Friesche lusthof
(1966-1967)–Jan Jansz. Starter– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
[26] [O, cierlijcke cieraed]aant.Stemme: l'Avignone.
1.
O, cierlijcke cieraed,
Wtmuntend in deughd en schoonheyd van gelaed,Ga naar voetnoot2
Dien ick bemin, met hart en sin,
En dien ick hou voor mijn Goddin,
5[regelnummer]
Princesse, Voogdesse, die meest, mijn geest,Ga naar voetnoot5
wond en geneest
door 't lieve licht,
van u gesicht,Ga naar voetnoot8
Ontfarmd u eens, voldoet u plicht!Ga naar voetnoot9
2.
10[regelnummer]
Hoe lange sal ick doch,Ga naar voetnoot10
(Dit vraegh ick) dus wreed gemarteld worden noch?
U strafheid wend, o schoone! en endGa naar voetnoot12
In blye vreughd myn droev' elend:
Met reden, doch heden, aensiet, 't verdrietGa naar voetnoot14
15[regelnummer]
Dat my geschied,
Daer ick soo seer,Ga naar voetnoot16
U schoonheyd eer,
Ja vier en dien hoe langs hoe meer.Ga naar voetnoot18
| |
[pagina 49]
| |
3.
Sal ick dan stadigh leydGa naar voetnoot19
20[regelnummer]
Genieten, tot loon van al de dienstbaerheyd,Ga naar voetnoot20
Dien ick met lust, die noyt geblust
Was, u betoond heb sonder rust?
O schoone, persoone, laet af, de straf,Ga naar voetnoot23
Eer ghy in 't graf
25[regelnummer]
Vervoerd die geen,Ga naar voetnoot25
Daer ghy alleenGa naar voetnoot26
Met yver word van aengebe'en.
4.
[27] Mijn hartje, so ghy maerGa naar voetnoot28
Wt liefde my aennaemt tot u trouwe Dienaer,
30[regelnummer]
Ick soud' u staegh, by nacht, by daeghGa naar voetnoot30
Gedienstigh syn van harten graegh,
Wat lusten, wat rusten, wat vreughd u ieughdGa naar voetnoot32
Tot haer geneughd
Bedencken mocht,
35[regelnummer]
Of oyt versocht,Ga naar voetnoot35
Dat sou geschieden so ghy 't docht.Ga naar voetnoot36
5.
Ick wed myn Engel dan
Sou seggen, dat noyt op aerden eenigh man
Syn lieve Vrouw, was oyt soo trouw,
40[regelnummer]
Als ick u stadigh wesen souw.
Dus eenigh, alleenigh te syn, is pyn,Ga naar voetnoot41
Voor dy en mijn,Ga naar voetnoot42
Dus laet ons beyd,
O soete Meyd!Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
Versamen eens in vrolickheyd.Ga naar voetnoot45
| |
[pagina 50]
| |
6.
Wy sullen met melkaer
So leven, wat d'een wenscht sal wenschen d' aer,Ga naar voetnoot47
Wat d' een bemind, of goet bevind,
Daer toe sal d' andere syn gesind.Ga naar voetnoot49
50[regelnummer]
Wat staet ghy? beraed dy doch snel, 't uytstelGa naar voetnoot50
Komt selden wel.Ga naar voetnoot51
Seght: laet voortaen
U droefheyd staen,
Ick neem u tot mijn Dienaer aen.
|
|