Dreischor, Raadhuis
1450). De tijdens de restauratie ontdekte muurschilderingen - cartouches met grafschriften en bijbelteksten (na 1572) - zijn deels geconserveerd. Tot de inventaris behoren enkele oude grafzerken, een midden-17de-eeuws koorhek, herenbanken (tweede kwart 17de eeuw) en een preekstoel (circa 1670).
Het verhoogde zuidkoor diende als grafkapel voor de heren van Dreischor. Het houten gewelf ter plaatse is voorzien van allegorische grisailleschilderingen betreffende de dood, geschilderd door Pieter Bossenblij (circa 1750). Achter een smeedijzeren hek staan twee rijk gebeeldhouwde grafmonumenten. De monumenten voor de gebroeders Cornelis († 1728) en Jan Daniëlsz. Ockerse († 1742) werden rond 1742 vervaardigd door Nicolaas Seuntjes en zijn uitgevoerd in Lodewijk XIV-stijl met portretmedaillons en allegorische figuren. Nog monumentaler is het door Matthijs van Nooijen uitgevoerde monument voor Pieter Mogge († 1756), ontworpen in Lodewijk XV-stijl door A. Wapperon en op onderdelen door Jan Peter van Baurscheit de Jonge. Het is voorzien van een portretmedaillon en een figurengroep, waaronder een skelet.
Het ruime, ringvormige en omgrachte, kerkhof bevat nog enkele zerken, waaronder die voor ds. Benjamin Kam († 1869). De voorm. pastorie (Ring 16) is een in opzet 18de-eeuws gebouw met een rond 1860 vernieuwde lijstgevel (met gietijzeren goot). Het pand is rond 1916 ingrijpend verbouwd.
Het voorm. raadhuis (Ring 2) heeft een in gele baksteen opgetrokken trapgevel met toppilaster, gebouwd in 1637 (gevelsteen) en voorzien van bogen en strekken in rode steen en gevelstenen met het wapen van Zeeland, het dorpswapen en een afbeelding van Justitia. Links bevindt zich een maniëristisch poortje met een driehoekig fronton en een zandstenen fries met spreuk en twee wapens, één van de baljuw en één van de vermoedelijke bouwheer Jan Stavenisse († 1645).
Woonhuizen. Een van de oudste panden van het dorp is Ring 3, dat vroeger in de volksmond wegens het grote aantal bewoners ‘De Kazerne’ wordt genoemd. De onregelmatig ingedeelde gevel van dit dwarse huis vertoont sinds de ontpleistering bij de restauratie in 1975 een bouwnaad in het midden en bouwsporen van oude vensters. Mogelijk is bij een verbouwing in 1557 (jaartal op schouw) het bestaande diepe pand (links) uitgebreid met een zijkamer met overwelfde kelder en opkamer (rechts). In de 18de-eeuw heeft men de topgevels verwijderd. Ring 5 is een tweebeukig diep pand met gekoppelde tuitgevels, verlevendigd door een tudorboog boven de voordeur. Inwendig zijn een 16de-eeuws houtskelet, een opkamer en een spiltrap behouden gebleven.
Het wit geschilderde pand Ring 40 is gedateerd ‘1764’ (jaartalankers) en het in de kern 18de-eeuwse huis Ring 8 heeft een jongere top en een serliana uit circa 1825. Vergelijkbaar zijn de huizen Slotstraat 11-15, met vier aaneengesloten tuitgevels en de jaartalankers ‘1763’. Een met een kroonlijst afgetopte tuit- of halsgevel hebben de diepe huizen Ring 6 - in opzet 18de-eeuws en in de 19de eeuw gepleisterd en voorzien van rozetankers -, Ring 12 (wit geschilderd), Ring 14 (gepleisterd) en Ring 33 (alle drie circa 1800). Van de veel voorkomende dwarse eenlaagspanden stamt het dubbele huis Ring 9-10 van 1756 (jaartalankers); ervoor staat een houten travalje. Andere voorbeelden zijn Ring 22 uit 1796 (jaartalankers) en Ring 15, een vroegere burgemeesters- en dokterswoning uit de 18de eeuw met een gevel uit circa 1890.
De in het begin van de 20ste eeuw gebouwde gevels worden gekenmerkt door de toepassing van portieken en siermetselwerk, zoals te zien is bij Ring 20 (circa 1910), Ring 28 (circa 1925) en Ring 39 (circa 1930). De invloed van de jugendstil is zichtbaar in de serliana van Ring 7 (circa 1910). Het 18de-eeuwse pand Ring 25 kreeg rond 1910 een gevel met rondboogportiek en een serliana in de top. Een sierspant in chaletstijl hebben De Keulse Pot (Daniël Ockersestraat 10; circa 1900), Ooststraat 19 (1910), Ooststraat 10 (1915), en in sobere vorm Bogerdweg 26, 28 en 62, en Molenweg 11 (1920) en Molenweg 7 (1922). De in 1903-'04 gebouwde villa Bogerdweg 4 heeft een hoger opgaand middenrisaliet met sierspant. Zakelijk-expressionistisch van vorm is het huis Ring 18 (1939) met loggia. Een goed voorbeeld van wederopbouw is de in 1956 op de funderingen van kasteel Windenburg gebouwde burgemeesterswoning Slotstraat 4, die lijkt op huis Hofwijck te Voorburg, maar dan met een opengewerkte betonnen dakbalustrade.
Boerderijen. De boerderijen in het dorp hebben vaak een houten schuur aansluitend op het woongedeelte. Het oudste - sterk gerestaureerde - voorbeeld is Slotstraat 25, waarvan het in opzet 17de-eeuwse woonhuis is voorzien van een trapgevel met sierankers. De al in 1630 vermelde boerderij Hooge Hoeve (Zuidstraat 5) werd in 1764 verbouwd in opdracht van Andries Heshuijsen, ambachtsheer van Dreischor. Het woongedeelte heeft een tuitgevel met sier- en jaartalankers (1764) en inwendig een overwelfde kelder en een opkamer. De boerderij is gerestaureerd in 1997. De van oorsprong 18de-eeuwse herenhoeve Goemanszorg (Molenweg 3) werd in 1815 herbouwd en in 1854 verbouwd met ramen en deuren van de gesloopte buitenplaats Rozegaard te Noordgouwe. De hogere stenen schuur dateert van 1906. Bij een restauratie in 1995 heeft men de boerderij ingericht als Streek- en Landbouwmuseum. Uit de 19de eeuw dateert verder de wit gepleisterde boerderij Slotstraat 19 met eclectische vensteromlijstingen (circa 1875). Karakteristiek zijn de vlasbedrijven en de zwart geteerde vlasschuren uit het begin van de 20ste eeuw aan de Daniël Ockersestraat en omgeving, zoals Daniël Ockersestraat 2 en 8, Zuidstraat 1 en Zuidstraat 3 (1917). Na 1900 ontstonden enkele vlasboerderijen, waarvan de meeste met een