Gevaarlijk leven. Een biografie van Joris Ivens
(1995)–Hans Schoots– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 163]
| |
Hoofdstuk 10
| |
[pagina 164]
| |
het zeggen, en heerste ergens rust, dan was de leiding in sociaal-democratische handen.Ga naar eind3 Zeven uur na hun vertrek uit Valencia arriveerden de reizigers veilig in de Spaanse hoofdstad. Hun werkbasis werd een gebouw aan de Calle de Velázquez, het hoofdkwartier van de Internationale Brigades en het ‘Vijfde Regiment’. Dit regiment was de militie van de Spaanse communistische partij, de pce, en ook de Brigades stonden onder communistische leiding. Slapen deden ze in hotel Florida aan de Plaza Callao. Madrid leefde in staat van beleg. Begin november 1936 waren de rebellen opgerukt tot in de voorsteden. Met veel bravoure had de rechtse generaal Mola per radio alvast een kop koffie besteld bij café Molinero aan de Gran Via, maar de verdediging van de stad was inderhaast georganiseerd en de opmars van de opstandelingen kwam tot staan. Maanden later stond Mola's bestelling nog altijd onaangeroerd op een tafeltje, tot vermaak van de republikeinse gasten. Madrid werd onophoudelijk beschoten door artillerie, elke dag vielen er doden in de straten en aan drie fronten rond de stad werd gevochten.
In New York hadden Ivens en MacLeish een scenario van drie of vier kantjes geschreven, een ingewikkeld verhaal, dat een groot aantal acteurs vereiste en grotendeels in scène moest worden gezet. In Spanje aangekomen stelde Ivens echter vast: ‘Hier is geen plaats voor eigen regie, hier regisseren het leven en de dood.’Ga naar eind4 Ter voorbereiding van hun film won hij advies in bij twee belangrijke communisten in Madrid, Michail Koltsov en ‘Commandant Carlos’. De Republiek was voor oorlogsmaterieel afhankelijk van de Sovjetunie, zodat partijfunctionarissen, sovjetgeneraals en Comintern-vertegenwoordigers een macht konden uitoefenen die in geen verhouding stond tot de bescheiden aanhang die het communisme onder de bevolking had. Michail Koltsov was een bekende van Ivens uit Moskou, de meest invloedrijke journalist van de Sovjetunie, en nu Spaans correspondent voor de Pravda, maar tevens vertrouweling en directe afgevaardigde van Stalin, met wie hij wekelijks telefoneerde.Ga naar eind5 Zijn raad aan Ivens was niet alleen het oorlogsgeweld maar ook het gewone leven te laten zien. Koltsov raakte drie jaar later uit de gratie in Moskou en werd daar ter dood veroordeeld na een proces van twintig minuten. ‘Commandant Carlos’ en Carlos Contreras waren pseudoniemen van de Italiaanse communist Vittorio Vidali, de politiek commissa- | |
[pagina 165]
| |
ris van het Vijfde Regiment. Hij personifieerde het dubbele gezicht van het communisme in Spanje, een man met grote verdiensten in de verdediging van Madrid, maar meedogenloos voor vermeende vijanden. De New York Times-correspondent in Madrid, Herbert Matthews, zelf een uitgesproken aanhanger van de Republiek, schreef: ‘De sinistere Vittorio Vidali bracht de nacht door in een gevangenis, waar hij de gevangenen die voor hem werden geleid, oppervlakkig verhoorde en wanneer hij besloot, zoals hij meestal deed, dat ze tot de vijfde colonne behoorden, schoot hij ze achter in hun hoofd met zijn revolver.’Ga naar eind6 Als Comintern-agent in Mexico en de Verenigde Staten was Vidali in 1929 al verdacht van betrokkenheid bij de moord op de dissidente Cubaanse communist Julio Antonio Mella. In Spanje was hij betrokken bij de liquidatie van de politicus Andrés Nin, leider van de poum, een semi-trotskistisch partijtje en dus een haatobject voor Stalin. Recent geopende kgb-archieven bevestigen dat Nin werd omgebracht door sovjetagenten en volgens geruchten die al sinds 1937 rondgaan, was het Vidali zelf die de trekker overhaalde. In ieder geval was hij een paar jaar later onder de organisatoren van de eerste aanslag op Lev Trotski in Mexico en mogelijk was hij ook verantwoordelijk voor de moord op de trotskist Carlo Tresca in 1943 te New York.Ga naar eind7 Vidali vond dat Ivens in zijn film vooral de strijd van het hele Spaanse volk voor parlementaire democratie onder de aandacht moest brengen. Na de tweede wereldoorlog zou hij zelf in de Italiaanse Senaat zitting nemen namens de pci. Ivens had toen nog weleens contact met hem, wanneer hij in Italië was.Ga naar eind8
Kort na hun aankomst in Madrid draaiden Ivens en Fernhout een belangrijke sequentie voor The Spanish Earth, te weten een meeting in de Sala de Goya ter gelegenheid van de opheffing van de partijmilitie, die werd opgenomen in het regeringsleger. Joris Ivens toont een aantal sprekers: Enrique Lister, Vittorio Vidali, José Díaz, Gustav Regler en Dolores Ibárruri. Volgens het commentaar waren zij een metselaar die militair commandant was geworden, nog een commandant, een drukker die lid was geworden van het parlement, een Duitse schrijver die voor zijn idealen kwam vechten, en de beroemde ‘La Pasionaria’ die het Spaanse volk ertoe had geïnspireerd de Republiek te verdedigen. Dit was niet onwaar, maar er lag nog een andere wereld achter, die voor de toeschouwer onzichtbaar bleef. Lister was een Spaanse arbeider die legercommandant was gewor- | |
[pagina 166]
| |
