| |
Middelburg
Hoofdstad van de provincie, ontstaan op een wat hoger gelegen driesprong van zandige kreekruggen, waarvan het beloop nog te volgen is in het tracé van de Noordweg, de Seisweg en de Segeersweg. Ter verdediging tegen invallen van Noormannen legde men in het laatste kwart van de 9de eeuw op Walcheren drie ronde ringwalburgen aan: Domburg, Souburg en daartussen Middelburg. De laatste ontstond ten noordoosten van de genoemde driesprong; een ronde burg met een doorsnede van ruim tweehonderd meter en omgeven door een aarden wal. De aan de noordzijde bescherming biedende arm van de Arnekreek deed dienst als eerste haven; de zuidelijke burggracht werd gegraven (Lange Delft). In de 10de eeuw ontwikkelde zich binnen de burg een grafelijk bestuurscentrum voor Zeeland Bewesten Schelde. Reguliere kanunniken bouwden in 1123 binnen de burg een klooster dat in 1127 overging naar de orde van de norbertijnen (premonstratenzers) als dochterabdij van de St.-Michielsabdij te Antwerpen. Vanaf de 10de eeuw vormden zich buiten de burg twee woonkernen. Eén in het westen bij de driesprong - de huidige Markt - en één in het oosten in de omgeving van het tegenwoordige Damplein. Als haven- en handelsnederzetting wordt Middelburg voor het eerst vermeld in 1103. Ter plaatse van de huidige Markt stichtte men de Westmonster- of St.-Maartenskerk (gesloopt 1575). Begin 12de eeuw verrees aan de noordzijde van de burg - op het huidige Hofplein - een tweede parochiekerk, de Noordmonster- of St.-Pieterskerk (gesloopt 1834).
Middelburg kreeg in 1217 stadsrechten, waarin werd verwezen naar een oudere, mogelijk 12de-eeuwse, keur. De stadsrechten werden in 1254 vernieuwd en uitgebreid door graaf Willem II van Holland. De stad kreeg in die tijd een volledige omwalling, waarvan de grachten overeenkomen met de huidige binnengrachten; in het oosten volgde de wal het beloop van de Zuidsingel en de Spuistraat. Tussen 1266 en 1301 dempte men de burggracht en de eerste haven (huidige Damplein). De noordoostwaarts verplaatste haven kwam vooralsnog buiten de omwalling te liggen (Dam), maar vanwege het toenemende belang van de handel werd de haven kort na 1350 alsnog versterkt door de bouw van een waterpoort (Dampoort) ter hoogte van de Schuitvlotstraat. Al in 1312 was de zuidoostelijke stadsgracht naar buiten verlegd, waardoor ook de Vlissingsestraat binnen de omwalling kwam. Middelburg werd het middelpunt van de Engelse lakenhandel in Zeeland en tevens stapelplaats voor Franse wijnen. In 1432 en opnieuw in 1492 werd een groot deel van de stad door brand verwoest. De toenemende verzanding van de Arnekreek in de 15de eeuw bemoeilijkte de toegang voor zeeschepen en dat vroeg om drastische maatregelen. In 1532-'35 groef men in zuidoostelijke richting een kaarsrecht havenkanaal naar het open water bij het latere Nieuwland. Ter vergroting van de havencapaciteit werd de genoemde oude zuidoostelijke stadsgracht als nieuwe haven ingericht en hier ontstonden rond 1540 de kaaien. De aansluitende westelijke gracht diende als spuikom voor de nieuwe haven. Het ten noorden van de omwalling gegraven Molenwater deed hetzelfde voor de oude haven. Beide spuikommen dreven een getijdenwatermolen aan. In 1549-'50 tijd
| |
| |
Middelburg, Binnenstad
1 | abdijkerken (zie p. 159) |
2 | abdijgebouwen (p. 161) |
3 | Gasthuiskerk (p. 164) |
4 | Engelse kerk (p. 165) |
5 | (Herv.) Oostkerk (p. 165) |
6 | Synagoge (p. 166) |
7 | Luth. kerk (p. 167) |
8 | Doopsgez. kerk Hoogstraat (p. 167) |
9 | Doopsgez. kerk Lange Noordstraat (p. 167) |
10 | R.K. St.-Petrus en Pauluskerk (p. 167) |
11 | Geref. kerk (p. 168) |
12 | Burgerweeshuis (p. 168) |
13 | Oudemannen- en vrouwenhuis (p. 168) |
14 | Stadhuis (p. 168) |
15 | Stadsschuur (p. 170) |
16 | St.-Jorisdoelen (p. 170) |
17 | St.-Sebastiaansdoelen (p. 170) |
18 | Kloveniersdoelen (p. 170) |
19 | IJkkantoor (p. 170) |
20 | Korenbeurs (p. 170) |
21 | Vismarkt (p. 171) |
22 | Commiezenkantoor (p. 171) |
23 | Postkantoor (p. 171) |
24 | Koepokinrichting (p. 171) |
25 | Polderhuis voor Walcheren (p. 171) |
26 | Latijnse school (p. 171) |
27 | openbare lagere school ‘A’ (p. 171) |
28 | Chr. lagere school (p. 171) |
29 | Chr. MULO-school (p. 171) |
30 | Chr. kweekschool (p. 171) |
31 | Opleidingsschool (p. 171) |
32 | Koepoort (p. 171) |
33 | Nieuwe Poort (p. 172) |
34 | Van de Perrehuis (p. 172) |
35 | St.-Antheunishofje (p. 180) |
36 | hofje Onder den Toren (p. 180) |
37 | Hotel du Commerce (p. 182) |
38 | Agentschap van de Nederlandsche Bank (p. 182) |
39 | kantoorgebouw P.Z.E.M. (p. 182) |
40 | Algemene Zeeuwse Verzekering Maatschappij (p. 182) |
41 | AMRO-bank (p. 182) |
42 | Woning van de opper-equipagemeester V.O.C. (p. 182) |
43 | Commerciekamer (p. 182) |
44 | Compagniepakhuis (p. 182) |
45 | azijnfabriek Dit is de Arabier (p. 183) |
46 | De Seismolen (p. 183) |
47 | windmolen De Hoop (p. 183) |
48 | Getijdenwatermolen (p. 183) |
49 | Spijkerbrug (p. 184) |
50 | Bellinkbrug (p. 184) |
51 | Dokbrug (p. 184) |
52 | Stationsbrug (p. 184) |
53 | Havenkraan (p. 184) |
54 | Station (p. 184) |
55 | Watertoren (p. 184) |
56 | Rioolgemaal (p. 185) |
57 | poldergemaal Boreel (p. 185) |
58 | bioscoop Electro (p. 185) |
59 | Isr. begraafplaats (Portugees) (p. 186) |
60 | Isr. begraafplaats (Hoogduits) (p. 186) |
kwam een stadsuitbreiding tot stand ter plaatse van de huidige Maisbaai, waar ter bescherming van de nieuwe haven een (verdwenen) vierkant bastion werd aangelegd.
Na een lang beleg werd Middelburg in 1574 ingenomen door de Staatse troepen van Willem van Oranje. De abdijkerk werd tot hoofdkerk van de stad gemaakt, de Westmonsterkerk gesloopt en het abdijcomplex bestemd voor het gewestelijk bestuur. In 1582 kwam de stapel van Engels laken naar Middelburg. Na de val van Antwerpen en de daarop volgende Scheldeblokkade (1585) vestigden zich veel Zuid-Nederlandse kooplieden in de stad. Daarnaast ging Middelburg een eigen actieve handelspolitiek voeren. Na Amsterdam had Middelburg de belangrijkste kamers van de Verenigde Oost-Indische (V.O.C.) en de West-Indische Compagnie (W.I.C.), met daarbij een Wisselbank (1616) en een Bank van Lening (1636). De W.I.C. in Middelburg bloeide vooral door de kaapvaart en de slavenhandel. De economische opleving van de stad leidde tot stadsuitbreidingen. De eerste kwam in 1578-'91 tot stand aan de noordoostzijde van de oude haven, die daarbij werd vergroot (Buitenhaven). In de ‘Nieuwe Stad’ verrees in de 17de eeuw een nieuwe kerk (Oostkerk). Deze eerste uitbreiding vormde het
| |
| |
Middelburg, Binnenstad vanuit het zuidwesten
| |
| |
Middelburg, Oorlogsschade stadhuis
startpunt van een ringvormige stadsuitbreiding in 1595-'98, waarbij de stad een aarden omwalling met dertien bastions kreeg. Het Molenwater kwam daarbij binnen de omwalling te liggen. Bij de latere Maisbaai werd een grote V.O.C.-werf gevestigd.
Vanaf circa 1660 werd Middelburg door Rotterdam overvleugeld en begon een periode van teruggang. De oprichting van de Middelburgse Commercie Compagnie (M.C.C.) in 1720 kon het tij slechts ten dele keren. In 1735-'37 werd de Zuidsingel aangelegd en kreeg het Molenwater het aanzien van een ‘Zeeuwse Hofvijver’. Pas met de Vierde Engelse Oorlog (1780-'84) zette het verval echt door. Het geld voor de noodzakelijke verbetering van de havens ontbrak en door ontvolking kwamen veel huizen leeg te staan. Na de Franse tijd werd weliswaar een nieuw havenkanaal naar het Veerse Gat gegraven (1815-'17), maar dat bracht geen soelaas. Een in 1838 in de W.I.C.-pakhuizen gestichte weverij ging in 1869 failliet. Daarnaast verdwenen veel oude gebouwen, zoals de Waag uit 1526 (1823), het Gravensteen (1827), het Accijnshuis (1878) en de Wisselbank (1882). Verder werden de getijdenmolens stilgelegd. Als werkverschaffingsprojecten vormde men de wallen om tot een wandelroute (1841-'49) en werd het Molenwater in fasen gedempt (1817, 1859 en 1864).
De aanleg van de spoorlijn Roosendaal-Vlissingen (1867-'72) was bedoeld om de lokale economie te stimuleren. De Sloedam (1871), die voor de spoorlijn noodzakelijk was, maakte een nieuwe verbinding tussen Ooster- en Westerschelde noodzakelijk. Dit Kanaal door Walcheren (1867-'73) liep van Veere via de Middelburgse Buitenhaven naar Vlissingen. De oude haven werd in 1875-'76 omgevormd tot het - later weinig succesvolle - Prins Hendrik droogdok (beëindigd 1930). Mede door de vestiging van een rechtbank (1838), een Rijkskweekschool (1876) en een Chr. Kweekschool (1910) werd Middelburg gaandeweg vooral een ambtenarenstad en een verzorgingscentrum voor Walcheren. Nijverheid kwam er onder andere in de vorm van de Houthandel Alberts (Achter de Houttuinen; 1873), de lampenvoetfabriek Vitrite Works op de oude V.O.C.-werf (Fittinghaven; 1889) en een meelfabriek langs het kanaal (1889). Door de perifere ligging bleef de Middelburgse industrialisatie beperkt; de fabrieksgebouwen zijn later vrijwel geheel verdwenen. Pas na 1900 ontstond er enige bebouwing buiten de oude stadskern, met villa's langs de Seissingel, arbeiderswoningen bij de Veersesingel (‘Nieuw Middelburg’; vanaf circa 1920) en middenstandswoningen nabij de Noordsingel (circa 1930).
Op vrijdag 17 mei 1940 werd de stad door de Duitsers gebombardeerd. Veel monumenten werden verwoest, waaronder het Oost-Indisch Huis, de V.O.C.-pakhuizen en diverse belangrijke woonhuizen. De zwaar beschadigde gebouwencomplexen van het stadhuis en de abdij zouden later worden hersteld. Met J. de Ranitz als initiator, L.S.P. Scheffer en vooral P. Verhagen als ontwerpers begon in 1940 de herbouw van de stad in traditionalistische vormen en met behoud van het Middelburgse karakter. Uitgangspunt was het volledige herstel van de oude situatie, maar in dat proces werd het stratenpatroon om verkeerstechnische en esthetische redenen danig aangepast. Zo werd de Markt verkleind en de Lange Burg - die vroeger de ronde burg precies doormidden sneed - kreeg voor een beter zicht op de Nieuwe Kerk een bajonetvorm (Nieuwe Burg en Korte Burg). Ook kwam er ruimte voor een grotere katholieke kerk (Bachtensteene), werd de Lange Delft verbreed en ont- | |
| |
stonden de Stadhuisstraat en de pleinenreeks Zusterplein, Walplein en Plein 1940. Voor de ontheemden verrees aan de westzijde - op aan de gemeente Koudekerke onttrokken grondgebied - de wijk 't Zand naar een plan van P.H.N. Briët uit 1941. De herbouw stokte in 1943. Bij de inundatie van Walcheren in 1944-'45 verdween het Middelburgse buitengebied tot aan de bolwerken onder water. In 1945 werd de wederopbouw opnieuw krachtig ter hand genomen. Buiten de bolwerken verrezen de wijken 't Zand II (1947) en De Griffioen (1948). De herstelwerkzaamheden in de binnenstad konden in 1970 worden afgesloten met een replica van de verwoeste St.-Jorisdoelen. Verdere stedenbouwkundige ingrepen betroffen de verbreding van de Segeersstraat, de sloop van het Geeregebied en de aanleg van het Damplein door afbraak van een huizenblok. Ook voor de Schroebrug over het kanaal (1970) en de aansluitende tangent aan de westrand (Looierssingel; 1972-'78) verdwenen nog enkele panden. Gaandeweg kwam het overgebleven monumentale huizenbezit echter
sterker op de voorgrond te staan en er volgden diverse restauratiecampagnes, te weten: Kuiperspoort (1973), Spanjaardstraat (1974) en Bellinkstraat (1975). Sinds 1984 is de binnenstad van Middelburg een beschermd stadsgezicht.
Met de annexatie van Nieuw- en St. Joosland en St. Laurens in 1966 konden aan de noord- en westzijde van Middelburg de wijken Klarenbeek, Griffioen (II), Breewijk en Stromenwijk worden gerealiseerd en aan de zuidoostzijde van het kanaal de uitbreidingen Dauwendaele, Magistraatwijk, Erasmuswijk en Reyershove. In de zone tussen de nieuwe haven en het kanaal heeft schaalvergroting plaatsgevonden met de vervanging van de Vitritefabriek door een woonwijk (1988-'92), de vervanging van het Huis van Bewaring (1874) door de nieuwe rechtbank (1995; H.J. Henket) en de bouw van de Zeeuwse Bibliotheek (1982-'85; P.C. Dekker). Hetzelfde gaat gebeuren met de kanaalzone, waar op basis van een stedenbouwkundig plan van R. Bakker in 2004 kantoren zullen verrijzen: stadskantoor (T. Rau); waterschap (T. Tuinhof) en rijkswaterstaat (C.P. de Ruiter).
Abdijkerken [1]. De kern van het Middelburgse abdijcomplex, oorspronkelijk gewijd aan O.L. Vrouwe, wordt gevormd door de in de loop der tijd verbouwde en gesplitste oude kloosterkerk (Onder den Toren ong.). Deze bestaat uit een rijzig eenbeukig schip met vijfzijdig gesloten koor - de Koorkerk (A) genoemd -, een afgescheiden gedeelte ten westen daarvan - de Wandel- of Tussenkerk (B) - en aan de westkant een als Nieuwe Kerk (C) aangeduid tweebeukig schipdeel. Aan de zuidzijde van de Tussenkerk staat de rijzige abdijtoren of Lange Jan (D).
