Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– Auteursrechtvrij
[pagina 701]
| |
Stem: Van de 10 Gebooden. Of: Nerea schoonste van uw gebuuren.1. HEf op uw hert open uw ooren,
Die hier armoedig zit en schreid;
Wild uwe zaaligheid aanhooren,
Die u van God is toe-gezeid.
2. Is 't dat gy vroom zijt van gemoede,
En arm van geeste innerlijk
Zoo diend uw armoed' u ten goede
En u behoord dat Heemel-rijk.
3. Verbly u dan dat u gegeeven
Al zulken staat hier is van God,
Waar in gy moogt volkoomen leeven
Naa zijn exempel en gebod.
4. Gedenk zijn woord, 't welk Hy zoo klaarlijk
Sprak van den rijken jongeling;
Hoe dat een rijken al zoo swaarlijk
Door 't naalden oog in Gods rijk ging:
5. Begeer dan niet al zulken hinder,
Zijt met uw armoed' wel te vre'en;
't Is beeter hier te hebben minder,
Dan door den rijkdom af te tre'en.
6. Aan-zie 't verschil van deeze beide
Lazarus en de rijken Man,
Hoe dat hy in der helle schreide
Als Lazarus veel toost gewan.
7. Groots u her mee' in uw ellenden,
En denk als God vergelding doet,
| |
[pagina 702]
| |
Hy zal uw zaaken zoo om-wenden,
Voor tijdlijk quaad een eeuwig goed.
9. Want zijnen zoon had hier beneeden,
Niet daar zijn hoofd op rusten mocht:
Het zijn dan van de naaste leeden
Die met zijn kruis werden bezocht.
10. Een stichtig hand-werk wild beginnen,
Geneer u reedelijk en stil,
Kond gy daar mee uw brood niet winnen,
Zoo voeg u naa des Heere wil.
11. Volg niet door ongeloof de paaden
Van d' eigenzinnige rebel;
Die haare voeten tot den quaaden
Om schandig gewin loopen snel.
12. Wacht op Gods hand wild niet bedroeven,
Wanneer zijn hulpe noch toefd aan;
't Is om 't geloove te beproeven;
Hy heeft ook eertijds zoo gedaan.
13. Hy zal nochtans tot geender uuren
U hier verzuimen, Hem betroud;
Want Hy op alle creatuuren
Gestaadelijk zijn oogen houd.
14. Maar twee gebreeken u licht schaaden,
Dat 's murmureeren zonder nood,
Of zulken middel te versmaaden,
Daar door Hy geeven wil uw brood.
15. Is 't zijnen wil dat gy moet leeven
Door Menschen hulpe meer of min,
Wild u daar in oot-moedig geeven,
Verkiez geen middel naar uw zin.
16. Verscheiden vroomen zelfs de Heere
Hebben hand-reikinge ontfa'en;
Neem zijn exempel tot een leere,
Is 't dat het u al zoo moet gaan.
| |
[pagina 703]
| |
17. Weez licht vernoegd al zonder klaagen,
Draag u oot -moedig in dien staat:
Denk, Lazarus liet hem behaagen
De brokken van den rijken vraat.
18. Zoo hem den rijken niet bewijze
Mild-hertig, naa er liefden aard,
Zie dat geen hoogmoed in u rijzet,
Dat gy met laster hem beswaard.
19. Maar zijt gy des te meer geneegen
Voor hem te bidden met oot-moed,
God die de herten kan beweegen,
Zal hem vervullen met zijn goed.
20. Hou rein uw tong, uw hert, uw handen,
Vercier uw armoed alder-meest
Met oot-moed, en laat liefde branden,
Op dat gy arm zijn naa den Geest.
J.P.S. |
|