den na een opleiding aan een militaire academie in de ussr en lid was van het Centraal Comité van de pce. José Díaz was de secretaris-generaal van de Spaanse communistische partij die halfslachtige pogingen deed weerstand te bieden aan de overrompelende invloed van de Sovjetunie in zijn land. Hij viel in 1942 te Tbilisi op mysterieuze wijze uit een raam en werd als Spaans partijleider in ballingschap opgevolgd door Dolores Ibárurri. Gustav Regler was vanuit Moskou naar Spanje gekomen om als politiek commissaris in de Internationale Brigades te vechten, maar verliet de partij na zijn ervaringen in de burgeroorlog. De immer in het zwart rondwarende Ibárurri ten slotte, die internationale roem verwierf met haar leus ‘Liever staande sterven dan op de knieën verder leven’, was een hardliner die na de republikeinse nederlaag net als Lister zou uitwijken naar Moskou, waar ze nog slechts als stropop van het sovjetregime fungeerde. Ivens en Fernhout bleven niet in Madrid hangen, maar zochten de frontlinies op. Op 12 februari filmden ze onderweg in het dorp Morata de Tajuña een nieuwe twintigste-eeuwse uitvinding, een luchtbombardement op de burgerbevolking, uitgevoerd door toestellen van Franco's luchtmacht. ‘Na de explosies heerste er een volkomen stilte in het dorp. We dachten dat de mensen nu zouden terugkomen. Toen beseften we dat ze luisterden om te ontdekken of de vliegtuigen zouden terugkeren om het dorp opnieuw te bombarderen. Stilte tussen twee mensen mag dramatisch zijn, maar men zou eens de stilte moeten horen van vijfhonderd mensen na bomexplosies,’ schreef Ivens.Ga naar eind9 Na vier weken Spanje was het tweetal op 21 februari terug in Parijs om de eerste resultaten van het werk te bekijken en Ivens vertoonde zijn rushes voor zo'n honderd genodigden, onder wie regisseur Jean Renoir en Vladimir Pozner.Ga naar eind10 In diezelfde dagen arriveerde ook Ernest Hemingway in de Franse hoofdstad, de auteur van romans als A Farewell to Arms over de eerste wereldoorlog, The Sun also Rises over de Amerikaanse ‘lost generation’ in het Parijs van de jaren twintig, en verder voornamelijk bekend als liefhebber van stierenvechten, jagen in Afrika en vissen op volle zee. Hoewel hij zich zelden met politiek inliet, voelde hij zich door eerdere reizen naar Spanje bijzonder met het lot van dit land verbonden, en hij was nu als oorlogsverslaggever op weg naar het Iberisch schiereiland. Als lid van Contemporary Historians had hij in New York met MacLeish | |
[pagina 167]
| |
afgesproken dat hij het commentaar bij Ivens' film zou schrijven, en hij was ongetwijfeld voornemens zich in Spanje bij de filmploeg te voegen.Ga naar eind11 Hemingway en Ivens ontmoetten elkaar volgens de legende in café Aux Deux Magots bij Saint-Germain-des-Prés. Volgens Ivens zag Hemingway nog niet dat er een keuze moest worden gemaakt tussen de twee Spaanse kampen, maar de schrijver had al in de Verenigde Staten de overtocht betaald van een paar Amerikaanse vrijwilligers die in de Internationale Brigades gingen vechten en had in zijn eentje twee ambulances voor de Republiek gefinancierd.Ga naar eind12 ‘Hem’ zou echter pas tot inzicht zijn gekomen toen ze in Madrid waren, waar het toeval wilde ‘dat hij al zijn vrienden aan de goede kant trof. Alle bullfighters, alle barkeepers die hij kende, maakten deel uit van het republikeinse leger. Het vergemakkelijkte zijn keus voor onze kant.’Ga naar eind13 In werkelijkheid zat de eigenaar van Hemingways Madrileense stamcafé Chicote aan de andere kant van de frontlijn en veel matadores en stierenfokkers kozen tot zijn droefenis partij voor de opstandige generaals. Toch is Ivens' idee dat zijn compagnon het niet zo scherp zag wel enigszins verklaarbaar, want zelf dacht hij in de vastomlijnde categorieën van de communistische politiek, terwijl Hemingway geen enkel concept had en het meest leek op een padvinder, gedreven door eenvoudige rechtvaardigheidsgevoelens en af en toe verzuchtend dat iedere oorlog onmenselijk was, wat Ivens weer naïef vond. Hij deed zijn best de Amerikaan politiek op te voeden en Hemingway noemde hem dan ook ‘mijn commissaris’.Ga naar eind14 Een paar dagen na Hemingway arriveerde ook John Dos Passos in Parijs. Als redacteur van het weekblad Fortune had Archibald MacLeish hem een opdracht bezorgd als verslaggever in Spanje, waar hij zich volgens plan eveneens bij Ivens zou voegen.Ga naar eind15 In tegenstelling tot de avonturiers Hemingway en Ivens was Dos Passos een typische intellectueel, een bedachtzame, sigarenrokende figuur met een kaal hoofd, die af en toe echter buitengewoon geëmotioneerd kon raken. Het vierde lid van Contemporary Historians dat op weg ging naar Spanje, was Lillian Hellman, maar zij strandde met een longontsteking in Parijs en bereikte het Iberisch schiereiland pas toen de film allang af was. Ivens en Hemingway reisden van Parijs naar Valencia, waar ze op 17 maart 1937 aankwamen, en reden onmiddellijk door naar Madrid, waar de Amerikaan nu eveneens zijn intrek nam in hotel Flo- | |
[pagina 168]
| |
rida. Dos Passos stapte pas half april de hal van Florida binnen, na een reis per vrachtwagen via Perpignan naar Valencia en verder met de auto van de Franse schrijver André Malraux, die inmiddels kolonel was bij het internationale luchteskader Escadrilla España.Ga naar eind16
Hotel Florida was de halteplaats geworden van een internationaal gezelschap verslaggevers, intellectuelen en kunstenaars die hun solidariteit met de Republiek kwamen betuigen. Martha ‘Scrooby’ Gellhorn, journaliste en liefje van Hemingway, het fotografenpaar Robert Capa en Gerda Taro, de Amerikaanse schrijfster Josephine Herbst en haar Franse collega Antoine de Saint-Exupéry waren er, en later volgden allerlei andere beroemdheden. Ivens en Fernhout hadden het echter te druk om veel in het hotel te kunnen rondhangen. Op Martha Gellhorn maakte Ivens een bezige en geconcentreerde indruk. Ze was zeer over hem te spreken, want hij was ‘grappig, meeslepend en absoluut niet saai’; hij bleef altijd rustig en zette nooit een grote mond op, al ging er voortdurend van alles mis en behoorden opwinding en stemverheffing tot de dagelijkse cultuur in de Spaanse burgeroorlog. Voor John Fernhout kon ze minder waardering opbrengen. Dat was een kwajongen die van iedereen geld leende en het niet teruggaf.Ga naar eind17 Volgens zijn echtgenote Eva Besnyö was Fernhouts inzet in Spanje vooral het resultaat van trouw aan zijn leermeester, daarna kwam zucht