Nederlandsche spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden
(1923-1925)–F.A. Stoett– Auteursrecht onbekend1435. Hij is (van lotje) getikt,d.w.z. hij is niet wel bij zijn hoofd, hij is van malsem (zie Mnl. Wdb. IV, 1069); hij is geschiftGa naar voetnoot1), hij is van God verlaten (zie o.a. Mgdh. 280; Prol. 7; Falkl. V, 55; Groot-Nederland, 1914 (Oct.) p. 413: Ben je van God verlaten, zijmelknooper! Schakels, 132: Zijn jullie allemaal van god-verlaten om te profiteeren van zoo'n gluiperstreek!; hij loopt met vraagboekjes (o.a. in Sjof. 212); hij heeft een slag van den molen weg; hij is onnoozel; ook: hij is dronken (Nav. 1897, 58), hij is getikt (dit laatste o.a. Falkl. IV, 213; VII, 73; Kmz. 188; 338; Nkr. II, 22 Maart p. 4) of getiktakt (Peet, 358). Ook hoort men hiervoor hij is van Nolletje geprikt (Nav. XXI, 623); hij staat als Lotje getikt (Nav. XXII, 258). In Groningen: mit lotje bezeten, betikt, bedonderd, betoefd zijn (Molema, 21, 250 en 540); ook vraagt men daar: bist belotjet of hijlendal belotjet, ben je belazerd? (Molema, 27 b); in Nav. XXII, 198 en bij Harreb. II, 37: hij is van lorretje gepikt, met de verklaring: de dwaas doet als de papegaai: hij praat wel, maar spreekt niet (vgl. no. 930 en het Zuidndl. van 't haantje gepikt zijn, ontevreden zijn), doch ook geeft hij op: hij is van Lotje getikt; Harreb. II, VIII: Hij is van Joostje (de duivel) getikt; Afrik. van die lotjie getik wees; Maastricht: van Lorretsche getik zien (Breuls, 90); in Jord. 254: van lorretje geprikt (zie ook Ndl. Wdb. VIII, 2937); bl. 87 en 102: door zijn test (hoofd) geprikt; in Nkr. III, 24 Jan. p. 2: in zijn kop geprikt. Eene afdoende verklaring is vooralsnog niet te gevenGa naar voetnoot2). Zie nog Noord en Zuid IV, 106 en vgl. Sara Burgerhart, 139: Benje in je hersens gepikt (vgl. Halma, 1127: avoir le cerveau blessé, in de hersenen geprikt zijn). Voor Zuid-Nederland zie Antw. Idiot. 780: Van Lotje getikt zijn, min of meer in het hoofd geraakt zijn, zijn volle verstand niet hebben. In onze litteratuur wordt de uitdr. o.a. aangetroffen in M. de Br. 94; Slop, 173; Nkr. III, 17 Januari p. 2; Prikk. V, 11; Zondagsbl. van Het Volk, 1 Febr. 1913, p. 1 k. 1: Ik sta, alsof ik van Lotje getikt ben; 1906, p. 216; enz. |
|