Na de stichting van de abdij bouwde men begin 12de eeuw een eerste romaanse kerk. Bij de vergroting van de abdij in 1255-'56 verving men deze kerk door een romano-gotische kerk met een zuider dwarsschip en een langgerekt smal koor. Die rond 1275 voltooide kerk lag grotendeels ter plaatse van de huidige Tussenkerk. In het koor werd in 1282 Willem II († 1256) begraven, roomskoning van het Duitse rijk en graaf van Holland en Zeeland. In 1266 werd de abdijkerk tevens parochiekerk. Het schip is waarschijnlijk daartoe rond 1300 verdubbeld. Begin 14de eeuw verving men het oude koor door de huidige rijzige en langgerekte vroeg-gotische Koorkerk, die was bestemd voor de kloosterlingen. De abdij werd in 1492 door brand getroffen, maar het is onduidelijk in hoeverre de kerk hier onder te lijden heeft gehad. Mogelijk heeft men het bestaande schip al in de tweede helft van de 15de eeuw verlengd.
Bij de instelling van nieuwe bisdommen in 1559 werd de abdijkerk verheven tot kathedraal. Na een brand in 1568 liet bisschop Nicolaas de Castro (Nicolaas van der Burg) het schipgedeelte (St.-Nicolaaskerk) in zijn huidige omvang herbouwen. Na de alteratie van 1574 werd dit bouwdeel in 1577 als Nieuwe Kerk ingericht voor de protestantse godsdienstoefening; de Koorkerk volgde in 1597. Rond 1638 kregen de steunberen van de Koorkerk de huidige beëindigingen. De Tussenkerk richtte men in 1650 in als auditorium voor de toen heropgerichte Illustre School. De Koorkerk werd in 1819 door de bliksem getroffen. Bij de ingrijpende restauratie van de Nieuwe Kerk in 1851-'53, naar plannen van G.H. Grauss, werden inwendig de koolbladkapitelen afgekapt en onderging de westgevel een verbouwing in de stijl van de Willem II-gotiek. In het kader van de algehele restauratie van de abdij vanaf 1885, verdween deze geveldecoratie (circa 1905). De abdijkerken hadden zwaar te lijden van het bombardement van 17 mei 1940. De Nieuwe Kerk verloor zijn kap. De Koorkerk kwam er dankzij de stenen gewelven relatief beter af. Er volgde een ingrijpende restauratie in de jaren 1942-'53.
Het interieur van de Koorkerk (A) werd oorspronkelijk gedekt door een houten tongewelf. Na de brand van 1568 liet bisschop Nicolaas de Castro door Jan Borremans en Surron de huidige rijke stenen netgewelven aanbrengen, waarvan de kraagstenen zijn wapen dragen. Aan de noordzijde van de koorsluiting zit een dubbele bogenstelling, waarmee een afgebroken kapel naar het koor geopend was. In een nis in de zuidmuur bevindt zich het restant van de mogelijk 14de-eeuwse graftombe van graaf Willem II († 1256). De in 1928 herplaatste en zeer geschonden zerk toont een ridder in wapenrusting en het wapenschild van Holland. De laat-gotische orgelkast werd in 1478-'81 gemaakt door Pieter Gerritsz voor de St.-Nicolaaskerk te Utrecht. Rond 1560 kreeg het een rugpositief gedecoreerd in vroege renaissance-stijl met frontons voorzien van fraai gesneden koppen en rankwerk. Tot de inventaris behoort verder een preekstoel met fors klankbord (1621), afkomstig uit de Zuiderkerk te Amsterdam. Een oksaal scheidt de twee meest westelijk traveeën van de Koorkerk van de Tussenkerk (B). Daartoe behoort de overwelfde torenkapel van de abdijtoren of ‘Lange Jan’. Het belangrijkste monument in de Tussenkerk is het marmeren praalgraf van de in de Vierdaagse Zeeslag (1666) gesneuvelde gebroeders Johan en Cornelis Evertsen, in 1680-'82 vervaardigd door Rombout Verhulst op last van de Staten van Zeeland. Oorspronkelijk stond dit praalgraf in de Noordmonsterkerk, maar het werd in 1818 in deze kerk geplaatst en kreeg rond 1950 zijn huidige plaats. De twee naar voren stekende tombes zijn geplaatst voor een tegen de muur aangebrachte opbouw, bestaande uit een met reliëf versierde sokkel en
| |
| |
Middelburg, Abdijcomplex, plattegrond
daarop een door putti geflankeerde gedenkplaat met inscriptie. Twee terzijde geplaatste obelisken voltooien het monument. Erboven bevindt zich een door F. Schilt-Geesink gemaakt glas-in-loodvenster (1953). In de kerkvloer liggen enkele grafzerken afkomstig uit de Nieuwe Kerk.
Het interieur van de Nieuwe Kerk (C) wordt gedekt door houten tongewelven, die net als de pijlers met kapitelen dateren van de restauratie in 1942-'53. In de noordmuur zijn sporen van oudere kerken teruggevonden. De hoge spitsboog in de noordbeuk stond oorspronkelijk in verbinding met de Tussenkerk en de Koorkerk, maar werd rond 1650 dichtgemetseld. Tot de inventaris behoort een hier in 1954 geplaatste orgelkast (met nieuw instrument), afkomstig van de Oude Evang.-Luth. kerk te Amsterdam en gebouwd in 1692-'94 door J.A. Schut voor een (verdwenen) Duyschot-orgel. De beschilderde orgelluiken zijn van
| |
| |
Middelburg, Abdijkerken, Koorkerk, interieur
Philip Tiedeman. Verder is er een door C. Tevel in Lodewijk XVI-stijl vervaardigd doopvont (1798).
De opmerkelijke achtzijdige abdijtoren of Lange Jan (D) is een forse toren van drie geledingen met steunberen op de hoeken en lancetvensters daartussen. In de tweede helft van de 14de eeuw begon de bouw van deze met Ledesteen beklede toren. Branden in 1471 en 1568 zorgden voor tegenslagen. Na een brand in 1712 bouwde men naar ontwerp van Pieter Graafschap een hoge houten bekroning van drie geledingen (uurwerk, carillon en lantaarn) en een ui-vormige spits. Deze bekroning brandde af in 1940, waarna het herstel ten dele in oude vormen plaatsvond. Er kwam een afwijkende uurwerk- en carillongeleding en er werd een balustrade toegevoegd. Van het in 1714 door Jan Albert de Grave en Claes Noorden gegoten carillon (40 klokken) is in de Tweede Wereldoorlog slechts één klok overgebleven. De 47 klokken van het huidige carillon zijn in 1953-'55 gegoten door de firma Van Bergen.
Abdijgebouwen [2]. Over de oudste vorm van het in 1123 binnen de burg gestichte klooster is nagenoeg niets bekend. Slechts enkele laat-romaanse bouwsporen resteren, zonder een duidelijke
Middelburg, Abdijkerken, Nieuwe Kerk, interieur
Middelburg, Abdijkerken, Abdijtoren of Lange Jan
onderlinge samenhang. Toen graaf Willem II van Holland en Zeeland de abdij in 1255-'56 aanzienlijk liet vergroten, ontstond in hoofdlijnen de nog bestaande indeling met gebouwen rond de kloostergang met pandhof (E), de oostelijke binnenplaats (F) afgesloten door een uit 1580 daterende poort met hardstenen corinthische zuilen en opschrift ‘Munte van Zeelandt’. Aan de noordzijde ligt het onregelmatig gevormde en uitgestrekte nederhof of Abdijplein (G). Aan dit nederhof bevond zich het logement van de graven van Holland en Zeeland (H).
In de 13de eeuw verwierf de abt belangrijke wereldlijke macht. Zijn machtspositie nam verder toe toen de abdij in 1401 rechtstreeks onder het gezag van de paus kwam. In 1492 werd een groot deel van het abdijcomplex door brand verwoest. Bij de instelling van de nieuwe bisdommen in 1559 verbond men de abdij aan het bisdom. Een tweede brand in 1568 beperkte zich vermoedelijk tot de abdijkerken.
| |
| |
Middelburg, Abdijgebouwen (1986)
Na de alteratie in 1574 werd de abdij bestemd tot zetel van het gewestelijk bestuur van Zeeland, hetgeen leidde tot de vestiging van nieuwe provinciale organen als de rekenkamer, de munt en het college van de Admiraliteit. Van de in de Statenvergadering stemhebbende steden Goes, Zierikzee, Vlissingen, Veere en Tholen kregen de vertegenwoordigers van Tholen een onderkomen in het complex. Het voornaamste Statenlid - en later de commissaris van de koningin - woonde in het grafelijk logement.
Ondanks de vele aanpassingen aan het complex in de 17de en 18de eeuw raakten de abdijgebouwen langzamerhand in verval. Onder leiding van J.A. Frederiks vonden tussen 1885 en 1910 ingrijpende restauraties plaats. In 1940 werd de abdij grotendeels verwoest; slechts twee gebouwen bleven gespaard (P en T).
Ook bij de herbouw verdween nog de nodige bouwhistorische substantie. Bij de restauratie en herbouw onder leiding van J.F. Berghoef en H. de Lussanet de la Sablonière werd gestreefd naar herbouw in oude vormen. Door de vele veranderingen en verbouwingen zijn de opeenvolgende bestemmingen van de verschillende gebouwdelen echter niet meer in detail te achterhalen en ze worden dan ook dikwijls door de diverse onderzoekers verschillend benoemd.
De kern van het kloostergedeelte wordt gevormd door de noordvleugel met refter en dormter (Abdij 10) (I). De uit circa 1260 stammende tweebeukige kelder van dit bouwdeel wordt gedekt door kruisribgewelven op middenzuilen met knopkapitelen van Doornikse steen. De uit de eerste helft van de 15de eeuw daterende tweelaags bovenbouw is voorzien van kruisvensters, een vrijwel origineel spitsboogfries met gebeeldhouwde kopjes en driepasvulling onder de dakrand en een ranke achtzijdige traptoren. Het gebouw diende oorspronkelijk als refter (eetzaal) en daarboven mogelijk als dormter (slaapzaal). Na 1574 gebruikte men het refterdeel als zaal voor de vergaderingen van de Gecommiteerde Raden en tevens tot 1886 als Statenzaal. De huidige kruiskozijnen zijn aangebracht bij de restauratie van 1885-'90. In 1940 brandde dit bouwdeel uit, maar de gevels bleven staan. De westvleugel met
Middelburg, Abdijgebouwen, kloostergang
kanunnikenwoningen (J) heeft eveneens een tweebeukige kelder met middenzuilen uit circa 1260. De noorden de oostwand van deze kelder stammen mogelijk uit de tweede helft van de 12de eeuw en vertonen een reeks van acht laat-romaanse vensters met staafprofielen. De rest van de vleugel dateert uit het begin van de 16de eeuw. Na 1574 kwam de begane grond in gebruik bij de Provinciale Munt en werd op de verdieping de Admiraliteit van Zeeland gevestigd. In 1839 werd hier een concertzaal ingericht. Bij de restauratie in 1885-'90 verbouwde men de begane grond tot Statenzaal. Deze vleugel brandde in 1940 geheel uit. Haaks erop staat de grotendeels vrij liggende grote refter (Groenmarkt 14) (K), een langwerpige laat-gotische zaal uit het begin van de 16de eeuw. In 1581 werd hier een kanongieterij gevestigd en na 1864 diende het gebouw als gymnastiekzaal. In 1940 bleven de gevels overeind staan en na de restauratie werd hier de Statenzaal ondergebracht. Naar plannen van C. Dam is deze zaal in 1988 uitgebreid en
| |
| |
heringericht. De oostvleugel verrees begin 14de eeuw. Centraal daarin kwam in de eerste helft van de 15de eeuw de kapittelzaal (L) tot stand. De hardstenen middenzuil in het interieur droeg oorspronkelijk vier stenen kruisgewelven; sinds de laatste restauratie twee houten tongewelven. Een dubbele laat-gotische poort geeft toegang tot de kloostergang met pandhof (E), waarvan de bouw na de abdijbrand van 1492 is begonnen en die rond 1500 zal zijn voltooid. Het is een door netgewelven overdekte kloostergang, waarvan de wanden met natuursteen zijn bekleed. Aan de zuid- en westzijde had de gang een verdieping. In 1579 werd de noordelijke arm een deel van de Provinciale Munt en werd in de westelijke arm een woning voor de muntmeester ondergebracht. Grote delen van de kloostergang werden in 1827 gesloopt, waarbij de westelijke arm gespaard bleef. In 1900 volgde restauratie en reconstructie. Midden op de pandhof staat een uit 1771 daterende hardstenen pomp in Lodewijk XV-stijl.
Aan het Abdijplein staat de Munttoren of ‘witte toren’ (Abdij 9) (M), een robuuste met witte kalksteen beklede en rijk gedecoreerde toren met een poortingang, een verdieping met spitsboog en een lage bovenste geleding afgesloten door een balustrade met boogfries. Deze rond 1450 opgetrokken toren bevatte een bidkapel voor de abt. De doorgang is voorzien van een vlak kruisgewelf op draagstenen met evangelistensymbolen. In 1579 werd de toren onderdeel van de munt. Bij de restauratie rond 1890 is de westgevel in baksteen hersteld. De aangrenzende abtswoning (Abdij 8) (N) heeft beneden een open galerij voorzien van zandstenen Tudorbogen en kruisgewelven met bladkapitelen. De deels met met natuursteen beklede gevel heeft kruisvensters op de verdieping en een hoger opgetrokken middendeel met Vlaamse gevels. De woning zal na de brand van 1492 zijn gebouwd. Na 1578 diende de verdieping als kantoor voor de Staten van Zeeland. Het in 1679 toegevoegde hardstenen barokpoortje met dorische pilasterstelling gaf binnendoor toegang tot de oude Statenzaal (I). In 1940 bleven slechts enkele gewelfvlakken van de galerij gespaard, de rest van het
Middelburg, Abdijgebouwen (1994)
gebouw werd herbouwd. De naastgelegen Koorkerkhofpoort (O), met hardstenen tudorboogomlijsting bij de doorgang is in opzet laat-15de-eeuws.
Het Thoolse huis (Abdij 7) (P) werd in 1599 gebouwd op een deel van de moestuin van de abt en kort daarop verlengd en vergroot. Het dankt zijn naam aan de Thoolse gedeputeerden die hier logeerden. In 1851 werd het een venduhuis. Na aankoop door het rijk in 1936 volgde in 1938 een ingrijpende restauratie, waarbij de kruisvensters en de trapgevel werden gereconstrueerd. Het gebouw doorstond het bombardement van 1940 nagenoeg ongeschonden.
Aan de oostzijde van de nederhof bevindt zich het Provinciehuis (Abdij 6) (Q), een fors tweelaags gebouw met twee binnenplaatsen, geflankeerd door ranke torentjes met tentdaken en enkele moderne Vlaamse gevels. Het werd in 1960 in traditionalistische vormen gebouwd naar een ontwerp uit 1941 van J.F. Berghoef en H. de Lussanet de la Sablonière ter plaatse van het in 1940 verwoeste hotel ‘De Abdij’. In 1965 volgde een uitbreiding aan de oostzijde langs de St.-Pieterstraat. De aansluitende vicariswoning (Abdij 5) (R) bestaat uit een in 1562 gebouwde woning boven een stalling met haaks daarop een uit 1470 daterende brouwerij. Na de alteratie maakte het deel uit van de Zeeuwse Rekenkamer en na 1885 zetelde hier tot 2000 het Rijksarchief. Na het bombardement van 1940 stonden nog slechts de gevels overeind. Bij de restauratie heeft men in 1960 aan de oostzijde een nieuwe archiefvleugel toegevoegd. De Balanspoort (Abdij 4) (S) is de voornaamste toegang tot het Abdijplein. De gewelfde dubbele doorgang van ongelijke hoogte heeft aan de hofzijde een uit de tweede helft van de 13de eeuw daterende zuil van Doornikse steen met voor de Scheldegotiek karakteristieke knopkapitelen. De gevel met boogfries en hoge vensternissen aan de hofzijde is 14de-eeuws; de kruisvensters en de met speklagen doorregen gevel met natuurstenen poortomlijstingen aan de buitenzijde zijn uit 1500. Het poortgebouw brandde in 1940 uit, maar het muurwerk bleef grotendeels behouden. Het is toegankelijk via een traptoren van het ter rechterzijde belendende gebouw.
