Dagverhaal (ed. Historisch Genootschap, Utrecht)
(1884-1893)–Jan van Riebeeck– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ady primo dito,'t Schapejachien vertrocq ten eynde voorz. naar Robbeneylant. De voorsz. Hottentoos van de Cochoquas uyt den oversten Oedasoai leger, waeren des voormiddags met Eva de tolcquinne mede onder 't sermoen geweest, ende te verstaen gegeven sijnde, wat daer geleert wierde, hadden daerinne na 't scheen goedt behagen genomen, en des voornamelijcq in 't goede tractement, dat men haer liet aendoen. Op dato is een seer schoon parchienGa naar voetnoot1) Comps landt, gelegen tegenover Comps boogart, daer 't eerste coren achter de Taeffelberg tot preuve op gewonnen ende sedert bij den vrijborger Steven Jansz. met toelatinghe voor niet besayt is geweest, groodt omtrent 2 morgen, bij opveylinge aen de meestbiedende voor 3 jaeren verhuyrt a 90 gl. in 't jaer, mits noch eenich nieu onbebouwt woest landt, besijden aen 't selve tot tegen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 2]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de crompte van de rivier Liesbeecq, over Harman Remanjennes wooninge, ongemeeten leggende, daerbij sal hebben, ende deselve 3 jaeren voor niet schoonmaeken ende mogen bebouwen, omme alsdan weder te verhuyren als tegenwoordich geschiedt is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 dito,sijn de voors. Hottentoos van Oedasoa, lusstigh onthaelt wesende, met goedt genoegen weder vertrocquen, blijvende Eva hier aen 't fort om vorder te leeren leesen ende bidden enz., en is den Commandant weder uytgeweest, om na gewoonte 't oogh over der vrije luyden doen, op den landtbou enz. te laeten gaen, gelijcq veeltijds doet ende nodich is, opdat deselve in gheen negligentie comen te vervallen, ende ten welcken insichte sijn volck ende Compies boeren daerinne lustich laet voortgaen, om de andere daermede op te wecquen. 'S avonds thuys comende bevond een Engelsch schip bij de rheede g'arriveert, dat vermits de harde Z.Z. ooste winden niet heel binnen hadt cunnen comen, maer quam echter haer boot aen landt met den coopman Ritchardt Gouly, relaterende dat dit schip, groot 100 lasten, was genaempt Barbadis Marchant, ende den Captn Charl Whyls, met 45 coppen, daeronder 8 swarten, commende laest van Moesulepatnam geseylt den 9/19, gecargeert, na hun segghen, met salpeter ende cust doecken, nadat te voren in Persia waren geweest, daer alst mede tot Masulepatnam op hun afscheydt met Compie saecken wel stondt ende aldaer van diverse quartieren waren aengecomen 5 scheepen, daeronder Erasmus ende Vogelsang, van Persia met veele Portugeesen, die 14 dagen voor hun vertrecq na Batavia waeren vertrocken, leggende daer noch behalven 2 andere scheepen 't jacht Naerden, daer gecomen met over de 500 Portugeesen, daeronder wel 200 papen op dat jacht alleen, ende waervan 't jonge volcq na Ba- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 3]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tavia gesonden ende de oude daernaer aen landt gesedt wierden, gecomen wesende van Neganapatnam, dat bij d' onse souden verovert sijn ende Goa oocq so benouwt door beleg van d' onse, dat hetselve mede licht stondt haest in Compie handen te vervallen; doch wat eygentlijcq van de waarheyt sij, sal cunnen ervaren worden, alsoo hieronder wellicht wat scaeteringheGa naar voetnoot1) van dese vrinden mochte loopen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen Commandr,luydende als te weten: Het getal van de schapen is nu vierhondert 78, sindt dat UE. hier geweest is, ben daer geen jongen geweest; het getal van de conijnen is vijftigh; de gansen soo hem laet aensien sal wel gaen, want sij de groente alhier eeten; UE. schrijft van Herry te laeten houdt dragen na den Bergh, maer ick kan hem met goetheyt daer niet toe crijgen; de dassen beginnen oocq te vermenichvuldigen, alsoo ick er nu 12 a 13 gezien heb. De timmerluyden sijn al wacker doende. Versoecq aen UE. om een weynich lack, want ick niet en heb. Blijve UE. dienstverplichte dienaer ende was geteyckent: Rijck Overhagen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 4]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soo was oocq desen avondt geretourneert van 't Dasseneylandt een van de vrije luyden vaertuygen de Peguijn, met 6 halve amen traen, sijnde 't ander noch in de Saldanhabay op de harder- ende ander vischvangst, als oocq om sout uyt seeckere pannen aldaer gevonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen Rijck Overhagen,luydende als te weten:
Hierneffens senden wij UE. 5 stuks hollandtse eenden, meenende dat se daer mede beter als hier voor 't wilt gediert sullen bewaert wesen. Cunt se met de gansen voeden ende laeten waernemen. So wordt UE. oocq wat pecq voor 't schuytjen gesonden. Item noch een lading sparren, daaronder de 20 swaere sparren, door den timmerman laest gevordert tot spanten, ende alsoo Kees en Hijn hier heel siek leggen, soo laet Frederick met dese boot wederom hier comen in plaetse van Anthony, die wij afsenden om met Neuteboom de stal voorts op te maecken, dat wij meenen hij wel claeren sal, mits dat hem Fredericq van alles ter deege ondericht doet; lacq hebben wij niet, maer in de plaets ouweltjes hier ingeslooten om briefckens mede toe te maecken.
Hiermede etc. Jan van Riebeecq. Roelof de Man. In 't Fort de Goede Hoop, ady 9 January 1659. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 5]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van dees tijt 's jaers 's middags redelijck stijff deurcoulden ende ordinaris tot midnachts aenhoudt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen den Commandr etc.E. Hr, den 18 dito is door UE. order het Schapejachjen hier aengecomen, ende verstaen, dat de wanden van de stal in plaets van plancken nu met stocken sal gemaeckt worden, maer sal dan aen de westzijde wel dienen gevlochten ende met kley dicht gemaeckt te sijn, vermits de reegen daer meest van daen compt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 6]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Daer compt oock noch eenich houdt te cordt, hetwelcke baes Kees UE. wel sal raporteeren; de laest gesonden timmerman compt oock weder op, vermits hij hier 6 daegen sieck geweest is; de laest gesonden eenden beginnen al te leggen; hebbe oock verder 8 jonge conijnen, maer noch geen lammeren. De saden, nu gecomen, sijn al op de bequaemste plaats gesaydt. Soo al geliefde, soude hier nodich noch een slaaf of slavin van doen hebben, om houdt na den Vuyrbergh te draghen ende de doornen uyt te roeyen ende als de stal sal gemaeckt weesen om stroying voor de schapen te haelen.
UE. dienstverplichten Dienaer Rijck Overhagen.
Heden is een groot ongelucq ende schade gecomen aen Compies schapen, vermits deselve in 't drijven van d' eene plaets na d' ander tusschen weegen een seer diepe nauwe cloof hebben ontmoet ende, de voorste door d' achderste aengedrongen wordende, tot 61 stux toe over hol over bol daerin gevallen ende doot geraeckt sijn, van de beste jongen oyen; daerover de jonge uyt gehaelt wierden, ende de ouden met den haest noch geslacht ende in gesautten om noch te oorboren, hebbende, na 't schijnt, de hoeders achteraen weesen, ende vermits de engte des voorsz. greps schijnende effen grondt ende een effen wegh te sijn, sulcks niet heeft cunnen beteren, noch voorcomen, als doen het te laet was, ende in 't beschutten mede in den gantsen trop tusschen 6 a 700 in 't getal bijna in de cloof op de gevallen schapen staende te keeren, een persoon doot gebleeven soude hebben, als wesende daer oocq al tot over de middel in beklempt, sulx niet anders schijnt als een seer ongluckigh on- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 7]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nosel toeval te sijn, sonder schuldt van ymandt, daer echter nader enqueste na gedaen wordt. Aen dese 61 schapen ende hare dooden jongen is meer schaede als aen 500 stux, die men van de Hottentoos kombt te ruylen, vermits altemalen schone uytgeleesen jonge aengefocte oyen van Herry sijn, en die men ruylt altijt wat schorten, ende den eersten moeten verorboort ende gegeten worden of sterven meestal uyt, dat geen 10 ten 100 bequaem om aen te houden in 't leeven blijven ende groote oorsaeck is, dat er soo weynich in teelt tot do noch ingevallen is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
N. maan den 22 ende 23 dito,Item den Commandr siende dat het met de vrije vissers ende soudtgaerders niet al te naerstigh anging, dagelijx uytgeweest om overal deselve wat tot hun debvoir aen te manen etc. ende nademael eenige bevonden sijn wat traeg ende niet anders schorten als luyichheyt etc., waeromme sij haer uyt Compie dienst in vrijdom hadden begeven, is wat siffting van sulcke dooteeters gemaeckt, ende andere op hun versoecq hare preminentien beter meriterende in de plaetse gestelt, door hoedaniche toesicht de landbouwers hun oocq al te neerstiger aenstellen ende hare saecken vervorderden. Ingevolge van 't welcke dan Pieter Cornelis van Langesondt, vrij wiltschudt, ende eenen Carel Broers, vrij knecht van Leevert Corneelissen van Zeevenhuysen houdtsager, 2 seer neerstige ende arrebijtsame luyden, welcke hier veele jaeren in Compie dienst ende staende haer vrijdom volkomen preuve van debuoir ende trouwicheyt hebben gegeven, de visserij ende de preminentien daertoe sijn overgegeven in plaetse van Pieter Jacobsen van Bodegraven, gewesen maet van den versteeken Marten Vlockert, die al sijn netten ende gereetschap verwaerloosde ende d'Ed. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 8]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Compie in alles contramineerde, als aen de Engelszn tegen will van den Commandr varende ende volck aen boort brengende, mitsgaeders die haer sochten te versteken aen die revier ophoudende, tot dieselve gelegentheyt sagen om 's nachts de revier uyt na boort te varen, dies die met sijn maet, een grooten luyaert wesende, weder in Compie dienst sijn aengenommen om haer eerst tot wat meerder naersticheyt te gewennen, ende tuschen wijllen hare gemaecte schulden te laeten indienen etc. Ende dewijlen oock gezien sij, dat de vrije Saldanhavaerders met niet meer als onder hun drien besich stelden in de soudtpann en is voorsz. 2 niewe vissers mede toegestaen aen deselve te mogen wercken, om ommers soudt genoech op hopen te crijgen, dat men hier anders alle jaren t' cordt compt ende met uytlopen van February niet meer te crijgen is. In vouge deese corte tijt met ijver moet waergenomen worden. Verleeden nacht was den vrijborger Hendrick Boon weder een slaef ontloopen, toen oock eenige daegen geleeden een van d'Ed. landts Compie ende 2 van Leendert Corneliszn vrij houtzager, sulx de luyden daeraen seer ten achteren worden geset. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan Rijck Overhagen,luydende als te weeten:
In plaets van noch een Nederlander wordt u bij deesen de versochte slavin gesonden, die seer wercksam is, om 't houdt beneffens den daer sijnde slaef | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 9]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot haer man, te cloven ende na den Vuyrbergh te dragen, op welcq vuyren UE. voortaen alsser schepen comen, wel letten moet na d' ordre voor deesen gesonden, ende meenen wij, dat het nu aldaer well sult cunnen stellen om er oocq de schapen wel te reynigen van de doornen ende 't schurft. Item oock het doorncruyt terdegen uyt te roeyen, vermits het veel schade aan de voeten van de schapen doet; 't is seer goet dat ons telckens laat weeten hoeveel schapen ende conijnen datter aenteelen, 't welcke noyt moet vergeeten. Item oock van de dassen, gansen, eenden, hoenders etc. Baes Cornelis compt nu oock weer om de stal op te rechten ende Neuteboom van de rest voorsz. onderwijs te doen, sullende tot bescherminghe van de schapenstal aen de westsijden de eynden met plancken, hierna te senden, dicht gemaeckt, doch de oostsijde gevlochten worden, waermede deselve dan seer wel sullen besorgt weesen.
Hiermede etc. was geteyckent: Jan van Riebeecq. In 't Fort de Goede Hoop, ady 24 January 1659. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
27 dito.Weer en windt alsvoren, is 't vrijmans vaertuygh de Peguijn van 't Dasseneylandt geretourneert met niet anders als partije versche eyeren om onder den borger etc. te vercoopen, blijvende haer ander vaertuygh 't Zeeleeuwtjen, na de Saldanhabay gevaren, al wat lang achter, sonder te weten wat sulcx beduyt. De verckens, die deese vrije Saldanhavaerders op 't Dasseneylandt hebben, schijnen na hun segghen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 10]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daer seer wel te tieren van de groene porceleyn ende eyeren, daer se deselve mede spijsigen, is haer derhalven eenige saden medegegeven, om daer oock te sayen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
28 dito,den Commandr uyt wesende, was van vrije landtbouwers te verstaen gecomen Goringhaiquas alias Capmans ende Gourachouquas ofte tabacqdieven alweer besich waren geweest ende van Brinqmanss geselschap hadden genomen een melcqkoe ende een kalff, mitsgaders van Compie ploegossen 2 stuks, ende dat dierhalven oock al de Hottentoos, welcke sommige in haer huysen tot wat dienstbarheyd hadden gehadt, waren weggelopen, sulx dat men nergens een eenigen van deselve coste verneemen, als eenelijck den tolcq Doman, tegen wie om consideratien hiervan noch stil gesweegen wierdt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
29 ditois de Commandr weder uytgegaen na eenige nieuwe soudtpannen, bevonden te leggen na veel omsoecken tegen 't Lupartsgeberchte, stijff 4 mijlen gaens van hier, in de mondt van de rivier, bij onse landtrijsers om 't veele hollandts riet daerin wassende, genaemt den Hollands Rietbeecq, die nu voor en in de mondt droogh is ende in de regentijt in de groote saudtpannen boven 't vrack van Harlem aen de staert van 't Lupartsgeberchte den sterken uytloop heeft, ende soo voorts over de pannen van boven in de soute reviere, welcke bij de redout Duynhoop in zee loopt, ende soo voorts over dito pannen van boven in de soute reviere, welcke men met platbodem vaertuygen van 't fort af tot an de voorsz. groote soutpannen wel cunnen comen, aparent in de regentijt over dito pannen, nu droog in de mondt van de voorsz. Hollandts Rietbeecq ende deselve dan wel voorts heel tot in 't landt sal cunnen opvaren, altoos 't sout uyt die pannen gehaelt mogen worden, dat seer schoon valt, beeter als noch oyt ergens gevon- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 11]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den is, vermits in een uytlopende rivier groyt, 's wintersch versch ende soomers droogh ende soudt wesende, die gheen ruyghte oft croos, gelijck de stil staende pannen hier ende daer in 't landt doen, ende daerdoor na die ruygte 't soudt wadt ruyckende bevonden wordt; doch sal wegen 't opvaren ende de vordere streckinghe der voorsz. reviere in de regentijt nader ondersoeck worden gedaen, sijnde nu in de caert maer genotteert, waer de mondt aen de groote soudtpannen is bevonden sijn uytloop te hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
30 dito,weder na 't Dasseneylandt vertrock 't vrijmans vaertuygh de Peguijn, medenemende noch al meer verckens, omdat se daer schijnen te aerden als hier, ende oock geen schade connen doen in thuynen of corenlanden, tot groote moeyelijkheyt van de luyden, dat oocq de principale oorsaecke is van ongraeghte tot aenhoudinge derselver. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
February anno 1659.Primo dito,is 't Schapejachjen van 't Robbeneylandt geretourneert ende datelijck met plancken ende brandthoudt weder derrewarts afgevardicht. So hebben haer nae lange aenmaninge 7 liefhebbers aengeboden, een tocht landtewaert in te doen tot heel na Monomotapa ende vooreerst na seecker natie, bij de Hottentoos genaempt Namana ofte Namaqua welcke in steenen huysen met swarte muyren woonen etc., ende waerop dan heeden oocq deese resolutie is genomen, luydende als te weeten: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 12]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saterdach den eersten Februari 1659.Van tijt tot tijt door de vertalinge van de tolcquine Eva ende anderen sooveel te verstaen gecomen weesende, dat deese Hottentoos haer alderhoogste coning of opperheer soude weesen den Chobonas ofte Coboquas, rijcq van goudt, parelen etc., ende naest hem de Namanas ofte Namequas, in steenen huysen woonende ende binnen 20 a 30 dagen te bereyzen, dragende witte bereyde vellen, in plaets dat deese hier omtrent onbereyde ruyge vellen dragen, ende oock hebbende na Eva's seggen kercken, daer se Godt in bidden, gelijcq de Hollanders doen, mitsgaders haer geneerende met allerhanden hantwerck door swarte slaeven, sijnde sijluyden witachtigh met lang hair, daer sij oock handel mede drijven, item met oliphantstanden ende bestiael in groote meenichte, ende begerich seynde meest na root coper ende geel dito draet, rode coralen etc. Ende om na welcke natie te reysen na veele aenmaninge haer jegenwoordigh comende aenbieden seven fluxe personen, alle vrije luyden weesende, genaempt ende van hanteringe als te weeten: Christian Jans. Vanhoesem, vrij wiltschut, decker ende lademacker, eerste aenvoerder ende bij de rest als hooft aengenomen ende belooft staande de tocht daervoor te erkennen. Joachim Elberts van Amsterdam, vrij Saldanhavaerder. Hans Jacobsz. Lisky van Danzigh, vrij knecht van de meulenaer. Gijsbert Arensen van Bommel, vrij metslaer. Dirck Renschens van Maseyck, vrij corenmayer. Jan Francken van Aernhem, corporael in Compies dienst. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 13]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Soo is bij den Commandr ende Raedt na genomen deliberatie ende nader lectuyre van des Ed. Hr Commissaris vau Goens ordre, als de daerop gevolgde confirmatie onser Heeren meesters uyt Patria pr derselver jongste schrijven uyt de 17en van den 16e April ado verleeden, goedtgevonden ende gearresteert, dese voorsz. vrije liefhebbers haer aenbiedinge te accepteeren, ende deselve op Maendach of Dingsdagh aenstaende te laeten reysen, ende ten dien eynde van alle vereyssende provisien ende nootwendichheeden op Compies costen t' accomodeeren, neffens 2 van de beste trecqossen om haer goet te draegen, ten eynde sij te langer souden cunnen uytblijven, ende belofte van sodanige premie als de op te vinden saeken ten dienste van d'Ed. Compie sullen bevonden worden te meriteeren, conform d' autorisatie van opgemelte haer Ed. per voorsz. missive aen ons gesonden, waerop sijluyden het hebben aengenomen, met voorneemen om mogelijcq sijnde niet eer te keeren, eer zij de voorsz. Namanas of andere sullen opgevonden hebben, hoopende d'Almogende wat goeds voor d'E. Compie sal gelieven te laeten opvinden, tot soulaes van derselver swaer dragende lasten etc., waertoe 't vertrouwen groot is ende dese gemelte luyden brave jonge frisse gasten sijn, die dickmael hier in 't landt geweest ende al eenige jaren in Compie dienst ende vrijdom aen deese Caap gewoont hebben ende daerom tot die saecken de beste ende bequaemste g'oordeelt. Aldus gedaen ende geresolveert in 't Fort de Goede Hope ten dage en jare als boven. Was geteyckent: Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 14]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op dato creegh den Commandr tijdingh dat gisteravondt een van sijn Guneese slaven van sijn boulandt was weghgelopen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh 2 ditois 't Schapejachjen voormiddags van 't Robbeneylandt geretourneert ende des nanoens met brandthoudt ende plancken weder derrewaerts gestuyrt. Heeden is Gode loff van de Caepse druyven d' eerste mael wijn gepaerst ende van de nieuwe most soo versch uyt de cuyp de proef genomen, sijnde meest muscadel ende andere witte ronde druyfen van seer goede geur ende smaeck, weesende de Spaense druyfen noch gants onrijp, daer verscheyden wijnstocken mede fray ende redelijck vol van hangen ende te hoopen staet, oocq treffelijcq geven sullen, gelijcq deese druyven van 3 kleyne jonge stocken van 2 jaeren hier geweest, wel omtrent 12 mengelen most afgecomen is, ende hoe se vorder in 't leggen haer sal aenstellen, sal mede haest ondervonden worden, ende alsoo de retourvloot jaerlijx op de nieuwe most ende goedt oud bier voortaan al haest fray te pas hier kan comen, dat oocq allerhande vruchten op haer best ende volcomen rijpheyt seyn, daer dan met een ende herffst ende karsschepen omtrent de tijt mede comende, oocq treffelijcq haer recreatie ende gewenschte verversinghe van comen te genieten, dat seer fray compt, ende alsoo alle des Compies meeste scheepen op de beste en oogsttijt hier aencomen ende minste in de winter, als wanneer niet meer abondant is van veelderley overgelaten aertvruchten ende melcq, die in de somer, vermits de dorre weyden weder niet te crijghen is, alsoock allerhande salade etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 15]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den, ende versien tot narechtinge met navolgende memorie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Memorie voor de vrije liefhebbersende avontuyriers, staende uyt eygen vrijwillighheyt op hun vertrecq t' landtwardt in, tot opsoeckinge van ieder volcq, steeden ofte vlecken, ende wat meer te vinden mochte weesen, omme te dencken op navolgende sacken.
