Doesburg, Stadhuis, schouw in de raadzaal
heeft men op de hoek een St.-Martinusgroep aangebracht op de blauwe steen, een restant van de oude schandpaal. Verder is toen aan de noordzijde de oude Hoofdwacht - met een nieuwe gevel uit 1828 - bij het stadhuis getrokken. In 1968-'69 is het complex verder uitgebreid met het laat-gotische
Hof Gelria (Koepoortstraat 1). Dit vroeg-16de-eeuwse dwarse huis heeft een zadeldak tussen trapgevels met ezelsruggen en een voorgevel met hoog opgaande korfboognissen. Het is in 1952-'53 gerestaureerd naar plannen van N. de Wolf. Tenslotte is het stadhuis in 1995 nog verder uitgebreid met naburige panden.
De voorm. waag (Koepoortstraat 2) [7], ook ‘Het Hoge Huis Gelria’ genoemd, is een hoog laat-gotisch pand, waarvan de kelder is voorzien van graatgewelven op bakstenen middenpijlers. Het 16de-eeuwse gebouw is in de 19de eeuw ingrijpend verbouwd. Bij de restauratie in 1947-'49, naar plannen van N. de Wolf, heeft men de huidige geveltop met trappen, pinakels en korfboognissen gereconstrueerd.
Het voorm. vleeshuis (Roggestraat 7) [8] stamt uit de 16de eeuw getuige de zijgevel met hoog aangebrachte spitsboognissen. In later tijd was hier de herberg ‘Het wapen van Amsterdam’ gevestigd.
De voorm. Chr. school (Nieuwstraat 2-4) [9], in 1907 gebouwd met een lagere school beneden en een MULO boven, biedt nu plaats aan het stadsarchief.
Het voorm. Commandeurshuis van de Duitse Orde (Kerkstraat 11) [10] werd in 1286 gesticht toen de orde het patronaatsrecht over de St.-Martinuskerk kreeg. Dit op een binnenterrein gelegen en sterk verbouwde dwarse huis gaat in zijn huidige vorm terug tot het midden van de 16de eeuw. In de achtkantige traptoren bevindt zich een wapensteen uit die tijd. Vanaf 1657 deed het gebouw als weeshuis dienst en in de 18de eeuw als concertzaal.
Het weduwenhuis (Hogestraat 3) [11] is een laat-gotisch dwars huis met zadeldak tussen trapgevels. Het wordt voor het eerst vermeld in 1429. In de 16de eeuw woonden er arme leerlingen van de Latijnse School (‘Arme Klerkenhuis’), van 1663 tot 1753 de rector (‘Rectoers Huys’) en van 1811 tot 1970 een aantal weduwen.
Woonhuizen. Er zijn een opvallend veel oude huizen in Doesburg bewaard gebleven, al zijn ze veelal in later tijden verbouwd, van topgevels ontdaan of ingrijpend gerestaureerd. Tot de oudste behoort 't huys Optenoort (Meipoortstraat 59), een midden-15de-eeuws diep huis. Begin 16de eeuw werd het vergroot en van een insteek en een nieuwe kap voorzien. Toen zal ook aan de achterzijde de trapgevel met ezelsruggen zijn gebouwd; die aan de voorzijde is bij een restauratie in 1963 gereconstrueerd. De grote laat-middeleeuwse panden zijn overwegend dwarse huizen met zadeldaken tussen trapgevels voorzien van ezelsruggen. Bij de rijkere voorbeelden wordt de voorgevel geleed door korfboognissen, waarin de vensters zijn opgenomen zoals bij de in de eerste helft van de 16de gebouwde voorm. herberg De Pauw (Koepoortstraat 26), gerestaureerd in 1955, en Huize Pniël (Veerpoortstraat 31), gerestaureerd in 1969. Ook op andere plaatsen komen korfboognissen voor, bijvoorbeeld in de voorgevel van het diepe pand Koepoortstraat 12 en in de lange zijgevel van Huis de Lomberd (Veerpoortstraat 22). Van het laatste type - met korfbogen in de zijgevel - zijn er oorspronkelijk meer geweest. Gevels uit dezelfde tijd zonder korfbogen hebben de huizen Bergstraat 67-69, Kerkstraat 2, Ooipoortstraat 15, Kosterstraat 9 en het iets jongere huis Koetsveldstraat 11-15. Het diepe huis Gasthuisstraat 3 heeft een vroeg-16de-eeuwse kapconstructie, moerbalken met gotische peerkraalconsoles en een midden-16de-eeuwse traptoren. Andere panden met een 16de-eeuwse kern zijn Gasthuisstraat 1, Koetsveldstraat 9, Kloosterstraat 22, het Fraterhuis (Paardenmarkt 12-14), Huis Deventer (Veerpoortstraat 11),
De Oude Smidse (Veerpoortstraat 5) - een illustratief voorbeeld van de restauratieopvatting waarbij alle bouwsporen in het zicht zijn gelaten - en de dwarse eenlaagspanden Hof van Wisch (Paardenmarkt 22-24) en Paardenmarkt 16-20. Het in de kern laat-16de-eeuwse Huis Schoonhoven (Meipoortstraat 32) is een dwars hoekhuis met een zijgevel met maniëristische in- en uitgezwenkte geveltop met overhoekse pinakels. Een vergelijkbare, maar gezien de vlakke pinakels (pilasters) rond 1600 stammende gevel, heeft het laatmiddeleeuwse huis Gasthuisstraat 20.
Uit het begin van de 17de eeuw dateren de diepe huizen Koepoortstraat 6 (1607) en Bergstraat 43 (1611), die later hun geveltop hebben verloren, en Veerpoortstraat 19 en Bergstraat 17, die zijn voorzien van een gezwenkte geveltop. Trapgevels uit die tijd hebben: Bergstraat 40 (1611), Kerkstraat 9, Meipoortstraat 39 en Meipoortstraat 41-43 (1623). Het huis Per angusta ad augusta (Kosterstraat 19) bestaat uit een 16de-eeuws achtervleugel, een haakse tussenvleugel en een rond 1640 nieuw aan de straat gebouwde vleugel. De laatste is omstreeks 1875 verbouwd. Het rijkste voorbeeld van 17de-eeuwse huizenbouw vormen de Baerkenhuizen (Koepoortstraat 29-31), twee diepe huizen uit 1649 met trapgevels voorzien van klauwstukken. De kwabmotieven van de klauwstukken en het toegangspoortje zijn laat-maniëristisch van vorm en verwant aan het werk dat Emond Hellenraet in Zutphen uitvoerde.
Vooral in de 18de-eeuw kregen in opzet oudere panden een nieuwe voorgevel. Van een tuitgevel voorzag men het diepe pand Roggestraat 5 en van lijstgevels