Aan de westzijde van de nederhof ligt het Zeeuws Museum (Abdij 3) (T), gevestigd in een langgerekt en relatief ondiep gebouw met een slanke overhoekse middentoren en twee slanke hoektorens (links achtzijdig, rechts zeszijdig). Gobertangesteen is gebruikt voor de lijsten en de plinten, Ledesteen voor de deur- en vensteromlijstingen. Dit in
| |
| |
Middelburg, Abdijgebouwen, Blauwe- of Gistpoort
1562 als kanunnikenwoningen opgetrokken gebouw diende na 1574 deels als logement voor de gedeputeerden van Zierikzee. Vanaf 1596 maakte het deel uit van de Zeeuwse Rekenkamer en van 1859 tot 1898 was het in gebruik als Provinciale Bibliotheek. Bij de daaropvolgende restauratie werden de kruisvensters hersteld en de torens tot de oorspronkelijke hoogte opgetrokken.
Het gebouw kwam het bombardement in 1940 nagenoeg ongeschonden door, waarna in 1969-'72 de verbouwing tot Zeeuws Museum volgde. Vanaf 2002 vinden nieuwe verbouwingen plaats. Een belangrijk onderdeel van het museum is de ‘wandtapijtenzaal’ met zes wandtapijten. In 1591 bestelden de Staten van Zeeland een tapijt met een voorstelling van de slag bij Bergen op Zoom (29 januari 1574), geweven door Francois Spierincx te Delft (1595). Vervolgens gaven ze aan Jan de Maecht een opdracht voor nog vijf tapijten. Vier daarvan tonen - naar ontwerpen van Hendrick Vroom - de zeeslagen bij Rammekens (april 1573), Den Haak (augustus 1573), Lillo (30 mei 1574) en het beleg van Zierikzee (najaar 1575 - zomer 1576); het vijfde is een wapentapijt naar ontwerp van Carel van Mander. Deze in 1603-'04 vervaardigde tapijten hingen bij bijzondere gelegenheden aan de wanden van de grote zaal van het Prinsenlogement (H) en van 1678 tot 1940 in de vergaderzaal van de Staten van Zeeland (I). In het museum bevindt zich ook een rijk uitgevoerd schoorsteenstuk met een portret van Willem van Oranje en de wapenschilden van de zes stemhebbende Zeeuwse steden. Het aangrenzende logement van de graven van Holland en Zeeland (Abdij 1) (H), dat uit de 13de eeuw stamde, werd rond 1570 vervangen door een nieuw gebouw met een ranke toren en op de begane grond deels een open galerij. Na 1574 werd het de woning van de gouverneur en Prinsenlogement, en vanaf 1813 ambtswoning van de commissaris van de koningin. De verwoesting van het pand in 1940 was dermate groot dat men tot een volledige herbouw in oude vormen overging. In 1947 kwam aan de tuinzijde een theekoepeltje met ui-vormig dak gereed, de ambtswoning zelf volgde pas in 1962. Ook het aangrenzende gastenverblijf werd herbouwd in een op de late gotiek geïnspireerde stijl. In het midden van het Abdijplein staat een door Coenraad Kaijser ontworpen hardstenen pomp met vaas in Lodewijk XVI-stijl (1782).
Het plein werd rond 1988 heringericht naar plannen van C. Dam. Aan de oostkant van het abdijcomplex bevindt zich ten slotte nog de Blauwe- of Gistpoort (St.-Pieterstraat 48) (U). Waarschijnlijk was dit geen afsluitbaar poortgebouw maar eerder een rijke toegang tot de abdij. Het geheel met Escosijnse beklede gebouw dateert van rond 1500. Een 19de-eeuwse winkelpui en de sporen van een 17de-eeuwse verbouwing heeft men bij een ingrijpende restauratie in 1910 weg gerestaureerd ten gunste van een reconstructie in laat-gotische stijl op grond van aan de bovenzijde aangetroffen bouwsporen. De gevel zelf werd gecompleteerd op basis van de originele kruisvensters met vooruitstekende tudorbogen op de verdieping. De beelden van graaf Willem II, geflankeerd door personificaties van Geloof en Recht, zijn in 1955 gemaakt door L.O. Wenckebach. Het gebouw is in 1963 opnieuw gerestaureerd.
De Gasthuiskerk of St.-Barbarakapel (Lange Delft 94) [3] is een eenbeukige kerk met een iets schuin daarop staand, driezijdig gesloten koor. De kerk maakte oorspronkelijk deel uit van een in
| |
| |
de 13de eeuw gesticht gasthuis. Het mogelijk 13de- maar wellicht toch 14de-eeuwse koor heeft inwendig aanzetten voor een (verdwenen) gewelf. In 1493-'94 kwam het hogere en bredere laat-gotisch schip tot stand met als meest sprekende element een laat-gotisch hangtorentje voorzien van speklagen. Deze kerk diende als tweede kapel van het gasthuis (eerste kerk in 1867 gesloopt). In 1568 werd de kerk tijdelijk een parochiekerk. In 1588 verrees tegen het koor een toegangsportaal met tuitgevel. Van 1590 tot 1799 was het gebouw een protestantse, tot 1846 een roomskatholieke en daarna tot 1934 een gereformeerde kerk, waarna het een Chr. Geref. kerk werd. Bij de restauratie in 1953-'55, onder leiding van H. de Lussanet de la Sablonière en G.M. Sturm, heeft men het hangtorentje met 18de-eeuws aandoende bekroning gereconstrueerd. Aan de koorzijde is in 1983 een verenigingsgebouw toegevoegd naar ontwerp van J. Jobse. De kerk bevat een midden-18de-eeuws orgel dat in 1874 van Sprang (NB) naar Middelburg is overgebracht. In 2001 is het interieur verbouwd.
De tegen de kapel gebouwde ondiepe huizenrij aan de Lange Delft is in 1961-'62 weggebroken. Een tussen de huizen staande poort met overwelfde gang heeft men herbouwd in het naastgelegen winkelpand Lange Delft 90. De deur tot de overwelfde gang, voorzien van laat-gotisch rankenwerk en een bijgewerkt Mariabeeldje uit 1521, is nu als kerkdeur in gebruik. Het winkelpand heeft tevens een pilastergevel uit circa 1575 met dorische en ionische baksteenpilasters, die bij de gelijktijdige vrijlegging aan de zijde van de Nieuwstraat tevoorschijn is gekomen.
De voorm. Engelse kerk (Simpelhuisstraat 10) [4], een eenbeukige kerk met driezijdige sluiting en aan de straatzijde een laat-gotische ingang, werd in 1480 gebouwd als kapel van het in 1471 gestichte cellebroedersklooster. Na de alteratie van 1574 werd de kapel in 1592 ingericht als tapijtweverij van Jan de Maecht. In 1629 kwam de kapel in gebruik als Engelse kerk, met een toegang in het koor. De Engelse gemeente werd in 1921 opgeheven. Bij de restauratie in 1955 verdween de koortoegang, herstelde men de in de 17de eeuw dichtgemetselde ingang met kielboog en kruisbloem en reconstrueerde men de vensters aan de straatzijde. Het gebouw heeft enige tijd dienst gedaan als Waalse kerk - ter vervanging van een in 1940 verwoeste kerk - en dient momenteel als trouwkerk van de Herv. gemeente. Tot de inventaris behoren een midden-17de-eeuwse preekstoel, een orgelgalerij met Lodewijk XV-details en een door George Stevens gebouwd orgel (1761).
Van het grotendeels afgebroken cellebroederklooster resteren enkele 16de-eeuwse gebouwen aan de Simpelhuis- en Wijngaardstraat, waarvan een met een laat-gotische schouw. Deze gebouwen deden van 1611 tot 1812 dienst als Simpelhuis (tehuis voor geestelijk gehandicapten) en vanaf 1816 tot ver in de 19de eeuw als soepkokerij. Door een legaat
Middelburg, Oostkerk
van D.J. de Superville kon het in 1848 worden uitgebreid (memoriesteen). Naast de kerk (Bodenplaats ong.) staat een zandstenen poortje met ionische pilasters van 1636, afkomstig van de voorm. Bank van Lening in de Herenstraat en na de brand in 1940 hier geplaatst.
De (Herv.) Oostkerk (Oostkerkplein 1) [5] is een aan het begin van de Breestraat op een plateau gebouwde achtzijdige koepelkerk met lantaarn. De aangebouwde en eveneens door een koepel bekroonde kleine consistoriekamer heeft een lantaarn met daarin een door Johannes Burgerhuys gegoten klok (1663). De kerk werd in 1648-'67 speciaal voor de protestantse eredienst gebouwd voor de gemeente van de
| |
| |
Middelburg, Oostkerk, plattegrond
‘Nieuwe Stad’. In 1644 maakte Bartholomeus Drijfhout het ontwerp, daarbij geadviseerd door Pieter Post. De eerste steen werd in 1648 gelegd. Bij het overlijden van Drijfhout (1649) waren slechts de fundamenten van het achtkant gereed. Arend van 's-Gravesande, die in 1651 werd ingeschakeld, liet de geplande porticus aan de voorzijde vervallen en veranderde de verhoudingen van romp en koepel. Over de uitvoering (vanaf 1657) ontstonden in 1659 moeilijkheden. Pieter Post en Pieter Arentsz Noorwits - de broer van Van 's-Gravesande - werden als adviseurs ingeschakeld. De plannen werden echter niet meer fundamenteel gewijzigd. De bouw werd na het overlijden van Van 's-Gravesande in 1662 voortgezet door Louis Jolijt.
De bijzonder rijk uitgevoerde achtzijdige classicistische centraalbouw is voorzien van rondboogvensters met daaronder festoenen met symbolen van leven en dood. Op de hoeken zijn kolossale ionische pilasters met postament aangebracht. De ingangspartij is eveneens uitgevoerd met ionische pilasters en een fronton. Daarbinnen is in het segmentvormige fronton van de deuromlijsting een liggend geraamte afgebeeld. De ingangspartij wordt geflankeerd door kleinere poortjes met dorische pilasters, doorbroken fronton en een cartouche met het jaartal 1656. Op het hoofdgestel staat een bakstenen attiek met natuursteen lijst, op de hoeken bekroond door natuurstenen vazen. De grote koepel, gedekt met leien en met lood op de ribben, wordt afgesloten door een balustrade met vazen op de hoeken. De door corinthische zuilen gelede lantaarn heeft een koepelvormige afsluiting bekroond door een afbeelding van de Middelburgse burg en een windwijzer. De kerk is gerestaureerd in 1966-'68 en in 1995-'97. Voor de ingangstrappen aan het Oostkerkplein staan twee hardstenen obelisken.
Inwendig heeft de dubbelschalige houten koepel de vorm van een halve bol. De koepel wordt gedragen door een zware kroonlijst op acht ionische zuilen, die op geringe afstand van de muur zijn geplaatst. Ook aan de binnenzijde heeft de ingangspartij een natuurstenen omlijsting met ionische pilasters, en verder corinthische pilasters in de aedicula en Tiengebodenborden daarboven. De flankerende poortjes hebben aan de binnenzijde eveneens ionische pilasters en de binnenzijde van de lantaarn is voorzien van corinthische zuilen. Er zijn twee gebrandschilderde vensters uit 1664. Tot de inventaris behoort een fragment van een 17de-eeuwse overhuifde bank. Van de preekstoel dateert de voet uit de bouwtijd van de kerk. De preekstoelkuip, de kerkbanken en de dooptuin zijn alle in 1780-'83 uitgevoerd in Lodewijk XVI-stijl naar ontwerpen van Coenraad Kaijser en met snijwerk van Hendrik van Diest. Zo ook de tevens als klankbord boven de preekstoel geplaatste orgelkast. Het orgel zelf werd in 1781 gemaakt door de gebroeders De Rijckere uit Kortrijk en in 1782-'83 verbeterd en voltooid door Joachim Reichner en Johannes van Overbeek (gerestaureerd 1973).
De voorm. synagoge (Herenstraat 14) [6] is een nagenoeg vierkant gebouw, gelegen achter twee in opzet 18de-eeuwse woonhuizen (Herenstraat 16-18). Deze als eerste buiten Amsterdam
| |
| |
Middelburg, Oostkerk, interieur (1987)
gebouwde synagoge voor Hoogduitse joden is bereikbaar via een poortje voorzien van het Hebreeuwse opschrift ‘Huis van Samenkomst’ en het bouwjaar 1705 (5465). De oorspronkelijk uitwendige trap naar de vrouwengalerij werd in 1757 naar binnen verplaatst toen men een mikwe bouwde met daarboven een consistorie. De sjoel bleef gespaard bij het bombardement in 1940, maar werd in 1944 door artillerievuur getroffen. In 1972 resteerden nog slechts de muren met rondboogvensters en aan de achterzijde de nis voor de arke en een oculus
Middelburg, Luth. kerk
erboven. In 1994 heeft men de hoofdvorm van het gebouw hersteld.
De Luth. kerk (Zuidsingel 70) [7] is een rijzige, recht gesloten zaalkerk in Lodewijk XIV-stijl, gebouwd in 1738-'42 naar ontwerp van Jan de Munck. De voorgevel heeft hoekpilasters en een pronkrisaliet met het bouwjaar in het bovenlicht van de ingangspoort en daarboven een venster met snijwerk, bekroond door een zwaan. De kerk is gerestaureerd in 1960-'63. Het interieur wordt gedekt door een stucplafond van de Italianen Antoni Traull en Giovanni Antonio Gioveni. Ysenbaart en Jacob Gysen leverden in 1741 de preekstoel en het doophek; Hendrik van Diest en Gerard de Grendel het resterende meubilair. Daarnaast zijn er een stichtingstafel uit 1742 en een memorietafel uit 1800. Het in 1707 door J. Duyschot gebouwde orgel is bij de plaatsing in deze kerk in 1742 uitgebreid door J.H.H. Bätz en A. van Os.
Doopsgez. kerken. De in de straatwand opgenomen voorm. Doopsgez. kerk Hoogstraat 20 [8] is een pand met de jaartalankers ‘1592’. Gebouwd als onderkelderd diep woonhuis met zeepziederij werd het in 1629 verbouwd tot zaalkerk. De vensters met gietijzeren traceringen dateren uit circa 1860. Na 1889 kwam het gebouw in gebruik bij het Leger des Heils. De Doopsgez. kerk Lange Noordstraat 62 [9] is een brede zaalkerk met afgeschuind koorgedeelte, gebouwd in 1889 in neorenaissance-stijl naar ontwerp van K. Stoffels. De straatgevel heeft drie grote rondboogvensters, waarvan één in een risaliet met een tuitgevel voorzien van een overhoeks pinakel. De consistorie werd in 1908 aangebouwd naar plannen van A. Dorst. Tot de inventaris behoren de originele kerkbanken en preekstoel. In het door Bakker & Timmenga gebouwde orgel uit 1890 zijn onderdelen verwerkt van voorgangers uit 1760, 1841 en 1850.
De R.K. St.-Petrus en Pauluskerk (Lombardstraat 3-4) [10] is een driebeukige basilikale kerk met halfronde apsis en een voorportaal overgaand
Middelburg, Doopsgez. kerk Lange Noordstraat 62
Middelburg, R.K. St.-Petrus en Pauluskerk
| |
| |
Middelburg, Stadhuis, plattegrond
in een massieve - brede maar ondiepe - klokkentoren. Deze in 1949-'51 naar een traditionalistisch ontwerp van C.M. van Moorsel gebouwde kerk verving een in 1940 verwoeste voorganger aan de Lange Noordstraat (1846). Het beeld van de patroonheiligen in de voorgevel is van H. van Haaren. De kerk bevat een in 1931 door schenking verkregen klein paneel genaamd ‘O.L. Vrouwe van de Polder’; het is een uit circa 1500 daterende kopie van het 14de-eeuwse origineel, afkomstig uit de kerk van Vrouwenpolder. In het sobere interieur is de schildering in de apsis vervaardigd door H. Heeren, de gebrandschilderde ramen zijn van K. Trautwein. Het orgel is gebouwd door de firma Pels (1951)
Overige kerken. De voorm. Herv. kerk (Vogelstraat 4) is een recht gesloten neoromaanse zaalkerk met twee fronttorens van ongelijke hoogte, gebouwd in 1914 voor de toenmalige gemeente Koudekerke en in 1963 buiten gebruik geraakt. De Geref. kerk (Hofplein 13) [11], een forse en sobere zaalkerk met zakelijk-expressionistische details, kwam in 1930 tot stand ter vervanging van een voorganger uit 1892. In 1963 gebouwd naar ontwerp van A. Rothuizen en P.J. 't Hooft is de (Herv.) Ontmoetingskerk (Oosterscheldestraat 1), een moderne zaalkerk met rank stalen klokkentorentje.