Doch eer wij daertoe comen, sullen wij Ul. bekent maeken de naemen van 't volcq hier te lande, sooveel wij altoos seeckerlijck weeten, ende beginnen van dese Caepse natie, waervan Herry is balling gestelt, sulx hierontrent noch maer sijn de Watermans schuylende onder Caepmans troup, genaemt Goringhaina ofte Goringhaique, daervan den vetten Capn overste is geweest, Gogosoa, altemalen wel bekent. Daerna Gorachaucque alias Gorachauva, de tabacqdieven ende welcqe haer hieromtrent altijt houden, omdat se bij de rechte Saldanhars niet durven comen, die voornamentlijcq zijn: De Cochoquas, daer den vendrich laest is bij geweest, item oocq eenige van de bestaende in twee extraordinary machtige volcq- ende veerijcke heerschappen, onder den oversten Ngonnoma ende Oedasoe, Eva's susters man ofte swager, onthoudende haer meest N.N.oostwaerts van hier, achter de hooge geberchten en verder. Die Khonaiqua, meede rijcq van vee, dicht bij deese Cochoquas ende in goede aliantie met deselve wonende ende levende, ende welcque oock, volgens Eva's onderrecht, wel de beste wechwijsers souden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 16]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sijn na de Namanas, die wij voreerst gaerne soecken souden, ende in steenen huysen wonen, als Ul. so wel als wij uyt haer ende andere monden gehoort hebben. Doch alsoo getwijffelt wordt, of dese wel souden genegen sijn, om Ul. na dit volcq te brengen ofte wijsen, soo souden wij niet vreempt duncken, dat Ul. haer eerste gangh naempt bewesten 't Luypaertsgeberchte, op de Saldanhawegh na de Kosomans, sijnde clijne Charigurmars ofte Ghariguriquas, om door deselve gewesen ofte gebracht te worden bij de groote Chariguriquas, die na alle becomen informatie mede correspondentie, altoos kennisse hebben met de Namanas ofte Namaquas ende Ul. bij deselve sullen connen brengen ofte ten minsten den wegh daerna toe wijsen, sijnde die Namana als Ul. selfs oocq gehoort hebt, overheer over al dit Hottentoos geslacht, woonende in steenen huysen met swarte muyren, van binnen gecleet met witte bereyde vellen, die ons metter tijt oocq verder sullen cunnen leyden na de Chobonas, welcke noch boven deese Namanas heerschappij hebben over dit Caepse volcq ende seer rijck van goudt, daer gehouden wordt, dat de riviere Spirito Sancto leyt, uyt welcke al 't goudt na Mosambique soude gehaelt worden, niet boven 120 a 130 mijlen ten hoogsten N.oostwaert van hier, ende welcker oversten aparent den Monomotaper ofte Keyzer van deesen uythoecq is; doch soo haest Ul. maer eenige luyden in vaste wooningen hebt gevonden, ende verstaen, dat se U noch verder meer ander vasten souden cunnen aenwijzen, sullen wij het vorder rijsen ofte van den Namana wederom te keeren Ul. goet overlegh laeten aenbevolen sijn, mackende altoos eenige van deselve wat goedt onthael aen te doen ende tot ons te animeeren; doch al het verder rijsen niet al te lang valt, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 17]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verneempt dat bij deese Namanas niet besonders gevonden wierdt, souden wij het vorder reysen na de Chobonas ofte tot de stadt Monopatapa, daer de Keyzer woont ende 't landt rijck van goudt is, op de voorsz. reviere Spirito Sancto, goet achten, met hoope Ul. overal voorsichtigh ende naeu opmerkende sult weesen, met goede ende pertinente aentijckeninge van alles ende waermede dan: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Eerstelijck.Soo haest Ul. over de eerste reviere sijt, dat van daer ten eersten begindt op een compas ofte peylende cours endeGa naar voetnoot1) te noteeren ofte op te teyckenen, hoeveel uyren, half uyren langer of corter telckens op de genomen cours gegaen sult hebben, in forme als de stuyrluyden ter zee doen, om sulx in een caert te cunnen stellen voor de Heeren meesters in 't Vaderlandt: dit moet ommers vooreerst ende vooral wel waergenomen ende niet versuympt worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.Daer dan mede moet bijvoegen, waer cley- ofte bougrondt, sandich, steenich, bergachtigh ende water ofte loopende reviere sijn ende hoe se strecken; oocq te letten of er gans in 't geberchte of revier eenich minerael steeckt, daer siluer of goudt uyt te trecken sij; item acht te nemen, of de wegen overal met wagens sullen te passeeren sijn, gevende sommige remarcable plaetsen oocq naemen, oocq vragende na de namen van 't volcq, ende haer oversten ende steeden, om te kennen in toecomende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3.Bij al ontmoetende volcq moet oocq geleth worden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 18]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waar se bij leeven, wat oversten dat se hebben, wat kleeding, wat erneering, wat Godsdienst, woningen, vasticheeden, waer sij meest begeerich na sijn, of se oock honich, was, struysveeren, oliphantstanden, silver, goudt, parelen, schiltpatshoorn, muscus, civet, amber, eenige fraye vellen oft yts anders bij haer hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.Wat bequame boom- of aertvruchten de landen dragen; ende ergens aen strant comende, te mercken wat bayen, rivieren in zee uytloopen, hoe se strecken ende wat gelegenheyt van water, houdt ofte verversinge etc. daer te becomen sij, off er oock ergens oesters of mosselen met parels, of schiltpadden bequaem tot kammen ende ander wercq te crijgen is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5.Hoe stercq van volcq ende met wie sij in fruntschap ofte vijantschap leeven, ende waerom; hoe sijluyden generalijck genaempt worden, ende speciael de naemen van haere voorname oversten ofte coningen, en de plaetsen, steeden, dorpen, mitsgaders wat oorlogsgeretschap dat se hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6.Hoe sij onse natie genegen sijn, of se oock wreet, vruntlijck ende van eenige redelijckheyt ende politie sijn ende opdat al immers ter degen soudt mogen weeten, hoe Ul. alles sult mogen aenteyckenen ofte opschrijven, hebben wij Ul. bij deesen tot meerder opmerckinge ende narechtinge noch medegeven copie van de memorie bij d'Ed. H. Bewindhebbers ontworp- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 19]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen, om in 't stellen van raporten op te letten, waermede wij hoopen Ul. boven ons mondeling onderecht, wel voorts sult weeten, wat Ul. in 't een en 't ander te doen staet, tot betrachtinghe van Ul. eygen eer ende verdiening van de premie Ul. belooft, na meriten van 't gheen bij Ul. opgevonden wordt, dat Godt geve considerabel mach wesen, ende waermede wij ten besluyte Ul. dan toewenschen een gluckighen heenende wederomrijse onder 't beschut van den Oppersten bewaerder aller vromen, die wij altijt voor Ul. in onse dagelijcksche gebeden sullen bidden, dat Hij Ul. met sijn genade wil bijblijven. Amen. In 't Fort de Goede Hope, ady 4 February 1659. Was geteyckent: Jan van Riebeecq.
Na overgevinge van allen 't welcke ende gluckwenschingh op rijse etc. deselve in den naeme Godes, onder haer sevenen hiervoren genoempt, sijn vertrocken, gearmeert elcq met een goede snaphaen en 1 pistool, neffens de daertoe horende amonitie bij hun hebbende op 2 draeghossen:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 20]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
parthijen vishoecken, neffens oocq wat specerijen, als foely, neuten, nagelen, caneel ende peeper, om te ondersoecken of oocq yts van allen 't selve begeert mochte worden etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 4 February,Schapejachjen van 't eylandt retourneerde ende voormiddags met plancken ende brandthoudt geladen, alweder derrewaerts afgesonden is. Wesende oocq ymandt van de landtreysers weder aen 't fort geweest met den eenen os, daer se claeghden niet mede voort costen: des haer een ander in de plaets gelangt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 21]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 5 dito,'s morgens warm sonneschijn weer met een noordelijcq luchtjen, daer 't Schapejachjen des middaghs mede weder van 't eylandt retourneerde, gevist hebbende ende na volbrachte order medebrengende de dreg, voor dato onder 't eylandt verlooren ende veele moeyten te vergeefs om gedaen. 'S namiddachts begond, na maniere van dees tijt jaers, seer hart te waayen van den Z.Z. oosten, aenhoudende tot omtrent 2 uyren nae middach, als wanneer 't weder stil wierd ende bleef tot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 7 dito,item, ende is op dato den viscael Abraham Gabbema met den landmeter (sich des oock wat verstaende) ende eenigh volcq uytgesonden, om rontsom de Caap alle in zee affleggende clippen etc. off te peylen ende des voorschr. lantmeeters werck partinent nae te sien, om alles ter deegen in de caert te brengen etc., ten welcken eynde met haer vijven voor 7 dagen zijn geprovideert, omme met eenen oock eens contschap te halen, waer de Caepsmans ende tobbacqdieven leggen. alsoo vernomen is, dat de tolcq Doman verleden nacht met al sijn Hottentoos (soo hij se als een heerschap op zijn Herrys al begint te noemen) seer bedectelijcq is vertrocken, sijnde deshalven den Commandeur heden mede uytgeweest, om te sien off se ergens eenige vernemen conde, doch gene vernomen hebbende, de vrije luyden alomme waerschouwinge gedaen wel op hoede te weesen alsoo deesen Doman (sedert sijn wedercomste van Batavia vrij stout geworden) minder te vertrouwen is als Herry etc. 'S avonts is navolgende resolutie genomen, te weeten: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 22]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrijdach den 7 February Ao 1659.Aengezien het haer de meeste vrije luyden van onvermogen seer scheynen te laten verdrieten, dat se niet hooger als den gestelden taxt van de Compie mogen geborcht worden ende wij derhalven schroomachtigh sijn, deselve verder te crediteren, ende nochtans bevinden sijluyden sonder meerder handtbiedinge onmogelijck cunnen employ ende tot derhalve van haere gedane oncosten comen, - Soo is na lange deliberatie om deselve, namentlijcq corenbouwers ommers buyten verdrieticheyt ende wanhoop te houden, maer ten contrarie hun in haeren corenbou te meer aen te moedigen, eyndelijck goetgevonden, niettegenstaende derselver schult aen d' Compie meer gemelt, voor het derde deel van tarw, die se sullen te leveren, gelt oft goedt te geven ende de 2e van de derde parten te ontfangen in affcortinge van haere achterheden om hun, gelijck gesecht, niet al te verdrietigh sonder gelt ofte goedt te laeten voor haeren swaer doenden arbeyt in den bouw, alsoock opdat se haer duytse knechts ende dienaers daermede oock wat souden betaelen, te meer dewijl gemerckt wordt, sommige van deselve om contant gelt in handen te crijgen, onder dexel van hoender- ende verckenscost veele tarw onder den drav mengen, ende alsoo indirectelijcq vercoopen, 't welcke bij dese middel gehoopt wordt te voorcoomen, ende sijluyden achtervolgende de conditien, op welcke sij vrij geworden bennen, te meer genegen sullen blijven, alle hun granen volgens plicht aen d' Compie te leveren, tot affcortinge haerer schulden, offte die affgedaen sijnde, voor gelt en goedt, sulcx sij mochten begeeren, sijnde derhalven oock tot voorcominge van welcke fraudes ende indirectien ten ondienste van d'E. Compie, ende so is 't van het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 23]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gemeen, dan oocq goedtgevonden ende g'ordonneert, gelijck g'ordonneert ende belast wordt bij desen: dat alle 't gene elcq tot hoender- off varckenscost te vercoopen heeft, voortaen sullen hebben te brengen in 't fort (voor die hieromtrent wonnen) ende dat anderen (in 't landt woonende) mochten coopen, te brengen aen Compies coorenschuyr, omme aldaer te doen keuren door den fiscael ende landtschout offte ymant anders daertoe te committeren, ende mits betaelende den cooper drie stuyvers voor 't schepel tot verval voor diverse oncosten bij d' Compie, in veele gelegentheden tot gerijff ende accommodatie van 't gemene doende, ende opdat dit doch wel mochte werden achtervolcht, sullen die hierinne naelaetigh bevonden worden, verbeuren telckens 6 Rs van 8n, soowel den cooper als vercooper, te appliceeren naer uso, ende opdat oock geen tarwe en werde uytgevoert. Idem oock gehouden wordt d' ordre voor dato gestelt op 'l hout uyt de bossen te haelen, sullen de wagens, voorbij Compies huys ofte fort comende, stil staen tot de visite daerover sal genomen weesen. - Item oock alles wat ymandt binnen off buyten de revier aen de boots ende schepen offte eenige huysen willen brengen, alles op poene hierboven ende voor dato gestelt. Ende naedemael d' Compie cortelingh op nieuws door den landtmeeter al der vrije luyden landerijen met scheytpalen heeft doen affscheyden, soo is conform de gelaeten ordre van d' Heer Commissaris van Goens ende de daerop gevoechde confirmatie onse Heeren meesters, vooreerst gestelt een poene van 6 Rs van 8e voor elcke pael te verbeuren bij den geenen op wiens landt voortaen eenige sullen vermist worden, ¼ ten proffijte van den landtmeeter en de rest naer uso. Aldus gedaen ende geresolveert in 't Fort de Goede | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 24]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoop, ten dage ende jare als boven; mitsgaders extract hieruyt gepronuncieert ende g'afficheert den 9 hierna volgende. Geteyckent: Jan Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 8 dito,quamen eenige van de Cochoquas volcq aen 't fort met 48 schapen ende 4 oud ende jonge koebeesten, die altemaelen voor cooper ende tobacq geruylt wierden, ende 't volcq na ouder manier onthaelt ende getracteert; doch trocken tegen gewoonten seer haestigh wech, apparent door den tolcq Doman, hier off daer verborgen leggende, bangh gemaeckt, volgens oock 't gevoelen van Eva, die haer alle swaericheyt sooveel mogelijck sochte uyt 't hoofft te praeten; echter hielden niet langh plaets, maer gingen voors wegh met bescheyt, dat se noch eenige schapen hieromtrent hadden, die se metter haest mede gaen halen wilden, versoeckenda Eva wat toebacq voor haer suster ende swager, den oversten Oedesoa, dat haer gegeven ende door een van sijn knechts aen deselve gesonden is. Voorz. tolcq Doman had (quaet sijnde op Eva, omdat se ons alle gelegentheden verhaelt) gisteren sich laten ontvallen, dat wilde maecken, onse landtreysers onder weegen om den hals gebracht wierden, ten eynde wij niet meer souden onderstaen, soo verde te reysen ende de plaetsen van 't landt te ontdecken etc., waervan wij nu juist te laet gewaerschout sijnde, sulcx op sijn beloop moeten laten staen ende den uytval Godt de Heere bevelen, die wij hoopen d' onse bewaeren sal, maer soo men denselven Doman weder aen 't fort verneemt, soude wel dienen op sijn verseeckeringh gedacht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 25]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh, den 9 dito,'smorgens noch al geduyrende harde Z.Z. ooste winden, waermede door tabacqsuygers een drooge koedreck in 't crael aen brandt geraeckt sijnde ende het vier over 't gantsche crael sich verstroyde, eyndelijck in 't rietdacq van de nieuwe coestal quam, soo verde dat de vlam al uyt 't dacq vloogh; doch is, Gode loff, noch metter haest geslist, en de clock door 't schielijck cloppen soo hard overgetrocken, dat, het koord gebroocken, deselve van boven neder quam te vallen, sulcx die niet meer te gebruycken was, 't welck ten aensien van den perikel des voorsz: brants, die oock al uyt de gracht de wal van 't fort op quam climmen (vermits 't gras overal door de hitte seer droogh is:) noch een cleyne schade sij, want aen 't stal alleen wel 2 à 3 duizend gl. stont geleden te worden, behalven 't prijkel van de huyssinge binnen 't fort, door de voncken te vreesen, door dien oocq met riet dack sijn, dat alleen noch maar met pannen (pr de Haes ao 1653 becomen) gedeckt is. Den 10 dito, quam op den middagh een van 't volcq aen 't fort, die verleden vrijdagh met den fiscus ende landtmeeter sijn uitgesonden, om de clippen ronts om buyten de caep leggende oft te pijlen etc., met tijdinge dat den fiscaal, omtrent 13 à 14 uyren gaens van hier heel dicht bij den uytersten hoeck van de eaep, sieck geworden ende met groote coorstsen bevangen lagh, conform onderstaende briffken geschreven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen den Commandr.ende luydende als te weeten:
Mijn Heer,
Den brenger deses wordt expres affgevaerdicht, omme d'indispositie van den fiscus te doen verstaen, de welcke sedert den bergh valley hoelangs hoemeer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 26]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
is toegenomen, doch aleven wel tot bijnae de uytterste hoeck besichtight, ende nae de caert wel bevonden, daer den selven sich soo flauw heeft gevoelt, dat geen een maer wel thienmael binnen de hondert treden heeft moeten rusten, sulx genootsaeckt was door de indispositie voorsz., ende andere toevallen meer, die door de verheyt ende moeyelijckheyt der passagies souden comen te causeren, te keeren naer de voirige rust plaets, alwaer de selve heel machteloos worden en met een stercke coors beladen wierdt, 't welck goet gedacht heeft UE. te verwittigen, om aldaer soodaenige ordre door te becoomen als bij UE. sal goet gevonden worden, sullende oock met beterschap ons mede na 't sandtbaytje begeven, ende 't een oft 't ander te gemoet sien. Weest dan in de handen des alderhooghsten bevoolen met U.E. familie, hoopende dat d'alsiende Godt den fiscus onder de vleugelen sijnder genaede sal stercken.
U.E. aldergedienstichsten, Was Geteyckent P. Potter. Den 10 Feb.
Waerop dadelijck volcq met vier slaven ende een hanghmat is heen gesonden om den fiscus daermede te laten 't huys dragen, neffens wat wij ende cost tot verquickingh ende versterkingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 12 dito,op de rechte reede sijnde het bootgen, Emmenhoorn van Enchuysen, daerop schipper Dirck Dirckxe Jonas met 34 coppen, alle noch fraey gesont sonder eenige dooden noch ergens onder weegen aen geweest als verleeden saterdagh gecomen in de Saldanhabay, daer gisteren morgen van daen vertrocken ende denselven avont voor midnacht met een noordweste coelte in dit hardste van 't zuyd ooste Mousson | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 27]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hier in de bay was opgeseylt; uyt 't Vlie gelopen sijnde den 22 October ao passato, in compagnie van de scheepen Paerl, P. Royael, Arnhem, fluyten, Loenen, Cortenhoeff en Galjot Zuilen, van welcke in het canael was afgeraekt etc. Heden is bij den Raadt navolgende resolutie genomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woensdagh den 12 Februari 1659.Aengezien het bootien Emmenhooren heden morgen hier ter rechter reeden gearriveert na 't getuygenisse van den schipper bijsonder wel beseyld ende gemaniert is, ende wij ons noch bevinden onvoldaen d'ordre van haer Ed. tot Batavia per derselver jongste brieven van 26 December ao, 1657 ende January ao verleeden becomen, namentlijck om met een van de lichtste scheepjes uyt vaderlandt hier aencomende, noch naeder te laeten ondersoeck doen na 't wraek ende ellendich verongeluckte volcq van 't schip den Vergulden Draeck op 't Zuytlandt, mits lettende 't selve op de bequaemste tijt do Zuytlandt soude cunnen off mogen aen doen, bij op gemelte Haer Ed. gedelibereert te weesen in de maenden January, February ende Maert, ende naedemael het tegenwoordigh noch redelijck vroech in de maandt February is, ende ingevolge niet is apparent om de voorsz. custe inde volgende maent Maert tijts genoch te sullen cunnen bereyken, soo is in conformité van haer Ed. schrijven meer gemelt ende tot voldoeninge ende nacominge derselver ordre goet gevonden voorsz. bootjen daertoe ten eersten soo haest doenlijck laeten ververssen ende, partije op reys mede gevende, te employeren ende d'opperhooffden tot narichtinge te versien neffens onse oock met de copie instructien van haer Ed. ons ten dien fine per | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 28]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verhaelde schrijven toegesonden ende in mandato gegeven, ende wes meer deselve tot opmerckinge etc. naeder sal cunnen offte mogen te pas comen, ende alsoo corpl. Cornelis van Harelem, hier te lande gecomen per het schip Malacca Ao 1655 a 12 gl., naderhant gevordert tot 16 gulden voor huystimmerman, ende alsoo sijn tijt daervoor heel uytgediendt ende sedert de plaets van baes timmerman in stede van die ao passato, vermitslijk expiratie is vertrocken, tot contentement heeft waergenomen, soo wordt denselven bij desen als baes timmerman geconfirmeert ende toegelecht een beloningh van 30 gulden maendelijcx, ingaende van de tijt dat de plaetse als boven heeft waergenomen, omdat oock een goet scheepstimmerman is, ende dierhalven verbonden blijft Compies vaertuygen te repareren ende onderhouden, mitsgaders de resterende 2 jaeren aen sijn ander boven sijn eerste verbandt, daervoor hier aen de Caep noch te continueren. Aldus gedaen etc.