naar avontuur en in de laatste plaats de antifascistische gevoelens, want zo politiek bevlogen was hij niet.Ga naar eind18 Op een paar minuten gaans van Florida lag hotel Gran Via, waar journalisten, schrijvers, vrijwilligers, sovjetadviseurs en lieden met onduidelijke bezigheden elkaar troffen in het door anarchisten beheerde restaurant, waar de gasten moesten afwachten of ze bij de maaltijd azijnwijn kregen of een Château d'Yquem 1904 uit de leeggehaalde kelders van koning Alfonso xiii. Bij Gran Via kwamen Ivens en Fernhout landgenoot Jef Last tegen, die dienst had genomen in het Vijfde Regiment en later kapitein werd bij een Spaans legeronderdeel.Ga naar eind19 Hemingway was de filmploeg tot grote steun. Met een flacon whisky en rauwe uien op zak zeulde hij met de apparatuur en regelde hij vervoer. Regisseur Ivens ging meestal gekleed in een battledress en een zwarte baret en ook Hemingway had zo'n hoofddeksel, maar hij hield het verder bij zijn gewone burgerkleding. Wel had hij, die zelden een bril droeg, in Spanje steevast een ziekenfondsbrilletje | |
[pagina 169]
| |
John Fernhout filmt vanachter de zandzakken (Spanje, 1937)
nederlands fotoarchief op, een duidelijk bewijs voor de ernst van de zaak. Ze kregen geleidebrieven waardoor ze zich vrij in de gevechtszone konden bewegen want, zo stelde een van de documenten, zij kwamen voor het maken van ‘internationale antifascistische propaganda’. Hemingway dacht later vaak terug aan hun werk: ‘Het eerste dat je je herinnert, is hoe koud het was, hoe vroeg je 's morgens opstond, dat je altijd zo moe was dat je op elk uur van de dag kon slapen, hoe moeilijk het was aan benzine te komen, en dat je altijd honger had. Het was ook erg modderig en we hadden een laffe chauffeur. Op het witte doek is daar niets van te zien, behalve de kou wanneer in de film de wolk- | |
[pagina 170]
| |
jes adem van de mannen zichtbaar zijn.’Ga naar eind20 Hij beriep zich op zijn ervaringen in de oorlog van 1914-1918 wanneer hij zijn Hollandse vrienden beleerde over de te grote risico's die ze namen. Zelfs op zeventigjarige leeftijd in de Vietnamoorlog zou Ivens nog tonen dat hij zich door gevaar niet liet afschrikken. Ze raakten snel op vertrouwelijke voet met partijfunctionarissen aan het front, zoals de politiek commissaris van de 12de Internationale Brigade, Gustav Regler, met wie Ivens in Moskou al aan de Saarlandfilm had gewerkt. Regler schreef later: ‘Hij filmde de inslag van de granaten van gevaarlijk dichtbij, en vertelde me daarna dat hij in de film na de granaten beelden van ontploffingen zou laten volgen; het moest er zo uitzien alsof de granaten van deze oorlog dammen doorbraken, er zou water stromen dat vruchtbaarheid bracht op wijnbergen die al decennialang door hun rijke eigenaren verwaarloosd waren; de voze landheren verspeelden hun geld in Hendaye; daar zou Ivens ook nog heen gaan om ze te laten zien, de oververzadigden, die moe waren van het nietsdoen; hij was nog altijd niet bang voor het verwijt dat hij er een zwart-wittekening van maakte.’Ga naar eind21 Soms twijfelde Ivens aan het nut van hun werk, want wat deed je in de loopgraven als er een gewonde kameraad naast je lag en je had geen geweer? Na verloop van tijd verdween echter het gevoel dat hij opereerde ‘op kosten van hun moed, hun heroïsch vechten’, zoals hij schreef aan De Groene Amsterdammer: ‘Het filmapparaat krijgt als het ware een trekker en een loop.’Ga naar eind22 Het is waarschijnlijk de eerste keer dat hij deze nog vaak herhaalde vergelijking tussen camera en wapen maakte. Aan de andere kant kon het filmtoestel momenten van vrede bewerkstelligen. ‘Typisch waren de ogenblikken,’ vertelde Ivens, ‘dat de strijd voor een ogenblik gestaakt werd omdat vriend en vijand gaarne voor de film wilden poseren. Gedreven door Spaanse ijdelheid werd de oorlog dan even terzijde geschoven en poseerde men broederlijk verenigd voor bepaalde scènes die ik opnam. Was dit gebeurd, dan rende iedereen weer naar de loopgraven en opende men het vuur.’Ga naar eind23 Naar het westelijke front op de Casa de Campo was het vanaf hotel Florida maar acht minuten lopen. Daar filmden Ivens, Fernhout en Hemingway op 9 april vanuit een leegstaand gebouw in de gevechtszone, die bestond uit tot ruïnes geschoten universiteitsgebouwen. De Amerikaan deed er verslag van in zijn nieuwsbericht van die dag: ‘Net toen we onszelf feliciteerden met onze uitstekende | |
[pagina 171]
| |
observatiepost en het ontbreken van gevaar, ketste een kogel tegen de hoek van een stenen muur naast Ivens' hoofd. We dachten dat het een verdwaalde kogel was en schoven een beetje op en terwijl ik de actie bekeek met de verrekijker, die ik zorgvuldig had afgeschermd, kwam er nog een langs mijn hoofd. We namen een andere positie in, van waar we niet zo goed konden observeren, en werden nog twee keer beschoten. Joris dacht dat Fernhout de camera op onze eerste post had laten liggen en toen ik terugging om hem te halen, drong een kogel in de muur boven me. Ik kroop terug op handen en voeten en er kwam nog een kogel langs toen ik de hoek overstak waar ik ongedekt was. We besloten de grote camera met de telelens op te zetten. Fernhout was teruggegaan om een gezondere plaats te zoeken en koos de derde etage van een kapotgeschoten huis waar we de hele middag werkten en naar de veldslag keken in de schaduw van het balkon, terwijl de camera was gecamoufleerd met oude lappen die we in het huis vonden.’Ga naar eind24 Als communist viel Joris Ivens op, zei Martha Gellhorn, omdat hij niet de Messias uithing en je niet probeerde te overtuigen.Ga naar eind25 Toch had hij zich wat Hemingway betrof wel degelijk een taak gesteld. Er was onmiskenbaar verwantschap tussen hem en de Amerikaanse avonturier, waardoor ze snel naar elkaar toe groeiden, en voor de communistische beweging zou het een