Het voorm. Burgerweeshuis (Molenwater 125) [12] is een fors drielaags gebouw met een middenrisaliet voorzien van twee door pilasters gelede natuurstenen ingangspartijen. Dit in 1717 uit het legaat van Lydia Borreys gestichte weeshuis kwam in 1719 gereed. Jongens en meisjes hadden ieder een eigen ingang. Na de opheffing van het Armweeshuis in 1812 werd het een algemeen weeshuis, waartoe het in 1845 aan de achterzijde werd uitgebreid. Waarschijnlijk heeft men toen ook het gebogen fronton boven het middenrisaliet verwijderd. Vanaf 1928 is het gebouw geruime tijd in gebruik geweest als industrie- en huishoudschool.
Het Oude mannen- en vrouwenhuis (Herengracht 48) [13] is een fors tweelaags pand met omlijste vensters en aan de tuinzijde een haakse vleugel voorzien van een segmentvormig fronton en een middenrisaliet met driehoekig fronton en het wapen van Middelburg. Het eenvoudige Lodewijk XVI-ontwerp van dit in 1781-'84 als Armziekenhuis gebouwde pand wordt wel toegeschreven aan Coenraad Kaijser. In 1812 werd het ingericht als Oude mannen- en vrouwenhuis en Simpelhuis. Later diende het alleen als tehuis voor bejaarden. Het pand is recent verbouwd.
Het stadhuis (Markt 1) [14] is een U-vormig gebouw met een belfort-achtige toren voorzien van een achtzijdige lantaarn. Het wordt beschouwd als een hoogtepunt van de profane laat-gotische architectuur in Nederland. In 1452 begon men onder leiding van Andries en Mattheus Keldermans aan een L-vormig gebouw op de hoek van de Markt en de Lange Noordstraat. In de binnenhoek verrees een forse toren, op korte afstand daarvan een traptoren en op de buitenhoek een - eveneens als traptoren dienstdoende - achtzijdige erkertoren (‘de Choertoren’). In 1460 waren de buitengevels gereed, voorzien van dubbele
| |
| |
Middelburg, Stadhuis
beeldnissen tussen de met laat-gotische traceringen versierde vensters. Gelijktijdig werd gewerkt aan de Vleeshal achter de drie meest linkse traveeën, die men vooralsnog tot de diepte van de traptoren aan de achterzijde optrok. De ingangen van het stadhuis bevonden zich zowel aan de Lange Noordstraat als in de brede travee naast de Vleeshal. In 1492 maakte een brand herstelwerkzaamheden nodig en kwam er boven de Vleeshal een Lakenhal.
In 1506 begon een nieuwe bouwcampagne onder leiding van Andries' zoon, Anthonis Keldermans, die in 1512 op zijn beurt werd opgevolgd door zijn zoon Rombout. De toren kreeg in 1506-'11 een achtzijdige lantaarn, die met luchtbogen werd verbonden met rijzige, steunbeerachtige hoekpilaren. Mogelijk beoogde men in eerste instantie een opengewerkte stenen spits als bekroning, maar uiteindelijk kwam in 1560 de kenmerkende helmvormige bekroning gereed. In de toren bevinden zich een door Medardus Waghevens gegoten klok (1527), een kopie van het uit 1525 daterende uurwerk met wijzerplaten en een speelwerk met ruiters en hellebaardiers. De bekroning van de Choertoren en de rijk bewerkte topgevel aan de Noordstraat werden in 1511 gerealiseerd. Aan de nog iets rijkere topgevel van de Vleeshal (en ingang) aan de Markt begon het werk in 1513, evenals aan de verlenging en overwelving van die hal. In 1514-'15 werd gewerkt aan de kap met tongewelf van de bovengelegen Lakenhal. Vervolgens heeft men het bouwdeel met de Vleeshal en Lakenhal in zijn geheel nogmaals achterwaarts verlengd, waarmee deze bouwfase rond 1520 werd voltooid. In de beeldnissen aan de voorzijde kwamen in 1514-'18 beelden van de graven van Holland en Zeeland te staan, gemaakt door Michiel Ywijnsz uit Mechelen.
Met het ontstaan van de huidige Markt als gevolg van de afbraak van de Westermonsterkerk (1575) kreeg het stadhuis in 1613 de huidige ingang. Het lage hardstenen bordes met in de borstwering het oude wapen van Middelburg werd in 1756 toegevoegd naar plannen van Jan de Munck. De Vleeshal voorzag men in 1729 van een zonnewijzer, eveneens vervaardigd door Jan de Munck (verwijderd 1910, herplaatst 1995). Van zijn hand is ook de hardstenen pomp aan de achterzijde. Aan de Lange Noordstraat verrees in 1780-'84 een stadhuisuitbreiding in strenge Lodewijk XVI-stijl naar plannen van Coenraad Kaijser.
Het stadhuis werd tussen 1881 en 1918 in fasen gerestaureerd onder leiding van L.C. Hezemans en P.J.H. Cuypers. Daarbij verving men de gevelbeelden door kopieën van atelier Cuypers. In de geveltop van de Vleeshal werd in 1910 een beeld van koningin Wilhelmina met haar pasgeboren dochter Juliana geplaatst. De Choertoren werd versierd met beelden van de Bourgondische hertogen: Maximiliaan (1925) door N. van der Schaft, Maria van Bourgondië (1928) en Karel de Stoute (1933) door L. Zijl, Karel V (1934-'36) en Philips de Stoute door H.J. Etienne. Bij het bombardement in 1940 brandde het raadhuis geheel uit. Kort daarop werd de gevel van de 18de-eeuwse uitbreiding neergehaald. De restauratie in oorspronkelijke vorm vanaf 1941 vond in 1968 zijn voltooiing. Ter plaatse van de 18de-eeuwse uitbreiding en in het verlengde daarvan verrees in 1946-'50 naar plannen van A. van der Steur een nieuw bouwdeel en aan de westzijde een secretarievleugel, onderling verbonden door een arcade. Inwendig is de oorspronkelijke indeling van het gebouw gehandhaafd of teruggebracht waar latere verbouwingen hadden plaatsgevonden. Dit laatste geldt met
| |
| |
name voor de opnieuw van een houten tongewelf voorziene Lakenhal (nu Burgerzaal). De stenen gewelven boven de trap, in de torenkamer en in de Vleeshal zijn gedeeltelijk nog oorspronkelijk. Ter vervanging van de verbrande inventaris zijn sinds 1940 diverse meubelen en interieuronderdelen aangekocht, zoals een hardstenen gotische schouw (1549) voor de Trouwzaal. In de Raadzaal bevinden zich een groot gebeeldhouwd stadswapen uit de vroegere 18de-eeuwse uitbreiding, en in de kamer daarnaast een 17de-eeuwse schouw en een 18de-eeuwse betimmering afkomstig uit Groningen.
De stadsschuur (Stadsschuur 2) [15] is een langgerekt gebouw voorzien van speklagen van Ledesteen, trapgevels aan de korte zijden en drie Vlaamse gevels aan de lange zijde. Het pand werd in 1585 gebouwd en pas na afbraak van de oude stadsschuur in 1642 voor de stadsfabriek ingericht. Na een gedeeltelijke vernieuwing rond 1800 (versierde loden vergaarbak aan de zuidzijde) volgde rond 1900 een restauratie waarbij de trapgevels zijn vernieuwd en de zuidgevel werd voorzien van een uit 1682 daterende houten zonnewijzer. Het gebouw is opnieuw gerestaureerd in 2001.
De voorm. St.-Jorisdoelen of voetboogschutterij (Balans 25) [16] werd in 1582 gebouwd. In 1940 is het volledig verwoest. In 1969-'70 is het gebouw
Middelburg, Stadsschuur
Middelburg, Kloveniersdoelen
gereconstrueerd met natuurstenen gevel, poortje, zijtrapgevels en een (maniëristische) rolwerkgevel.
De voorm. St.-Sebastiaansdoelen of handboogschutterij (Kromme Weele 5) [17] werd in 1592-'94 gebouwd ter plaatse van het in 1578 afgebroken augustijnenklooster (eerste vermelding in 1308). Van het oorspronkelijke gebouw resteert slechts een bouwdeel met twee zijtrapgevels. De bewaard gebleven achtzijdige traptoren behoorde bij een in 1660 toegevoegde kamer. Een geblokte natuurstenen poort uit 1642, die het terrein aan de Molenberg afsloot, werd in 1934 naar de Beddewijkstraat overgebracht (gerestaureerd 1996). Na 1851 was het pand vooral in gebruik als verenigingsgebouw en in 1888 verrees aan de Kromme Weele een neogotische voorgevel, naar ontwerp van J.A. Frederiks, met daarin twee door Jan Campenhout gemaakte beeldjes (1594; nu replica's).
De voorm. Kloveniersdoelen of ‘schuttershof van den Bus’ (Achter de Houttuinen 30) [18] is een breed onderkelderd gebouw met natuurstenen spekbanden, middentopgevel, twee dakerkers en een natuurstenen ingangspartij met bordes. Dit schuttershuis kwam in 1607-'11 tot stand in rijke maniëristische stijl. De bovenkant van de achtzijdige traptoren aan de achterzijde werd na een blikseminslag in 1735 afgebroken. In 1787 werd de (patriottische) schutterij ontbonden. Het gebouw werd geplunderd en daarna aan de V.O.C. verkocht. Van 1795 tot 1940 diende het als militair hospitaal, waarbij het ernstig in verval raakte en het bordes, de topgevel en de dakerkers verdwenen. Tijdens een ingrijpende restauratie in 1914-'19, naar plannen van J.A. Frederiks, zijn op grond van oude prenten het bordes, de kruiskozijnen, de dakerkers en de topgevel gereconstrueerd met rolwerk in maniëristische Vredeman de Vries-trant. De bekronende gevelsteen met gebeeldhouwde haakbussen en kogels herinnert aan de vroegere bestemming. Bij een recente restauratie is de traptoren weer tot de oude hoogte opgetrokken. Het interieur bevat een overwelfde kelder en een schouw met getorste marmeren kolommen en houten fries met krijgsattributen.
Het voorm. ijkkantoor (Zuidsingel 92) [19] is een vrijstaand drielaags gebouw met rijk pronkrisaliet, gebouwd in 1739 in Lodewijk XIV-stijl naar ontwerp van Jan de Munck. In het gebouw werd vaatwerk geijkt. De bovenzaal was van 1754 tot 1839 in gebruik als concertzaal. Sinds 1958 doet het pand dienst als Padvindershuis.
De korenbeurs (Dam ong.) [20] is een rechthoekig open gebouw op dorische zuilen. Het huidige bouwwerk is een reconstructie op een iets andere plek van de korenbeurs uit 1767. Sinds 1975 is het een kunstpodium. De oorspronkelijke beurs werd in 1846 ingrijpend ver- | |
| |
bouwd en in 1970 met het aangrenzende huizenblok gesloopt.
De voorm. vismarkt (Vismarkt 2) [21] voor zeevis is ontstaan op een in 1559 aangelegd pleintje. Daarop staat een midden-18de-eeuwse hardstenen pomp in Lodewijk XV-vormen. De in strenge neoclassicistische vormen uitgevoerde galerij met hardstenen dorische zuilen en een vooruitspringend gedeelte voor de afslager met fronton dateert uit 1850.
Het voorm. commiezenkantoor (Rouaansekaai 138) [22] is een klein gepleisterd neoclassicistisch pand met geblokte deur- en vensteromlijstingen, gebouwd rond 1845 voor de inning van belastingen. Na 1872 diende het als bagageruimte voor de Middelburgse Stoomvaart Maatschappij. Het nu als havenkantoor in gebruik zijnde gebouw kreeg vermoedelijk rond 1910 het huidige platte dak.
Het postkantoor annex directeurswoning (Lange Noordstraat 48) [23] is een fors en wat uit de rooilijn terugliggend pand uit 1874. Bij de bouw is gebruik gemaakt van een van elders afkomstige 18de-eeuwse kroonlijst en een pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl.
De koepokinrichting (Eigenhaardstraat 2) [24], een eenvoudig eenlaagspand met neorenaissance-details, dateert uit 1900.
Het voorm. Polderhuis voor Walcheren (Groenmarkt 10) [25] is een L-vormig pand in traditionalistische
Middelburg, IJkkantoor
Middelburg, Polderhuis voor Walcheren
vormen met souterrain en bel-etage en in de binnenhoek een achtzijdige toren. Het ontwerp van J.F. Berghoef en H. Klaarenbeek dateert van 1947 en is uitgevoerd in 1947-'50.
Scholen. De voorm. Latijnse School (Latijnse Schoolstraat 10-12) [26], gevestigd in het rond 1540 opgeheven klooster van Bachten 's-Gravensteen, wordt in 1593 voor het eerst als school vermeld. Gezien de memoriesteen in de voorgevel is het gebouw in 1691 verbeterd. Na een ingrijpende verbouwing in 1879, waarbij de topgevels zijn gesloopt, ging het pand als gymnasium dienen. Na de verhuizing van het gymnasium kregen de wit geverfde gevels hun huidige sobere uiterlijk bij een restauratie rond 1970. De voorm. openbare lagere School ‘A’ (Verwerijstraat 51) [27], gebouwd in 1893 in neorenaissance-stijl, is een dubbele gangschool met twee ingangen en voorzien van trapgevels. Aan de lange zijde bevinden zich zes lokalen en haaks op de beide kopse zijden telkens drie lokalen. Gelijktijdig gebouwd is het voorm. gymnastieklokaal (Verwerijstraat 53), tegenwoordig in gebruik als minitheater. De voorm. Chr. lagere school (Gravenstraat 63) [28] is rond 1905 gebouwd als een zesklassige L-vormige school. De voorm. Chr. MULO-school (Herengracht 74) [29], een tweelaagse middengangschool uit 1908, vertoont een combinatie van rationalistische vormen en jugendstil-elementen. De voorm. Chr. kweekschool (Herengracht 50-52) [30] is een fors tweelaags gebouw met gepleisterd middenrisaliet, ontstaan na een ingrijpende verbouwing van het Armweeshuis in 1910-'11 naar plannen van J.A. Vertregt. In 1939 verrees in zakelijk-expressionistische vormen de tweelaagse opleidingsschool (Molenwater 4) [31] van de Generaal-Majoor Berghuijskazerne (gesloopt 2002). Van 1940 tot 1945 heeft de school als stadhuis dienst gedaan.
Verdedigingswerken. Van de ringvormige aarden omwalling met dertien bastions en buitenvest van de stadsuitleg uit 1595-'98 zijn duidelijk zichtbare resten bewaard gebleven. Na opheffing van de vestingstatus in 1839 werden bastions en wallen in 1841-'48 als een werkverschaffingsproject omgevormd tot een wandelroute met singels naar plannen van K.G. Zocher. Tussen 1842 en 1873 verdwenen zeven van de acht stadspoorten en door de aanleg van het Kanaal door Walcheren (1870-'73) de vier zuidoostelijke bastions. De door zeewater bij de inundatie van Walcheren in 1944 aangetaste beplanting op de resterende negen bastions werd onder leiding van C.P. Broerse hersteld.