(Was getijckendt) J. van Riebeecq.
'S middaechs is den fiscael, in 't landt siek geworden, ende 't op eergister hem naegesonden volcq gemist hebbende, noch stuck weegs met een vrijmans wagen t'huys gebracht, weesende heel swack. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
15 dito,is 't vrijmans vaertuygh de Seeleuw vertrocken na 't Dasseneylandt ende Compies Schapejachjen nae 't Robbeneylandt, gelaeden met stroo ende deckgaerdens om 't schapestal te decken, neffens wat saet van seecker groente, in 't wilt op sandige gronden in de drooge tijt wassende, ende bevonden dat het de | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 29]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schapen seer graech eeten, om 't selve dierhalven over 't ganssche eylandt te saeyen, ende te dienen tot meer voetsel voor de schapen, wanneer der geen gras in de drooge tijt is etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 17 dito,sijn van dage d' opperhooffden van 't bootjen Emmenhorn affscheyt gegeven ende g'intregeert de brieven aen Haer Ed. tot Batavia, mitsgaders instructie ende annexe pampieren tot narichtinge, om na d' ordre van deselve haer Ed. 't Zuydlandt empassant aen te doen, ende te sien, ende vernomen nae 't volcq van den verongeluckten Draeck etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 18 ditois voorsz. bootjen vertrocken, ende tegen den avont tusschen de 4 ende 5 uyren comen te overlijden den vaendrigh Jan van Harwarden, niet boven 6 a 7 dagen siek gelegen hebbende, waeraen de Compie hier ter plaetse een seer neerstigh ende arbeydsaem dienaer verliest, welcke daeromme sedert 6 jaren (niet boven verdiensten) van corporael tot vendrigh g'admitteert was, naelaetende een weduwe met 5 kinderen. Omtrent 2 uyren laeter is den vrije cleermaecker Hendrik van Zurwerdens vrou van een jonge zoon verlost. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 19 dito,alsoo d'Ed. Compie bij 't overlijden van voorsz. vendrigh is comen te verliesen haren boumeester ende opsichthebber over alle wercken ende ambachten etc., is den Commandeur heden uytgeweest, soo op Compies coornlanden, boomgaerd ende vorders omme overal de noodige ordere te stellen, ende te doen onderhouden, ten eynde 't werck ergens in vervallinge en come te geraecken, voornamentlijck omtrent de ploegh ende dorssvloer, daer al eenige verslappinge bevonden wierd, ende dienvolgende een tijdige toesicht noodich was, als menende de luyden, nu sij haeren baes queyt waeren, den bouwen in 't wilt te sijn etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 30]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 20 ditois den vendrigh met de vereysschende solemniteyten ter aerde gebracht. N. maen den 21 dito quaemen 's middachs 7 schepen voor de wal, waervan vermits de stijve winden 6 stucx niet verder als in de mont van de bay desen avont costen ten ancker comen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 22 dito,'s morgens noch al even harde Z.Z. oostewinden, als wanneer vernomen wierd, datter 3 schepen van de 6 verdreven waeren, comende den Vice-Admirael met een N. westelijck luchjen tegen den middagh weeder de hoeck om, als wanneer hem een sloep met wat ververssinge tegemoet gesonden wierdt, doch weynich; daerna de Z.Z. ooste winden weder opsteeckende moest voor de mont van de bay bij de 3 andere ten ancker gaen, blijvende de 2 resterende noch uyt het gesicht. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 23 dito,'s morgens fray bequaem weer ende 't luchjen meest variabel, quaemen daermede fraey ter rheede de retourschepen 't Wapen van Amsterdam, Oliphant ende Vlissingh, blijvende de Provintie buyten der reede in de mont van de bay noch leggen, besigh om aldaer een ander stengh op te setten, in plaetse van die denselven hier voor de bay affgeseylt heeft, comende oock den Admirael onder sijn vieren noch sijnde ende eergister door de harde Z.Z. ooste winden verdreven weesende, noch niet te voorschijn. Off het voorts naer St Helena sullen hebben laeten affioopen offte noch bijhouden, om met d' eerste gelegentheyt weeder de bay te beseylen, staet in cort te vernemen ende voor ons te hoopen, om niet gefrustreert te blijven van den rijs in deselve schepen voor dese residentie sijnde etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 31]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 25 dito,tegens den avont begond wat stijff te waeyen van den Z.Z. oosten, dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saterdagh den 1 Meert.Alsoo den Commandeur van de retourvloote d'Ed. Isaaq Coedeyck per de scheepen Amersfoort, Walvis, Fenix ende Zierckzee den 21 der verleden maent February beneffens d'ander hier voor de bay geweest door d' opgestreecken felle Z.Z. ooste winden verdreven, tot heden niet te voorschijn comen ende volgens dien niet anders te sustineren sij, off dat het voorts nae St Helena sullen hebben laeten deurstaen, waerdoor wij comen te missen de 22 lasten rijs ende eenige packen cleeden, daerinnnen voor deese Caepse residentie gelaeden, tot geen cleyne belemmeringe van deselve ende onse verlegentheyt etc, Soo is omme do retourschepen van de gemelte belemmeringe te ontlasten, bij den Raedt goetgevonden, 't eerst aencomende ende alle uyt verwacht wordend' galjot Zuylen offte ter Veere van Amsterdam off Zeelandt, nae voorsz. eylandt St Helena aff te senden, om de gemelte goederen hier terugh te haelen, ende omme oock deselve retourschepen na de comste van do galjot niet op te houden, nochte daeromme in 't bevorderen haer t'huysreyse immers 't alderminste te traineren, is oock geresolveert met dese noch hier sijnde 4 retourschepen 't Wapen van Amsterdam, Oliphandt, Provintie ende Vlissingen (indien voor 't vertreck van deselve geen van beyde gemelte galjots comen aen te langen) te laeten medegaen den adsistent Gijsbert van Campen met 5 a 6 man, omme do goederen ten eersten te ontfangen ende aldaer onder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 32]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
een loots te bewaren tot de compste van een der voorsz. galjots. Ende alsoo op den 18 der voorsz. maendt Februari is comen te overlijden den vendrich Jan van Harwarden, die beneffens d' opsicht over alle wercken, oock boven sijn militairen dienst waernam des Compies corenbou, welck eerste, namelijck de toesicht over alles, sedert sijn affsterven den fiscael Abraham Gabbema is bevolen geworden ende onder opsicht van denselve; 't ander, namentlijck den corenbou, den provisionelen corporael Pieter Cruythoff, die tot waerneminge van 't selve ende sijn militairen dienst bequaem bevonden wordt, soo is verstaen, hem Cruythoff daertoe voortaen te gebruycken, ende met navolgende acte van verbeteringe te versien, alsoock de om verlossinge van den anderen corporael vermits tijts expiratie den persoon Eljas Giers tot tweede corporael conform d' actes, hieronder g'insereert staen, deselve te passeren. Pieter Cruythoff van Lin, in 't landt gecomen per 't schip Amersfoort ao 1658 voor adelborst a 10 gl. 's maents, welcke eenigen tijt de corporaelsplaetse provisioneel heeft waergenomen ende sedert het affsterven van den vendrigh als boumeester oock met eenen des Compies corenbou, die soowel met militairen als andere moet gedaen worden, ende volgens dien om 't meeste ontsachshalven den eersten corporael alhier sulcx best is passende, soo wordt denselven, vermits sijne daertoe vereysschende bequaemheden, ende oock omme te meer authoriteyt te mogen hebben, bij desen gevordert tot de qualité van corporael van d' adelborsten met 16 gl. maendelijcx, heden ingaende ende verbonden blijvende, daervoor sijn 5 jaeren aen de Compie alhier uyt te dienen. Elias Giers van Stockholm hier te lande gecomen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 33]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
per 't fluitschip 't Lam den 21 December ao 1653, voor adelborst a 10 gl. 's maents, welcke sedert eenige tijt de corporaelplaetse provisionelijck becleedt, ende sijn tijt tot genoeghen langh over uytgedient heeft, wordt ten dien insichte als desselfs vereyschte bequaemheyt bij desen in voorsz. corporaels qualité geconfirmeert ende voor noch 3 jaren aengenomen onder een belongingh van 14 gl. maendelijcx, heden ingaende. Aldus gedaen in 't fort de Goede Hoope ten dage ende jaere als boven. (Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saturdagh 's avonts den eersten Maert 1659.Ende gezien sedert het affsterven van den vendrigh Jan van Harwarden het commando over d' aenwesende militie alhier als hooft tot voorsz. van Herwardens hooger advancement, te vooren altijt ten minsten bij een sargeant becleet, na sijn doot bij Pieter Everaerd van Cruyssaert, corporael commandant van 't fluytschip de Harp, provisionelijcq is waergenomen, welcke d' Ed. Compie voor dato langen tijt in India onder de militie gediend, ende voor sooveel ons tot noch is blijckende, sich tot voorsz. bedieninge bequaem toont, soo wordt denselven met 't meeste ontsachshalven ende conform den generalen articulbrieff bij desen in de voorsz. plaetse als sargeant geconfirmeert ende toegeleydt een belooninge van 20 gl. maendelijcq neffens 't ordinair rantsoen van 4 Rds costgeld, heden ingaende, ende verbonden blijvende sijn vijffjarich verbandt, daervoor hier aen de Caep uyt te dienen. Aldus gedaen etc. (Was geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 34]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ady primo Maertquam 's middachs 't Schapejachjen van 't Robbeneylandt wederom met tijdinge, dat se niet beter hadden cunnen sien, oft de resterende 4 scheepen hadden 't voor de wint off nae St Helena laten deurstaen enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 5 dito,de retourscheepen besich weesende hunne ververssinge voor de reysse aen boort te haelen om oock desen dach affscheyt ende over te nemen de brieven ende pampieren, gedirigeert aen d'Ed. Heeren meesters in het vaderlandt, begond voormiddaechs uytten Z.Z. oosten vrij hard te waeyen, tot belet van 't selve boots ende vermits de schuyten daerdoor niet costen aff- noch aenvaeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 7 dito,'s morgens fray weer ende het luchjen variabel tot 's middachs, hebben de gemelte retourscheepen haer affscheyt ende alles aen boort becomen, mitsgaders oock de brieven ende pampieren, gedirigeert aen opgemelte Haer Ed. in 't patria. Comende tusschen wijlen oock ter rheede 't scheepjen, dat gisteravont voor de bay gesien was, sijnde een Engels jachje en genaempt het Surats Fergat, met 35 man, groot 100 lasten, ende captn Hendrick Terel ende coopman Claterbacq, den 2/12 Augusty van London vertrocken ende in Gunea geweest, daer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 35]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eenige tanden ende goudt gehandelt hadt, ende tenderende weder naer Suratte en Coromandel. Ondertusschen comen de vrije landtreysers weeder aen 't fort, rapporterende, dat se het landt overal soo dor, droogh ende weynich van gras ende water bevonden hadden, dat se daeromme expres gedrongen waeren wederom te keeren, als hebbende daerdoor niet alleen geleden grooten dorst, maer oock gebreck van voetsel voor de draeghossen, welcke haer één van honger ende dorst afgestorven was, mitsgaders den anderen seer maeger ende sijluyden nietmin, somtijts haest van dorst versmacht geweest, hebbende wel bij de Charicquiriquas geweest, maer deden deselve alle mogelicke weêr, om haer van de Namaquas te diverteren, sulcx al op haer eygen selffs hadden moeten reyssen, doch niet verder cunnen comen als tegen seecker groote rivier, die ebd' en vloeyde, ende volgens dien meenden in zee uytliep, over welcke haer door de Soriquas (offte struyckroovers, heel wilde natie sonder huysen off vee, doch wel gewapent met hasegay, pijl ende boogh) bericht was, dat se omtrent noch 7 a 8 dagen te reysen hadden om bij de Namaquas te comen, maer merckende dat over deselve 't landt overal mede even dor, vol steenbergen ende weynich water te becomen was, hadden dorsthalven moeten resolveren weederom te keeren, menende wel 90 mijlen gereyst te hebben op diverse corssen meest aen de noortsijde van Africa, 't welck uyt haer gehouden notitie niet boven 30 mijlen bevonden wordt te sijn, sulcx haer reys weynich beschooten sijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 36]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uyt 't Vlie geseylt ende onderwegen nergens aengeweest, verlooren hebbende 8 persoonen, sijnde de rest noch redelijck wel gedisponeert, om dewelcke soodanige te houden ende vorder te verfrisschen, datelijck een beest ende schaep met abbondant allerhanden thuynvruchten voor deselve nae boort geschickt sijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 11 dito,is desen morgen overleden een bossr genaempt Jan Corns van Warmelo, van de ffuyt de Harp siek aen landt gebleven. Comende voormiddachs al bij tijts wederom den fiscus, hebbende 't schip niet weeder cunnen sien maer aen 't Robbeneylandt vernomen dat het was geweest een van de vertrocken retourscheepen, 't welck ende oock d' andre maelcander hadden toegeschoten om dieshalven ende stilte niet van de anderen te geraecken etc., welcke gisteravondt altemael voorts te zee ende uyt gesicht geraeckt waeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen Rijck Overhagen,luydende als te weeten:
Den fiscael heeft onder anderen gerapporteert, dat het crael voor de schaepen van de clipsteen tegen Vrijdach aenstaende sal affgemaeckt wesen, als wanneer Ul. 't volcq sult stellen aen 't draegen van schul- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 37]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen tot bij de Santbay, om van daer telckens met de boot gehaelt te worden tot een kalckoven, laetende den metselaer Johannes Diel weder hier comen ende oock Jan Bonnickhoven, sullende Ul. beneffens Pieter Sompus dan noch behouden Neuteboom, Schaik, Balhoorn, Hans Moyen, Lourens Alberts, Michiel Bartolemeus, Jan de Vries, sijnde 7 duytse, Ul. en den jongen is 9, daervoor een maent provisie wordt gesonden ende een maendt slaverantsoen voor den swarte bandit Pasquael, ende 2 Guneese slaeff- ende slavinnen, neffens Herry, sijnde saemen 4 swarte, welcke Ul. behalven Herry neerstigh aen 't schelpen dragen houden moet, tot naeder ordre, ende siet wel toe, dat se 't Schapejachjen, als daer comt, niet en overweldigen. Dito Schapejachjen is weder geladen met stroo om te decken; laet dat telckens door Jan de Vries ende Balhoorn maer affdecken, anders soude het stroo verderven, ende stelt deselve dan weder aen 't schelpen draegen, waertoe 10 goenysacken mede gaen; d'adviso ende gegroet van Ul. goede vrunden (Was get.) Jan van Riebeecq. Roeloff de Man. 12 Maert 1659.
Heden is 't Engels jacht de Surats fergat vertrocken na Suratte. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't Robbeneylandt voor wint opzeylende, omtrent 11 uyren wel ter reede, sijnde Arnhem, den 22 October verleden met de Princes Royael etc. in compie uyt Vlie gesijlt met 347 gegageerde coppen, daeronder den schipper Jan Tymons ende ondercoopman Johannes Nieuwenhoff, nergens aengeweest, ende onderwegen gestorven ende verongeluckt sijnde 11 persoonen, doch lagen noch een goet deel aen 't scheurbuycq, waertoe ten eerste g'ordonneert is alle dagen een koebeest ende abondantie van moescruyden nae boort te schicken, item alle twee dagen een schaep voor de cajuyt etc. 'S middaghs quam een Engels jacht in de mont van de bay ten ancker, cunnende vermits de wint wat stijff van den Z.Z. oosten opstack, niet op de reede comen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 17 ditomoy weer ende 't luchjen variabel, quam van voorsz. Engels schip een schrijver ende de meester aen landt, rapporterende dat het was den Dolphin, groot 140 a 150 lasten, 7 January passato van Bantam gescheyden, volladen met Jambise peper, tenderende nae Londen, seer desolaet van siecken ende haeren captn Thomas Morgan overleeden, wiens broeder, in plaetse regerende, oock heel sieck te coy lagh met meest al sijn volcq, sulcx niet machtigh waren haer ancker te lichten om op de rheede te comen, versoeckende derhalven wat adsistentie, die hem met een boot van de Princes ende 25 man gedaen is, om hem op de rheede te helpen etc. Beginnende het tegen den avont weder stijff van den Z.Z. oosten te wayen, doch middagh weder stil te worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 19 dito,goet weer en de wint N.west, sijn d' opperhooffden van 't schip de Princes Royael haer affscheyt gegeven, ende geintregeert de brieven ende pampieren, gedirigeert aen Haer Ed. tot Batavia; doch costen vermits voorsz. wint (contrarie wesende) heden niet onder zeyl raecken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 20 dito's morgens stil weer, wierd een schip onder de wal gesien, ende 's middachs 't luchjen Z.Z. ooste comende, is daermede 't schip Princes Royael onder zeyl gegaen ende nae Batavia vertrocken, werwaerts hem d'Almogende sal, zoo wil, geleyden. Comende voormelte schip weynich daernae ter rheede, sijnde een fluytien, doch vermits de wint vrij hard aencoelde, quam niemant desen avondt aen landt, sulx wij noch oncundigh bleven, wie off hoe 't genaemt was. Cort daeraen comt noch een ander fluytien binnen-seylen, dat vermits voorhaalde stercke Z.Z. oostewinden buyten de rheede moeste ten ancker comen. Waerop sigh terstont weder een derde schip uytter zee opdeede ende oock wel voor de bay quam, maer vermits voorsz. stijve winden voor de wint na 't Robbeneylandt afflensten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 21 dito's morgens stil weer, quamen d' opperhooffden van d' eerste fluyt aen landt, wesende den Ulisses, daerop schipper Corns Reyerts Steenhuysen ende boekhouder Steven Hattingen, 3 xber verleden voor de camer Amsterdam alleen uyt Tessel geseylt met 95 coppen, daervan 1 over boort geraeckt, ende St Jago aen geweest om te sien off se esels costen becomen, maer die van 't landt in de wapenen vernomen ende den Gouverneur, den schipper ende bouckhouder van boort willende hebben, waeren se na 8 uyren leggens weder vertrocken, ende voorts tot hier met gesont volcq recht deur aengecomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Comende weynich daerna met een westelijck luchjen oock het ander ter rheede, dat de fluyt Loenen was, 22 October te vooreg uytgeseylt met 71 coppen, daervan een overleden, ende op welck den schipper Jan Jansz Schrael ende bouckhouder Augustyn Uytenbogaerdt, nergent aengeweest ende meest van de reys door contrariewindt gesuckelt, ende al wat scheurbuycq vermits de lange reyse onder 't volcq wesende, tot alle welcke de vereyschende ververssinge van koebeesten, schapen ende thuynvruchten ten eersten is nae boordt geschickt. Ende nae welcke nae 's middaechs omtrent 5 uyren het derde schip oock ter rheede quam, wesende den Hector van de camer Delft; doch quaemen d' opperhooffden niet aen landt voor den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
22 dito,waeruyt verstonden, dat deselve den 6 December verleden uyt Goeré waeren geseylt met 173 coppen, van welcke een overleden ende de rest noch heel wel gestelt waeren, hebbende oock nergens aengeweest. Heden arriveerden oock den Ed. Heer van Almonde met 't schip de Paerl ende fluyten Cortenhoeff ende Zuylen, die noch een groot schip in zee gesien en Meliskercken versproocken hadden, gecomen sijnde uyt de Saldanhabay ende tenderende voorts nae Batavia, omdat daer redelijcke ververssinge ende water becomen hadden etc. Sijnde de Paerl voorsz. uyt 't Vlie geseylt den 22 October met 382 gegagieerde coppen, daervan gestorven 13 ende nergens aengeweest, als met de boot aen groote Canaryen om wat ververssinge, aldaer ten deelen becomen, varende op dito schip voor schipper Douwen Aukes, ondercoopman Constantijn Ranst, ende Secrets Philips Dublet. Op Cortenhoeff voer schipper Buyt Pietersz. ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
