Liedjes voor kinderen (1781)–Hendrik Riemsnijder– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] De byën. Wys: Des simples jeux de son enfance. ô Bytjes, ik beschouw uw' woning!... Terwyl de zon verkwikkend schynt Vergaêrt gy uwen schat van honing, Eer' nog de zomertyd verdwynt. Gy puurt uit ryk bebloemde beemden Het zoet dat gy met nut bereidt; Werkzaame vlyt en lust vervreemden Uit uw gebied de ledigheid. Als hagel, wind en guure vlaagen Het frisch gebloemt verwelken doen; Als veld noch beemden groen meer draagen En alles kwynt in 't dor saizoen: Dan zit ge in volle voorraadschuuren Gerust; en nood dringt u niet aan Om, vaak veracht, by norsse buuren Naar onderstand en hulp te staan. [pagina 59] [p. 59] Uw yver, dien gy steeds doet blyken, Zorgt niet voor uw bestaan alleen: Gy wilt ook andren mild verryken, En zyt van nut in 't algemeen. Gy doet veel winst aan hem behaalen, Die voor uw' korf behoorlyk zorgt; Met woeker ziet hy zig betaalen, Die u in tyd van schaarste borgt. Dat bloeijend uw geslagt vermeêre! U geen verblyf ooit worde ontzegt! Dat u vreemde inbreuk nimmer deere Noch stoore uw pryslyk burgerrecht! 'k Zal my voor u zorgvuldig toonen, En planten bloemen hier ter steê; Uw' vlyt zal my daarvoor beloonen, En deelen me eens uw honing meê. Vorige Volgende