Weinig opvallend zijn de bewaarde muurresten van de in 1585-'91 gebouwde en in 1873 gesloopte Dampoort (Dampoortstraat ong.) en de in 1798 opgetrokken en rond 1850 afgebroken Noordpoort (Noordpoortplein ong.). Wel in volle glorie bewaard is de Koepoort (Molenwater 101) [32], een (inmiddels) vrijstaande sierpoort in Lodewijk XIV-stijl, gebouwd in 1735-'39 naar ontwerp van Jan Peter van Baurscheit
Middelburg, Chr. MULO-school
| |
| |
Middelburg, Nieuwe Poort
de Jonge. Deze poort heeft aan beide zijden vier natuurstenen pilasters en een attiek met natuurstenen trofeeën en vazen. Opmerkelijk is ook de rond 1860 gebouwde Nieuwe Poort (Korendijk 40-42) [33], een neoclassicistische poort met lijstvormige afsluiting en een omlijste rondbogige doorgang. De overgang naar de naastgelegen panden is afgerond. Door de aanleg van het Kanaal naar Walcheren en de situering van het station heeft deze poort nooit echt als zodanig gefunctioneerd.
Het Van de Perrehuis (Hofplein
Middelburg, Van de Perrehuis, plattegrond
8) [34] is een bijzonder rijk woonhuis met een gebogen gevelwand van geslepen baksteen die een groot deel van het ervoor gelegen cour d'honneur omsluit. Het middenrisaliet met bordestrap wordt geflankeerd door pilasters die een fronton dragen. De aansluitende gebogen vleugels hebben elk twee staldeuren met daarboven ovale vensters.
Op deze plek verrees in 1316 een commanderij van de Duitse orde, waarvan de kapel ter plaatse van het huidige cour d'honneur lag. Van de bijbehorende commanderij resteert enig 14de-eeuws muurwerk en een mogelijk 15de-eeuwse
Middelburg, Van de Perrehuis
kelder met tongewelf en steekkappen. In 1621 kwam het geheel in bezit van Johan Reigersberg, die de eindgevel aan de westzijde liet aanbrengen. Na de dood van zijn achterkleinzoon Jacob in 1762 kwam het complex in bezit van diens nicht Jacoba van den Brande, gehuwd met Johan Adriaen van de Perre. Zij kwamen in 1763 in contact met Jan Peter van Baurscheit de Jonge voor de bouw van het huidige huis. Het in 1765 uitgevoerde plan werd echter uiteindelijk ontworpen door Van Baurscheits neef Engelbert Baets. Aan de voorzijde ontstond op de plaats van de afgebroken kapel de opvallende, statige gebogen gevel met Lodewijk XV-details (balkonhekken). De commanderij werd aan de achterzijde westwaarts uitgebreid met twee kamers tot aan de 17de-eeuwse eindgevel. Via een gang staan deze ruimten in verbinding met de hal, die wordt geleed door ionische pilasters en die is voorzien van stucwerk in Lodewijk XV-stijl. Een vergelijkbaar plafond bevindt zich in de audiëntiezaal. Die ruimte wordt ook wel de Tapijtkamer genoemd naar de drie hier hangende wandtapijten uit 1717 van atelier Daniël Leyniers te Brussel, voorstellende triomfen van goden en godinnen. Andere belangwekkende interieuronderdelen zijn een geschilderd behang in de trant van A. Schouman en op de verdieping een bibliotheek met Lodewijk XV-ornamenten.
| |
| |
In het laatste kwart van de 18de eeuw werd aan de oostzijde een eetzaal gebouwd met aangrenzende ruimte. Via vererving kwam het huis in handen van Jacob Hendrik Schorer, wiens erven het in 1838 aan de staat verkochten voor de vestiging van een gerechtshof. Daartoe werd haaks op de achtergevel een zittingzaal gebouwd (gesloopt 1953). In 1876 werd het gebouw een arrondissementsrechtbank. In 1995 verhuisde de rechtbank naar een nieuw gebouw (Kousteensedijk 2). Onder leiding van C. Bouwstra werd het Van de Perrehuis gerestaureerd en naar plannen van J. Benthem verrees aan de oostzijde een groot driehoekig archiefgebouw. De twee panden bieden sinds 2000 onderdak aan het Zeeuws Archief. In het complex zijn twee kleine poorten opgenomen uit 1620, afkomstig van de brouwerij ‘de Drye Tonnekens’; de nu als ingang tot het archief dienende voorpoort (Hofplein 14) heeft ranke dorische pilasters, de achterpoort (bij Bogardstraat 13) een korfboog met diamantkoppen.
Woonhuizen. Tijdens het bombardement van 17 mei 1940 werden vooral in het centrum bij de Markt en de Abdij veel historische woonhuizen verwoest, waaronder de oudste - middeleeuwse - panden, zoals de 15de-eeuwse versterkte huizen Rosenburg (Lange Delft) en Domburg (Markt), beide met arkeltorentjes op de hoeken. Van de middeleeuwse bebouwing bleven wel enkele restanten bewaard. Zo werden bij een verbouwing in 1974-'75 bij Vlasmarkt 6-10 restanten teruggevonden van een borstwering met kantelen uit de eerste helft van de 15de eeuw. Ook de kelder van het huis De Roode Toren (Markt 83) dateert uit die tijd; het huidige gevelfronton van dit pand is uit circa 1780.
Anders dan in de andere Zeeuwse steden, is het aantal onderkelderde huizen in Middelburg groot; de stad was een stapelplaats voor wijn. Naast veel diepe huizen heeft Middelburg een relatief groot aantal dwarse huizen. Die kunnen als zodanig gebouwd zijn, maar kregen niet zelden in later tijden dit uiterlijk als gevolg van het samenvoegen van twee of drie huizen. Bij het huis Nieuwe Haven 1 geschiedde dit in 1727 door het overbouwen van de naastgelegen doorgang, die is voorzien van een (vroeg-16de-eeuwse)
Middelburg, Woonhuis Dam 33 met houten zijgevel (1993)
gotische zandstenen poortomlijsting met peerkraalprofilering. Ook bij Damplein 29 (16de-eeuwse trapgevel) en Breestraat 72 (17de-eeuw) zijn de naastgelegen doorgangen later overbouwd. Een afwijkende plattegrond heeft het Huis Bourgogne (Dam 10). Dit rond 1560 gebouwde diepe huis heeft twee zijkamers, één aan de voorzijde en één tegen het achterhuis.
Van het aanzienlijke bestand aan 16de- en 17de-eeuwse woonhuizen is veel door latere verbouwingen aan het oog onttrokken. Zo bevindt zich achter de eenvoudige 18de-eeuwse klokgevel van Turfkaai 13 een 16de-eeuwse samengestelde balklaag. Voorbeelden van diepe huizen met een oudere - 17de-eeuwse - kern zijn: Pijpstraat 41, Rouaansekaai 3, Seisstraat 14, Hoogstraat 3 en Nieuwe Haven 9 (alle met een gepleisterde lijstgevel); verder Nieuwe Haven 31, Herengracht 24 en Turfkaai 21 (met 18de-eeuws pothuis). Voorbeelden van dwarse huizen met een oudere kern zijn Houtkaai 19 (1733), met 17de-eeuwse zijtrapgevel, Kinderdijk 46, Kinderdijk 62, Herenstraat 21-23 en Herenstraat 35.
16de-eeuwse huizen
Van de vroeger veel voorkomende houten gevels resteren in Middelburg twee voor Nederland unieke voorbeelden. De houten kopgevel van het huis Sint Pieter werd in 1888 verplaatst van de Lange Delft naar de tuin van Wagenaarstraat 1. De beplanking was toen al bij een restauratie in 1875 vernieuwd. De gevel is een goed voorbeeld van een uit circa 1500 daterende houten gevel met laat-gotische driepasversiering, verticale beplanking en uitkragingen op consoles. De gevel is nogmaals gerestaureerd in 1990. Op de middenstijl van de gekoppelde verdiepingsvensters bevindt zich een beeld van St. Pieter onder een rijk gesneden baldakijn (replica 1990). De vroeg-16de-eeuwse zijgevel van Dam 33 is een voorbeeld van een houten langsgevel. Boven de bakstenen muur van de begane grond is de met doorstekende moerbalken op stenen consoles uitgekraagde verdieping uitgevoerd in hout met een (vernieuwde) verticale houten beplanking. Ook de houten borstwering van de zolder is uitgekraagd (op houten consoles) en beplankt.
Uit de eerste helft van de 16de eeuw dateert het dwarse huis Wagenaarstraat 30, waarvan de plint en de zijgevel zijn uitgevoerd in witte kalksteen. De zijtrapgevel en de voorgevel zijn begin 17de eeuw vernieuwd. Uit die tijd dateert inwendig ook een sjabloonschildering op een samengestelde balklaag. Het pand is ingrijpend gerestaureerd rond 1960, waarbij de natuurstenen kruiskozijnen zijn aangebracht. Het forse dwarse huis Civilien (Molstraat 13) stamt eveneens uit de eerste helft van de 16de eeuw getuige de zijtrapgevel, de achtzijdige traptoren aan de achterzijde, het interieur en de kap. Het gepleisterde dwarse huis Damplein 1a (met zijtrapgevel)
Middelburg, Woonhuis Wagenaarstraat 30
| |
| |
Middelburg, Woonhuis Het Gouden Cruys
dateert uit circa 1510, het wit geverfde huis Singelstraat 43 uit 1552 en ook het gepleisterde dwarse huis Nieuwstraat 48-50 heeft een 16de-eeuwse kern. Bij de laat-16de-eeuwse dwarse huizen Nieuwstraat 22 (1594) en Nieuwstraat 40 zijn de decoratief vormgegeven ontlastingsbogen boven de vensters bewaard gebleven. Vergelijkbare details tonen enkele diepe huizen met trapgevels. Opvallend zijn de accoladebogen boven de vensters van Brakstraat 9 en Schuitvlotstraat 17. Een vergelijkbare opzet had de gevel van het huis De vier Heemskinderen (Rotterdamsekaai 1), gebouwd in 1594. In de zijgevel (Schuitvlotstraat) zijn natuurstenen banden bewaard gebleven en inwendig de oude kapconstructie. Het uiterlijk van de huidige gepleisterde en afgewolfde voorgevel dateert van een verbouwing uit 1837. Aanwijzingen voor een 16de-eeuwse kern geven de jaartalankers ‘1593’ bij het huis Nederstraat 23 en de gevelstenen bij Schuitvlotstraat 7 (1592), Spanjaardstraat 57 (1596) en Nieuwstraat 11 (‘St. Pieter’; circa 1600).
17de-eeuwse huizen
Vooral in de eerste helft van de 17de eeuw was er in Middelburg sprake van een ware bouwexplosie ten behoeve van de vele immigranten uit de Zuidelijke Nederlanden. De fraaiste panden zijn in 1940 verloren gegaan, waaronder de huizen ‘In de Steenrotse’ (1590), ‘De Gouden
Middelburg, Huis 's-Hertogenbosch
Zon’ (1635) en ‘De Globe’ (1661). Bewaard bleven enkele meer of minder rijke trapgevels, zoals die met natuurstenen banden en een toppinakel van Het Paeuken (Vlasmarkt 34), die met alleen natuurstenen banden van Korte Delft 4 en die met enkel een toppinakel van Pijpstraat 32 (alle rond 1620). Een oeil-de-boeuf en details in rode baksteen hebben de gevels van Korte Geere 21, Spanjaardstraat 14 en Klein Vlaanderen 103. Natuurstenen afdekplaten op de treden van de trapgevels hebben Brakstraat 6, Bellinkstraat 26, Herengracht 20 en 22, Pottenmarkt 12 en Pottenmarkt 10 (jaartalankers ‘1618’). Nabij de trapgevel van Bellinkstraat 4 bevindt zich een maniëristisch zandstenen poortje met wortelmotieven (circa 1625). Een zeer sobere variant is de trapgevel met halfronde beëindiging, zoals bij Hoogstraat 16-18 (circa 1630), Gravenstraat 55 (circa 1640) en Segeersstraat 33 (circa 1640).
Het onderkelderde drielaagse diepe huis Het Gouden Cruys (Dam 36) is een goed voorbeeld van een in opzet vroeg-17de-eeuws woonhuis met aan de voorzijde natuurstenen banden en hoekblokken en een trapgevel tussen het voor- en achterhuis. De kap werd aan de voorzijde afgewolfd bij een verbouwing rond 1750, waarbij men een ingangspui in Lodewijk XV-stijl heeft toegevoegd. Dit is karakteristiek voor de latere verbouwingen van veel 17de-eeuwse woonhuizen in Middelburg. Ondanks latere verbouwingen heeft Vlissingsestraat 44 nog natuurstenen hoekblokken en een driepasversiering in metselwerk, en Langeviele 65 (verbouwd 1762) keperbogen met gebeeldhouwde engelenkopjes en zandstenen banden.
Van de 17de-eeuwse dwarse huizen dienen genoemd te worden het uit 1627 daterende pand Gortstraat 63 met speklagen in rode baksteen (en inwendig een beschilderde samengestelde balklaag), alsmede Herenstraat 39 met natuurstenen banden en in de ontlastingsbogen natuurstenen blokken. Verder het uit 1650 daterende pand Nieuwstraat 33 met natuurstenen banden, gevelstenen met de wapens van Middelburg en Zeeland, en een overbouwde gang met maniëristische zandstenen poort uit 1612. Het wit geschilderde dwarse huis Bogardstraat 19 is vooral inwendig van belang en bevat een schouw uit circa 1630 met maniëristische ionische pilasters, uitgevoerd in terracotta. Veel 17de-eeuwse Middelburgse huizen hebben samengestelde balklagen. Bij de restauratie rond 1975 van Bogardstraat 25 is op een samengestelde balklaag een uit circa 1595-'99 daterend plafondbehang met maniëristisch motief gevonden. Dit behang is verloren gegaan. Bewaard gebleven zijn sjabloonschilderingen op de onderzijde van een andere samengestelde balklaag uit het begin van de 17de eeuw. Deze mogelijk vanuit Antwerpen geïntroduceerde decoratiewijze is ook teruggevonden bij Brakstraat 8, Spanjaardstraat 37, 54 en 56, Schuitvlotstraat 7, Koepoortstraat 15, Kuiperspoort 8, Dam 36 en Schuttershofstraat 1.
Aanwijzingen voor een midden-17de-eeuwse kern geven de jaartalankers bij de huizen Herenstraat 36 (1643) en Korte Noordstraat 39 (1649), alsmede de gevelstenen van Dam 71 (1636), St.-Sebastiaanstraat 4 (1640), Vlasmarkt 39-41 (1643), Korendijk 36 (1647), Kromme Weele 8 (1649), Langeviele 15 (1652) en Damplein 9 (1660). Kort na het midden van de 17de eeuw verrees een aantal forse huizen in classicistische stijl. Het Huis 's-Hertogen- | |
| |
bosch (Vlasmarkt 51) is een breed onderkelderd patriciërshuis met zandstenen middenrisaliet en een pilasterstelling met beneden ionische en daarboven corinthische pilasters. Dit in 1665 ter plaatse van drie bestaande diepe huizen voor Otto de la Porte gebouwde patriciërshuis is ontworpen met gebruik van het ordeboek van Scamozzi. Opvallend is de achtzijdige belvedère op het dak (herbouwd circa 1950). Het interieur bevat een plafond uit circa 1700 en een plafond in Lodewijk XIV-stijl (circa 1730). De empire-vensters dateren uit omstreeks 1840. Het bekronende fronton is bij de restauratie rond 1950 opnieuw aangebracht. Kort na 1657 gebouwd is het wit geverfde woonhuis Dam 31, dat is voorzien van kolossale ionische pilasters, een leien dak en hoekschoorstenen versierd met classicistische festoenen. De hardstenen bordestrap dateert van een 18de-eeuwse verbouwing. Het interieur bevat onderdelen in Lodewijk XIV- en Lodewijk XV-stijl. Vergelijkbaar van opzet, maar een slag groter, is het patriciërshuis Balans 11. De lakenkoopman Pierre le Buteux liet kort na 1661 drie bestaande diepe huizen verbouwen tot een breed pand met kolossale ionische pilasters en een dakerker met corinthische pilasters, klauwstukken en een fronton. Het ontwerp wordt wel toegeschreven aan Louis
Jolijt. Rond 1740 volgde een inwendige verbouwing en omstreeks 1840 kreeg het zijn huidige vensters. Inwendig heeft het een dubbele portaalboog met corinthische pilasters, een vroeg-18de-eeuwse trap met gesneden balusters en een plafond in Lodewijk XV-stijl. Van 1913 tot 1995 is het pand als kantongerecht in gebruik geweest. Resten van classicistische pilastergevels hebben verder nog Spanjaardstraat 17 (1646; ionische pilasters) en Damplein 13 (circa 1660).