enorme propagandaslag zijn wanneer hij de schrijver kon winnen. Hij opperde dat ‘kameraad’ Hemingway een artikel kon schrijven over ‘de grote en menselijke functie van de politiek commissaris aan het front’ aangezien ‘sommige mensen denken dat we het nu zonder politieke commissarissen af kunnen’.Ga naar eind26 Deze functionarissen waren in het republikeinse leger inderdaad omstreden, omdat het vrijwel altijd communisten waren die hun geheel eigen invalshoek hadden als het erom ging de eensgezindheid en de politieke motivatie onder de manschappen op peil te houden. Ivens introduceerde Hemingway in het sovjethoofdkwartier in Madrid, hotel Gaylord, waar Michail Koltsov en de sovjetgeneraals zaten en waar hijzelf zonder meer toegang had. Ivens: ‘Dit gaf hem een aanzet en het bracht een groter vertrouwen met zich mee, wat voor hem erg belangrijk was omdat andere correspondenten deze ingang niet hadden. Dus via mij kon hij accurate informatie uit de eerste hand krijgen. Ik verborg niets voor hem. “Ja, er zijn Russen hier.” Voor veel mensen was het Gaylordhotel een soort geheim cen- | |
[pagina 172]
| |
trum. Ik had een plan voor Hemingway en ik denk dat ik de juiste tactiek heb gevolgd, voor een man als hij. Ik wist hoever hij kon gaan en dat hij geen verrader was. Ik introduceerde hem niet bij de Russen toen hij het me voor het eerst vroeg, maar na vier weken. Ik dacht: nu is hij klaar voor die stap, en het werkte.’Ga naar eind27 Na afloop van de burgeroorlog schreef Hemingway zijn roman For whom the Bell Tolls, waarin het Gaylord een belangrijke rol vervult: ‘Daar zag je hoe het in werkelijkheid gebeurde en niet hoe het heette te geschieden... Toen hij in het begin nog alle onzin had geloofd, was het een schok voor hem geweest. Maar nu wist hij genoeg om verzoend te zijn met de noodzakelijkheid van al dat bedrog.’ Ivens wilde in zijn film niet alleen de oorlog laten zien, maar ook de sociale achtergronden. Daarvoor zocht hij het plaatsje Fuentidueña de Tajo uit, een wijndorp van een paar honderd huizen in de schaduw van een half vergaan Moors kasteeltje op zestig kilometer van Madrid aan de weg naar Valencia. De boeren waren er bijna allemaal aangesloten bij de sociaal-democratische vakbond, hadden een landbouwcollectief gevormd en ontgonnen de grond die landeigenaren sinds jaar en dag braak lieten liggen. Hun toegenomen produktie
Ernest Hemingway en Joris Ivens bij de auto van de filmploeg, die kort daarvoor was getroffen door vijandelijk vuur (Spanje, 1937) foto john fernhout,
| |
[pagina 173]
| |
werd verkocht in Madrid en kwam zo de oorlogsinspanning ten goede. Vooral John Dos Passos verdiepte zich liever in de sociale kant van de oorlog dan zich in gevechtshandelingen te storten, terwijl Hemingway juist weinig interesse toonde voor Fuentidueña. Met Ivens en Fernhout vestigde ‘Dos’ zich tijdelijk in het vergaderlokaal van de vakbond achter de apotheek van het dorp. Hij vertaalde de gesprekken met de boeren, daar de twee Nederlanders geen Spaans spraken. ‘De procedure was dat we in de cafés gingen zitten om de namen van de kinderen te leren,’ vertelde Ivens de New York Times.Ga naar eind28 De beelden die ze in het dorp opnamen, tonen het dagelijks leven achter het oorlogsgeweld: de bakkerij, de huishouding, het werk op het land, de aanleg van een irrigatiekanaal. Om verband te leggen tussen de oorlog en de boeren liet Ivens een zekere Julian in de film optreden, een jongen uit Fuentidueña die gaat vechten bij Madrid en met verlof naar huis komt. De ploeg kon hem echter niet terugvinden in de loopgraven en het verhaallijntje bleef flinterdun, waarmee in The Spanish Earth een gebrek van Lied van de helden werd herhaald.
Helene van Dongen kreeg in New York weinig tekenen van leven uit Madrid en Hemingway schreef aan zijn schoonmoeder: ‘Het leek alsof het zo slecht ging met de wereld en bepaalde dingen zo noodzakelijk waren dat denken over enige persoonlijke toekomst gewoon erg egoïstisch was. Na de eerste twee weken in Madrid had ik het onpersoonlijke gevoel geen vrouw, geen kinderen, geen huis, geen boot, niets te hebben.’ In hotel Florida deed zijn vriendin Martha Gellhorn 's nachts wel haar best hem in dit gevoel te stimuleren, maar dat schreef hij er niet bij. Niettemin moet het een authentiek gevoel zijn geweest en drie jaar later, op een rustige dag in het Cubaanse Camagüey, mijmerde Hemingway weemoedig over die dagen in Spanje: ‘We waren zelfs gelukkig zonder voorbehoud, want wanneer onze mensen stierven, dachten we dat hun dood door de zaak gerechtvaardigd en onbelangrijk werd. Ze stierven voor iets waarin ze geloofden en wat op een dag werkelijkheid zou worden.’ Het zijn woorden waarin Ivens zich volledig kon vinden. Hijzelf zag in de Spaanse strijd een nieuw begin voor een ‘geslacht dat geen oorlog kent’ en vond de waarheid in Spanje ‘dramatisch eenvoudig’: het was de strijd van het volk tegen het fascisme.Ga naar eind29 | |
[pagina 174]
| |
Helaas was de waarheid in Spanje allerminst eenvoudig. De Republiek was zelf in twee kampen verdeeld. Een gematigd Volksfront van republikeinen, sociaal-democraten en communisten, gesteund door een deel van de invloedrijke anarcho-syndicalistische beweging, werkte in de regering samen tegen Franco. Veel anarchisten, linkse sociaal-democraten en revolutionaire socialisten meenden echter dat de socialistische omwenteling direct zijn beslag moest krijgen in de strijd tegen Franco en zij begonnen in enkele regio's met socialisering van landbouw en industrie, waardoor ze het republikeinse midden van zich vervreemdden. De tegenstelling tussen de twee grote richtingen was moeilijk te overbruggen, zodat de communisten onder leiding van Comintern- en sovjetfunctionarissen ertoe overgingen de eenheid met geweld te bewerkstelligen. Ze executeerden al dan niet vermeende politieke tegenstanders