Zijn nu de beste, die noch visch, noch vleesch, noch vijge noch rozijn en zijn; Erasmus, CXXXIX: neque intus, neque foris; simili figura dicunt hodie neque caro est neque piscis, de homine qui sibi vivet, nec ullarum est partium; De Brune, 160; 174; C. Wildsch. IV, 39; W. Leevend VI, 283: Ik weet nooit wat ik aan hem heb, vleesch of visch; Tuinman I, 215; Adagia, 50: nogh visch nogh vleesch, neque albus neque ater; Sewel, 895; Harreb. II, 385; Speenhoff II, 71: De Vrije vrouwen, 't zijn geen mannen en 't zijn geen vrouwen, 't is geen vleesch en 't is geen visch; Nw. School VI, 143: Deze twee deeltjes zijn vleesch noch visch; De Arbeid, 12 Juni 1915, p. 2 k. 3: 't Is visch noch kuit, wat ze eigenlijk willen, dat kom je niet te weten; De Bo, 1328 b en Antw. Idiot. 1907: hij is noch mossel noch visch, hij is een mensch zonder vaste denkwijze, zonder karakter; hij heeft geen politieke overtuiging; Joos, 46: visch noch vleesch zijn, niets, van geene partij; Volkskunde XI, 161: noch mossel noch visch zijn; oostfri. hê is nêt fisk nog flêsk; Molema, 456 b: men wijt nooit wat men an hom het, vis of vlijs; afrik. hy is vis nog vlees; syn. men weet niet of men haring of kuit aan hem heeft (Harreb. I, 285); hd. er ist weder Fleisch noch Fisch oder nicht Fisch noch Fleisch; fr. il est ni chair ni poisson; eng. he is neither fish nor flesh; - fish, flesh nor fowl; de.: hverken fugl eller fisk; fri. flies noch fisk. Syn. hij is noch grond noch staal (Winschooten, 283; Van Lennep, 211).