18de-eeuwse huizen
Bij het patriciërshuis Spanjaardstraat 53 verrees in 1720 één nieuwe gevel met pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl vóór een dwars huis en een aangrenzend diep huis. Een ander vroeg voorbeeld in deze stijl is het gepleisterde drielaagse patriciërshuis Damplein 33 (circa 1725), waarvan de gevel voor twee uit 1685 daterende woonhuizen werd opgetrokken. Het diepe huis Norenburch
Middelburg, Woonhuis Balans 11 (1992)
(Rouaansekaai 19) kreeg in 1726 een nieuwe gevel met zandstenen deuromlijsting in Lodewijk XIV-stijl. Inwendig bevindt zich een laat-17de-eeuwse vakkenzoldering met bijbehorende classicistische schouw en binnenpoortje met corinthische pilasters. Opmerkelijk is ook het huis Het Witte Hardt (Rouaansekaai 35), dat rond 1730 een smalle voorgevel kreeg en aan de tuinzijde een brede achtervleugel met pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl. Die achtervleugel sluit ook Rouaansekaai 31 en 33 aan de achterzijde af. Het patriciërshuis Lange Noordstraat 29 bestaat uit drie 17de-eeuwse huizen, die in 1732 tot één geheel werden gemaakt, waarbij het pand een achtergevel kreeg in Lodewijk XIV-stijl. Paulus Ewaldus van de Perre liet in 1780 een nieuwe voorgevel optrekken en inwendig schoorsteenstukken en deurbetimmeringen in Lodewijk XVI-stijl aanbrengen. In 1879-'81 werd het naar plannen van J. van Lokhorst verbouwd tot rijkskweekschool. Daarbij heeft men de voorgevel versoberd en van een nieuwe ingang voorzien. De bijbehorende rijksleerschool op het achterterrein is in 1986 gesloopt.
Caspar van Citters, later raadpenionaris van Zeeland, kocht rond 1712 het in opzet middeleeuwse huis Wagenaarstraat 1. Zijn dochter Johanna Maria van Citters en haar man Maarten Jacob Huysmans lieten hier rond 1735 een voorhuis met souterrain, bel-etage en twee verdiepingen tegenaan bouwen. Dit kapitale voorhuis heeft een hardstenen plint met bordestrap, midden- en hoekrisalieten met hardstenen vensteromlijstingen, in het midden samenvloeiend in een Lodewijk XIV-pronkrisaliet. Inwendig kreeg het hele pand stucplafonds in de trant van Daniël Marot en schouwen in Lodewijk XIV-stijl. De huidige kroonlijst dateert uit circa 1800 en de vensters zijn rond 1840 gewijzigd. Van 1888 tot 1972 deed het pand dienst als museum van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Daartoe werd het gerestaureerd door J.A. Frederiks, die ter plaatse van het in 1823 afgebroken hoekhuis in 1889 een eenlaags bibliotheekgebouw in neogotische-stijl ontwierp. Niet veel minder imposant is het patriciërshuis Koepoortstraat 6, dat rond 1650 ontstond uit twee huizen en omstreeks 1735 in opdracht van J.G. Schorer een nieuwe voorgevel kreeg met geblokte hardstenen hoekpilasters en een rijk gesneden (drielaags) pronkrisaliet. Inwendig is vooral de achterzaal met grisailles en een stucplafond in vroege Lodewijk XV-stijl van belang. Bouwmeester Jan de Munck liet in 1736 voor zichzelf het rijke woonhuis Het Observatorium (Zuidsingel 126) bouwen, voorzien van geblokte hardstenen hoekpilasters en een hardstenen middenrisaliet met daarop een houten pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl en daarin Cupido met wereldbol. De bijbehorende sterrentoren werd in 1775 afgebroken.
Van 1733 dateert De Pyramide (Lange Noordstraat 37), een rijk versierd diep huis voorzien van een kroonlijst met
| |
| |
Middelburg, Woonhuis Gortstraat 30
consoles, een asymmetrisch geplaatst pronkrisaliet en aan de andere zijde een hardstenen gevelpomp. Het in datzelfde jaar gebouwde huis ‘Van den Brande’ (Lange Delft 64), ontworpen door Jan Peter van Baurscheit de Jonge in rijke Lodewijk XIV-stijl, ging bij het bombardement van 1940 grotendeels verloren. Het wel behouden en uitzonderlijk rijke woonhuis Gortstraat 30 doet sterk aan het werk van Van Baurscheit denken. Pieter van Visvliet liet hier rond 1745 twee huizen samenvoegen achter een vrijwel volledig hardstenen gevel met ionische pilasters en smalle penanten van geslepen steen. De vooruitspringende middentravee heeft een door ionische halfzuilen geflankeerd portiek. Overweldigend is ook het interieur met onder meer een rijk gestukadoorde gang, een tussenkamer met gestukadoord balkenplafond en een tuinzaal met houten plafond en gesneden decoraties (de vier seizoenen) in Lodewijk XV-stijl. Daarnaast bevat het huis diverse fraai bewerkte schouwen in Lodewijk XV-stijl. In opdracht van W.C. Borsius werd rond 1870 de kleine binnenplaats overdekt tot wintertuin en kreeg het huis aan de achterzijde een gietijzeren veranda. Voorbeelden van meer bescheiden panden in Lodewijk XIV-stijl zijn Kinderdijk 68 met pronkrisaliet, het brede pand Cleen Burgonje (Dam 45) met opvallende hoekschoorstenen en verder - voorzien van een kroonlijst met consoles - de huizen Dam 61, Koestraat 5, Bree 48 en Molenwater 135.
Een imposant voorbeeld van een patriciërshuis in Lodewijk XV-stijl is De Schaepskoye (Gortstraat 38). Rond 1755 liet Wilhem van Citters voor vermoedelijk drie 17de-eeuwse diepe huizen één nieuwe gevel optrekken. Deze gevel is uitgevoerd met geblokte hardstenen hoekpilasters en een hardstenen middenrisaliet voorzien van een pronkvenster op de verdieping en een ingangspartij met zijlichten. Hierachter gaat een ruime vestibule schuil, afgesloten door een portaal met ionische zuilen die een fronton dragen met daarin de wapens van de bouwheer en zijn vrouw Gerardina Petronella Broenken. In de herenkamer bevinden zich schilderstukken van Aert Schouman. De grote zaal heeft een rococo-schouw, een rococo-stucwerkplafond van Antonio Gioveni en grisailles
Middelburg, Woonhuis Gortstraat 30, interieur
van Marten Jozef Geeraerts. Enkele interieurdelen in Lodewijk XIV-stijl zijn waarschijnlijk afkomstig van het in 1811 afgebroken Huis Oostkapelle. Een vergelijkbare imposante Lodewijk XV-gevel uit circa 1760 heeft Lange Noordstraat 63. Iets minder rijk zijn de rond 1765 met een pronkrisaliet uitgevoerde gevels van De Fortune (Koepoortstraat 17) en Langeviele 51, waar het pronkrisaliet asymmetrisch is geplaatst. Het woonhuis van de staatsman en dichter Jacob Cats, Lange Noordstraat 31, kreeg in 1751 een nieuwe gevel. Vermeldenswaardig zijn ook de fraaie rococo-deur met gebogen en gesneden deurkalf van Bogardstraat 6 en de wat afwijkende gevel van Rouaansekaai 29, met een symmetrisch geplaatst pronkvenster op de begane grond (circa 1785). Opmerkelijk is verder de groep woonhuizen die voorzien is van een fraai gesneden ingangspartij met aan weerszijden smalle zijlichten. Een exemplaar in rijke Lodewijk XIV-vormen heeft Vlissingsestraat 7 (circa 1730) en voorbeelden in rijke rococo-stijl
| |
| |
Middelburg, Woonhuis De Schaepskoye
tonen Singelstraat 8 (1744) en Londensekaai 11 (1785). Sobere varianten hierop zijn te vinden bij Molenwater 111, Nieuwe Haven 41 en Penninghoeksingel 97.
In 1940 zijn de rijkste woonhuizen in Lodewijk XVI-stijl verloren gegaan (Wagenaarstraat 12 en Lange Noordstraat 26), maar bij verschillende andere huizen zijn nog Lodewijk XVI-vormen zichtbaar. Het brede woonhuis Spanjaardstraat 68-70 (met voordeur in Lodewijk XV-vormen) kreeg in 1794 een nieuwe kroonlijst met gekoppelde dorische consoles. Dergelijke consoles zijn ook zichtbaar bij Korte Noordstraat 3, waarvan de kroonlijst in het midden is verhoogd voor een cirkelvormig dakvenster. Bij het woonhuis Dam 39 (circa 1795) staat het dakvenster met borstwering voorzien van een doekfestoen op de dorische kroonlijst en heeft de ingangspartij ionische pilasters. In dezelfde tijd kreeg Londensekaai 17 een sober fronton met modillons. Andere voorbeelden met laat-18de-eeuwse Lodewijk XVI-details zijn Gortstraat 59-61, Spanjaardstraat 42 en Vlissingsestraat 10.
In de 18de eeuw heeft men in Middelburg opvallend weinig klokgevels gebouwd. Relatief het rijkste voorbeeld is de met aanzetvoluten uitgevoerde klokgevel van Londensekaai 31 (circa 1760). Andere klokgevels uit de tweede helft van de 18de eeuw zijn te vinden bij Pottenmarkt 6, Schuitvlotstraat 16, Singelstraat 16, Vlissingsestraat 54 en 56. In Middelburg voorzag men smalle diepe panden in de 18de eeuw meestal van een lijstgevel met bewerkte consoles. In de kroonlijst werd doorgaans een datering aangebracht. Tot 1940 waren er 160 van dergelijke gevels, daarna nog circa honderd. De rijkste lijstgevels zijn gecombineerd met een dwars schilddak, gedekt met leien en voorzien van pirons op de hoeken, zoals bij Houtkaai 13 (1733), Rouaansekaai 39, Dam 55 en Dam 53; de laatste met een erker op de verdieping boven een overbouwde doorgang. Een uitvoering met pannen en pirons tonen Dam 57, Bierkaai 3 (1749) en het slechts twee traveeën brede huis Segeersstraat 29 (1783). Een selectie
Middelburg, Woonhuis Singelstraat 8, detail (1992)
Middelburg, Woonhuis Korte Noordstraat 3
| |
| |
Middelburg, Woonhuis Lange Noordstraat 39
van de in de kroonlijst gedateerde gevels met Lodewijk XIV- en XV-details is: Bierkaai 9 (1720), St.-Janstraat 38 (1726), Gortstraat 40 (1732), Londensekaai 39 (1733), Korendijk 20 (1734), Korte Noordstraat 31 (1736), Bree 32-34 (1737), Segeersstraat 43 (1737), Kinderdijk 14 (1738), Bierkaai 5 (1742), Singelstraat 1 (1743), Singelstraat 17 (1744), Kinderdijk 58 (1749), Bellinkstraat 34 (1750), Londensekaai 33 (1754), Rouaansekaai 31 (1759), Langeviele 41 (1770), Gravenstraat 77 (1777), Houtkaai 3 (1784) en Rotterdamsekaai 11 (1786).
19de-eeuwse huizen
In de eerste helft van de 19de eeuw bouwde men vrijwel geen nieuwe huizen in Middelburg. Een belangrijke uitzondering hierop vormt het zeer brede huis Lange Noordstraat 39, dat is voorzien van hardstenen geblokte hoekpilasters, een gepleisterde attiekverdieping en een middenrisaliet met fronton. Jhr. mr. J. van Reigersberg Versluys liet het huis in 1825 bouwen ter plaatse van een in 1804 afgebrande voorganger. Het pronkvenster boven de ingang heeft een omlijsting in rijke empire-stijl. Die vormen komen terug in de flankerende hangende trofeeën met allegorieën op de muziek en de beeldende kunsten, en in de ingangsdeur. Minder goed dateerbaar zijn de sobere vroeg-19de-eeuwse woonhuisgevels, zoals die van Oostkerkplein 13, Molstraat 7 en Seisdam 12. Spanjaardstraat 5 heeft op de verdieping vensters met zwikvullingen uit circa 1830. De empire-vensters van Vlasmarkt 6 hebben een bewerkte middenstijl in het bovenlicht. Karakteristiek voor die tijd zijn de wisseldorpelklosjes - kleine sierelementen aan de onderkant van de middenstijl van het bovenlicht. Een goed voorbeeld toont Latijnse Schoolstraat 11 (circa 1840). Inwendig heeft dit pand een schouw in late empire-stijl. Ondanks de later versoberde onderpui is de uit 1838 daterende gevel van het drielaagse huis Dam 21 (1838) een fraai voorbeeld van het strenge vroege neoclassicisme (neo-Grec) met zijn omlijste vensters, hoofdgestel met palmettenfries en dorisch hoofdgestel (begane grond). De kap van dit huis stamt grotendeels uit circa 1540. Latere neoclassicistische voorbeelden zijn het in 1879 voor A.A. Fokker
Middelburg, Woonhuis Dam 21
Middelburg, Woonhuis Stationsstraat 2-6
gebouwde huis Loskade 45 en de directeurswoning van de gasfabriek, Molenwater 93 (circa 1880). Duidelijke eclectische vormen - met wenkbrauwen boven de vensters - vertoont de forse gepleisterde villa Singelzicht (Branderijmolengang 22), gebouwd in 1860 voor de latere Middelburgse burgemeester C.J. Pické. Rijke eclectische gevels hebben ook Dam 12, Dam 37 en Londensekaai 35 (1885). Bij de uit circa 1865 daterende gepleisterde gevels van Molenwater 115, Korendijk 4-8 en Rouaansekaai 43 is de eclectische vormgeving vooral beperkt gebleven tot de vensters met afgeronde bovenhoeken en decoratieve kuifstukken. In het laatste kwart van de 19de eeuw trok de woningbouw weer aan en verrezen vooral langs de buitenranden van de stad herenhuizen en villa's in neorenaissance-stijl. Herengracht 114 uit 1884 is hier een vroeg voorbeeld van. De rijkste neorenaissance-voorbeelden zijn ontwerpen van J.A. Frederiks. In 1891 ontwierp hij het herenhuis Loskade 23 met een trapgevel en neorenaissancecartouches. Het interieur bevat een geschilderd stucwerkplafond in eclectische stijl. In dezelfde neorenaissance-stijl ontwierp Frederiks ook Loskade 19-21 (1892) en het hoekpand Loskade 17 (circa 1893). Stationsstraat 2-6 is een vergelijkbaar hoekpand uit 1891. Andere neorenaissance-voorbeelden zijn Loskade 27-33 (circa 1895), Herengracht 122 (1897) en de ter plaatse van de afgebroken Noordmonsterkerk
| |
| |
Middelburg, Woonhuis Herengracht 108-112 (1992)
gebouwde herenhuizen Hofplein 9-11 (circa 1895). Iets bescheidener van omvang, voorzien van fraaie topgevels, zijn Herengracht 108-112 (circa 1900) en de herenhuizen Molenwater 59-61 (circa 1905). Een opvallende vormgeving in chaletstijl met houten geveltopbetimmering en dakoverstek heeft de villa Veersebolwerk 3 (circa 1880). Chaletstijl-achtige details vertoont verder de in 1895 gebouwde villa Noordbolwerk 17.
