Oude ende nieuwe geestelyke liedekens, op alle de heylige dagen van't gantsche jaar
(1740)–Johannes Stichter– AuteursrechtvrijWijse: De Zon aan 't klimmen.WIe zal 't vertalen,
Alle Gods minne-stralen,
Die uw hert deed' ontfonken,
Te Manresa? wiens spelonken
g' Hebt besproet,
Met uw bloet,
| |
[pagina 35]
| |
En ook met een tranen-vloet,
Hoe dikmaals heeft u niet
Des Hemels Koningin gegeven een visiet?
Door haar geleyt hebt gy geschreven,
Door Gods Geest ook aangedreven,
d' Exercitie, wiens vertoog,
Is Hemels hoog.
Al zonder roemen,
Zullen dees spelonk noemen
Het Pathmos van groote wonder,
Daar God alles in't bysonder
Heeft gestelt,
Grooten Helt,
Met een gantsch Compagnie,
Onder de Lely zout vergaren zuyver bie,
Om tegen Luther in te varen,
En Gods Kerke te bewaren
Van dees boose ketterey,
En tyranny.
O nieuw Zoldaten!
O uytverkooren Vaten!
Die Gods naam zult gaan dragen
Alwaar de Son haar wagen,
Heeft geboeyt,
Gy uw spoeyt,
Uw yver nog verder vloeyt:
Gy gaat tot voor de Hel,
En weet zoo zoetjens neer te dalen, evenwel
Der zielen buyt daar uyt te halen,
Komen voor haar Vader staan,
Zoo rijk gelaan.
Plukt groen' laurieren,
Komt Loyola vercieren,
Vlegt een kroon, zingt victory
Die Gods meerder eer en glory,
Met volmagt,
Heeft betragt,
In zijn Kinders ook volbragt:
| |
[pagina 36]
| |
Die nu zeer blijdelijk,
Haar palm-takken hem opdragen al gelijk;
Maken een triumphanten wagen,
Om ter glorie op te dragen,
Dees Patriarch en Propheet,
Ons nooyt vergeet.
|
|