Schriftuurlyke gezangen, gerijmt, en op nieuwe zangwijzen gesteld
(1702)–Reynier Rooleeuw– AuteursrechtvrijStem: Van Psalm 86. Of aldus:1.
’t Harte, door uw Liefd bevangen,
Heere, word door sterk verlangen
(Als van U eerst aangeroerd)
Tot U weder opgevoerd.
Aan U kleven al de krachten
| |
[pagina 243]
| |
Van mijn zinnen en gedachten.
Heer, genaak dan ook tot my;
Want ik leev niet zonder Dy.
2.
Dwaze wereld, ga vry henen,
Die my somtijds noch doet weenen,
Door ’t herdenken, hoe ik my
Voegde na uw zotterny.
All’ uw weeld’, (als uyt den quaden)
Streelen, vlyen, is verraden.
Ik, die my van u ontsla,
Volg een beter Heere na.
3.
Gy, o Iesus, vol genaden,
Bragt my op des levens paden:
Des mijn ziel, van alles schuw,
Zucht en vlucht alleen na U.
Ach! aan wien zou ik my geven,
Als aan U, O eeuwig leven?
Buyten U is ’t alles snood;
Ia het leven zelfs een dood.
4.
‘k Heb U zoekende gevonden,
En mijn hart aan U verbonden.
Heere: maak dees’ Liefde-band
| |
[pagina 244]
| |
Vaster door uw onderstand.
Laat my nu, als heel U eigen,
noyt meer na de wereld neigen;
My, die al haar dwaas vermaak!
Heer, om U alleen verzaak.
5.
O Gy Goedheids bron, en ader,
Tot U koom ik, kom ook nader:
Hoe verlang ik, Heer, na Dy!
Kom, vereenig U met my.
Laat my, door het bly genaken
Van uw Liefd’, haar zoetheid smaken.
Is een druppel nu zoo zoet,
Wat is dan de volle vloed!
|
|