en in Barcelona kwam het in mei 1937 tot een burgeroorlog binnen de Republiek. Vooral het splinterpartijtje poum moest het ontgelden. Stalins aversie tegen het huisspook van de Comintern Lev Trotski en andere veronderstelde komplotteurs plantte zich voort door de hele internationale communistische beweging. Ook de filmploeg van The Spanish Earth maakte kennis met het geweld in het republikeinse kamp. Toen John Dos Passos vanuit Frankrijk in Valencia was gearriveerd, ging hij direct op zoek naar zijn vriend José Robles, die Spaanse taal en cultuur had gedoceerd aan de Johns Hopkins Universiteit in Baltimore en met de rang van luitenant-kolonel als tolk werkte voor de aan republikeinse zijde opererende sovjetgeneraal Gorjev. Dos Passos wilde Robles advies vragen want ‘ik wist dat hij met zijn kennis en smaak de meest nuttige man in Spanje zou zijn voor onze documentaire film’.Ga naar eind30 Hij trof alleen Robles' vrouw thuis, wanhopig omdat haar echtgenoot voor ondervraging was meegenomen en niet was teruggekeerd. Dos Passos deed vergeefs navraag bij diverse instanties en ten slotte vernam Robles' zoon dat zijn vader was terechtgesteld door een ‘speciale sectie’. De toedracht is nooit opgehelderd en een officiële beschuldiging werd nooit uitgesproken, maar vermoedelijk is Robles slachtoffer geworden van een communistische liquidatie. Dos Passos ging in Madrid verder met zijn pogingen de zaak uit te pluizen, maar Hemingway liet hem weten dat zijn gevraag de film in gevaar bracht en dat hij naïef was wanneer hij zich er zo druk over maakte. Robles was doodgeschoten, dus moest hij wel schuldig zijn, meende He- | |
[pagina 175]
| |
mingway. Een van zijn biografen merkte op dat hij er wel anders over zou hebben gedacht wanneer het om een van zijn eigen vrienden was gegaan.Ga naar eind31 Er waren al eerder aanvaringen tussen beide schrijvers geweest en nu kwam er een eind aan een bijna twintig jaar oude vriendschap. Kort daarop schreef Ivens vanuit Valencia aan Hemingway in Madrid: Dos Passos ‘zit hier nog steeds achter de zelfde zaak aan als in Madrid - het is erg moeilijk. Del Vayo sprak er met hem over. Ik hoop dat Dos inziet wat een man en kameraad te doen staat in deze moeilijke en ernstige oorlogstijd.’Ga naar eind32 Minister van Buitenlandse Zaken Alvarez del Vayo, vanouds sympathiserend met de Sovjetunie, vertelde Dos Passos niet wat er met Robles was gebeurd maar beloofde hem diens vrouw een overlijdensakte te sturen zodat ze recht kreeg op pensioen. Ze ontving akte noch uitkering. Een kleine twee jaar nadien noemde Ivens de geëxecuteerde José Robles in een brief aan Hemingway ‘de vriend-vertaler-fascist van Dos Passos’.Ga naar eind33 En begin 1938 schreef hij al: ‘Ik word nog steeds kwaad wanneer ik eraan denk dat Dos, nadat hij bij ons was geweest, naar het poum-kantoor in Barcelona ging. Het is niet alleen de ergste politieke stap die je kunt zetten maar meer: smerig en onloyaal tegenover ons allen.’ Dos Passos noemde hij nu een ‘vijand’.Ga naar eind34 Tijdens zijn terugreis naar Frankrijk had Dos namelijk een tussenstop in Barcelona gemaakt, waar hij Andrés Nin had gesproken, de later door de Sovjets geliquideerde leider van de poum, en de Britse schrijver George Orwell, die aan het Aragónfront toevallig had gevochten in een poum-militie en dientengevolge kort daarop het land moest ontvluchten om aan arrestatie te ontkomen. Na ‘1968’, toen Joris Ivens aansluiting kreeg bij een nieuwe generatie jongeren, die wel revolutionair dacht maar weinig op had met de Sovjetunie, werd hem geregeld gevraagd wat indertijd zijn standpunt was geweest over de gewelddadige botsingen tussen verschillende politieke stromingen in republikeins Spanje. ‘Die heb ik niet gezien en ik heb er nooit iets over gehoord,’ antwoordde hij. ‘Als ik het wel geweten had, had ik dat niet geaccepteerd.’ In één adem verdedigde hij echter de ‘wet van de halve waarheden’. Hij meende dat ‘als je je op het terrein van de klassenstrijd of van een bevrijdingsoorlog begeeft en als de gebeurtenissen door een bepaalde waarheid worden doorkruist, dat je dan aan deze waarheid voorbij moet gaan wil je voort kunnen. Als je dat niet doet, loop je de kans je eigen kracht te beperken. Natuurlijk houdt dit een gevaar in, maar ik | |
[pagina 176]
| |
geloof dat je deze wet van de halve waarheden moet accepteren.’Ga naar eind35 Op 27 april 1937 vloog hij van Valencia naar Parijs en een week later vertrok hij met de Ile de France van Le Havre naar New York. Op het perron van het Parijse station Saint-Lazare deed zich een paar dagen daarna een opmerkelijk incident voor, toen ook Dos Passos op de trein naar Le Havre stapte. Hemingway kwam op dreigende toon bij hem informeren wat hij dacht te gaan schrijven over Spanje, om eraan toe te voegen dat er maar twee mogelijkheden waren: voor of tegen. Dos Passos haalde de schouders op, waarop Hemingway hem een vuist onder de neus duwde en waarschuwde dat de critici in New York hem zouden kruisigen als zijn houding niet veranderde.Ga naar eind36 In New York liet Dos Passos aan Archibald MacLeish weten nog steeds bij de Spanjefilm betrokken te willen blijven en Archie schreef Hem dat Dos ‘erg graag wilde meewerken waar hij maar kon’ en dat hij geen trotskist was, zoals nu ook Hemingway doodleuk beweerde.Ga naar eind37 De breuk was echter een feit. In juli had Ivens een interview met de New York Times over The Spanish Earth, waarin hij met geen woord repte over Dos Passos, hoewel hij zelfs de loopjongen van de crew met name noemde.Ga naar eind38 Dos Passos maakte de affaire José Robles pas veel later openbaar, al begon zijn mening over Spanje vrij snel overeen te komen met die van George Orwell, die de Republiek wel bleef steunen maar ook de vrees uitsprak dat er een politiestaat zou ontstaan wanneer de communisten hun zin kregen.