boucqhouder Salomon Sanderaer, uytgeseylt dato voorsz. in compie van de Paerl etc. met 67 coppen, daervan 1 overleden, hebbende altijt bij de Paerl gebleven; item ook Zuylen, uytgeseylt in compie ende op dato voorsz. met 26 coppen ende 24 van de Paerl overgecregen, sonder een man op reys verlooren te hebben. Comende den Ed. Heere van Almonde desen avont (door den Commandeur te gemoet gevaeren sijnde) noch selffs in persoon aen landt. Heden is overleden eenen sergeant van 't schip de Provintie hier sieck gebleven, genaemt Johannes Hulman van Amsterdam. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 25 ditois op des Commandeurs versoeck etc. bij mijn Heere van Almonde ende breeden Raedt toegestaen, aen 't bootien Zuylen nae St Helena te senden ende den voorbij geseylden rijs etc. voor de Caep hier te haelen, achtervolgens resolutie, bij de opgemelte sijn Ed. ende Raedt daerover heden specialijck genomen, bij dewelcke gister oock goedtgevonden is den Captn Thomas Morgan op 't Engels jacht den Dolphin, vermits sijn hoogen noot etc. te accommoderen met 1 ancker van 1390 â„”, touw van twaelf duym ende 6 rollen seyldoeck, mits betalende nae 't accoord met schippers te maecken ende daertoe gecommitteert. Deze morgen is van sieckte overleden een trompetter genaemt Jan de Beer, van 't schip Prins Willem, hier verleeden geweest. Sijnde oock op dato daerop gemelte sijn Ed. gedepescheert 't schip Aernhem, om met den eersten goeden windt nae Batavia te vertrecken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Commandeur in 't landt gegaen besoecken ende besichtigen al der vrije luyden landerijen, bosschagies etc., 't welcke effectueerden, doch 's avonts seer nat t'huys quaemen, alsoo den regen 's middagchs weder begonnen tot 's avonts aengehouden had. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 28 dito,quam op dato wel binnen op de rheede te arriveren 't jaght Hogelande van de camer Zeelandt, 6 December verleeden uytgeseylt met 154 coppen, daeronder Pieter Pouwels Andriese Steenhouwer ende bouckhouder Johannes Polder, van welcke voorsz. coppen gestorven sijn 23, hebbende te Siereleona aengeweest, omdat in den eersten al 16 man heel vroegh verlooren ende over de 50 siecken te coy had, sijnde de resterende 7 naderhandt overleeden, ende den 23 January van daer gescheyden, voorts nergens meer aengeweest als nu hier met redelijcke gesont volcq, waertoe de vereyschte ververssingen verordineert is, alle dagen aen boort te schicken; had gister een cordt schip gesien westwaerts van de wal aff oversteeckende, waeruyt gepresumeert wordt dat het een Engels schip sal sijn geweest, die wel van de Caep blijven mogen, alsoo men doch maer quellinge van haer heeft. Op dato sijn oock de fluytschepen Ulisses ende Loenen affscheydt gegeven, om met den eersten goeden wint nae Batavia te vertrecken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weesende clachten van den schipper des fluytschips Ulisses, dat deselve onder andere neffens meer saecken, gisteravondt met sijn stuyrman hadde moeyten gehad, soo verre beyde dat ten laesten hantgemeen waren geworden, is geresolveert, dien stuyrman tegen den stuyrman van de fluyt Loenen te verplaetsen, om rust, vreede ende te beter ordre op de voorz. Ulisses te doen houden, cunnende de voorsz. gedepescheerde schepen, vermits de continuerende westelijcke windt, heden mede noch niet vertrecken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't nodigh had, g'accommodeert om haer ploegen te beter te cunnen doen gaen etc. Vertreckende des avondts oock met 't Schapejachjen nae 't Robbeneylandt, om te sien hoe 't in dese dorste tijt van 't jaer staet, ende offer oock gelegentheyt soude sijn om verckens te planten gelijcq op 't Dasseneylandt, bevinden 't selve wel overal sonder gras ende heel dor, doch de boomtjens noch al groen, daer de schapen overvloedich de cost van crijgen, ende genoech wast wel voor 2000 schaepen; maer tot verckens gansch niet; doch waeren de conijnen op 't eylandt aen alle canten alsoo vol, dat het qualijck weder soude cunnen van dat gedierte uytgeroeyt werden, sulcx het binnen 2 a 3 jaer seer overvloedich daervan sal wesen, vermits deselve seer treffelijck voort- ende aenteelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 10 dito,'s middaechs is den Commandeur met voorsz. Schapejachjen wederom kerende ende comende omtrendt halff wegen de Caep, sach een schip in zee, daervan omtrent midnachs in 't fordt arriveerde, vernam dat d' opperhooffden al aen landt waren, ende van deselve verstont te wesen 't schip Naerden, den 15 January passato van Batavia vertrocken in compie van 't schip Erasmus, 't welck den 29 Meert verleeden omtrent Terre de Natal door storm van haer affg'dwaeld was, niet sonder vreese van eenigh disaster, dat d'Almogende wil verhoedt hebben; hebbende op dit schip Naerden 't commando over beyde voorsz. scheepen den oppercoopman Isaacq van 't Wist, daerop oock voor schipper Cornelis Rob ende ondercoopman Evert van Cralingen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't Wist ende desselffs schipper Corns Rob ende ander geselschap der vrije luyden corenbouwerijen etc. eens gaen besien, comende 's avonts doncker weder t'huys. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Donderdagh den 17 April 1659.Den Engelsen captn Thomas Morgan van Engelsch schip den Dolphin, dagelijx iterative hebbende g'insisteert boven d' accommodatie, hem bij mijn Heere van Almonde reets van ancker, touw, seylen etc. gedaen, om eenigh volck, omme daermede sijn schip van hier tot Livorn (werwaerts sijn schip tenderende is) deur zee te mogen brengen, vermits deselve al van 50 tot op 29 coppen door sieckte waren verstorven, ende weynigh van haer alleen noch degelijck gesont, maer met eenige Indische lantsieckte onder de leden geplaeght, daer dagelijcx d' een voor ende d' ander na noch al aen quamen te versmelten ende alsoo heel onmachtigh te worden om met 't schip te cunnen vertrecken enz.; sulcx dan ingesien dat sij blijven leggen off vergaen, alhier d' Compie niet anders als moeyten ende quellingen sonder voordeel can bijbrengen, boven de vremde pretentien, welcke die natie daeruyt oock mochten smeden etc. ende dat wij uyt 't fort noch voorsz. schip Naerden, als tot Compies groote ondienst eenige Compies dienaers cunnen offsteeken, vermits deselve in India doorgaens overal gebreck sijn, - Soo is echter gepractiseert op middel tot voorsz. Engelsmans hulpe, sonder nochtans Compies hinder offte schade, maer tot ontlastinge van deselve, eyntlijk gedaght niet vreempt te wesen, ende oock | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geresolveert denselven aen te presenteren, de 15 a 16 Portugesen, die tot Compies groote costen ende belemmeringh als oock niet min prijckel van verraedt off ander onheylen op voorsz. Naerden mede na 't Patria overvaren ende bescheyden sijn, omme alsoo onse Heeren Meesters in 't Patria met eenen te ontheffen van de moeyten ende costen te lijden, om haer na hun landt te senden, alsoock tot streckinge van Naerdens sobre provisien, daer de gemelte opperhooffden oock sijn over clagende, ende hier sonder aencompst van een schip off schepen uyt 't Patria, niet genoeghsaem in geholpen sullen cunnen werden, welcke presentatie gedaen ende bij voorsz. Engelse capitain met blijtschap ende niet min bethoninge van danckbaerheyt aengenomen wesende, - Is dan voorts goedtgevonden ende vastgestelt van deselve soo wel 14 te laeten op voorsz. engels schip te meer gemelte fine te laeten overgaen, ende den Portugesen capn ende vendrigh daer boven sijnde, aen hun keur, beleeftheytshalven gegeven te laten met voorsz. Naerden mede naer Amsterdam overvaeren. Aldus gedaen ende geresolveerd in 't Fort de Goede Hoope ten dage ende jaere als boven.
(Was geteyckent) Jan Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de vrije luyden opgecocht ende aldaer hebbende om aen te teelen, gelijcq redelijcq wel overal beter als hier is succederende, in plaetse van nae de gestelde conditien deselve voor de Ed. Compie voor te focken (die sonder aensien van dien nodigen aenfocq) eenige al hebben vercoght aen schepen, welcke de Saldanhabay ende voorsz. eylandt, sonder dese Caep te besoecken, hebben aengeweest, ende ('t welcke 't aldererghste sij) met desen jegenwoordigen hier leggende Engelsman versproocken, om hem oocq partije verckens ende schapen (op dat eylandt hebbende) te vercopen ende dat denselven ten dien eynde dito eylandt, van hier scheydende, empassant soude aendoen, - Soo is, omme emmers in soo hoog nodigen aenfocq sulcke schadelijcke opstaculen te prevenieren, goetgevonden, van Comps wegen op dat eylandt 1 a 2 trouwe soldaten te leggen, omme op alles toe te sien ende ons successive 't een ende 't ander over te brieven, beneffens om oocq op de verckens te helpen passen, ende alsoo d'Ed. Compie voor de helft met de voorsz. vrije luyden in den aenteelt te staen, omme daeruyt de gagie der voorsz. 2 soldaten noch te vinden, mitsgaders ten dien fine haer de helft van 't jegenwoordich daer sijnde getal goedt te doen ofte betaelen, ter welcker eynde dan oocq verstaen is, den fiscus eerstdaehs onverwachts aff te senden, om inspectie te nemen ende met eenen op alles de nodige ordere te stellen, mitsgaders noch eenige meer putten te graven, dewijl de eene daerin sijnde put niet waters genoegh in de drooge tijt can geven voor al de verckens, daer do eylandt soo van porceleyn ende ander groente cost genoegh voor heeft. Staende de beraetslaeginge bij d'E. Isaacq van Troist ende opperhooffden des retourschip Naerden ons voorgedraegen sijnde haere sobere gestalte van rijs ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
meer andere provisien, oocq verthoont schriftelijcke ordre van haer Ed. tot Batavia, geteyckent bij d'E. Heer Directeur-Generael Carel Hartzingh, dat haer deselve uyt de vaderlantsche schepen, hier ontmoetende, souden vermogen te versien, welcke staende haer leggen geen sijnde aengecomen. Is goetgevonden deselve uyt Compies magasijnen alhier te accommodeeren met
Daertegen voor 't fort weder ander te lichten, bij gelegenheyt van 't eerst aencomend schip, daer dit gemelte retourjacht niet na wagten can. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage en jaere als boven.
(Was geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 26 dito,'s morgens noch al donckere lucht met mist ende wint alsvoren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 28 dito,'s morgens noch al stijve N.W. wint met regen, sijnde, door quade toesight van den stuyrman, Naerdens boot verleden nacht tegen 't hooft, daer sij aenlagh, t' eenemael in stucq gestooten, ende haer cleyne schuyt in de Zoute revier verdreven, des haer weder in de plaetse is gegeven een van de 2 biscayse sloepen die noch bij 't fort sijn, alsoo de boot heel aen spaenders gestooten ende gansch onbruyckbaer geworden was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Donderdagh den eersten May Ao 1659.Bij de vrije luyden nae de maniere van 't vorige jaer op nominatie gebracht sijnde 4 persoonen uyt haer, naementlijcq:
Omme daervan weder te kiesen 2 tot borgerraden ende in onsen Raedt cessie te laeten hebben, omme over delicten (onder haer voorvallende) te helpen besoigneren ende besluyten, - Soo is verstaen, om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
altijt yemandt van ervaringe te hebben ende niet telckens altemael nieuwelingen, den persoon Hendricq Hendricxs Boom van Amsterdam, getrouwt ende wel vast sittende, mitsgaeders 't verlopen jaer als 2e borgerraedt geweest, jegenwoordigh als eerste borgerraedt, te continueren tegen den affgaenden eersten borgerraedt Steven Jansz., ende tot 2e bij Hendricq Boom te eligeren ende admitteren Jan Reyniersz. van Amsterdam, mede vrij lantbouwer ende getrouwt hier aen de Caep vast woonende, 't welcke haerluyden dan sal worden gecommuniceert, omme hun van te mogen dienen na behooren. Ende alsoo tot te meer verseeckeringe, rust, vreede ende weringe van alle tumult, oproer ende hostilitijt van dese Caepse Hottentoos ende struyckroovers van al over 2 jaeren g'ordonneert is, dat de vrije lantbouwers ende borgers haer altijt van schietgeweer wel gewapent sullen houden, ende volgens dien elcq op geweer gestelt sijn; - Soo is verstaen, opdat onder hun mede goede ordre ende regel g'observeert worde, deselve onder vereyschende officieren tot een compie schutters te formeren, te weten (gelijcq als Compies guarnisoen alhier gehouden wort) met een sargeant, 2 corporaels ende een tambour, die naer (uytgesondert den tamboer) alle jaeren na de verkiesinge van de borgerraden oocq sal veranderen, ende ten dien eynde oocq deselve borgerraden, verstercqt met haren sargeant ende een corporael, jaerlijcx laten nomineren een dubbel getal goede persoonen, omme daeruyt, gelijck boven, wegen de borgerraden bij den Commandeur ende Raedt van 't fort, soodanige crijgsofficieren weder te kiesen, ende voor 't aenstaende jaer te autoriseren, als deselve ten dienste ende beste van 't gemeen bevinden sullen te behooren; dewelcke dan oocq de schutters gehouden sullen wesen te gehoorsamen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sijnde tot dito schuttersofficieren dan voor dit eerste jaer gecosen: Den afgaenden borgerraedt Steven Jansz. tot sargeant ende hoofft van de schutters. Den landtbouwer Herman Remagienne ende den vrijmeulenaer Woutersz. Cornelisz. Mostert tot corporaels. Welcke voorsz. officieren ende schutters (onder derselver officiers subjectie) haer vorder sullen hebben te reguleren in alles na de orders dienaengaende voor de vrije schutters ende borgers tot Batavia gestelt, verstaende voor soo veel met dese residentie ende colonies sal cunnen ende mogen overeencomen, ende waervan de articulen enz., tot 't een ende 't ander nodigh vereyschsende, sullen worden ontworpen, omme hun na te cunnen reguleren. Cristian Jansz. van Hoesum, hier te lande gecomen 9 July Ao 1644 per het schip Goutblom, voor soldaet a 9 gl., naederhandt verbetert tot 12 gl., jegenwoordigh vrij wiltschut, welcke, goede kennisse hebbende om met paerden om te gaen, wort, vermits ons daertoe een bequaem persoon ontbreekt, op sijn versoecq verder in Compies dienst aengenomen voor noch vijf jaren als opsiender van Compies paardestal a 12 gl. ter maendt, verbandt ende gagie heden ingaende, edoch onder die conditie, dat, ingevalle sijn vrouw hier compt, denselven weder in vrijdom sal treden. Ende alsoo den corporael van adelborsten Pieter Cruythoff, gebruyckt wordende als bouwmeester op Compies corenbouw, versocht om costgelt te mogen hebben, vermits dagelijck heen ende weder na 't landt moetende gaen, selden op sijn tijt hier noch daer aen de bacq can wesen; - Soo is hem, om denselven in dien nodigen dienst te meer te encouragieren, sulcx | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
toegestaen, namentlijcq 9 realen 's maents sonder subsidie ofte meer. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten daege ende jaere als boven. (Was geteyckent) Jan van Riebeeck.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 2 ende 3 dito,stil fraey weer ende tegen den avondt 't luchjen comende van den Z.Z. oosten, is daermede 't retourjacht Naerden eerst cunnen t' seyl raecken; d'Almogende wil hem salvo tot de havenen des vaderlants geleyden. Soo gingh oocq heden 't hier langh gelegen Engels schip den Dolphyn t' zeyl, tenderende na LigornGa naar voetnoot1). | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 4 dito.Namiddagh cregen tijdingh, dat de Hottentoos van Caepmans leger 7 van Compies trecqbeesten (achter den Taeffelbergh wat in 't geboomte gaende wijen) d' onse ontjaeght hadden, doch ons volcq weder van haer genomen, een draeghos vol bagagie ende een Hottento den arm aen stucq geschoten. Wierdt derhalven terstont ordre gegeven aen den corporael van d' adelborsten ofte Compies bouwmeester Pieter Cruythoff, om met thien soldaeten de voorsz. beesten ende Hottentoos te vervolgen tot in haer leger, ende deselve te sien (mogelijck sijnde) sonder hostiliteyt weder te eysschen, oft bij weygeringh haer te seggen, dat de gemaeckte vreede (bij haer genoeghsaem gebroocken) te niet soude wesen etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
troupen ende leggende even beneden den Cloofpas) waren gecomen, vindende deselve seer verbaest ende datelijcq gereet onse beesten te restitueren. Item oocq een van des Commandeurs particuliere trecqossen, die se eenigen tijt verleeden mede soo weghgehaelt hadden. Maer de 2 andere trecqbeesten van d'Ed. Compie een dagh naer des Heer Almondes vertrecq, beneffens noch verscheyden van de vrije luyden langh te vooren gestoolen, seyden frivolijck dat de leeuw ze verslonden had. D' onse, willende een schaep voor tabacq van haer hebben om te eeten, waren daerinne gansch weygerigh, des sij der aennaemen ende betaelden, sonder dat de Caepmans yets pooghden daertegen te doen, ende maenden d' onse, dat se met 40 man ten hoogstens bij de voorsz. legers van Caepmans, van welcq grootste den dicken capiteyn Gogosoa overste is, ende van 't ander eenen Ankeysasa (stercq samen stijff 100 a 120 weerbare mannen) wel opgeslagen ende al 't bestiael aen 't fort gebracht souden cunnen hebben, doch daertoe geen ordre gegeven sijnde, hadden haer voorts met vreden gelaten; maer deweyl dese Caepmans tegen de gemaeckte conditien vast ophopinge maecken van schult, ware niet vreempt sijluyden eens (gelijcq Herry) terdegen afbetaelt werden, ende waertoe de Saldanhars niet weynigh aenporren ende vrije luyden alsoo veel, menende haer suffichant genoegh te kennen tot bewaringe van hun persoonen ende goet, ende willende liever 't prijckel van de schade, die se haer souden mogen aendoen, verwachten, als alle dagen van deselve in hun bestiael ende vruchten bestolen te worden etc. Heden is den Commandeur uytgeweest, hebbende overal wat ordre gestelt tot bescherminge van 't een ende 't ander, off de Caepmans yets mochten attenteren op Compie ende der vrije luyden buytengoederen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende bestiael etc., maer gecomen sijnde boven op den Rosheuvel (uytsigt hebbende over de gantsche plaets, tusschen beyde de baye Fals ende Taeffelbaay enz.) sagh de Caepmans met al haer bestiael weycken heel na den hoecq van de Steenbergen, daer se omtrent het tentrevierken sullen overnachten, welck tentrevierken is een ordinair rustplaets, als men na de Steenbergen ende na de Berghvalley etc. reyst, daer de Heer van Goens oocq rustplaets heeft gehouden, doen de Berghvalley etc. besichticht had. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 7 dito,'s morgens vehement stormigh aenhoudende, met welcke stormen den fiscus per 't Schapejachjen desen namiddagh van 't Robbeneylandt gesteecken was ende hier quam, nadat te nacht met heel hard weer van 't Dasseneylandt daer aengecomen was, wonder sijnde dat het soodanigen vaertuygh heeft cunnen affstaen, vermits de zee in de mondt van dese bay soo uyttermaten hoogh deynende ende stortende was, blijvende derhalven voor de 2 vrije luyden vaertuygen Peguijn ende Zeeleeuw (gister mede voornemens ende gereet sijnde te volgen) al wat beducht, doch willen hopen haer d'Almogende bewaren sal. Den fiscus rapporteerde, dat aen 't Dasseneylandt maer 20 in plaets van 40 a 50 verckens (soo men meende datter al waren) bevonden had, sijnde na 't seggen der vrije luyden 9 aen 't jacht Meliskercken verkocht ende de rest in den eersten al gestorven, doch dese 20 fray tierende ende meest met jongen, sulcx te hopen stont d' aenfocq voorts wel gaen soude, ende opdatter te beter op mochte gelet worden, had den fiscus aldaer na sijn becomen last gelaten een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Comps dienaer met een swarten bandit, om toe te sien watter bij de vrije luyden omgingh, ende ons dat telckens over te brieven, wesende na des fiscaels duncken daer cost genoegh voor duysenden verckens, ende in de regentijt oocq geen water gebrecq, doch had echter g'ordonneert ende gereetschap gelaten op d' uytgecosen plaetsen meer putten te graven, om in de drooge tijt daervan oocq niet gebreckigh te wesen etc. Aen 't Robbeneylandt (daer nu soo schoonen schapenstal gemaeckt ende op een weynich naest gedeckt is) waren met dese schielijcke coude regen ende stormigh weer, wel over de 80 moerschapen (vol jongen) gestorven, hebbende groote lammicheden, off het berbery was, in de beenen gecregen, ende soo (als niet cunnende gaen, maer blijvende leggen) voorts heel vercleumpt ende gestorven, hoedanige 7 stucx had medegebracht, om te sien off Kenders wist te seggen wat sulx was ende hoedanigh te remedieren etc. 't Retourjacht Naerden was in compie van d' Engelschen Dolphyn den 4 deser van voorsz. Dasseneylandt voorts geseylt na St Helena, sonder dat Sr van Twist een letter aen haer Ed. na Batavia had medegelanght, geleycq denselven hier sonder dies oocq van hier gescheyden was. Heden creegh den Commandeur tijdingh, dat sijn woninge ofte bouwhuys aen den Bosheuvel tot de gront van eygen vuyr, binnen 's huys ontstaen, affgebrant was. Ende lieten de vrije luyden den Commandeur op dato ter handt stellen naervolgend request, van inhoude als te weten: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen den Heer Commandeur Johan van Riebeeckende Raedt van 't Fort de Goede Hoope etc.
