Eibergsche sang-lust(1680)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Folio **4r] [fol. **4r] Aen den Geheyligden Dichter D.Wilhelm Sluiter. Op sijn stichtelijcke Eibersche Sang-lust. O zegen-rijke Sluiter, 'k zie Hoe dat gy, als een honig-bie, De schoonste bloem der Schrift kondt lezen, Om zoet voor tong en oor te wezen. Uw liefde schijnt het niet genoeg, Dat gy zo vyerig laat en vroeg Houdt aan met bidden en vermanen, Om 't spoor na Canaän te banen. Gy schrijft zo menig zang gedicht, Dat heerlik vloeit en leerlik sticht, En daar door gy in andre landen De zielen doet tot Jesus branden. O braaf Gezant, ô Hemel-tolk, Wat zijt gy aan 't Eiberger volk, En al de Christenheit, niet waardig, Dewijl gy werkt zo trouw en aardig! [Folio **4v] [fol. **4v] De predik-stondt schijnt u te kort. Het vyer van uwen yver wort Niet uytgebluscht, voor uw gedachten By Godt en op 't papier vernachten. Gy sticht met leven en met leer. Gy onderwijst met fluyt en veer. Gy ploegt om d' ondeugt uyt te roeijen, En Godts genade te doen groeijen. Eer Phoebus zich ter zetel zet, Fluyt gy uw bueren uyt het bedt: Die hoord' ik noit van zoeter fluyter, Als van d' Eibergsche Willem Sluyter. Wie is 't die rijm en deugden mint, Die gy, hier door niet sterk verbint? Dies roemen u ook al de Broeders Die rond-om u zijn Zielen-hoeders. Vergeefme dat ik aan haar ry Ook voeg dees stramme Poëzy; En dat ik uyt mijns herten-koffer Aan uw Gemeynte ook iets offer. Wel nutte Sluyter, leeft doch lang; En leer ons met der Eng'len-rang Alhier te paren ons gezangen, Tot sy ons in haar vreugt ontfangen. Vorige Volgende