Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijStem: Pange lingua.ZIngt met Tongen, onbedwongen,
't Lichaam, en het dierbaar Bloet,
Daar den Zoone Gods, gedrongen
Door een heete minne-gloet,
Als een Pellicaan zijn jongen,
Onse zielen mede voet.
Die te vooren, ons gebooren,
Uyt een Maagt ons onbekent,
Heeft de scherpheyt zijnder sporen,
En zijn heylig' les ge-ent;
Zoo w' in 't Evangelie hooren,
Met een wonder Sacrament.
Lest geseten, om te eeten,
Naar dat hy de Iootsche wijs,
Die door Moyses was geheeten,
Had in all's volbragt precijs,
Heeft zig zelven uytgemeeten,
Aan de zijne, tot een spijs.
d' Heer der Heeren, 't Broot verkeeren
In zijn Heylig Lichaam doet,
En den Wijn (wie zou begeeren
Dierder drank) in zijn root Bloet;
Daar de zinnen u saaljeeren,
Is't Geloof alleen de boet.
Dat mits-desen, dan gepresen
Zy zoo waarden Sacrament,
En veer boven 't out geresen,
Christus nieuwe Testament.
't Geen hy sprak, dat moet zoo wesen;
Want zijn Woort blijft zonder ent.
God den Vader, hoort te gader,
Zy altijt lof, prijs, en eer,
En den Oppersten Weldader,
Christo Iesu, onsen Heer,
Die ons met zijn Geest te gader,
Zeynden wil zijn zegen neer.
|
|