Wij, vrij lantbouwers, vissers, borgers ende wie 't oocq magh wesen, alle te samen hier ondergeteyckent, geven den Heer Commandeur ende Raedt te kennen, 't geen desselfs oocq wel weet, naementlijcq, dat ons van de Caepmans, Hottentoos soowel als van de tabacqdieven, alle dagen veel overlast ende schade geschiedt, soo met steelen van onse tabacq ende andere vruchten van 't velt, onse eggen, ja oocq 't ijserwercq van onse ploegen, als oocq principael onse beesten ende schapen, dat UE. tot noch toe al met goede oogen hebt over laeten gaen ende gemeent dat het beteren soude; maer nu heeft de Heer selffs gesien, hoe dat de Caepmans, die 't altijt op anderen hebben geschoven, oocq Compies beesten ende schapen hebben gestoolen, die op heeterdaet immers mede in haer leger gevonden sijn in ons presentie, behalven dat se oocq weer soo stout sijn geworden, dat se den schipper Jan Symons rentmeester ende den stuyrman van het schip Arnhem niet langh geleden souden hebben doot geslagen, soo der geen ontset gecomen had, ende alsoo wij emmers ten vollen hebben gesien, doen Herry over sijn moetwil gestraft wierdt, dat elcq doen in vreese ende goede devotie bleef. Soo versoecken wij gesaementlijcq, dat op de Caepmans eens ter degen magh revengie genomen worden, ende wij onse schade mogen verhaelen, want sij hebben gemaect, dat wij te swacq sijn geworden van bestiael om onse ploegen te laeten gaen; daerom bidden wij den Commandeur ende sijn Raedt hiertoe, alsoo wij ons suffisant kennen, ons van alle schade ende overval der Hottentoos te beschermen, als 't UE. maer belieft Compies beesten met soldaten in de vlackte te laten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weyden, buyten ende boven onse corenlanden, gelijcq nu eenigen tijt tot goede bewaringe geschiedt is, alsoo ons oocq dan beeter sullen cunnen wachten voor haer als nu, dat men se na UE. ordre niet anders als alle goet magh doen, dat verdrietigh valt, omdat se ons altijt quaet ende schade aendoen met stelen van onse beesten ende schapen principael. Hierop verwachten wij UE. gewenschte bescheyt ende sullen wij maecken lustigh ficx ende gereet op ons geweer te sijn, ende te passen op UE. woort, als de Heer maer gelieft te laten weten, wanneer wij uyt sullen, 't sij nacht off dagh, van elcq huys ten minsten een, sommige 2 ende andere wel drie off vier ende soo voortsz, sal elcq al bijbrengen wat hij can. Actum aen d' Caap d' Goede Hoop den 7 May 1659. (Was geteyckent)
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 8 dito.Heden hadden Oedasoas volcq weder 32 schapen ende 5 beesten aengebragt, die altemalen gehandelt ende sijluyden wel getracteert; oocq verhaelt wierden de stouticheyt van de Caepmans, ende hoe dat wij van deselve niet meer wederom hadden genomen dan soo veele ossen, alsse ons ontstolen hadden, doch dat een van de dieven in 't weghhaelen onser beesten den arm aen stucq geschoten ende gister daer van gestorven was; waerop de Cochoquas antwoorden, dat de Caepmans hun mochten gerust houden ende haer verwonderden vrije luyden hun niet t'eenemael en ruyneerden, dewijl se ons alle dagen daer doch oorsaecke ende reden genoegh gaven; op 't welcke hun wedergedient wierd' wij niet gaerne yemandt quaedt deden, maer met al de werelt liever in vruntschap leeffden. Den tolcq Doman, onder dies mede een woort willende in 't capittel brengen, creegh van Oedasoas volcq lustigh wat clop, ende wiste de tollckinne Eva te seggen, dat Oedasoa de Caepmans wellicht eerstdaeghs voornemens was op den hals te vallen, vermits van deselve mede veel overlast leden met steelen van beesten ende schapen, uyt soedanige roverije haren rijckdom doch maer bestond ende daerom wel haest eens straffe verdient hadden, als hij maer wist dat wij 't ons niet aentrecken souden etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 9 dito.Wijl den commandeur in 't landt was arriveerde hier wel ter rheede 't bootjen Terboede van de Camer Zeelandt met 52 coppen daer onder schipper Cornelis Isaaexs van der Veere, sijnde den boeckhouder Hubert Villemans overleden, doch geen meer, sulcx noch 51 waeren, altemaelen fris ende gesondt, 6 February passado in compagnie met de schepen Orangie ende Honingen te gelijcq uyt de Wielingen t'seyl gegaen, nadat Honingen van Goeree te vooren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uytgelopen, door contrariewint in Zeelandt weder binnen gecomen was, van welcke omtrent 9 mijlen buyten 't canael affgeraeckt ende voorts nergens geweest was, hebbende omtrent Cabo verde 2 Portugeese scheepjens met Engelse vlaggen gesien, ende die vruchteloos eenige dagen nagejaeght; mitsgaeders voorts niet anders als fraye voortspoet, Gode loff, tot hier gehadt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 16 ende 17 ditocregen 's morgens vroegh tijdingh, dat die van Vasagie 10 ende van Toons geselschap 6 trecqbeesten ende melckdos gister namiddagh ontrooft waren, door Caepmans volcq, ende dat deselve vervolgt waren bij 9 vrije luyden, die heden na de middagh weederom gecomen wesende, sonder haer te hebben cunnen achterhaelen, rapporteerden, dat den tolcq Doman (eenige daegen niet aen 't fort geweest) mede onder de rovers ende weghdrijvers was bevonden, ende door denselven haer dienaer (de wacht hebbende over de beesten) ter doot gequest ende geslagen was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saturdagh den 17 May Ao 1659.Dewijle alle gedaene moeyten ende soecken tot dato te vergeefs sijn bevonden naer den persoon van Pieter Pouwelsz. Kley gewesen vrij timmerman ende houtsaeger alhier, welcke eenen Dirk Adriaensz. Vreem van der Meere, mede vrij timmerman geweest, met een mes soodanigh in de lever gequest had, dat den 8e dagh daeraen van de wonde is comen te sterven, conform de verclaeringe na gedaene openinge des dooden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lichaems, bij de chirurgijns ende gecommitteerden in dato 14 December 1658 passado gedaen; ende dat volgens 't eenparigh gemeen gevoelen voorsz. Kley sigh soude hebben weten wegh te maecken met het Engels schip de Barbados Marchandt 6/16 Jannuary passado, van hier al na Londen vertrocken, sulcx jegen woordigh aen de achterhalinge van dito persoon bij de Justitie alhier voortaen t'eenemael wordt gedespereert, - Soo is bij den Commandeur ende Raedt deser fortresse, versterckt met de vrije borgerraden (representeerende als leden van de Justitie over de vrijeluydensaecken) na rijp overlegh verstaen, alle des verhaelden dootslagers ende weghlopers hier sijnde middelen voor d'Ed. Compie te confisqueren, verstaende soo veele boven sijne schult aen d'Ed. Compie ende andere deuchdelijcke schulden aen vrijeluyden bij denselven bevonden sullen worden hier gelaeten te wesen, waervan bij den secretaris ende fiscus deser fortresse Inventaris is gemaeckt ende aen dese resolutie geregistreert ende geheght etc. Soo is mede goetgevonden desselfs goederen ten dien eynde ten aldereersten aen den meestbiedende in 't openbaer te vercopen, alsmede die voorsz. gestorven Dircq Vreem nagelaeten heeft, ende wie dan yets op deselve te pretenderen hebben bij billiet te ontbieden, dat sulcx met bewijs van de deuchdelijcheyt binnen 2 mael 24 uyren sullen op te brengen hebben, om te letten dat den gerechtigen aen 't sijne compt als na behooren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inventaris van de goederen, soo als diein presentie van Pieter Corn. van Langesondt, vrijburger, ende Arent Andriesz. van Bergen, coperslager, bij den secretaris van 't fort de Goede Hoope door ordre van den | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Commandeur ende Raedt van voorsz. Fortresse, sijn gevonden in 't besit van den vrijborger Pieter Pouwelsz. Kley, timmerman ende houtsaeger, heden, naementlijck den 11e December 1658, sigh vluchtigh hebbende gestelt uyt de hooftwacht met de bout aen 't been, daer hij in detentie sadt over dat eenen vrij timmerman Dircq Adrianusz. Vreem, met een mes in de rechter sijde onder de corte ribbe had gesteecken, ende seer swaer gequest etc. als te weten:
Ende eerst:
Den ledige kist met wat oude rommelingh. Een schultbrief, inhoudende een capitael van vierhondert Carolus guldens op den naeme van hem Cley ende denselven Dircq Vreem ten laste van de gesamentlijcke vrije borgers van Harmans Geselschap ende haer verbonden huys ende erve, gepasseert voor gecommitteerde uyt bovengemelten Raedt in dato 24 May Ao 1658 somma........... iiij C. gl. Ende den intrest van voorsz. capitael 't sedert den iij Maert tot iij xber passado, sijnde 9 maenden tegen 9 ten hondert 's jaers, is noch............... xxvij gl.
Een timmerkist ende daerin:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aldus gedaen ende g'inventariseert op den 11 December 1658 in presentie als boven.
Staende dese vergaderingh opgebracht wesende de navolgende persoonen dese onderstaende schulden ende pretentien, ten laste van de voorgeroerde persoonen Pieter Kley ende Dircq Vreem, mitsgaders oocq den corts overleden vrij timmerman Joost Pietersz. Moen, te weten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dirck Vreem, gewesen vrijtimmerman.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Joost Moen, Idem.
Soo is verstaen alle de voorsz. schulden, alsser yet comt over te schieten (mits alles bij de genomineerde crediteuren wegen de deuchdelijkheyt van dien onder presentatie van eede bevestight sijnde) te voldoen ende te laten betaelen.
Aldus gedaen ende geresolveert in het fort de Goede Hoope ten daege ende jaere als boven.
(Was geteyckent) Jan van Riebeeck.
'S avonts is 't bootjen Terboede affscheyt gegeven, omme met den eersten goeden wint sijn reyse na Batavia te vervolgen, ende ten dien eynde de opperhooffden g'intregeert de brieven ende pampieren, gedirigeert aen Haer Ed. aldaer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beduydenis te vernemen, welcke 's avonts wederom keerende raport brachten, dat het vuyren was geschiet om de sterffte, die onder de schapen bleeff continueren, als onderstaende briefken is dicterende, luydende als te weten; | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
E.E. Heer!De sloep, door UE. order hier aengecomen, heeft mij de provisie wel behandight, waervoor ick UEd. ben danckende; UE. gelieft te weten, dat het hier tegenwoordigh heel sleght staet, vermits de groote plaege, die nu onder de schapen is, alsoo daer sint dat UE. hier laest sijnde, al omtrent 200 schapen doot sijn, al meest jongen oyen, die haer eerste lam dragen, ende nu alle dagen souden gejonght hebben, soodatter samen met de lammeren, dien ick daerin bevonden hebbe, al over de 400 ende in de 20 beloopt, en can noch niet sien dattet ophoudt. Hadde gehoopt van 't jaer 800 schapen bij malcander te hebben; maer loopt nu heel contrarie, soodat ick hier niet veel lust meer heb: wenschte wel, dattet anders waere. (Onderstont blijve).
UE. dienstverplichten dienaer
(Was geteyckent) Rijck Overhagen.
Heden namiddagh den Commandeur uyt sijnde gegaen na des Compies ende de vrije luyden bouwerijen etc. ende gecomen sijnde omtrent Otto ende Stevens woninge, verstondt aldaer, dat haer overbuyren van Brinckmans geselschap soo over weder 3 schone beesten ende Vasagie noch een ontvoert waren, die voor een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Duytsman (doch sonder schietgeweer tegen de gestelde ordre) ende een slaeff wierden gehoedt, welcke slaeff de tijdinge had gebracht, hebbende gister tegen den avondt den tolcq Doman met eenige Hottentoos oocq achter voorsz. Brinckmans gansche trop al geweest ende deselve al aen 't voortdrijven gehadt, dogh met schietgeweer vervolght, weder ontjaeght ende alsdoen noch behouden. Siende derhalven hieraen, dat het steelen, roven ende moetwillicheyt der Caepmans meer ende meer begint toe te nemen, waerdoor rede al 2 bouwerijen verlegen sijn gemaeckt ofte stilstaen, ende de rest mede wel haest soude gansch onder de voet raecken, te meer dewijl men doch mede siet, hoeseer de vrije luyden worden vermaent haer beesten ende schapen elcq ten minsten met een Duytsman met schietgeweer te laten hoeden, welcker oncosten dit vee's aenteelt rijckelijcq can opworpen, als sijnde elcq boven haer trecq- ende melcqheesten oocq met 50 moerschapen versien, daer sij luyden wel een Duytsman op houden, maer soo sloff sijn, datse denselven selden (selffs in dese periculeuse tijden) schietgeweer laten bij hem hebben, - Soo is met haer aller toestemminge goet ende op 't hoogste geraden geacht, dat men elcq huys sal versien met een goet soldaet om expres haer beesten te hoeden, namentlijcq vier voor de vier bouwerijen aen dees seyde ende 5 voor de overluyden, mitsgaders een aen den bosheuvel op des Commandeurs particulieren lantbouw, sijnde te samen 10 soldaten onder aucthoriteyt van de Ed. Compie, ende gebilljetteerd aen yeder huys een onderhoeder van de wercken vertrouwt wordt, de beesten dan wel verseeckert sullen bewaert blijven ende oocq de luyden des snachts binnens huys voor alle andere overval der Hottentoos, tot vaste onderhoudinge van welcke goede wachten etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door Compies fiscael, sargeant ende corporaels dagelijckx ronde ende visite sal gedaen worden. Tusschenwijle is oocq een corporael met den lantmeeter ende noch 3 soldaten tegen den nacht (voor drie dagen geprovideert) uytgesonden om bedectelijck te spioneren, waer hun de voorsz. Caepmans met haer leger jegenwoordigh onthouden, ende hoe stercq van volck ende vee deselve bij den anderen leggen etc. met order, omme haer vernomen hebbende, 2 man (daeronder den lantmeeter) terug te senden, om ons sulcx alles te verwittigen; ende dat den corporael neffens de ander 2 soldaten, sigh sal omtrent haer leger bedectelijcq blijven onthouden, ende deselve opbreeckende alsoo oocq vervolgen, tot onse nader ordre, hebbende de vrijeluyden alomme oocq desens aengenomen om off er goet gevonden wierdt wat voor te nemen, wel ficx ende op staende voet gewapent vaerdigh te wesen, gelijcq daertoe overal van Compies wegen in alle stillicqheyt mede goede preparade is g'ordonneert te maecken etc. Na allen 't selve den Commandeur s'avonts t'huys gecomen wesende, de Leden des Raets de saecken desen nacht wel te overdencken heeft aenbevolen, om morgen met te rijper deliberatie ende voorbedachtheyt te helpen overleggen wat ten meesten dienste van de Ed. Compie ende gemeene ruste, tot weringe van de voorgeroerde roovereijen ende overlasten des Caepsmans sal dienen aengewent, waertoe oocq de borgerraden (als den vrijeluyden meest sullende tot rust offte onrust strecken) tegen morgen sijn ontboden aen 't fort te comen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saldanhavaerders van 't Dassen-Eylandt, wederom seer schadeloosGa naar voetnoot1) sijnde geraeckt, door 't laeste stormigh weer, sulcx sij weder vertimmeren sullen moeten, niets mede gebracht, maer een wanreyse gemaeckt hebbende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maendagh den 19e May Ao 1659.Door den Commandeur heden raetsplegingh geleght sijnde, ende om verscheiden consideratien den Raedt mits de weynige leden van dien versterckt met den sargeant ende de 2 vrije borgerraeden, als oocq in desen (als een wichtige saecke sijnde) stem vergunt hebbende aen den fiscus ende secretaris van den Raedt Abraham Gabbema, heeft denselven Commandeur de navolgende harangue gedaen, omme daerop elcx advys met goet overlegh te hooren, ende sulcx te besluyten als ten meesten dienste van d'Ed. Compie ende ruste der vrije coloniers met dese lants natie etc. sal comen te vereyschen, ende oocq (soo veel in ons te wercken sij) met Godes eere ende welbehagen sal mogen gepractiseert werden overeen te comen, opdat wij van sijn Almogentheyt in onse beraedtslaginge met den geest der rechte wijsheyt ende voorsichtigheyt begaeft wesende, in plaetse van straffe met sijnen H. zegen in alle voor te nemen saecken mogen begenadicht worden. In welckers naeme dan voortgaende, soo ist dat voorsz. Commandeur wijders voortdraegt: Eerstelijck, het moetwilligh roven, stelen ende alle andere overlasten, dese daegen van de Caepmans geschiedt, door onderspelinge van den tolcq Doman, die met d'Ed. Heer van Goens op Batavia geweest ende met d'Heer Cuneus weder hier geretourneert sijnde, al te wijs is geworden ende ons jegenwoordigh veel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schalijcker pest valt als oyt Herry te vooren is geweest, vermits alle onser natien gelegentheden etc. bekent sijn geworden, ende oocq met schietgeweer heeft leeren omgaen, dat hem, Gode loff, tot heden hier aen de Caep noch uyt de handen is gehouden, doch sijn volckjen wel heeft weten wijs te maecken, dat men in tijt van regen geen londt ophouden ende daeromme quaelijcq schieten can, gelijck ydereen bekent is. Als oocq dat wij dagelijcx, boven de jegenwoordigh lijdende overlasten, oocq gewaerschuwt worden, de Caepmans voor hebben, bij soodanigh nat ende doncker regenachtigh weer wel mogelijck sijnde, ons soo wel als des Compies als der vrijeluyden bestiael aff te haelen, als menende dat niet cunnen schieten, ende sijluyden, met hasagayen pijl ende boogh versien, in 't vechten te suffichanter sullen wesen als de Nederlanders, gelijck de tolckinne Eva sulcx oocq t'eenemael is confirmerende ende ons waerschouwt wel toe te sien, opdat wij 't ons niet te laedt beclagen. Want gister den Commandeur eenige van Caepmans Hottentoos, hierbij 't fort haer onthoudende (quansuys als met de ander niet te doen hebbende, doch eygentlijcq spions wesende, dat bij ons geveynst wordt) door de voorsz. tolckinne latende vragen hebben, wat de Caepmans op ons schorten datse dus aengaen, ende off haer derhalven niet goet dachte, dat ymandt van de haere met 2 à 3 van d'onse na haer toegingen om te vragen wat hun deerde ende de verschillen, die der mochten wesen, te sien met vruntschap te bemiddelen etc. waren sijluyden daertoe niet te bewegen, ende seyde Eva naderhandt ons rondtuyt, dat de Caepmans capitain Gogosoa sijn volcq wel vermaende haer rust te houden, met voorstellingen waerse blijven souden, als de Saldanhars met groot volcq aff quamen, om te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wijcken; doch dat sijn volcq door Domans tegenhitsinge sulcx doorgaens in de wint sloegen ende niet gesint waren ons oyt meer gerust te laten, dewijl se selffs haer nabuyren ende eygenlantsluyden niet ongemoeyt cunnen laten; wesende Eva oocq van sulcq gevoelen, indien wij soo minnelijcq besendinge om vrede te maecken voornemen, sijluyden dencken souden, dat sij nu genoeghsaem over ons al meester waren, mitsgaders daerin door Doman oocq souden gestijft worden, ende blijven soo langh tot se ter degen generael voelen, wat de Nederlanders doen cunnen. Boven allen 't welcke ende wes bij den Commandeur langh ende breet mede gedeponeert wierdt, wijders oocq te letten stonde, niet alleen op 't voorige, maer off in desen alles nu oocq al reden genoegh gegeven sij om de gem. Caepmans op der vrijeluyden gedaen versoeck etc. capitaelijcq te overvallen, ende sooveel affbreucq te doen als wij cunnen, want onse Heeren meesters pr haere generaele missive van den 2 September ao passado meenden (altoos tot die tijt) noch geen suffichante reden daertoe voorgevallen te wesen. Sulcx dan jegenwoordigh 't selve na ons geringh oordeel al sijnde ende oocq gedacht wordende voor Godt oocq rechtvaerdigh ende oocq verantwoordelijcq. Dat dan noch wijders gedacht diende, off het wel tot het rechte doelwit sal comen te strecken, namentlijcq niet om den buyt van beesten nochte juyst om revengie off wraecq te nemen, die Godt alleen toecompt, maer om daerna met dese lants natie, dan voorts gerustich sullen cunnen leven ende omgaen, dat 't voornaemste poinct sij, om niet door onveyligheyt de wegen belet off verhindert te blijven van Compies vorder desseynen, te weten 't gene diep te lande met reysen ontdeckt soude mogen worden, ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de frequentatie met d'inwoonders dieper te lande waert in, welcke door de hostiliteyt (de Caepmans aen te doen) mochten affschrickigh van ons gemaeckt worden etc. Oock dat sigh niemandt (gelijcq al de vrijeluyden op haer request voor dato oocq voorgedragen) en behoeft in te beelden, dat de humeuren met hostile middelen sullen verbetert, maer meer ende meer verargert ende verbittert, mitsgaeders bij haer gepractiseert worden op alle schade, die se ons in weerwraeke aen te doen sullen cunnen bedencken. Sulcx aengaende de vrije coloniers hierinne al grooter swarigheyt gelegen sij, als deselve wel cunnen bedencken, soo met brandtstichtinge aen hunne huysen, schuyren ende 't rijpe cooren als andersints, gelijcq deselve ommers, alsoo wel als wij, weten dat de Caepmans rede dreygen te doen, ende Doman oocq weten te seggen heeft sulcq door de Bantammers op Batavia wel heeft sien geschieden, soodat dien slimmen gast, haer daertoe dan oocq te meer sal ophitsen, 't welcq 't slimste sij, in alles cunnen onderrechten etc. Ende vervolgens, 't welcke den Commandeur de vrijeluyden bovendien allomme oocq gewaerschouwt hebbende, dat het d'Ed. Compie seer ongelegen soude comen, haer die se nu eens op de been hebben gebracht, weder van onder op te herhelpen ende veel min haere schaden hierna buyten mede te lijden cunnen ofte goetvinden te vergoeden, maer elcq sijn eygen packjen souden moeten draegen. Ende daerop eerst alle de lantbouwers in 't openbaer op Compie Corenlandt, den Commandeur ende onder Coopman Roeloff de Man mitsgaders nu jegenwoordigh de vrije borgerraden, uyt alle derselver naem conform haer request op den 7en verleeden overgegeven, ende in 't daghregister aldaer g'insereert, blijvende volharden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bij haere gedaene absolutie van noyt sulcx in gedachten gehadt te hebben, veelmin dierwegen yts op de Compie te willen pretenderen, maer dat se alle periculen tot hun eygen laste haer willen getroosten, ja veel liever als langer dus ongerustich te leven ende berooft te worden van de geene daer men niet als met alle vruntschap ende minne socht mede te leven, - Om welcke redenen haer versoecq, als vooren per requeste gedaen, oocq was ende bleeff, dewijl het doch van dagh tot dagh erger wierd, eenlijcq dat het den Commandeur ende Raedt geliefde, haer met Compies macht te helpen adsisteren, niet alleen deffensyff maer oocq offencyff, oft dat hun selffs mochte toegestaen worden revengie te mogen haelen; waertoe haer selffs stercq genoegh kenden, volcx genoegh toe uyt te maecken, beter om te offenceren als haer voor geveynsde vrunden te deffenderen etc. Op alle 't welcke dan bij den Commandeur ende Raedt (verstercqt als vooren) aendachtiglijck geleth ende overwogen sijnde, wat in desen te overwegen stonde, is eyntelijcq met gemeender stemme, na wel rijpe ende langhsaeme genoege deliberatien, goet gevonden ende g'arresteert; dewijl men oocq gansch geen ander middel siet om tot rust off vreedesaemheyt met dit gemelte Caepvolck te comen, dat men d'eerste gelegentheyt voor de beste sal waernemen, om haer met een goede macht (doenelijck sijnde) schielijcq te overvallen, ende verassen, mitsgaders soo veel beestiael ende mannen gevangen te nemen als mogelijcq wesen sal, met vermijdinge sooveel doenlijck van alle moortdadige bloetsstortinge; maer om de gevangenen als hostagiers te houden; ende alsoo die 't mochten comen te ontvluchten, daerdoor in toom ende devotie te brengen, op hope met die middel tot gerustheyt te comen, te meer dewijl men voorseecker houdt, het haer d | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rechte Saldanhars haere vijanden, alsoo weynigh als van Herry, sullen aentrecken, maer te liberder afcomen om met ons gerustiger om te gaen als te vooren, vermits dese Caepmans altijt daerinne de principaelste beletters sijn bevonden. Tot uitvoeringe van welcke voorsz. saecke dan ordre is gestelt alles op voorraedt vaerdigh te maecken ende Godt den Heere bij den Raedt gebeden, hij ons met sijnen zegen ende hulp gelieve bij te woonen Amen Aldus gedaen, geresolveert ende g'arresteert, in 't fort de Goede Hoope ten dage en jaere als vooren.