20ste-eeuwse huizen
Het beste voorbeeld van de jugendstil in Middelburg is de zeer grote villa De Sprenck (Seissingel 4), gebouwd in 1904-'05 voor jhr. P.J. Boogaert. Het ontwerp was van aannemer C.A. Goethals, met assistentie van zijn zoon, architect A.L.J. Goethals. Opvallend zijn de glas-in-loodvensters (gemaakt door atelier Het Prinsenhof te Delft) en het hekwerk, beide met florale jugendstil-motieven, alsmede het imitatie-vakwerk in de geveltoppen. Jugendstil-details heeft ook het door hen voor bankier J.A. Zip ontworpen kantoorpand Dam 32 uit 1902. Het bijbehorende woonhuis Dam 34 herkreeg bij een ingrijpende restauratie in 1977 het 18de-eeuwse karakter. Daarnaast waren vader en zoon Goethals verantwoordelijk voor het ontwerp van de directeurswoning van de houthandel Alberts, het vooral met chaletstijl-elementen (sierspant) uitgevoerde pand Seisdam 28 uit 1903, de gepleisterde herenhuizen Loskade 7-15 (1906) en
Middelburg, Villa De Sprenck
de dubbele villa Noordbolwerk 19-21 (1910). Andere voorbeelden van herenhuizen met jugendstil-details zijn Turfkaai 29-31 (1907), Seisdam 42 (1908) en Seisbolwerk 8-12 (circa 1912). Bescheidener burgerwoningen in deze stijl zijn Nieuwe Poortstraat 1-7 (1904), Goese Korenmarkt 22-24 (circa 1910) en Oude Koudekerkseweg 15 (circa 1910); de laatstgenoemde heeft in bricorna-stenen uitgevoerde details. Het in 1908 voor H.T. Terry door aannemer P. Krijger & Zn. ingrijpend verbouwde herenhuis Koepoortstraat 4 is rationalistisch van vorm. Vergelijkbare details hebben de huizen Korendijk 48-50 (1905) en Latijnse Schoolstraat 22-24 (circa 1908), en de villa Dorothy (Vlissingsesingel 38; 1910). In 1913 ontwierp A.L.J. Goethals in ‘Um 1800’-stijl de villa Overdamme (Seissingel 10-12) voor chirurg D. Schoute. Tot de weinige huizen met expressionistische details behoren Wagenaarstraat 19-21
Middelburg, Villa Veersebolwerk 3
(circa 1925) en - in de zakelijk-expressionistische variant - de middenstandswoningen Sportlaan 1 en Park van Nieuwenhove 2 (beide circa 1930). Na het bombardement van 1940 begon men voortvarend met de wederopbouw. In eerste instantie betrof dat vooral het sterk verwoeste winkelgebied, tot 1942 slechts in beperkte mate aangevuld met particuliere woningbouw. Voorbeelden hiervan, gebouwd in traditionalistische stijl als tweelaags dwars herenhuis, zijn:
Middelburg, Dam 32
| |
| |
Middelburg, Woonhuis De Dolfijn
De Dolfijn (Korte Burg 3), Groenmarkt 15-17, Lange Delft 76 (1942) en Bogardstraat 30. Ook De Olijfboom (Rotterdamsekaai 67) werd in 1942 herbouwd. De verdere herbouw nam men vanaf 1946 weer ter hand met bijvoorbeeld Lange Noordstraat 19 (1952), St.-Pieterstraat 31-33 en de eenvoudige eengezinswoning Zusterstraat 27. Aan de Seislaan verrezen in 1946 enkele eenlaagse houten noodwoningen, de zogeheten Oostenrijkse woningen. De villa Langevielesingel 18 en het kleine landhuis Olmenweide (Seissingel 8), beide uit circa 1950, zijn gave voorbeelden van wederopbouwarchitectuur.
Hofjes. Een 17de-eeuwse oorsprong heeft het St.-Antheunishofje (St.-Antheunisstraat 8) [35], bestaande uit twee rijen wit geschilderde eenlaagspanden aan weerszijden van een bleek. Het hofje Onder den Toren (Nieuwe Kerkgang 1-21) [36] bestaat uit een omsloten hof met aan twee zijden een eenlaagse bebouwing in traditionalistische vormen. Het kwam in 1942-'43 tot stand naar ontwerp van F.A. Eschauzier op basis van een stedenbouwkundig plan van P. Verhagen.
Buitenplaatsen. Op korte afstand buiten de Middelburgse singels - maar binnen de latere stadsuitbreidingen - bevinden zich enkele kleinere buitenplaatsen, waarvan de tuinen veelal ten behoeve van die stadsuitbreidingen zijn verdwenen. De Griffioen (Seissingel 100) is een gepleisterd dwars buitenhuis van mogelijk 17de-eeuwse oorsprong. Rond 1720 liet Herman van de Putte,
Middelburg, Buitenplaats De Griffioen, theekoepel (1985)
medeoprichter van de Commercie Compagnie, een nieuwe voorgevel met omlijste ingang optrekken. Deze gevel werd midden 19de eeuw gemoderniseerd en gepleisterd (gerestaureerd 1984). Aan de achterzijde - langs de Domburgse watergang - staat een theekoepel uit 1733, gebouwd door A. Voet voor de dochter van Van de Putte, Maria Johanna, en haar echtgenoot Johan Assuerus Schorer. Deze theekoepel met afgeronde hoeken heeft aan de waterzijde een rijk versierd pronkrisaliet in Lodewijk XIV-stijl en inwendig een rijk stucplafond. Het rond 1760 gebouwde buitenhuis Roos en Doorn (Noordsingel 158) is een tweebeukig dwars pand met dubbel schilddak. Het onderkelderde eenlaags buitenhuis Roozenburg (Segeersweg 9), uitgevoerd in sobere neoclassicistische stijl, dateert uit het eind van de 18de eeuw. De eerste steen voor het bijbehorende koetshuis annex dienstwoning werd in 1802 gelegd door jhr. W.N. Lambrechtsen. Het brede, gepleisterde tweelaags buitenhuis Veldzicht (S. van Beaumontstraat 61) wordt in 1777 voor het eerst vermeld. Het huidige aanzien dateert van een verbouwing in 1865-'66 voor A.P. en S.W. Snouck Hurgronje. In 1914 kwam er een kwekerij op het terrein en werd het gebouw aangepast. Rond 1840 gebouwd is het brede gepleisterde buitenhuis Gaternisse (Oude Vlissingseweg 3). De vensters met zwikken op de begane grond stammen uit die tijd; de loggia op gietijzeren zuilen aan de achterzijde uit circa 1860.
| |
| |
Middelburg, Woonhuizen Bagijnhof e.o.
Volkswoningbouw. Rond 1892 realiseerde de woningbouwvereniging ‘Eigen Haard’ met Eigenhaardstraat 1-35 haar eerste eenvoudige arbeiderswoningen, voorzien van bescheiden dakerkers. Met simpele neorenaissance-details iets rijker uitgevoerd zijn de huizen Noordweg 53-65 (circa 1910). De eerste complexen arbeiderswoningen werden pas na 1918 aan de noordoostzijde buiten de singels gebouwd in wat ‘Nieuw Middelburg’ ging heten. Expressionistische details vertonen de in 1921 door de Chr. Woningstichting ‘Volksbelang’ naar ontwerp van J.A. Vertregt gebouwde woningen aan de Koningin Julianastraat en de Koningin Emmastraat. In de nabijheid verrezen in 1922 voor de Algemene Woningbouwvereniging woningen naar ontwerp van J.C. van Epen aan de Zacharias Jansenstraat en de Prins Mauritsstraat. Ter plaatse van het afgebroken Bagijnhof ontwierp hij ook in traditionalistische vormen het complex Bagijnhof e.o. met boven- en benedenwoningen (1923-'24; gerenoveerd 1974). Na 1940 zette men deze ontwikkeling voort bij de door P.H.N. Briët ontworpen nieuwbouw in de wijk 't Zand, waar in 1941-'42 volkswoningbouw in traditionele stijl verrees, zoals aan de Baarsjesstraat en de Langevieleweg. Interessant in dit verband zijn ook de duplexwoningen Lombardstraat 2-24 (circa 1946) en de vanaf 1947 naar ontwerp van A. Rothuizen in de wijk ‘De Griffioen’ tot stand gekomen strokenbouw met middenstandswoningen, zoals aan de Lijsterbeslaan.
Winkels. Het rijkste Middelburgse winkelpand is de rond 1870 gebouwde apotheek Dam 25, voorzien van een eclectische zandstenen winkelpui en een gepleisterde gevel met in de kroonlijst de tekst ‘Apotheek’. Vergelijkbaar is de zandstenen pui met het opschrift ‘Koloniale Waren - Comestibles’ van Damplein 27 (circa 1880). Soberder eclectisch van vorm zijn de uit circa 1880 daterende puien van Korte Delft 6, Lange Noordstraat 23 en Markt 85 (met 17de-eeuwse gevelstenen). Neogotische details vertoont de rond 1890 gebouwde gevel van de voorm. drogisterij Lange Noordstraat 68-70. De jugendstil-gevel van Langeviele 67 (circa 1910) heeft een recente pui. De oudere huizen Lange Noordstraat 27 en Gortstraat 32 kregen rond 1910 jugendstil winkelpuien. Expressionistische details heeft het winkelpand Vlissingsestraat 24 (circa 1925). In 1940 werd ook een groot deel van het winkelbestand verwoest. Het eerste resultaat van de wederopbouw was de winkel Markt 35-37 voor C.F. Diesch, uitgevoerd met een trapgevel in traditionalistische vormen (1941). Vergelijkbaar traditionalistisch van vorm zijn Lange Delft 1 (met luifel), Lange Delft 3 (met Mercuriusbeeld), Lange
Middelburg, Apotheek Dam 25
Middelburg, Woonhuizen Baarsjesstraat 30-40
Delft 78 (1941) en Lange Noordstraat 16; verder het kort na 1945 gebouwde winkelpand Plein 1940 2. Eveneens traditionalistisch, maar dan moderner van vormgeving, zijn de rond 1950 gebouwde grotere winkelpanden Markt 55 en Lange Delft 10, en de uit 1952 daterende winkel van Vroom & Dreesmann (Lange Delft 31) naar ontwerp van A. Rothuizen en P.J. 't Hooft. Nog iets moderner ogen de winkels Segeersstraat 18-26 en 70, die rond 1955 met prefab-betonnen gevelelementen zijn gebouwd na de verbreding van de Segeersstraat.
| |
| |
Middelburg, Kantoor Algemene Zeeuwse Verzekering Maatschappij
Horeca. Nabij het station ontstonden diverse horecagelegenheden zoals het gepleisterde Café Kanaalzicht (Stationsstraat 28-32) uit 1874 - het eerste gebouw in deze straat - en het tegenoverliggende imposante drielaags hoekpand Hotel du Commerce (Loskade 1-3) [37] met gepleisterde gevels en eclectische details.
Kantoren en banken. Het voorm. agentschap van de Nederlandsche Bank (Gortstraat 36) [38] werd in 1865 gesticht door J. Lutein in het naastgelegen pand ‘De Schaepskoye’. Toen dat in 1899 als directeurswoning werd ingericht, bouwde men in 1909-'10 naar plannen van A.L.J. Goethals een nieuw bankgebouw met rationalistische motieven en jugendstil-details. Het kantoorgebouw van de in 1919 opgerichte Provinciale Zeeuwsche Energie Maatschappij (P.Z.E.M.) (Poelendaelesingel 10) [39] is een fors L-vormig pand met strokenvensters en boven de ingang een rijzige toren met kleine ranke lantaarn. Dit zakelijk-expressionistische pand kwam in 1937-'38 tot stand naar plannen van A. Rothuizen. Het kantoorgebouw van de Algemene Zeeuwse Verzekering Maatschappij (Houtkaai 11) [40] is een drielaags pand met middenrisaliet en hoekpilasters, gebouwd in 1925 in expressionistische vormen naar plannen van A.L.J. Goethals. In 1942 in traditionalistische stijl gebouwd is de AMRO-bank (Markt 7) [41], voorzien van een natuurstenen ingangspartij met daarop de oude huisnaam ‘In de Cluys’.
Compagniegebouwen. Van de
Middelburg, Woon- en pakhuizen Kuiperspoort
Middelburgse compagniegebouwen resteert weinig. Het Oost-Indisch Huis van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (V.O.C.) aan de Rotterdamse Kaai ging in 1940 verloren. Bewaard bleef de voorm. woning van de opper-equipagemeester van de kamer Zeeland van de V.O.C. (Maisbaai 4-6) [42], gebouwd in 1616 nabij de V.O.C.-werf. Dit langgerekte tweelaags gebouw heeft nog drie gevelstenen uit de bouwtijd. Het huidige aanzien wordt bepaald door een bepleistering en vensters uit circa 1840. Van 1798 tot 1889 was het de woning van de kassier van de Commercie Compagnie, daarna tot 1985 kantoor van de NV Vitrite Works. De in 1720 opgerichte Middelburgse Commercie Compagnie (M.C.C.) kocht dat jaar een mogelijk uit de late 17de eeuw stammend pakhuis, dat Commerciekamer (Balans 17) [43] ging heten. Dit langgerekte pand heeft een hoger opgetrokken middentravee met boogvormig fronton en een hijskap. Na 1823 diende het geruime tijd als waag. In 1999 is het verbouwd tot woningen. Het rond 1723 opgerichte pakhuis (Molenwater 97) [44] is een robuust drielaags pakhuis van de M.C.C. met aan weerszijden van de bovenste hijsopening cartouches met de wapens van Middelburg en Zeeland. Het is in 1985 ingrijpend verbouwd tot kantoor. Een relatie met de M.C.C. hebben ook de vergelijkbare pakhuizen Nieuwepoortstraat 14 (1738), naar ontwerp van Jan de Munck gebouwd voor Johan Willem Schorer, en Demerary (Oostkerkplein 5; circa 1740).
Overige pakhuizen. De oudste pakhuizen van Middelburg zijn de rond 1595 voor Jacob Pieters de Waert en Adriaen ten Haeff gebouwde diepe vierlaags
| |
| |
Middelburg, Pakhuis Verwerijstraat 28
pakhuizen Kameel, Oliphant, De Kemel en De Muyl (Kinderdijk 84-90). Drie ervan hebben een trapgevel. Vroeg-17de-eeuws zijn de vier onderkelderde pakhuizen Kuiperspoort 5-11 en verder Kuiperspoort 14, alle met puntgevels. Een puntgevel hebben ook de 17de-eeuwse pakhuizen Korendijk 28 en Verwerijstraat 26. Het dwarse onderkelderde pakhuis Verwerijstraat 28 stamt uit 1651 en werd in 1720 eigendom van de V.O.C.. Het heeft een middentopgevel met hijskap. Voorbeelden van diepe 18de-eeuwse pakhuizen zijn Oostkerkplein 22, Korendijk 34 (1722) en Korendijk 56 (1738). Het pakhuis Luyk (Goese Korenmarkt 2-16; 1735) heeft lange tijd als oliemolen dienst gedaan. Uit circa 1900 dateert het graanpakhuis Korendijk 12.
De voorm. azijnfabriek ‘Dit is de Arabier’ (Pijpstraat 23) [45] is een klein onderkelderd fabrieksgebouw met kuiperij voor de productie van wijnazijn. Het jugendstil-pand verrees in 1900-'01 voor de firma A.A. Mes op de plaats van de afgebrande fabriek ‘De Pijp’. Na circa 1953 diende het als limonadefabriek en momenteel is er een schildersbedrijf gevestigd.