Na Spanje kon Ivens moeilijk wennen aan het gewone leven ‘met zijn rust en zijn onverschilligheid’. Hij kreeg het gevoel te zijn teruggekeerd uit een andere wereld, waar hij getekend was door de oorlog. Nu kwam hij weer in een dagelijkse werkelijkheid waar ‘de details van het leven, vriendschappen en zelfs liefde hun kracht hadden verloren’.Ga naar eind39 Voor wie anders dan voor Helene had zijn liefde haar kracht verloren? Spanje betekende voor hem een verdere verwijdering van het alledaagse. Hij werd nu de filmer aan de fronten van de wereldrevolutie, die zich met evenveel energie stortte in de Chinese strijd, de u-bootbestrijding op de Atlantische Oceaan tijdens de tweede wereldoorlog, de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging, de omwenteling in Oost-Europa en de Cubaanse en Vietnamese revoluties. In het Newyorkse Preview Theatre werkte hij intussen met Hele- | |
[pagina 177]
| |
ne van Dongen verder aan de montage van The Spanish Earth, geassisteerd door schrijver Prudencio de Pereda. Mooimakerij moest achterwege blijven. Van Dongen: ‘We hadden gewoon de tijd niet om de boel te verpesten met schoonheid.’Ga naar eind40 Met alleen de verhalen van Ivens en Hemingway als aanknopingspunten creëerde zij in de studio verbluffend realistische synthetische oorlogsgeluiden, en Marc Blitzstein en Virgil Thomson stelden de filmmuziek samen uit Spaanse volkliedjes, waarbij ze echter de vergissing maakten Catalaanse muziek onder beelden van boeren uit het Castiliaanse Fuentidueña te zetten, terwijl Catalonië in de hele film niet voorkwam. In de Spaanse verhoudingen, waar het regionale chauvinisme hoogtij vierde, was zo'n fout niet gering en tijdens de burgeroorlog kreeg ze nog een extra dimensie doordat Catalonië in tegenstelling tot Madrid sterk anarchistisch georiënteerd was. Hemingway schreef een filmcommentaar, maar realiseerde zich hierbij niet dat veel beelden voor zichzelf spraken. Toen de auteur de rode krabbels in het oog kreeg die Ivens op zijn papieren had aangebracht, riep hij woedend: ‘Jij verdomde Hollander. Hoe durf je mijn tekst te corrigeren?’Ga naar eind41 Hij moest echter toegeven dat de regisseur gelijk had en keerde terug naar huis in Key West om een korter commentaar te schrijven. Toen Hemingway met zijn herziene versie opnieuw naar New York kwam, bleef er maar één ontevredene over: Orson Welles, die de tekst zou inspreken. Als we zijn herinneringen moeten geloven, kreeg Welles er hooglopende ruzie met de schrijver over: ‘Er waren pompeuze en ingewikkelde zinnen als: “Dit zijn de gezichten van mannen die de dood dichtbij voelen,” en dat moest gelezen worden terwijl men gezichten op het scherm zag die zoveel meer zeiden. Ik zei tegen hem: “Meneer Hemingway, het is beter wanneer men de gezichten op zichzelf ziet, zonder commentaar.” Dit beviel hem helemaal niet, en aangezien ik kort daarvoor het Mercurytheater had geregisseerd, een soort avant-gardetheater, dacht hij dat ik een of andere flikker was en zei: “Wat weten jullie fucking verwijfde theaterjongetjes van een echte oorlog?” Ik vatte de koe bij de hoorns, begon nichterige gebaren te maken en zei tegen hem: “Meneer Hemingway, wat bent u sterk en groot!” Dit maakte hem razend en hij tilde een stoel op; ik tilde er ook een op en daar, pal voor de beelden van de Spaanse burgeroorlog die op het scherm voorbijtrokken, hadden we een vreselijke schermutseling. Het was een prachtig gezicht: twee kerels als wij voor die beelden | |
[pagina 178]
| |
van vechtende en stervende mensen... We eindigden met op elkaar te proosten boven een fles whisky.’Ga naar eind42 Volgens Prudencio de Pereda, die bij de afwerking van The Spanish Earth betrokken was, was het allemaal verzonnen en plaatsten Welles en Ivens in alle gemoedelijkheid wat kritische kanttekeningen bij Hemingways tekst.Ga naar eind43 Ivens was tevreden over Welles' werk en de film werd met diens stem op het geluidsspoor in Los Angeles en Hollywood vertoond. Daar kwam echter kritiek op de te afstandelijke commentaarstem en nu werd Hemingway gevraagd de tekst alsnog zelf in te spreken, waarna deze tweede versie in roulatie werd gebracht.
Ivens bracht een driedaags bezoek aan Hemingway en zijn vrouw Pauline in Florida, waarna de twee mannen van Miami naar New York vlogen om in Carnegie Hall het tweede congres van de League of American Writers bij te wonen, een historisch hoogtepunt in het bondgenootschap van Amerikaanse literatuur en communisme. Op de openingsavond, onder voorzitterschap van Archibald MacLeish, werden toespraken gehouden door de secretaris-generaal van de communistische partij Earl Browder en door Joris Ivens en Ernest Hemingway. Ivens draaide een voorlopige montage van The Spanish Earth zonder geluid en verklaarde: ‘Deze film is gemaakt aan hetzelfde front waar elke eerlijke schrijver hoort te staan,’ en hij riep zijn publiek toe: ‘Het leven ligt voor u, grijp het, u moet zich er gereed voor maken.’ Later zou de geschiedenis immers vragen: ‘Waar was u in 1937? Alleen maar aan het praten in de New School?’ Waarmee hij doelde op de linkse New School of Social Research in Greenwich Village, een soort Frankfurter Schule in de emigratie. Hemingway verkondigde dat er maar één politiek systeem was dat geen goede schrijvers kon voortbrengen: het fascisme.Ga naar eind44 Op 8 juli brachten Ivens, Hemingway en Martha Gellhorn een visite aan het Witte Huis op uitnodiging van first lady Eleanor Roosevelt. Gellhorn was medewerkster geweest van Roosevelts adviseur Harry Hopkins en zo met het presidentsechtpaar bevriend geraakt. De president verscheen voor het diner, waar ‘het slechtste dat ik ooit gegeten heb’ werd opgediend, zoals Hemingway aan zijn schoonmoeder schreef. Op het menu stonden volgens hem ‘regenwatersoep’ en ‘een kwab rubber’. Belangrijker was de vertoning van The Spanish Earth, waarvoor zich zo'n dertig toeschouwers in het filmzaaltje van het Witte Huis verzamelden. De Roosevelts waren onder | |
[pagina 179]
| |