(Was geteyckent) Jan van Riebeeck.
Soo als dese resolutie geen uyr genomen was, compt er tijdingh, dat Brinckman al sijn beesten, bij de 30 in getal, ende al sijn schapen (in de 70 stucx sijnde), mitsgaders oocq de rest van Vasagies ende van Roons beesten genomen ende Brinckmans cameraet Symon in 't Velt, nadat hij sijn roer op de Hottentoos gelost had, overvallen ende met hasagayen seer ellendigh vermoort was, door wel 7 wonden, ende een slaeff een wonde gegeven hebbende, den tolcq Doman daeronder geweest ende voorsz. Symons roer selffs opgevat ende medegenomen, welcke door 7 vrije luyden vervolgt sijnde, doch sullen na onse vreese niet achterhaelt worden, ende pereyckel lijden van oocq in de loop te blijven. Is derhalven datelijck order gestelt de voorgenomen soldaten aen der vrijeluyden huysen te bestellen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
om haer vorders sooveel mogelijcq voor meerder ongeluck te helpen bewaren, ende voorts alle preparade gemaeckt tot voorcominge van vorder onheylen, alsoo jegenwoordigh nu al 4 bouwerijen glad in ruyne sijn ende stilstaen, juyst in dese rechte ploegh- ende saytijt, tot groot nadeel van den bouw etc. Ende soo haest en quam 't gerucht niet aen 't fort, off al de Hottentoos hieromtrent namen de vlucht met vrouwen, kinders ende al. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 20 ditowierden al des Compies beesten bij 't fort van 't corenlandt gehaelt, uytgenomen de meeste schapen ende Compies ploegh- ende wagenbeesten, om den bouw mede waer te nemen etc., vermits hier geen meer schapen in de stal mochten. Item oock, dewijl men siet, datter met minne omtrent de Caepmans niet te winnen sij, ende deselve oocq dreygen, eer sij ophouden al ons vee te willen weghnemen, ende dootslaen die haer maer sulcx trachten te beletten etc., is overal voorts volcomen verloff gegeven, alle deselve, waer se die begaen cunnen, vast te houden ofte onder den voet te schieten, verstaende die se hier off daer bij haer huysen cunnen betrappen off elders ontmoeten, opdat elcq bij huys blijve, 't sijne te bewaeren ter tijt nader ordre sal gegeven worden, - Om daer expres op uyt te gaen, als onse uytgesonden spions weder t'huyscomen, met de gelijcke contschap, waer men hun best sal cunnen waernemen om de meeste affbreucq te mogen doen ende eens degelijcke schricke daer onder te brengen etc. De tolckinne Eva bleef alleen bij den Commandeur in huys, welcke alle preparade siende ende hoorende, omdat voor haer (vermits sij goet duyts spreeckt ende verstaet) qualijcq yets verborgen cost blijven, scheen seer verslagen te sijn, ende seyde, dat die gister noch | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aen 't fort waren, haer wilden mede weghtronen, maer was liever hier gebleven, ende eenlijcq bangh dat van Oedasoas volcq hier comende daeronder mochten doot raecken, daer men haer van verseeckerde, dat voor gesien soude worden, maer dat wij nu de Caepmans moetwille al te langh verdragen hadden, ende emmers door haer verleden Sondagh noch laten versoecken om vreede, die sij niet en wilden accepteren, maer daerenboven 's middaghs een vrijborger soo jammerlijcq vermoort ende over de 70 schapen ende 40 beesten boven de vorige weghgenomen hadden, 't welcke een saecke was dat Godt de Heere van sulcke menschen (die Hem niet en kenden) seer mishaegde, ende ons daerom toestondt, niet alleen alle mogelijcke tegenweer te bieden; maer oocq deselve jegenwoordigh sooveel aff breuck te doen als wij sullen cunnen, opdat se door minne niet hebbende gewilt, per force tot beter verstandt ende ommegangh mogen worden gebracht, ende in welcq rechtvaerdige saecken ons Godt de Heere oocq helpen ende bijstaen soude. 'S namiddaghs quaemen onse uytgesonden spioniers t'huys met raport, dat se nergens yets hadden cunnen vernemen, verstaende in de Houtbay, Berghvaleyen ofte aen eenige oorden van dese Caep, ende dat oocq daer nergens omtrent in 6 a 8 maenden tijts legers off beesten geweest waren, sijnde daeraen te mercken, dat het overal groen bewassen ende niet betreden was, sulcx deselve voorseeckers na 't ver gebergte van Africa geweecken sullen sijn, daer se te vangen sijn als een vogel die der vlieght. 'S Avonts comt tijdinge, dat den vrijborger Jan Reyniersz. mede al sijn beesten weghgenomen waren van dicht voor sijn huys, doch meest door eygen slofficheyt, omdat er niemant bijhad ende hij selffs met sijn vrouw aen 't fort was, hebbende maer sijn maet | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende een jongen t'huys, ende de beesten wat te laet aen de overcant van de verse revier gelaten. Soo cregen oock tijdingh, dat heden wel 20 Hottentoos gesien waren omtrent den Bosheuvel op des Commandeurs landt, 't alderverste wel 3½ uyr gaens van 't fort leggende, met meeninge om die beesten oocq wegh te haelen; maer hadden noch geen cans gesien. Wierd derhalven na Compies corenlandt, de vrije luyden ende voorsz. Bosheuvel meer soldaten uytgesonden, om voort eerst emmers wel te bewaren dat elcq noch had, mitsgaders alle hantwercken ende bosvolcq etc. ingetrocken, om oocq Compies vee, hier aen 't fort (in een seer schonen aental sijnde) seecker te hoeden, daer se al roemen bij regenachtigh weer achter heen te sullen comen. De 7 vrije luyden gisteravondt Brinckmans beesten vervolgt, waren door de Hottentoos (die se, omtrent 20 personen stercq sijnde, noch genomen hadden) vorder terugh gedreven, doch hadden haer deselve seer sloffelijcq niet anders gearmeert meestal met vorcken ende maer 2 a 3 met schietgeweer, sulcx het veele oocq al haer eygen slofficheyts schult is, 't welcq de Hottentoos, van tijt tot tijt affgespeculeert hebbende, nu tot haer voordeel seer wel weten waer te nemen, ende voornamentlijcq Doman haer in alles al voorts aen te moedigen, op wiens lijff derhalven gestelt hebben levendigh 100 ende doot 50 gulden, mitsgaders voor andere van de gemeene rovers 20 gl. levendigh ende 10 doot, vrouwen ende kinders halff gelt, om welcke premien te verdienen verscheyde hantwercks vrijeluyden, ende die nu haer beesten verlooren hebben, hun voornemens sijn ende aengeboden hebben te laten employeren, om te sien off men rovers, ende voornamentlijck Doman, sal cunnen in handen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
crijgen, waermede na alle apparentie de roverijen wat comen te cesseren ende een goede schricq gemaeckt worden, daer d'Almogende sijn segen toe geve. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe maen, den 21 dito,'s morgens seer nat stormigh doncker weer, wierd een expres gebedt gedaen tot Godt, dat sijn slaende handt dogh wilde van ons affkeeren, ons jegenswoordigh vrij latende gevoelen met de groote sterffte onder 't vee, als steelen, roven ende moorden deser barbarisse menschen, waertoe tegen morgen oocq een vast- ende bededagh is ingestelt. D' aengeboden vrije luyden na het voorsz. gebedt vaerdigh ende g'animeert, om op de Hottentoos uyt te gaen, quam den vrijborger Jan Reyniersz. versoecken sijn vrouw aen 't fort te mogen laten brengen, ende de vrije luyden Otto Steven ende Harmans geselschap, met al haer schapen ende beesten, tot op 6 na voor haer wagen, aen 't fort wijcken, dervende deselve niet langer aen hun huysen wagen, uyt vreese van brantstichtinge, sijnde den fiscael oocq uyt vreese van brantstichtinge, om de vrouw ende kinderen van Hendricq Boom ende d'ander vrije luyden te waerschouwen, bij noot hun retraict op de steene redout Corenhoop, dicht bij hun wooninge staende off mede aen 't fort te nemen, sullende d'Ed. Compie met haer ploeghbeesten, de schuyr ende oocq den Commandeur de sijne aen den Bosheuvel tot 't uytterste sien in te houden, alsoo de Hottentoos daer nu op blijven vlammen, ende volcq uytgemaeckt is op haer oocq te passen, die Godt de Heere met courragie ende cloeckmoedigheyt wil begaven, ten eynde wij eenige schelmen mogen becomen enz. Staende het seer desolaet aen te sien dit vlugten der arme lantluyden ende sijnde oocq op 't hooghste jammer van den rogh ende tarwe dagelijcx ende meestal in de grondt gebracht, ende veele al mooy groen staende, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende elcq nu met maer 6 trecqbeesten gesint haer huys te bewaren, ende op de Hottentoos mede toe te leggen, soo veel als mogelijcq is, om met voorsz. beesten ende wagens eenigh vorder goet bij noot op 't uytterste noch te salveren. Ende om de Hottentoos te beter te achterhaelen in 't lopen, daer se ons te gaauw sijn, soo is verstaen al de slaven (seer op deselve gebeten sijnde, ende haer wel willende eeten) uyt de kettings te slaen, ende tegen de Hottentoos met haere piecken vooreerst te gebruycken, tot sij hasagayen tot meerder offentie sullen becomen hebben, moetende jegenwoordigh over de 40 man bij de beesten ende schapen hier aen 't fort ende Compies Corenschuyr worden gesonden, buyten die men noch over al tot defentie voor de vrije luyden heeft uytgesonden, in vougen jegenwoordigh in 't fort, maer een sargeant ende corporael met 2 soldaten in de poort de wacht houden, ende alle hantwercken ingetrocken sijn, volgens 't welcke dan oocq (de saecken dus blijvende staen) te wenschen was, hier een schip lagh om ons daer uyt wat te mogen verstercken etc. Den vrijborger Hendrick Boom, een seer goet huys gebout ende al sijn welvaren daeraen te cost gehangen, wesende wel 17 à 1800 gl. aen te goet gehadt, hebbende soldijen bij de 6 jaren verdient, sonder yts op te nemen, bleeff met sijn huysvrouw, mits de bijgevoegde adsistentie van de 2 Compies soldaten (doch al te stout) geresolveert het uytterste uyt te wachten, ende haer voor hun goet en bloet (hebbende 5 kinderen) ende veel schoone beesten, schapen, verckens, hoenders etc. soo langh als mogelijcq ware te deffenderen, eer se na de redout Coorenhoop wilden vluchten, daer hun de vrouwen ende kinderen van de lantbouwers Jacob Cloeten ende Jan Martens de nacht hadden geretireert, ende de mannen thuys gebleven, om als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vooren geseght, hare huysen te bewaren ende te sien waer het soude heen willen. Ondertusschen is door den fiscael (overal uytgesonden wordende) onder andere oocq laten ordre geven, om aan de Compies schuyr een vaster crael te maecken, dewijl al 't vee hier in de taeffelvaley geen weecq de cost can crijgen, ende deselve derhalven nootsaecklijcq ver aff moeten geweyt worden, ende alle dagen aen 't fort niet cunnen comen ofte te houden sijn, anders als eenige van de outste ende onbequaeme tot den aenteelt, die men tot spijsinge voor 't guarnisoen gebruyckt ende dicht bij moet houden, om bij tijts te laeten slachten, eer se op 't velt doot blijven, ende van verre dan quaelijcq levendigh off goedt cunnen t'huys gebragcht worden ende tot bewaringe van voorsz. beste vee ende der vrije luyden bestiael ende huysen 32 soldaten g'ordonneert, naementlijcq 20 te wachten op Compies ende 10 op der vrije luyden goet, helpende de vrije luyden hierbij 't fort 's nachts de buytenwachten houden ende rontsom overal de ronden waernemen etc. waer neffens dan oocq eenige liefhebbers op Hottentoos te loeren sijn uytgegaen, ende oocq preparade gemaeckt wordt om ten dien eynde oocq de Bataviase banditen (om haer vrijdom ende lossinge te verdienen) neffens eenige slaven te armeren, tot welcke lijffeygenen, dan oocq hasagayen na hun manieren ende onderwijsinge worden gemaeckt, daerse al beter ende fixer mede weten om te gaen, als de Hottentoos, ende ordre gestelt is te versorgen dat de slaven hun vrouwen, welcke hier gehouden worden, om 't weghblijven te prevenieren, alsoo bevonden is, dats daer veel van schijnen te houden, ende die niet licht verlaten sullen etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Godt de Heere gebeden, om sijne hulpe ende zegen in dese periculeuse ende beroerige tijden etc. Smiddags verstonden, dat weder eenige Hottentoos omtrent Jan Reyniersz. ende Boomtjes wooningen vernomen ende op de beesten loerende waeren, waartoe haer dit donckere natte weer seer favoraebel valt, vermits niemandt droogh geweer can houden, 't welcq sijluyden door Domans onderricht oocq wel weten, ende daerom sulcke tijden principaelst maecken waer te nemen. Sijnde oocq verscheyde vrije luyden soo vreesachtigh ende met sulcke schricq bevangen bevonden, dat eenige op de redout Corenhoop gevlucht, haer huysen den verleden nacht alteenemael verlaten ende ten proye van de Hottentoos gestelt hadden, item oocq aen allen canten den bouw glad stil ende in 't riedt laten lopen, als dervende niemandt met ploegen ofte yts in 't velt comen, ende dat juyst nu in de regentijt, sulcx het sestepaert wel sal blijven leggen tot groot achterdeel, is derhalven, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 23 dito's morgens, ten eersten den fiscael uytgesonden, om haer overal een beter moet ende couragie in te spreecken, ende oocq dese navolgende ordres te stellen, namentlijcq: Die haer beesten quyt sijn, haer ploegen, eggen ende alle gereetschappen, tot den bouw te brengen aen Compies schuyr off de steene redout, om daer wel bewaert te blijven, ende niet mede van de Hottentoos om 't ijsers wille gebroken ende gestolen te worden. Ende die noch beesten hebben; ende daermede niet derven bouwen, deselve te weyden onder Compie bestiael bij de schuyr off 't fort. Elcq te waerschouwen, datter voor geen 14 dagen londt is, ende daerom haer lonten spaeren soo veel als mogelijck sij, ten dien eynde aen deselve gedooffde | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
coolen te houden dat beter als poplont ende datelijcq te ontfoncken is. Dat niemandt sijn huysen sal verlaten, maer hun vrouw en kinders, coorn ende goederen wel aen de voorsz. redout ende Compies corenschuyr brengen mogen, want alsoo de Hottentoos, soodanige schricke ende vreese onder de onsen merckende, daerop te stouter worden souden, en hare huysen in brandt steecken, op 't welcke bijsonder nootsaeckelijcq moet wacht gehouden blijven. Dat hun des Commandeurs particuliere volcq ende bouwlieden, aen de bosheuvel (op die buytenste frontier) sullen houden ten uyttersten toe, ende den bouw evenseer als oyt te vooren laten voortgaen, ende beneffens dien goede wacht houden, oocq desselffs vrije timmerluyden haer sooveel doenlijcq haesten met de vaste Corps de Guarde in der ijl aff te maecken tegen aen 't Crael etc. Dat ydereen voornamentlijck oppast te bewaren ende beschermen 't geene hij noch heeft. Ende 't uytgesonden volcq vooreerst maer sien een off meer Hottentoos eenvoudigh in handen te crijgen, om deselve dan per force te gebruycken tot aenwijsinge van haer legers, om die dan te seeckerden te vinden ende overvallen met grooter macht. Al de vrije luyden, die niet en bouwen, met haer persoonen, wagens ende bijhebbende beesten, Compies volcq te helpen uyt de naesten bosschen te hacken ende bijhaelen 800 stucx dicke paelen, langh 10 voet, ende dicq genoegh om met haer hulp de geprojecteerde ende g'ordonneerde vaste crael aen Compies schuyr in der haest in defentie te brengen, tot vaste bewaeringe ende retraict van haerluyden beesten ende goederen etc. ten alderhoogsten noodigh. Compies bouwmeester Pieter Cruythoff te seggen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat met alle vigeur de ploegen ende bouw laet voortgaen, ten dien eynde de dorssers tot mesten van 't landt gebruyckende, soolangh het noodigh is ende dan off oocq bij nat weer wederom aen 't dorssen etc. Als het landt aen deese sijde de drooge revier al te maelen besayt is met tarw ende garst, dan aen de benedencant van d' overseyde der voorsz. reviere te ploegen, om met haver te besayen, namentlijcq daer de boomen al sijn uytgeroeyt, tot voer voor de paerden ende esels etc. seer nootwendigh. Ende de soldaten, tot bewaeringe van de ploeghbeesten ende schapen, altijt omtrent de ploegers ende eggers te weyden, ende deselve in 't gesicht te houden tot te beter bewaeringe ende defensie oocq van Compies bouwluyden. Item oocq in dier vougen op den Bosheuvel te doen. En dat Boomtjen vrij magh sijn beesten onder 't faveur van Compies beestenwachters weyden, 't sij die van 't fort ofte van de schuyr, daer 't hem best sal gelegen comen, dewijl hij noch met al sijn vee, vrouw, kinders ende goet blijft even constant 't huyshouden. Ende dat emmers de brugh, soo haest 't crael gereet is, oocq ten eersten verbreedt wordt over de revier Liesbeecq, bij Hermans wooninge, om met beter gemacq de beesten ende wagens over te cunnen drijven ende mennen. Den fiscus, 's avonts weder thuys comende, rapporteerde, dat die van Vasagies geselschap soo bangh waren, dat sij (ofschoon haer een soldaet noch bijgevoucht was) 's nachts niet langer wilden in haer huys blijven, vertragende oocq soodanigh in hunnen bouw etc. ende, opgenomen hebbende d' een ende d' anders verlies, is bevonden elcq ontrooft te sijn ende noch behouden te hebben als te weten: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Reyniersz. geselschap in 2 eygenaers bestaende. quijtgeraeckt: koebeesten schapen
Brinckmans geselschap is behalven de doot van sijn macker Symon in 't Velt ontrooft:
Vasagies geselschap idem in twee eygenaers ontrooft:
Roons geselschap, in drie mackers bestaende ende sijnde de nieuwste vrijeluyden, welcke noch niet een voet omgebouwt hebben, sijn ontrooft:
Soodat de Caepmans dese 4 geselschappen hebben ontrooft jongh ende oude koebeesten 68 stucx ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 84]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
