Passi, Paesch, en Pinxter gezangen
(1740)–Johannes Stichter– Auteursrechtvrij
[pagina 2]
| |
Wijse: Puer natus in Bethlehem.
ALleluja den blijden Toon,
Wort nu gesongen zoet en schoon,
Waar dat ik ben, of waar ik ga,
Mijn Ziel die zingt Alleluja.
Met groote vreugden in den geest,
In dese Feest van Paasschen meest,
Dan hoort men zingen vroeg en spa,
Het blijde Liet Alleluja.
Dit is den grooten blijden Dag,
Die David in den geest voorsag,
Zingt nu met vreugt, zoo ik u na,
Het blijde Liet Alleluja.
Hemel en Aarden zijn verheugt,
De Heylige Kerk, die maakt ook vreugt,
Men hoort haar zingen, voor en na,
Het blijde Liet Alleluja.
Want onsen Heer, en Koning reyn,
Die nu Verreesen is certeyn,
Zijn bitteren Doot, komt ons te sta,
Dus zingen wy Alleluja.
De Dood heeft hy verwonnen ziet,
Des duyvels magt gebragt tot niet,
Die zaten in der dooden scha,
Die zingen nu Alleluja.
Hier boven in des Hemels Throon,
Daar zingt men ongemeen en schoon,
Met zoeten stem en Musica,
Het blijde Liet Alleluja.
Wy die hier op der Aarden zijn,
Leeden van Christus Lichaam fijn,
Met vreugden zingen wy hier na,
Het blijde Liet Alleluja.
Lof zy dat zuyver Lam Gods zoet,
Dat ons verlost heeft door zijn Bloet,
En op-geregt heeft onse scha,
Dus zingen wy Alleluja.
Gloria zingt den Heeren fris,
Die van der Dood verreesen is,
Hem danken wy voor zijn gena,
Met desen zang Alleluja.
|
|