De boerderij Segeersweg 11 is een in de buitenwijk Dauwendaele opgenomen forse boerderij uit 1635, bestaand uit een tweelaags diep woonhuis in gele baksteen met rode bakstenen speklagen en een in opzet 18de-eeuwse aangebouwde houten schuur.
Windmolens. Middelburg bezit nog vier ronde bakstenen stellingkorenmolens. De oudste twee staan op voormalige bolwerken. De Seismolen (Seisbolwerk 26) [46] werd in 1728 gebouwd en in 1998-2000 gerestaureerd. Boven de ingang zijn twee gevelstenen aanwezig, een met het wapen van Middelburg en de andere met de familiewapens van de vier toenmalige stadsthesauriers. De wit geschilderde windmolen De Hoop (Vlissings Bolwerk 2) [47] dateert oorspronkelijk uit 1736, maar werd na brand in 1755 herbouwd. De molen was tot circa 1920 in bedrijf en werd na oorlogsschade hersteld in 1954. Van de molen Ons Genoegen (J.H. Huyssenstraat 6), gebouwd in 1847 voor A. Machielse, bleef na een brand in 1964 alleen de romp over. Restauratie volgde in 1971-'72. De uit 1882 daterende molen De Koning (Veerseweg 80), gebouwd voor G.M. Nijpjes ter plaatse van een afgebrande voorganger, is in 1956 en opnieuw in 1994-'95 gerestaureerd.
De getijdenwatermolen (Stadsschuur 1) [48] werd in 1761-'63 gebouwd ter vervanging van een in 1551 voor het eerst vermelde voorganger en bestaat uit een kleine schut- en keersluis met daarnaast een spuigat en een maalgang. Bij vloed werd water van de Nieuwe Haven in de Binnengracht ingelaten om bij eb via de maalgang het onderslagwaterrad van de korenmolen aan te drijven. Bij springvloed werd het ingelaten water via
Middelburg, Getijdenwatermolen
Middelburg, Azijnfabriek ‘Dit is de Arabier’ (1992)
het spuigat geleid om de Nieuwe Haven te ‘schuren’ tegen verzanding. Rond 1850 heeft men de molen stilgelegd. Het in opzet 18de-eeuwse en later wit gesausde molenhuis kreeg achtereenvolgens diverse functies, waaronder na 1910 stalling van de ladderwagen van de brandweer. Bij de restauratie in 1994 zijn de sluisdeuren vernieuwd en is het molenhuis voorzien van een ijzeren band ter aanduiding van het verdwenen waterrad. Op de spuigang bevindt zich een gedenknaald (1763) in de vorm van een obelisk op gebold postament, die oorspronkelijk
| |
| |
Middelburg, Spijkerbrug
tevens als lantaarn heeft gediend.
Bruggen. Over de nieuwe haven ligt de Spijkerbrug (Rouaansekaai ong.) [49], een door G.H. Grauss ontworpen dubbele basculebrug uit 1853, die in 1875 op de huidige plek werd herbouwd. Deze door de firma L.J. Enthoven & Co. gegoten brug bestaat uit twee elkaar steunende vallen, ieder met aan de buitenzijde massieve gietijzeren basculebalken die bij de draaias voorzien zijn van rijk versierde kwadranten met tandingen. De basculebalken lopen als contragewicht door in smalle uitgespaarde kelders in de gesloten bakstenen bruggenhoofden. Eveneens ontworpen door G.H. Grauss is de Bellinkbrug over de nieuwe haven (bij Kinderdijk 2) [50], een dubbele draaibrug uit 1855 waarvan de twee door de firma Enthoven vervaardigde gietijzeren brugdelen in tegenovergestelde richting kunnen wegdraaien in de ter plaatse verlaagde kademuren. De Dokbrug over de dokhaven (Maisbaai ong.) [51] is een vergelijkbare dubbele draaibrug van geklonken ijzer, gemaakt in 1876 door de firma ‘De Prins van Oranje’. De Stationsbrug over het Kanaal door Walcheren (Kanaalweg ong.) [52] is een gelijkarmige draaibrug met een draaipijler in het midden. Deze oorspronkelijk in 1871 gebouwde brug werd in 1944 verwoest en rond 1947 hersteld.
Middelburg, Havenkraan (1962)
De havenkraan (tegenover Rotterdamsekaai 69) [53] bestaat uit een gebogen kokervormige arm van geklonken ijzer op een ronde gietijzeren voetplaat. De daaronder gelegen kuip bevat het rondgaande drijfwerk. Voor het windwerk dienden de tandraderen aan weerszijde van de arm. De in 1861 door de fabriek ‘De Prins van Oranje’ gemaakte kraan verving een uit 1746 daterende havenkraan aan de Dam.
Het station (Kanaalweg 22) [54] werd in 1871-'72 naar plannen van K.H. van Brederode gebouwd aan de lijn Roosendaal-Vlissingen als een station 3de klasse van de Staatsspoorwegen. Het neoclassicistische gebouw met hoger opgetrokken middendeel en lagere zijgevels is voorzien van wenkbrauwen boven de vensters. De aanbouw ter rechterzijde is uit 1907. De perronoverkapping met gietijzeren zuilen dateert uit 1871-'72.
De watertoren (Molenwater 2) [55] verrees in 1891-'92 naar ontwerp van Th. Strang voor het in 1888 gestichte
| |
| |
Middelburg, Station
Middelburg, Watertoren
Middelburgse Waterleidingbedrijf. De in neogotische-stijl uitgevoerde bakstenen toren met uitkragende bovenbouw heeft een stalen Intze-reservoir. Bij de verbouw tot makelaarskantoor in 1998, naar plannen van Rothuizen, Van Doorn & 't Hooft, is aan de buitenzijde een lift toegevoegd.
Gemalen. Het uit 1927 daterende rioolgemaal (bij Klein Vlaanderen 6) [56] is een in zakelijk-expressionistische stijl plastisch vorm gegeven gebouwtje met een horizontale vensterpartij en een verticale ontluchting. In 1929 gebouwd voor het Waterschap Walcheren is het eveneens in zakelijk-expressionistische stijl uitgevoerde poldergemaal ‘Boreel’ (tegenover Nieuwe Vlissingseweg 80-90) [57]. Het gebouw heeft een ‘hoofdgestel’ met siermetselwerk. Het gemaal was oorspronkelijk uitgerust met twee elektrische centrifugaalpompen voor de kunstmatige lozing vanuit de polder Walcheren op het Kanaal door Walcheren.
Gedenktekens. De in 1817 ter gelegenheid van de opening van het nieuwe havenkanaal naar het Veerse Gat opgerichte gedenknaald (bij Rouaansekaai 138) is een hardstenen, met doekfestoenen versierde, obelisk op postament (hersteld 1902). Het ontwerp is van J.P. Bourjé. In 1894 door S. van der Meyden ontworpen is de ronde fontein op de Balans, bestaande uit een van baksteen en slakken gemaakte rots, waaruit een fontein spuit. Het standbeeld op de Dam van een op een bank zittende Koningin Emma - een ontwerp van H.J. Etienne - werd in 1937 onthuld.
De muziektent (tegenover Molenwater 91) werd in 1865 gebouwd op het
Middelburg, Gedenknaald Rouaansekaai en commiezenkantoor
gedempte molenwater. Het achtkantige bouwwerk met houten kolommen en een tentdak dateert in zijn huidige vorm uit circa 1905.
De voorm. bioscoop ‘Electro’ (Markt 79) [58] werd in 1931 gebouwd in zakelijk-expressionistische stijl naar ontwerp van A. Rothuizen. Een voorganger ter plaatse werd in 1930 door brand verwoest.
Miniatuur Walcheren (Koepoortlaan 1) is een recreatiepark met miniatuurmodellen van de belangrijkste historische gebouwen uit Walcheren. Ingericht als tijdelijke expositie (1954) werd het in 1955 een permanente attractie, die in 1995 een opknapbeurt heeft ondergaan.
Middelburg, Rioolgemaal
| |
| |
Middelburg, Isr. begraafplaats (Hoogduits), metaarhuisje (1990)
Begraafplaatsen. In 1655 gesticht door de Sefardische gemeenschap op een stuk land buiten de Seispoort is de voorm. Isr. begraafplaats (Portugees) (bij Jodengang 25) [59]. De eerste begraving was van Samuël Ben Menasse († 1657). Er werden ook Marranen (onder dwang gedoopte joden) uit Antwerpen begraven. Op de in 1721 gesloten begraafplaats resteren momenteel nog tegen de honderd - soms van wapens voorziene - voor Portugese joden kenmerkende liggende zerken met meestal Portugese opschriften; enkele hebben Hebreeuwse teksten. Het afsluitende ijzeren hekwerk met Davidsterren dateert van de restauratie in 1997. Op de in 1705 gestichte Isr. begraafplaats (Hoogduits) (Seisplein 15) [60] stammen de oudste grafstenen uit 1760. Aan de Walensingel bevindt zich het gietijzeren toegangshek uit 1888 (5648). Tot de interessante en overwegend van Hebreeuwse teksten voorziene grafstenen behoort die voor dokter V. van Lissa († 1869). Een deel van de begraafplaats werd rond 1850 verhoogd en rond 1900 volgde een uitbreiding. Naast de uit circa 1850 daterende dienstwoning staat het in 1900 (5660) aan het Seisplein gebouwde metaarhuis. Het Hebreeuwse opschrift ‘Huis der Rustenden’ boven de deur is in een voor de jugendstil karakteristieke hoefijzerboog gevat. Op de begraafplaats staat een monument voor alle omgekomen joden uit Zeeland (1954). Van de in 1830 gestichte Alg. begraafplaats (bij Westelijke Oude Havendijk 3) resteert het monumentale gietijzeren hek met forse achtkantige hekpalen uit de begintijd. Door ruimingen zijn er weinig oude graftekens bewaard gebleven. Interessant zijn de zerk met stèle voor de commissaris der koningin R.W. graaf van Lynden († 1876) en een soberder variant hierop voor D.A. Littooij († 1909). Verder is er een gedeelte met oorlogsgraven en een oorlogsmonument. De met gietijzeren hek afgesloten R.K.
begraafplaats (Walcherseweg ong.) werd rond 1890 gesticht. Interessant zijn de beide door L. Petit gemaakte graftekens voor M.A. Mes († 1897), met treurende engel, en D.J. Mes, († 1910), met kruis en rouwkrans. Verder de veel strakkere zerk met stèle voor C.M.A. Vroom-Frankemolle († 1918).
Huis Toornvliet (Koudekerkseweg 131). Deze ten westen, aan de rand van Middelburg gelegen buitenplaats heeft als kern een gepleisterd drielaags buitenhuis voorzien van een achtkantige belvedère op vierkante voet. Ter plaatse van een oude boerderij werd in 1726 een herenhuis gebouwd voor Galenus Tresel. Zijn zoon Galenus Tresel Bevers, bewindvoerder van de V.O.C., en diens vrouw Petronella Maria Radermacher lieten het huis in 1754-'56 vergroten tot zijn huidige omvang, waarschijnlijk onder leiding van de timmerman Laurens van de Woestijne en van stucwerk voorzien door Antonio Gioveni. Door vererving kwam het bezit in 1794 in handen van Johanna Maria van den Brande en haar echtgenoot Jacob Hendrik Schorer. Bij een verbouwing in 1839 in opdracht van hun zoon jhr. mr. J.C. Schorer kreeg het huis naar plannen van
Middelburg, Huis Torenvliet (1991)
J.D. Zocher jr. het huidige gepleisterde uiterlijk met portiek. Aan de achterzijde bouwde men een (later verwijderde) bloemenkas en aan de oostzijde een dienstvleugel. De aanwezige gracht werd gedempt. Via zijn zoon jhr. L. Schorer ging het bezit in 1922 over op diens dochter M.V. Schorer, echtgenote van de historicus prof. dr. Johan Huizinga. Na haar vroege dood erfden haar nog zeer jonge kinderen het huis, onder wie de latere auteur Leonard Huizinga, in wiens ‘Adriaan en Olivier’ het huis als ‘Korenvliet’ een rol speelt. In 1948 heeft men het huis als school ingericht en na een restauratie in 1990 als regiokantoor van Staatsbosbeheer.
Aan de straatzijde bevindt zich een smeedijzeren inrijhek met hardstenen posten in Lodewijk XIV-stijl (1754). De flankerende dienstwoning (Koudekerkseweg 129) en het koetshuis (Koudekerkseweg 133) dateren uit circa 1840. De vroeg-18de-eeuwse tuinaanleg werd in 1751-'56 aangepast, mogelijk naar ontwerp van Joseph Massol. Naar plannen van Johannes Montsché volgde vanaf 1798 een nieuwe tuinaanleg met heuvel en prieel. De slingervijver in vroege landschapsstijl kwam in 1802 gereed. De in 1948 door C.P. Broerse heringerichte tuin is in 1990 door Bosch en Slabbers gerenoveerd. In de tuin bevinden zich nog tien bunkers van het zogeheten ‘Widerstandsnest Brunhild’, gebouwd in 1943 als onderkomen van het Duitse Divisiehoofdkwartier waarvoor ook het huis werd gevorderd. Het ‘Widerstandsnest’ bevond zich net buiten het Landfront
| |
| |
Middelburg, Huis Ter Hooge (1994)
Vlissingen, waarvan de tankgracht en enkele bunkers (bij Nieuwe Vlissingseweg 672 en Abeelseweg (ong.) nog aan de zuidzijde liggen.
Huis Ter Hooge (Koudekerkseweg 198), gelegen ten westen van Middelburg, is een in oorsprong middeleeuws huis op een omgracht terrein. Het eind 14de eeuw voor het eerst vermelde ridderlijke huis Ter Hooge kwam in 1448 in bezit van Adriaan van Borssele. Rond 1620 liet Philips van Borssele het vervallen middeleeuwse kasteel herstellen tot een tweelaags huis met achtkantige traptoren. In 1713 werd het gekocht door de koopman Steven Scheyderruyt, die een formele tuin en bos om het huis liet aanleggen. In 1750 kwam het buiten in bezit van Jan van Borssele, bewindvoerder van de V.O.C. en gehuwd met Anna Margaretha Elisabeth Coninck. Bij de in hun opdracht in 1754-'57 uitgevoerde verbouwing en vergroting werd de achtkantige traptoren aan de linkerzijde verhoogd en van een spits voorzien en verrees voor de symmetrie aan de rechterzijde een identieke toren. Door de toevoeging van twee haakse vleugels - met een afgeronde overgang naar het hoofdgebouw - ontstond een U-vormige plattegrond. Verder werd de gracht aan de voorzijde gedempt en aan de achterzijde tot vijver vergroot. De salon vooraan
Middelburg, Huis Ter Hooge, plattegrond
in de linkervleugel is voorzien van een plafond met rococo-stucwerk; de grote zaal in het middenpaviljoen heeft gestukadoorde moerbalken. Mogelijk is het stucwerk van de hand van Carlo Laghi. De verbouwing en tuinaanleg, inclusief het zichtkanaal aan de westzijde, worden toegeschreven aan Jean de Lage. In opdracht van D.J. de Superville werd in 1806-'09 de tuinaanleg - met name achter het huis - in landschapsstijl veranderd naar ontwerp van de Middelburgse tuinarchitect P. Schuppens. Daarbij kreeg de tuin het karakter van een ‘ferme ornée’. W.A. baron van Lynden liet het huis in 1880 moderniseren en veranda's toevoegen. De tuin werd in 1926 naar plannen van L.A. Springer gereorganiseerd. Na de inundatie van Walcheren in 1944-'45 heeft de Heidemijaatschappij het bos in 1947 opnieuw ingeplant. Bij het huis behoren hardstenen hekpa- | |
| |
len in Lodewijk XIV-stijl (bij Koudekerkseweg 200), een dienstwoning (eerste helft 19de eeuw) en een tot woning verbouwde oranjerie (1879). |
|