67 schapen, ende daermede derselver bouw t' eenemael onder de voet gebracht, welcke uyt Compies jegenwoordigh bestiael voor dit saysoen, vermits het al koeyen ende heel jongh goet van bulletjes noch onbequaem om te trecken sijn, seer beswaerlijck weder op de gangh sullen cunnen geholpen worden, daer echter sooveel mogelijcq middel toe gesocht ende om g'ijvert wordt. Maer aengaende Roons geselschap, welckers 2 mackers seer slap ende traegh volcq is, doch noch weynigh schuld gemaeckt hebben, sal men apparent weder in Compies dienst moeten nemen, off hun in dienst van andere vrije luyden op daghgelden etc. laeten erneren, die der dogh oocq seer nootsaeckelijck van doen sijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 24 dito,wat beter weer als de voorige dagen, waren weder eenige Hottentoos omtrent den Bosheuvel vernomen, loerende op des Commandeurs beesten, van welcke Hottentoos bijna 2 à 3 in de cnip souden geraeckt hebben, indien niet een van de vrije avonturiers, achter biesen ende bosjens liggende, sigh te ontijdigh ontdeckt had, als wanneer deselve weghliepen ende met vluchten ontquamen, vermits (zij) d' onse te radt in 't voorlopen sijn, ende maer met listicheyt sullen cunnen achterhaelt worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 25 dito.'S morgens quaemen de gemelte vrije avonturiers weder thuys, sonder ander yets als boven verhaelt uytgerecht ofte opgevonden te hebben. Heden namiddag is den Commandeur na al der vrije luyden wooninge geweest, onder andren 't volgende in ordre gestelt ende begin gemaeckt hebbende, namentlijcq; Dat alle Sondagh 's namiddaghs de borgers hierbij ende om 't fort woonende (genaempt de stadtsborgers) met haren corporael, dewijle de parade van 't fort | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 85]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gedaen wordt ende de militie in 't geweer staet, sullen comen binnen 't fort eens 2 a 3 mael omtrecken, ende dan weder de poort uyt, voorts na haeren sargeants ofte hooftofficiers wooninge omme aldaer te vergaderen, ende dan met al de lantborgers te verscheynen aen de steene redout Corenhoop, daer sich den Commandeur off yemandt uyt den Raedt altijt sal laeten bijvinden, om na het te doen sermoen aldaer de borgersparade ende visite over hun geweer aen te sien, mitsgaders deselve elcq met een roemer wijn off brandewijn te laten beschencken, ende dan yder na sijn wijcke weder te laten keeren, alsoo apparent om den brandewijn veele trage noch aengelockt sullen worden, die anders wel achterblijven ende te min oppassen mochten, schoon het tot hun eygen deffentie etc. nootsaeckelijcxt is. Doch aengaende den vrij houtsager Leendert Cornelisz. ende syn volcq, omdat se alte verde woonen ende niet versuymen souden sullen alle Saturdaghs 's namiddags door den fiscael ende sargeant besogt ende gevisiteert worden, ende volgens dien maecken tegen 1 a 2 uyren in haer volle geweer vaerdigh ende gereet te staen. Item oock des Commandeurs particuliere lantbouwers haere naeste buyren ende woonende de alderverste ende uytterste van alle de Coloniers. Sullende op die sijn geweer niet ficx hout etc. boeten gestelt ende oocq ordre beraempt worden tot het employement van dien. Den Commandeur even voor den avont thuys comende, wierd een schip gesien benevens het Robbeneylandt, comende met een noortwestelijck luchjen voor de wint opseylen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 86]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Helena herwaerts aen vertrocken, sulcx in 29 dagen tot hier geseylt was, medebrengende, beneffens de packen cleeden in plaetse van 22 lasten rijs, voor dese plaetse in de schepen Amersfoort, Phenix, Walvis ende Z.Zee op Batavia gescheept, niet meer als 2½ last rijs, sijnde de rest over deselve schepen aen St. Helena verdeelt, tot streckingh van haere provisie op hun vorder te doene reyse, dat ons al weder doet sober blijven, als hebbende in plaetse van 60 nu niet meer als tusschen de 18 ende 19 lasten rijs ontfangen, waerbij ons tot groote schade noch bijcompt, dat ons de Caepmans ende tabacqdieven met hunne adherenten soo schielijcq met moorden ende roven, dagelijcx seer vijandelijcq overvallen ende den bouw doen verachteren ende op veele plaetsen stilstaen. Bij voorgemelte 4 retourschepen waren de ander vier op den 8 Maert van hier gescheyden, als ady 25, 28 ende ultimo dito wel bijgecomen, ende gesamentlijcq den 8 April van dito eylandt na 't Patria verseylt, daer hun d'Almogenden salvo wil geleyden. Soo waren oocq aldaer aengeweest vier Engelse schepen, te weten d' Egle 13 ende de Negro 19, de Virginius 20 ende de Kingh Ferdinando 25 April, 2 van Suratte ende 2 van Coromandel, welcke den 25 dito gecombineert naer Engelandt sijn vertrocken, ende te seggen wisten, datter 2 fregats uyt Engelandt alle dagen waren te verwachten, om haer ende die noch wel (na hun seggen) tot 20 stucx volgen souden, naer huys te convoyeren, welcke fregats oocq empassant voor de bocht van Gunea souden cruyssen op Spaensche schepen, ende dan van daer op St. Helena, ten eynde voorsz., comen; doch dewijle die wat langh achterbleven, ende sijluyden nu onder hun vieren waren, hadden geresolveert gecombineert het naer huys te wagen ende onse aldaer groote beleefdheden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 87]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
bewesen, in recompense van d'accommodatie, die se verstonden den verlegen capiteyn Morgan op den Dolphijn hier aen de Caep gedaen was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 27 ditoquam tijdingh aen 't fort, dat den vrij houtsager Leendert Corns van Zevenhuysen gister omtrent een uyr voor den avondt in sijn bos, van 50 a 60 Hottentoos overvallen, doch hij maer even in den hals met een hasegay gequest was, ende sijn volcq met schietgeweer, juyst bij der handt comende, deselve datelijcq op de vlucht gejaegcht hadden, sonder (mits hare rappicheyt) eenige Hottentoos gecregen off gequest, maer 5 hasegayen behouden te hebben, die se na hun noch maer verschoten hadden. Is derhalven datelijck den onderchirurgijn met 4 soldaten na hem toegesonden, neffens den lantmeter, om hem te onderrichten van ten eersten een beschansingh van plancken, gelijcq aen den Bosheuvel gedaen is etc., in der haest op te slaen, tot beschermingh, alsoo wij mits ons weynige volcq niet anders (als ons selffs vooreerst wel te bewaeren) en cunnen doen, mochte anders wel ymandt op haer gesonden worden, om te sien off men ergens eenige achterhaelen ende onse wapenen laten voelen conde, welcq nu tot nader ontset van volcq uyt de eerst aen te comen schepen moet uytgestelt blijven ende maer geleth ons onder Godts beschut soo naeuw te bewaeren voor meer schade ende moort als mogelijcq is. 'S avondts quaemen de uytgesonden persoonen met den landtmeeter weder t'huys, rapporterende dat de questsuyr aen Leendert Cornelisz. voorsz. maer een schamschoot sonder noot was. Ende omtrent 30 Hottentoos aen den Bosheuvel bij des Commandeurs particuliere lantbouwers geweest, doch van deselve met schietgeweer ende eenige slaven met hasegayen vervolght, gevlucht ende ontcomen waren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 88]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wesende voorsz. Leendert Cornelis besigh sigh met palissaden te beschansen, gelijcq des Commandeurs volcq hun met plancken doende waren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dingsdagh den 27 May 1659.Dewijle den Raedt jegenwoordigh in geen meer personen bestaet als den Commandeur ende ondercoopman Roeloff de Man, mitsgaders den sargeant van de soldaten, die oocq heel sieck ende daerom noch selden gebruyckt is cunnen worden, ende jegenwoordigh, mits der Hottentoos oorlagh etc. ons boven vermoeden soo schielijck over den hals gecomen, dagelijcq wat meer als ordinaris te deliberen valt, - Soo is (ingesien de bequaemheyt van den fiscael Abraham Gabbema ende sijne door lange ervarentheyt becomen kennisse van saecken, welcke oocq sedert het affsturven van den vendrigh Jan van Harwarden (gelijcq denselven in alle voorvallende gelegentheyt soo buyten als binnen, overal is gebruyckt) op approbatie van d'Ed. Heeren Gouverneur-Generael ende Raden van India verstaen, denselven tot versterckinge des voorsz. Raets mede als een lidt in den Raedt te assumeeren, ende naest den ondercoopman voorsz. cessie te laten nemen, mitsgaders den adsistent Gijsbert van Campen als Secretaris in voorsz. Gabbema's stede, die 't beneffens het fiscaels ampt placht te becleden, welcke beyde dan de gewoonelijcken eedt sijn afgenomen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum ut supra. (Was geteyckent) Jan Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 89]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 29 dito,quaem den vrijborger Steven Jansz. seggen, datter een partije verleden nacht al in haer schapenstal gebroocken, dogh (hun waeker vernomen hebbende) weder gevlucht waren. Weynigh daerna quam Hendricq Boom seggen, dat se te nacht met hun zeventhien oocq in sijn beestencrael gebroocken ende eenige al aen 't uytdrijven van dien besigh waren, doch dat, hij met sijn knechts uytcomende, hadden de vlucht genomen, sonder yemandt met haer schietgeweer te hebben cunnen begaen vermits den doncker, ende hadden gereetschappen gevonden, daer se vuyr mede maecken, menende dat se sijn huys hadden gesocht in den brandt te steecken, daer hun Godt voor behoeden wil, want sulcx een onversettelijcke schade voor de luyden wesen soude, vermils oocq het cooren, datter veele noch ongedorst is, hebben leggen. 'S namiddaghs wort een soldaet van den Bosheuvel t'huys gebraght, welcke twee quetsuren met hasegayen in 't dicq van sijn been gecregen had, ende rapporteerden dat voormiddags omtrent sess uyren ongeveer drie a vierhondert Hottentoos, op des Bosheuvel 25 beesten (met hun vieren bewarende) aengevallen, ende na omtrent ½ uyr nochtans elff van deselve wegh gecregen hadden, voerende Doman den troep, die op voorsz. persoon vijff hasegayen verschoten, doch geen Hottentoos cunnen quetsen had, vermits die de schooten wisten te ontduycken, ende voorts met verhaelden buyt waren deurgegaen, waermede sij des Commandeurs particulieren lantbouw (op d'uytterste frontier leggende) al bijna mede hebben vruchteloos gemaeckt, sijnde jegenwoordigh aldaer omtrent 25 morgen landt met schoonen witten tarwe besayt ende over de 1200 wijngaerden, op den bergh geplant, altemalen geruyneert ende 't vorder planten tot wel soo | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 90]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
veel duysent dit saysoen voorgehadt apparent door dese overlast mede gestut, alsoo de tijt haest aeneompt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Donderdagh den 29 May ao 1659.Om de jegenwoordige rooverije der Hottentoos te beter tegen te staen, is na rijpe deliberatie goetgevonden, alle de vrije luyden, die niet bouwen cunnen, tot 10 stuyvers daegs aen te nemen, om ons daermede soo veel doenlijck te verstercken ende eenige partijen volck in 't velt off embuscade te houden etc., verstaende voor niet langer tijt als noot sulcx ten dienste van de Compie alhier sal vereysschen ende voorsz. struyckrooverijen duyrende blijven, sijnde tot meerder affschricq van deselve oocq goetgevonden te plaetsen 2 vijff ponder stucken aen Compies schuyr, daer men d' overluyden mede can beschieten, noch een 2 ponder op de steene redout Corenhoop, daer der rede soodanigh al een light, om Hendrick Boom ende Jan Reyniersz. aen de Noort, mitsgaeders Ott ende Stevens bouwerijen aen de suytsijde te beschermen, alsmede een 9 ponder aen den Bosheuvel, tot oocq de vrije houtsagers meerdere beschermingh, ende sullen 20 van de slechte koebeesten met de voorsz. partijen uytgesonden worden, om met een a 2 losse schiltwachten quamsuys te weyden ende de Hottentoos te locken, daer d' onse haer 's nachts sullen verbergen. Mede gesien dat geen van alle de persoonen, welcke haer met de retourscheepen hebben versteecken, per 't galjot Zuylen van St. Helena en sijn wederomgecomen, - is verstaen haere reecquening te sluyten, ende te goet sijnde saldo's voor d'Ed. Compagnie geconfisceert aff te schrijven, sijnde deselve genaempt ende geweest als te weten: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 91]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 92]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bij den schipper van 't jacht Zuylen den Raedt voorgedragen ende gedaen blijcken sijnde het quade comportement etc. van sijnen bottelier genaempt Gerrit Pietersz. van Rijn, ter saecke van ontrouw in Compies provisien, - Is denselven als per sententie, na schult bekenninge ende biddinge om gratie, neffens confiscatie van 2 maenden gagie ½ pro fisco ende ½ voor den armen, gedescendeert van bottelier a 18 tot cuyper a 14 gl. 's maents, ende in sijn stede op het voordragen voorsz weder gestelt den quartiermeester Arien Willemsz. Fop voor bottelier a 18 gl., ende wijders den bosschieter Jan van Linge in voorsz. Arien Willems plaets tot quartiermeester bij halveringh a 13 gl. - alles op approbatie van Haer Ed. tot Batavia, ende de gagies beden ingangh nemende. Ende alsoo Cornelis Luyten van Amsterdam, uyt 't Vaderlandt hier aen de Caep gecomen den 22 Maert verleden per het schip de Princes Royael, voor bosschieter, nadat, voor dat sijn tijt hier als constabel ende oocq tweede ofte meester thuynman heeft uytgedient, ende dat die sijn plaetse voor 16 gl. 's maents becleedt had, corts overleden is, soo wort denselven bij desen op sijn versoecq ende vereysschende bequaemheyt weder als mr thuynkecht, wedert sijn jongste aenwesen gebruyckt sijnde, geconfirmeert ende verbetert tot op 16 gl., daervoor dan sijn tijt hier aen de Caep weder sal uytdienen ende dito gagie van den dagh sijnes aencompst alhier ingaen. Doris Claesz. van Langerack, uyt eygen vrijwilligheyt aen St Helena van de retourvloote sigh gepresenteert bij d'onse tot geselschap te leggen ende per 't fluytjen Zuylen oocq herwaerts gecomen, daerom | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van d' Heer Commandeur van de gemelte retourvlote toegeleyt is 14 gl. maendelijcq ofte quartiermeester gagie, mitsgaders als nu sijn dienst vorder presenterende om op 't Schapejachtjen in voorsz. qualiteyt gebruyckt te worden, - Is vermits sijn daertoe hebbende bequaemheyt volgens de getuygenissen van d' opperhooffden der voorsz. fluytjen Zuylen, ende dat ons oocq soodanigh een persoon gebreect, daertoe bij den Raedt aengenomen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum als boven.
(Was geteyckent) Jan van Riebeeck.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 30 ditois conform d' op gister genomen resolutie een redelijcq tropfen volcq uytgemaeckt, ende onder het gesagh van den sargeant door den fiscael Abraham Gabbema buyten gebracht, neffens 20 van de sleghte beesten, omtrent den Bosheuvel ende tusschen de over vrije luyden met 1 a 2 loose schiltwachten te weyden, ende sijluyden haer achter bossjes ende ruygten des morgens voor den dagh te verschuylen, daer se ordinaris haer meeste ende eerste aenval doen ende heen comen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ultimo ditowas den Commandeur met 4 paerden ende 6 soldaten uyt om overal visite te doen, ende sigh met soo weynigh volcq eens te verthoonen omtrent de plaetse daer d' onse embuscade leggen, om te sien off se op hem (soo onstercq van volcq siende) souden willen afcomen, vermits voorgegeven ende geroemt hadden op denselven te passen, als menende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dan meester van al den omslagh te wesen; maer wat achter 't geberghte comende, wierd het heel doncker steffregen onde mistigh nat weer, sulcx daerom cort wederceerden ende 't selve tot beter gelegentheyt uytstelden. De vrije luyden siende de preparaden om stucken buyten op 't lant te planten tot haer bescherminge, schenen daerdoor vrij gemoedigh te sijn, ende gereet om haer ossen te leenen ende deselve daermede ter gedestineerder plaetsen te brengen, gelijcq haer deselve mede behulpsaem thoonden, om dicke paelen tot het gedestineerde vaste crael aen Compies corenschuyr bij te helpen halen ten fine vooren aengetogen, doch onder belofte van hare moeyten te vergoeden, dewijl ons daertoe ende tot meer ander saecken in dese troubel tijt volcq manqueert, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maendagh den 2 Juny Ao 1659.'S morgens omtrent negen uyren den sargeant thuys gecomen wesende met raport, dat haer gister tegen den avondt omtrent 50 a 60 Hottentoos (gevoert wordende door Doman ende andere bekende) redelijcq schoon waren bijgecomen, daer hij sich seer wel in drie troupen embuscade op verborgen had, met apparentie om deselve fray te sullen cunnen waernemen etc., dogh dat door onversichtigheyt van den vrijborger Harman Remagenne te vroegh onder 't schot ende alsoo van hun desseyn versteecken gebleven waren, - Soo is goetgevonden sulcx hoe eer hoe liever weder te hervatten, ende ten dien eynde morgen vroegh den Commandeur neffens den schipper van 't fluytjen Zuylen, Steven Foran en den fiscael met drie a 4 paerden ende eenige soldaten selffs heel tot over ende verbij den Bosheuvel uyt te gaen, quansuys om een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ronde off het oogh over der vrije luyden bouw eens te laten gaen, gelijcq de Hottentoos van denselven dogh somtijts wel gewoon sijn, ende 's avonts even stercq naer huys te keeren, mitsgaders den sargeant weder uyt te laten blijven met trop van 18 a 20 van de beste soldaten uyt Compies dienaren ende vrije luyden te kiesen, ende tegen den nacht bedectelijck na den Bosheuvel te senden bij des Compies 20 sleghte beesten, daer tot waeghhalsen men 5 man bewaert, om de Hottentoos op d' een off d'ander middel te abuseren, ende eens een goeden stoot, mogelijcq sijnde, te laten voelen, dewijl men mits onse jegenwoordige cleyne macht vooreerst nochthandts op deselve niet doen can, bij welcke voorsz. soldaten oocq geresolveert in 4 ficxe slaven g'armeert met hasegayen toe te voegen, om in 't vluchten eenige Hottentoos te onderlopen ende levendigh te mogen in handen crijgen etc. Aldus gedaen in 't fort de Goede Hoope datum u.s.
(Was geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 3 ditois den Commandeur met het geselschap ende ten fine, in de gister genomen resolutie gementioneert, uytgeweest, welcke buyten sijnde van de beestewachters verstonden, dat sij de voorsz. Hottentoos noch al op den Bosheuvel hadden vernomen, oocq met haer van verde (buyten schoots blijvende, toeroepende, gesproocken, waeronder Doman de voorste ende andere bekende schelmen, die riepen dat se | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het Duyts volck geen quaet wilden doen, maer alleen de beesten van haer begeerden te hebben. Den vrijborger Caspar Brinckman onder anderen oocq passerende, die van al sijn beesten (sijnde geweest 19 stucx ende 67 schapen) berooft is, wiste te seggen, dat oocq van verde met de gemelte rovers gesproocken had, die hem gevraeght hadden, off hij al weder andere beesten van den Commandeur had gecregen, wilden se dan met der haest mede maer weder wegh haelen ende in haer leger brengen, dat sij soo wel ende verscholen hebben, dat het bij ons vooreerst seer beswaerlijcq sal te vinden wesen, wordende daerom te ijveriger opgepast, om eenige schelmen te crijgen, die 't ons dan wijsen souden moeten per force, om haer aldaer dan soodanigh te bestoocken, datter eens schricq onder gebracht mochte worden, 't welcq claer gemerckt wordt nootsaeckelijcq te wesen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 7 dito,tot belet alsvooren, ende waer ons uytleggende volcq op de struycrovende Hottentoos niet hebben cunnen uytrechten, noch oocq deselve op ons, sulcx wij op haer persoonen ende sij op onse beesten dese gansche weecq vruchteloos hebben uytgeweest; maer willen hopen met moy weer eens een aentreffinge geschieden ende Godt den Heere met ons wesen sal. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saterdagh den 7 Juny Ao 1659.Alsoo ons Godt de Heere om onser overtredinge wille cortelijcq heeft gelieven te comen besoecken, soo met sterfte onder Compies bestiael, als oocq met roverije onder 't vee van de borgers, door den oorloge ende moorderijen deses lants brutale menschen, ons seer schielijcq ende onverdacht over den hals gevallen, tot groote schaede ende onderdruckinge van deselve ende totale ondergangh eeniger lantbouwers, daer wij nochtans altijt ende oocq tot noch seer genegen sijn gebleven, met de genoemte natie in alle minne ende vruntschap te leven ende om te gaen, doch siende, dat sulcx niet heeft mogen helpen, maer de wapenen hebben moeten in de handt nemen omme haeren moetwil, daer se noch niet van affhouden, tegen te staen, - Soo is goetgevonden, voortaen alle Woensdagh 's namiddaghs tegen 4 uyren een vast- ofte bidpredicatie te laten doen, omme den toorn Godts door bidden ende smeecken van ons aff te bidden, ende dat het sijn mogentheyt gelieve ons in de plaetse te begnaedighen met sijne zegeninge ende hulpe tegen dese gemelte onse vijanden, ten eynde wij, over haer victorye crijgende ende behoudende, met deselve in goede rust ende vrede weder mogen handelen ende wandelen, 't welcke dan morgen na de Sondaghspredicatie de gemeynte sal bekent gemaekt worden, opdat sich yder daertoe prepareren ende ten gestelden tijde wete te vervougen ter plaetse van de ordinaire vergaederinge des Godsdienst. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, datum als boven.
