Het lust-hof der zielen, beplant met verscheiden soorten van geestelijke gezangen
(1681)–Claes Stapel– AuteursrechtvrijVois: Naa dien uw Godlijkheid.1. NAa-dien de naare nacht
't Gantz menschelijk geslacht,
O God! door uwe schikking
Diend, dat het swak lichaam,
Door zoete slaaps verquikking,
Zy tot uw dienst bequaam.
2. Zoo leg ik my ter ne'er
Naar uw bevel; o Heer,
| |
[pagina 410]
| |
Doch zonder iets te weeten,
Of ik het morgen-rood
Oit weeder zal genieten.
Niets wiszer dan de dood.
3. Die ieder oogen-blik
Scherp op onz leeven mikt,
En meest elk t' on-tijd neer-stort.
'k Leg my wel als in 't graf:
Maar gun my dat ik we'er word
Her-steld door uwe staf.
4. Vergeef my al mijn schuld.
Draag my steeds met geduld,
Tot dat ik recht her-booren;
Uw goedheid aangenaam,
Genaadig ben verkooren
Tot 's Heemels erfgenaam.
5. Israels waakend Heer!
Die Gy slaapt nimmermeer,
Hoed my niet uwe vleug'len
Voor alle ramp en quaad.
Wild Sathans magt beteug'len.
Neem my aan in genaad.
6. Laat mijne slaap of rust
Niet tot on-nutte lust,
Maar nood-druft my gedyen
Geef dat ik vroeg ontwaak,
Onreine droomerye
't Hert niet on-zuiver maak.
7. Zoo ras ik in deez nacht
Ontwaak, voer mijn gedacht
Terstond tot U naa booven:
Geef, dat uit 's herten grond
Ik straks U bid of loove;
Of denk aan uw verbond.
| |
[pagina 411]
| |
8. Voor al, dat ik den tijd,
Die uw lang-moedigheid
My voorts geliefd te geeven,
Niet meer naa 's vleisch begeer
Maar uwe wil af-leeve
In heiligheid. O Heer!
9. En dat ik naa deez' rust
D' oneindig rusten lust
Volmaakt by U mag smaaken,
Daar 't noit nacht weezen zal.
Och! laat my toch geraaken
Daar Gy zijt 't al in al.
C.S. |
|