Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend
[pagina 89]
| |
doorstaan, eene onaangenaamheid ondervinden. Vgl. Hooft, Brieven, 464: Deeze noot (het lezen van ‘P. Pauloos leeven’), hardt van dop, en bitter van bolster, is zeeker moeilijk en weersmaaklijk te kraaken gevallen; Anna Bijns, Nw. Refr. 109: Des mijn herte zoo zueren note gecraeckt heeft; Van Vloten, Geschiedz. I, 231: Veel van hen craecten die herde noten (= kwamen om) in wyngaert, in coren, opt strate, in goten; waarmede te vergelijken is Profijt. Liedeb. 51, 12: Si moet de harde not der bitter doot ierst craken, eer si die kerne der soeticheyt van mijnre godheyt mach smaken (Mnl. Wdb. III, 2036); Halma, 286: Dat is eene harde noot om te kraaken, dat is eene zaak moeielijk om uit te voeren, c'est une affaire épineuse; zie nog andere plaatsen in Ndl. Wdb. IX, 2139 en vgl. Villiers, 87. Ook in het hd. das ist eine harte Nusz, dat is eene moeilijke, onaangename zaak; jemand eine harte Nusz zu knacken geben (zoo ook bij ons o.a. Het Volk, 7 Febr. 1914, p. 5 k. 4; De Arbeid, 11 April 1914, p. 3 k. 4); Antw. Idiot. 1918: dat is 'en harte noot (om kraken), 't is een harde slag, een pijnlijk ongeluk; eng. that is a hard nut to crack. In Zuid-Nederland: eene bitter noot om kraken, eene lastige zaak (Joos, 93Ga naar voetnoot1)); harde noten moeten kraken of te kraken hebben, harde waarheden moeten hooren, veel verdriet en last uitstaan; zie De Bo, 749; Waasch Idiot. 461 b; vgl. fri. nuten kreakje, twisten, en Van Dale, die hiervoor opgeeft kwade noten kraken, het hard te verantwoorden hebben, waarbij echter moet worden opgemerkt, dat dit vroeger in de 17de en 18de eeuw beteekende: iets slechts voorspellen; zie Winschooten, 166; 171; Smetius, 133; Tuinman I, 112 en Halma, 286: Quaade nooten kraaken, augurer mal des choses à venir; 384: een quaade nootenkraaker, un Prophète de malheur. Ook rare, goede noten over iemand (hooren) kraken, raar of goed over iemand (hooren) spreken. |
|