de indruk van de film, die dan ook bijzonder goed geslaagd was, en na de voorstelling zei fdr: ‘Waarom leggen ze niet meer nadruk op het feit dat de Spanjaarden niet alleen strijden voor het recht op hun eigen regering, maar voor het recht de grote landerijen in cultuur te brengen, die het oude systeem met geweld braak liet liggen.’ Hij riep de makers bij zich voor een onderhoud. Ivens en Hemingway hadden tevoren uitvoerig met de Contemporary Historians overlegd wat ze zouden zeggen. Het zou een pleidooi worden voor opheffing van het Amerikaanse wapenembargo, dat geen onderscheid maakte tussen de Spaanse regering en Franco's opstandelingen. Roosevelt domineerde het gesprek echter zo dat ze hun verhaal niet kwijt konden. Hij was op de hand van de Republiek, maar niet bereid of in staat de Amerikaanse politiek te wijzigen. Toen Harry Hopkins later die avond opmerkte dat de republikeinen wel zouden winnen, repliceerde Hemingway dat hij daar niet zo zeker van was wanneer de Republiek geen wapens kreeg. ‘We hadden het geprobeerd en we waren niet weinig trots dat we dat gedaan hadden,’ zei Ivens.Ga naar eind45 Eleanor Roosevelt prees hem in haar dagelijkse column ‘My day’, die in verschillende dagbladen verscheen, als een ‘zeer kunstzinnig en onbevreesd filmmaker’. Ze was buitengewoon getroffen door het feit dat de film ‘niet was gemaakt uit eigenbelang’.Ga naar eind46 Twee dagen later vlogen Hemingway en Ivens naar de westkust en op 12 juli draaiden ze in Hollywood hun film bij acteur Frederic March thuis. Het jaar daarvoor had March de mannelijke hoofdrol gespeeld in Clarence Browns Anna Karenina, met Greta Garbo als tegenspeelster, en nu speelde hij in William Wellmans A Star Is Born met Janet Gaynor. Er waren zeventien gasten: de regisseurs Ernst Lubitsch, King Vidor, Fritz Lang, Anatole Litvak, Lewis Milestone en John Cromwell, de acteurs Robert Montgomery, Luise Rainer, Errol Flynn, Miriam Hopkins en Joan Bennett en de schrijvers Scott Fitzgerald, Dorothy Parker, Lillian Hellman, Dashiell Hammett, Donald Ogden Stewart en Marc Connelly, een kamer vol sterren. Sommigen waren lid van de communistische partij, afdeling Hollywood, anderen alleen van de Anti-Nazi League. Na de vertoning hield Ivens een toespraak in onvervalste Hemingwaystijl: ‘Nu hebt u gezien hoe het eruitziet. Er zijn een paar dingen die we er niet in konden krijgen. De manier waarop de grond schokt en beeft onder je buik en tegen je voorhoofd wanneer de grote bommen vallen. Dat kun je niet zien. Evenmin als de gelui- | |
[pagina 180]
| |
den die de kinderen maken wanneer ze getroffen zijn. Je krijgt er een voorproefje van wanneer een kind de vliegtuigen ziet komen en uitroept: “Vliegtuigen!”’ Hij vertelde over de kameraden aan het front die dood waren en vervolgde: ‘Deze mannen wisten waarvoor ze vochten. U weet allemaal waarvoor ze vochten. Het is een oud verhaal en we hoeven het niet te herhalen. Het is evengoed onze strijd als de hunne.’ Hij weidde verder uit over de kwestie van de medische verzorging: ‘Ik weet niet of u ooit gewond bent geweest. Het verschil met een operatie is dat er geen anesthesie is en je weet nooit of je maag vol of leeg is wanneer het gebeurt. Je hebt kans dat hij leeg is. Op het moment zelf is het niet erg pijnlijk, tenzij de kogel of de granaatscherf een zenuw raakt, en zelfs dan kan hij nog verdovend werken. Anders lijkt het eerder alsof je met een knuppel wordt neergeslagen, en je kunt op je buik of je benen of je nek of je schouders of bijna overal worden geslagen. Wanneer je op je hoofd wordt geslagen, weet je er op dat moment niks van...’ Ivens rondde zijn verhaal af met een 24-karaats Hemingway-opmerking: ‘Ik weet dat het moeilijk is geld te verdienen, maar doodgaan is ook niet makkelijk.’Ga naar eind47 Dorothy Parker was in tranen en het duo kon niet minder dan zeventienduizend dollar incasseren, genoeg voor zeventien ambulances, waarvan de chassis door Ivens en Hemingway persoonlijk bij Ford in Detroit werden besteld. In Spanje werden ze van een carosserie voorzien.Ga naar eind48 Alleen Errol Flynn wilde niets geven. Hij ging ervandoor via het toiletraam. Scott Fitzgerald stuurde de dag erop een telegram aan Hemingway: ‘De film was boven alle lof verheven en jouw houding ook.’ Fitzgerald bespeurde ‘iets religieus’ in het enthousiasme van Hemingway, die regisseur Ernst Lubitsch op zijn plaats had gezet toen deze voorstelde de film te verbeteren ‘à la Hollywood’. Joris Ivens draaide The Spanish Earth nog bij diverse andere beroemdheden thuis: John Ford, Darryll F. Zanuck en ook Joan Crawford, die tot hem moet hebben gezegd: ‘Als de film te erg wordt, moet u me waarschuwen, dan doe ik mijn ogen dicht.’Ga naar eind49 Het Comité van Filmkunstenaars voor de Spaanse Democratie organiseerde op 13 juli de eerste publieke voorstelling in het Philharmonic Auditorium te Los Angeles. Er werd gevochten om kaartjes en een publiek van vijfendertighonderd mensen moest zijn plaats vinden in gangpaden en op trappen, zo meldde verslaggever-schrijver Anthony Powell. Vijfentwintighonderd moesten er onverrich- | |
[pagina 181]
| |
terzake naar huis. Na de film beklom Hemingway het podium voor een speech en toen ook Ivens nog enige woorden had gesproken, verscheen cineast Herbert Biberman op het toneel, wiens ‘gedrag en methoden elke zaal in Engeland binnen negentig seconden zouden doen leegstromen, maar ik geloof dat ze in de traditie stonden van Amerikaanse predikers die beginnen met “is er iemand die honderd dollar geeft?” om vervolgens omlaag te werken naar dimes en nickles’. Biberman, die in de koude oorlog slachtoffer werd van senator Joe McCarthy's communistenjacht en zes maanden in de gevangenis verbleef, zorgde met zijn aanpak voor tweeduizend dollar: nog twee ambulances.Ga naar eind50 Geld was niet het enige doel van de expeditie naar de westkust. Contemporary Historians wilde The Spanish Earth distribueren in het commerciële bioscopencircuit en hoopte op voorspraak van de groten van Hollywood. Ondanks alle steun wilde echter geen van de distributiegiganten er zich aan branden, waarna het kleine linkse Garrison/Prometheus de film ten slotte uitbracht. Ivens was zeer teleurgesteld, maar de kansen voor documentaires waren in het algemeen gering en zeker wanneer ze een gevoelig politiek thema aansneden en zo duidelijk partij kozen, ook al hadden de makers zich in The Spanish Earth tamelijk terughoudend opgesteld, werden de communisten die erin voorkwamen niet als zodanig benoemd, waren er weinig ideologische verhandelingen, ontbrak theatraal vaandelgezwaai en waren de exercities die werden getoond, door hun wanorde alleen maar aandoenlijk. Tijdens een lezing aan de Universiteit van New York ging Ivens uitvoerig in op het onderwerp ‘Documentaire film en propaganda’. Hij vroeg: ‘Noem een film die geen propaganda bevat. Niet zozeer in politieke zin, maar in morele zin.’ Was Hollywood soms niet ‘een uitstekend agentschap voor de propaganda van de bestaande moraal en de bestaande sociale orde’?Ga naar eind51 De officiële première van The Spanish Earth vond plaats in het Fifty-fifth Street Playhouse in New York en de film liep vervolgens in driehonderd bioscopen in de Verenigde Staten en duizenden rokerige zaaltjes in het circuit van vakbonden en actiecomités.Ga naar eind52 De organisatie van filmcritici, de National Board of Review, riep hem uit tot een van de drie beste Amerikaanse films van het jaar 1937. Het was dan ook een film met superieure fotografie en bovendien een van de eerste volwaardige oorlogsdocumentaires die volledig op locatie waren gedraaid. | |
[pagina 182]
| |
Het Nederlandse dagblad Het Volk roemde de makers van The Spanish Earth om hun ‘nobele houding’ en de Centrale Commissie voor de Filmkeuring te 's-Gravenhage verklaarde dat ‘geen gronden aanwezig zijn om de uitbeelding van dit brok wereldleed, dat zonder er iets aan af of toe te doen de werkelijkheid laat zien, aan volwassenen te onthouden’. Niettemin werden enige coupures gelast uit oogpunt van ‘de grootst mogelijke neutraliteit naar beide zijden’. Zo moesten teksten en beelden waarin gewag werd gemaakt van Duitsland of Junkersbommenwerpers worden geschrapt. Een paar dagen later kwam minister van Buitenlandse Zaken J. Patijn persoonlijk poolshoogte nemen bij de commissie en stelde aanvullende bekortingen voor. De Republiek mocht niet als ‘democratisch Spanje’ worden aangeduid.Ga naar eind53 Ook in Engeland en elders werd in de film geknipt en ten slotte werd The Spanish Earth nog slachtoffer van Ivens' zelfcensuur. Na de oorlog schrapten de ddr-autoriteiten Gustav Regler uit de geschiedenis omdat de ooit zeer gewaardeerde schrijver rond 1939 dissident was geworden. Toen Ivens na de tweede wereldoorlog in Oost-Europa vertoefde, werd met zijn instemming een shot met bijbehorende tekst uit The Spanish Earth verwijderd, waarin Gustav Regler te zien was.Ga naar eind54 Hemingway keerde terug naar Spanje en wilde The Spanish Earth vertonen voor de troepen aan het front, maar niets wijst erop dat de film doordrong tot het Iberisch schiereiland. Ivens vermoedde dat Luis Buñuel, als propagandavertegenwoordiger van de Republiek in Parijs, de film ‘weghield van Madrid’ of dat er ‘een soort sabotage was ergens in de ambassade, te veel partijmensen in de film’.Ga naar eind55 Dit laatste was niet onwaarschijnlijk, want naarmate de tijd voortschreed, deden republikeinse politici steeds meer pogingen om de buitensporige communistische invloed in Spanje terug te dringen. De Spaanse burgeroorlog bleef Ivens bezighouden. Op 28 januari 1938 schreef hij een brief aan Hemingway, die een duistere zin bevat. Hij was in december in Amsterdam geweest, vertelde hij, voor ‘een zuiveringsactie, hetgeen zwaar werk is, speciaal wanneer het mensen betreft die eens je goede vrienden waren’.Ga naar eind56 Wie waren de goede vrienden die niet meer deugden? Naar alle waarschijnlijkheid ging het om Jef Last, met wie Ivens Branding had gemaakt en andere filmplannen beraamde, het Amsterdamse nachtleven doorkruiste, een fotografencollectief op touw zette, actie voerde tegen de Duitse film Morgenrot en die hij ten slotte had weergezien in Ma- | |
[pagina 183]
| |
drid. In 1936 was Last naar de Sovjetunie geweest met de Franse schrijver André Gide, die na terugkeer het gematigd kritische boekje Retour de l'urss had gepubliceerd en daarop tot verrader was bestempeld. Last zat toen al in Spanje, waar hij door partijgenoten werd gemaand zich op een schrijverscongres in Madrid van zijn vriend Gide te distantiëren, maar in zijn toespraak draaide hij eromheen en in artikelen liet hij zich af en toe erg vrijmoedig over de kwestie uit. Eind juli 1937 werd hij ontboden bij de politiek commissaris van de cpn te Madrid - er vochten honderden Nederlandse vrijwilligers in Spanje - en het communistische Volksdagblad waarschuwde: ‘Indien Jef Last er prijs op stelt in de rijen der arbeidersklasse als kameraad te worden beschouwd en niet als overloper, zal hij deze aan het trotskisme ontleende schimpscheuten tegen de Sovjetunie... ten spoedigste moeten herroepen.’Ga naar eind57 In het najaar van 1937 werd hij naar zijn eigen mededelingen in Spanje voor een krijgsraad gebracht op de dodelijke beschuldiging van samenwerking met de poum, maar kort daarop weer vrijgelaten. Om verdere moeilijkheden te voorkomen stuurde de republikeinse regering hem voor een propagandareis naar Scandinavië.Ga naar eind58 Last raakte nu steeds meer in geloofsnood en in februari 1938 zegde hij zijn cpn-lidmaatschap op, waardoor hij naar alle waarschijnlijkheid zijn royement net voor was. Joris Ivens werd door de cpn nog altijd als lid beschouwd, want het is ondenkbaar dat hij anders bij een interne zuivering betrokken zou zijn geweest. Hem zal de parallel tussen Jef Last en John Dos Passos niet zijn ontgaan en zo is te verklaren waarom hij erover schreef aan Hemingway: ook hij moest van zijn vrienden scheiden voor het ideaal. Toen hem in de jaren tachtig naar Jef Last werd gevraagd, was zijn eerste reactie: ‘Jef... Zullen we ergens anders over spreken?’ Maar tien minuten later kwam hij er uit zichzelf op terug: ‘Last was een echte socialist, maar die kunnen soms actiever zijn dan communisten. Met Last had ik een heel goede relatie.’ Een jaar later verklaarde hij echter: ‘Jef was wel een fantast. Die man was helemaal veranderd: anticommunist. Hij begon mij in die periode af te kammen omdat ik nog naar de Sovjetunie ging. Hij werd helemaal anti-sovjet. Het was een leuke vent, maar zo snel alles doormaken vonden wij niet zo mooi.’Ga naar eind59 Voor Jef Last op 15 februari 1972 in het Rosa Spierhuis te Laren overleed, schijnen de twee oude kameraden elkaar nog te hebben gezien. Waarover ze spraken, is onbekend. | |
[pagina 184]
| |
Op 1 april 1939 eindigde de Spaanse burgeroorlog in een nederlaag voor de Republiek. De victorieuze generaal Franco liet na afloop nog tienduizenden republikeinen doodschieten en driehonderdduizend Spanjaarden verlieten het land. ‘Ja, Marty,’ schreef Ivens aan Martha Gellhorn, ‘een harde slag, terwijl er zoveel lafaards rondlopen in Engeland en Amerika, die het hadden kunnen voorkomen zonder zelfs maar moed te hoeven hebben, een beetje fatsoen en eerlijkheid is alles wat we vragen. Jammer dat je nu niet hier bent, dan konden we praten en vloeken. Er ligt een enorme strijd in het verschiet voor ons allemaal.’Ga naar eind60 |
|