(Was geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 8 dito,'s morgens noch al nat weer ende wint tot belet als vooren, doch wat bedaerder, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den 9, 10 en 11 dito,meest zich gelijck, gaende echter 't bootjen Zuylen met een variabel luchjen 's middaghs onder seyl; maer most in 't gadt weder anckeren. 'S avonts naemen oocq de vrije Saldanhaverders affscheyt, om na 't Dasseneylandt te vertrecken om traen ende robbevleys voor de slaven, met haer een geprepareerde boot ofte vaertuygh de Peguijn, leggende haer ander vaertuygh de Zeeleeuw noch heel reddeloos. Ende is desen naenoen d' eerste biddagh (ten fine in bovenstaende resolutie vervaet) gehouden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 15 ditois den Commandeur met den fiscael Gabbema ende noch een persoon te paert, neffens 8 soldaten uytgegaen, mitsgaders gecomen wesende niet boven een groot halff uyr gaens van 't fort, verstonden dat ongeveer ¼ uyr geleden den vrijborger Hendrick Boom al sijn beesten (sijnde 30 stucx jongh ende oudt) met 34 schapen, door ongeveer 20 wel bekende Hottentoos (aengevoert van Doman) waren ontrooft, soo als se tegen den hoecq boven in 't hangen van den Wintbergh geweyt wierden van drie man, versien met een musquet, ende d'andere 2 met corte snaphaenroers, waervan een door sijn schouwer gequest, een maer in sijn mouw, ende den derden met 5 wonden van hasegayen doot geschooten was, meenende deselve te paert noch te onderhaelen, maer waren soo haastigh in 't voortdrijven geweest over de vlacte, dat men se nergens in 't gesicht coste becomen, sulcx den Commandeur des avonts laet in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den doncker dieswegen vruchteloos thuys quam, hebbende hier ende daer ordre ende volcq uytgestelt, om te sien off men se op eenige advenuen bij nacht off ontijde niet sal cunnen betrappen, die se dan nootsaeckelijcq moeten passeren, omdat se haer dus overal weten te verschuylen, ende daer se weynigh volcq bij ende haer cans schoon sien de beesten soo wegh te rooven, 't welcq al veel der vrije luyden eygen schult is, ende voornaementlijcq desen Hendricq Boom, omdat se haer beesten altijt tegen onse gestelde ordres in dese periculeuse tijden te verde van den anderen verscheyden willen weyden, ja, de soldaten, elcq tot bewaeringe bijgevoeght, daertoe dwingen, anders waren stercq genoegh om te deffenderen, want voor haer thien soldaten van d'Ed. Compie sijn geordonneert, daerbij sijluyden oocq noch 10 man hebben, wesende samen 20, die onder musquetschoot van den anderen verscheyden hebbende laten weyden, daerbij oocq Compies schapen- ende ploeghbeestenwachters, mede noch 6 man sijnde, souden sulcken noot niet gehadt hebben, maer elcq schijnt liever sijn eygen sin als wel gestelde ordre te volgen, ende waerdoor Hendrick Boom ten principalen sijn beesten ende schapen heden is quijtgeraeckt, ende sijn corenbouw ende melcqerij etc. oocq in d' asse. Godt betert! | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 16 ditowas der vrije luyden vaertuygh weder van 't Dasseneylandt geretourneert met weynigh traen, en wisten te seggen, dat in 't voorbijzeylen van 't Robbeneylandt gesien hadden, dat de nieu gemaeckte schapestal aldaer soude omgewaeyt wesen, waeromme 't Schapejachtje datelijcq derwaerts is afgevaerdicht met navolgende briefken geschreven: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen Rijck Overhagen,luydende als te weten:
Alsoo ons de vrije Saldanhavaerders heden hebben weten te seggen, dat se in 't verbijzeylen meenen gesien te hebben, dat de schapestal soude omgewaeyt zijn, soo worden bij desen in der haest Ul. toegesonden den baes en 2 ondertimmerlieden met hem, om deselve weder op te rechten, ende te sien watter aen te doen sij, die de ander onderwesen hebbende ofte wel selfs daer wat blijvende, met hulp van 't jachtsvolcq, soo langh als 't goet weer blijft, helpen ende dan weder hier comen sal; gaende tot dien eynde voor 7 man provisie voor een maent, sijnde den baes timmerman met 't jachtsvolcq geprovideert, ende d' ander 3 met u daer blijvende, te weten: den decker sal 't stroo van 't dack fray afnemen, soo 't noodigh is ende het dack niet weder heel gelaten can opgerecht worden. Wij sullen met eenen gaerne verwachten off de sterft van de schapen al ophout ende deselve weder wat beginnen aen te teelen, alsoock de conijnen ende hoe 't wijders met alles staet. Hierneffens gaet wat wortel, croot, pastenakel ende coolsaet; dat u dunckt meer noodigh te wesen, cunt er om schrijven, 't sal u gesonden worden; hout moet ende weest naerstigh in 't waernemen van de schapen. In 't fort de Goede Hoope, ady 15 Juny 1659.
(ende was geteyckent) Jan van Riebeek. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
stortingh ende dat sijn roer quijt geraeckt was, soo men van verre sien coste, 't Roggebaytjen niet beseylen. Even na den middagh had Doman nog tusschen de 50 ende 60 Hottentoos dichte bij Compies corenschuer ende tusschen Compies bogaert bij de brugh, tegenover Hermans huysingh liggende, met een seer donckeren fellen regenbuy, dat men geen 5 roe van sigh sien coste, een aenval gedaen op Compies ende voorsz. Harmans ploeghbeesten, welcken Harmen de sijne de brugh (naest zijnde) over, nogh gesalveert heeft, maer uyt Compies ploeghbeesten 29 stucx weghgenomen ende 4 doot gejaegt, sonder dat onse soldaten meer als 2 a 3 schoten, mits het natte weer op deselve hadden cunnen doen, die de schelmen nogh hadden ontdoken, daer se seer ficx op zijn, ende soo hardt met de beesten tegen den Wintbergh opvlogen, ende van daer deselve weder aff over de bracke revier, wat benoorden Jan Reyniersz. wooningh, dat niemant van d' onse nogh vrije luyden, met alle man op de baen sijnde, deselve hadden cunnen onderloopen en haer den pas aldaer off ergens aff te snijden, ende ten ware d' onse nogh dus gau waren bij geweest, souden de heele trop quijt zijn geraeckt, alsoo stijff 20 Hottentoos ten eersten onder de beesten vielen ende de rest haer in batalie stelden om d' onse aff te houden; maer d' onse hadden nietjegenstaende (mits 't natte weer) geschoten, en zij geen stant derven houden; maer doordien se op de vlucht gedreven waren, hadden d' onse de beste pluck van de beesten tot op 29 stucx wederom gecregenGa naar voetnoot1), ende ingevalle het droogh was geweest, souden altemalen wel weder gecregen ende schijnbaerlijck eenige Hottentoos oock wel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onder de voet gebracht hebben; maer nu cost men niet mercken anders als datter maer een de hasegayen uyt de hant geschoten ende een ander over een schoot soodanigh onder de voet gevallen was, dat 3 a 4 mael rontsom den bergh aff hadt getuymelt, maer off weder opgestaen ofte door sijn volcq weghgebracht was, wisten niet, hebbende den anderen sigh vorders met de vlucht gesalveert, sulcx men niet weet, hoe swaer off licht die gequest is geworden, achtervolgende oock het raport van den fiscael, op de becomen tijdinge ten eersten derwaerts gereden ende informatie genomen hebbende. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 18 ditois den fiscael weder uytgesonden om op 't een ende 't ander na gegeven last ordre te stellen. Ende quam desen voormiddagh 't volcq van 't Schapejachtjen aen landt, raporterende dat se door de contrarie N.weste stormwinden, gister 't eylandt niet hadden cunnen crijgen, vermits haer roer door 't achteraen hebbende schuytje verloren hadden, 't welck de steven daertegen uytgestoten zijnde, affter affgespoelt en weghgeraeckt was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieu maen den 19 ditois 't Schapejachje weder een nieu gemaeckt roer aengehangen, na middags met 't hoge water vlot geraeckt wesende, na 't Robbeneylandt geseylt ende der vrije luyden vaertuygh de Peguijn naer 't Dasseneylandt. Heden het crael van dicke palen ende boomen als palissaden aen d' eene sij van Compies schuyr so na digt gemaeckt sijnde, datter de beesten 's nachts in cunnen bewaert blijven, soo sijn alle des Compies beesten ende meeste schapen derwaerts heengebracht, gelijck oock de vrije luyden al hun schapen ende beesten daerbij gevoeght ende aen d'Ed. Compie gelevert hebben, omme aldaer onder bewaringe van Compies wachten bewaert, ende dagelijcx uytgaende onder | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende met deselve geweyt te worden, alsoo de weyden omtrent 't fort voor al 't selve te cort schieten, ende hierdoor met eenen des Compies ploeghbeesten oock te beter bewaert zijn, welcker soldaten bij den anderen geconjungeert te defencyver te samen sullen wesen, als sijnde nu bij de 40 man stercq, daerbij boven de .... bouluyden, ende die hier en daer van Compies ende aengenomen vrij volcq uytleggen en loeren, ende is den vrije luyden toegestaen, beesten noodigh hebbende om te bouwen, die van de hare telckens uyt den trop te mogen halen, verstaende op haer risico, soolangh sij die bij haer hebben om te besigen, sijnde het dus moeten gestelt worden, omdat men, op vele plaetsen beesten weydende, elcke cleyne trop met het daertoe verdeylde volck soo seecker niet costen bewaert blijven, als nu dat men al 't volck gecombineert bij al de beesten getrocken heeft ende gehoopt wort, de Hottentoos daerdoor te minder op deselve sullen attenteren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 20 dito.Alsoo men vertrout door de middel ende ordre, gisteren nogh jongst ende nader gestelt, de nogh overigh hebbende beesten, veel schoon jongh goet ende recht bequaem staende te worden, tegen 't aenstaende jaer tot de ploegen enz. wel sullen bewaert blijven, ende gecalculeert is, boven die nogh een tropjen van 30 a 40 man uyt vrije luyden enz. soude cunnen uytgemaeckt worden om de Caepmans eens mede te gaen besoecken aen haer leger, waertoe wij tot dato nogh niemant hebben cunnen gevangen crijgen, om door dwangh off andersints ons te doen wijsen, waer deselve leggen, - soo is na langwijlige deliberatien eyntlijcq goetgevonden, Herry van 't eylandt te halen ende die daertoe (wel bewaert) te gebruycken, onder belofte van goude bergen, sonder eenige | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van effecten, waertoe dan vermits 't moye weer ten eersten naer dese raetspleginge een roeyschuytjen derwaerts is heengesonden. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, datum als boven.
(Was geteyckent) Jan van Riebeecq.
Den fiscael Gabbema daerop terstont mede te paert uytgaende, om na dagelijcx gewoonte te sien dat alles buyten overal wel in ordre gehouden wordt, ende gecomen wesende op den hoeck van den Wintbergh, comt hem daer een van de vissersknechts beneden van de rivier de bergh oplopende waerschouwen, dat hun daer eenige, doch niet wetende te seggen hoeveel, Hottentoos hadden verthoont ende al lustigh quaemen aenmarcheren, sulx des vissers vrou al na de redout Duynhoop, daer digst bij zijnde, vluchten, ende ons van daer oock de tijdingh aen 't fort bracht, op alle noodige ordre tot defentie gestelt ende den Commandeur van boven 't Cat uytsiende, sagh deselve ende oock den fiscael met voorsz. vissersknecht na de Hottentoos (hem van verre omtrent 20 sterck in 't oogh schijnende) toe reyden, waerover eenige musquettieren ende stalcnecht te paert hem nagestuyrt wierden, maer eer deselve quartweegs bij waren, sag men hen door een verkijker met de voorsz. Hottentoos ende eenigh vee den hoeck van de hooge duyn aen de soute rivier om herwaerts aencomen, menende deselve gevangen had, dogh aen 't fort comende, vernamen de saken, Gode loff, nogh geluckiger ende na de tolckinne Eva's gedurige voorsegginge uytgevallen, namentlijcq: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dat het waren seven personen met 15 schapen, expres afgesonden van haer swaeger Oedasoa, den oversten der machtige Cochoquas, welcke na verwillecommingen enz. dese navolgende harangue deden te weten: Vooreerst, dat voorsz. haeren heeren ons liet aenbieden ende verseeckeren sijn stantvastige onveranderlijcke vrede ende nader aliantie, schoon hem de Caepmans daervan hadden getracht aff te leyden. Welcke ende oock de Gorachouquas ofte tabacqdieven hem ende sijn confrater Ngonnomoa eenige weken geleden, even voor dese laest gepasseerde regen- ende stormweers dagen hadden laten brengen, presenten van coper ende tabacq ende versoecken om sijne adsistentie off dat zijluyden dogh 't lant wilden intrecken, om niet te eeniger tijt van het Duyts volck schade te lijden enz., sijn volck in 't fort gevangen gebracht te worden, met veele quaet, dat se van ons seyden tot verachtinge ende ophitsinge enz., dogh hadden bij Oedasoa ende Nhonnomoa de Caepmans niet gelovende, met haer presenten veracht afgewesen, ende terughgesonden, hoewel Negonnomoa (vrij besigh sijnde) die wel soude willen nemen hebben. Soo hadden zijluyden oock al hun volcq, die onder de Gorachouquas waren, altemalen t'huys gehaelt, om met deselve (van de Duytse overvallen wordende) geen schade off ongeval te lijden, op 't welcke haer g'antwoordt wierdt, sulcx voorsichtigh gedaen ende ons seer lieff was, als soudende ons seer bedroeft hebben te hooren, dat ymant van hare met dese schelmen hinder leden enz. Sijluyden, met haer reden voortgaende, seyden wijders, dat sigh Ngonnomoa door de Caepmans al soo bangh off sooveel wijs hadt laten maecken, dat sij swaerigheyt stelden om volcq naer 't fort te senden, met waerschouwinge aen Oedasoa, dat hij soude voor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hem sien, wat hij dede enz. ende daerover soo verder te samen oock in woorden geraeckt, dat Oedasoa hem geseyt hadt, met sijn deel volcq ende vee van hem aff te gaen ende selfs toesien soude enz., gelijck zijluyden daerop hun oock van den anderen hebben gesepareert, willende Ngonnomoa sien hoe 't spel soude aflopen, ende sigh wat uyt de weegh houden, dogh gantsch niet na onse vijanden de Caepmans ofte Gorachouquas te adsisteren ofte luysteren, maer siende dat alles wel gingh, oock met de Duytsen gelijcq vooren handelen ende wandelen enz. Maer Oedasoa was op Eva's seggen (van ons veel voor dato gedaen) constant geresolveert gebleven, sijn volcq na ons aff te senden, om te hooren hoe 't hier aen de Caep stonde, ende oft den Commandeur oock recht met den oorlogh tegens de Caepmans enz. meenden, om daerop vast te mogen gaen ende dan tot ruyne van deselve nader met den anderen te spreecken, versoeckende ten dien eynde, om in vaster gelooff te mogen sijn, dat sijn vrouws suster Eva ende eenige Duytsen met sijn volcq mochten bij hem comen, met belofte van te versorgen, dat hun 't minste velleken van haer lichaem en soude gecrenckt ofte beschadicht worden; maer dat hij dan met 10 a 12 huysen, tot dicht onder de Luypaertsbergh en achter de Soutpannen wilde comen, ende sijn grootste ende aengenaemste vrou Eva's suster, selfs in persoon met ons volcq ende stercq geconvoyeert aen 't fort senden, om ons van sijn eygen mont te spreeken woorden te verseeckeren, als wanneer hij sijn sijdts halven affirmeerden, de saken te samen wel soo te beleggen, dat de Caepmans ende tabacqdieven niet langh dus woelen off veel meer spel maecken souden: wij wilden maer vooreerst nau toesien, dat se ons soo weynigh vee ontroofden als mogelijcq was, ende om 't gene wegh | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
was, niet becommert wesen: hij meende 't soude wel dubbelt betaelt worden, ende wilde hij ons door handel wel soo veel beschicken, dat wij des geen gebreck zouden hebben, wesende maer blij dat wij viandelijcq tegens de Caepmans geworden waren, ende wenschende dogh noyt weder met haer aen vrede mochte gedacht werden, gelijcq hij van sijn kant niet coste doen, alsoo die schelmen dogh noyt gewent waren langh vrede te houden, maer sonder rooven ende moorden niet kosten leven nogh gerust blijven, maer altijts d' een off d' ander op sijn swackst ende onversients sochten te overrompelen, gelijck se hem, Oedasoa, oock eens gedaen hadden, soo als ons, van ander volcq diep in 't lant geslagen wesende, met sijn weynihh overigh behouden volcq ende vee, in de huysen gequest ende machteloos ergens gevlucht ende verscholen lagh, als wanneer sij Caepmans hem niet alleen meest sijne resterende beesten afnamen, maer oock al wat sigh niet verweren conde, dootsloegh ende jammerlijcq vermoorde, tot vrou ende kinders incluys, ja hadden de swangere vrouwen opgesneden ende de vruchten tegen d' aerde vertreden, welcke hare weynigh voor ons genomen residentie hier aen de Caep geschiet was ende hij noyt vergeten conde, maer haer al overlangh weder tot vorige macht gerespireert ende van voorsz. wonde genesen sijnde, soude betaelt hebben, indien niet geducht hadt, wij in al te vaste verbonden met hun waren, opdat hier op haer landt woonden, daer hij nu hoopte met ons in plaetse van die ondeugende guyten gerust ende vreedigh libere toegangh ende handelinge met de Duytsen te hebben... 't welcke alles ons gelieten aengenaem te bevallen ende dese gesanten fray tracteren, gevende 't selve oock een seer groot encouragiement onder alle de borgers ende vrije lantbouwers, als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
menen nu weder cans te sien om ander bestiael genoegh te crijgen ende tot verhael te comen. Dese gesanten verhaelden oock, dat Oedasoa partijen renosterhoorens voor ons hadt opgesamelt. Item mede al een jongh paert gevangen, menende het levendigh aen den Commandeur te schicken, maer was door een hasegay boven vermoeden wat te diep gequest ende gestorven, doch hoopten haest ander off meer te becomen, 't welck nu soo wel off haest geen effect cost crijgen om de quetsuur van de leeuw aen sijn elboogh, vermits daerdoor persoonlijcq in huys moste blijven, alsof hij (seyden sij) een vrouw was. Wegen oliphantstanden, als met ons nader gesproken ende vaste verbonden ende aliantie gemaeckt hadde, soude bij bequaeme tijt oock devoir doen en volck toe in 't lant senden enz. Haer wierd gesegt, indien Oedasoa haren Heere wilde aen 't fort comen, souden hem een wagen toestueren ende in een bequaem huys fourneren, om van onse meesters gecureert te werden, met soo goede tractementen in eten ende drincken enz. als hij selfs begeerde, 't welcq Eva haer seyde ende zijl. antwoorden, dat als zijl. met haer ende ons volcq daer quaemen, hem onse bethoonde genegentheyt ende presentatien wel souden verhalen ende vorder inprenten. Wierdt door Eva gevraecht, off sij ons empassant Caepmans leger wilden wijsen, en souden sooveel soldaten laten medegaen, dat men se daermede eens een wackeren neerlaagh hoopten te geven, om met eenen tot Oedasoas meerder verseeckertheyt te bethoonen, hoe wij 't jegenwoordigh tegen haer ernst waren. Sijluyden gaven tot antwoort, daertoe geen last te hebben, maer wel ons onder andere te seggen, dat ons wel verseeckert mochten houden, Oedasoa haer nu hoorende, dat middel genoegh gevonden ende ons | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aenwijsinge ende onderricht gedaen soude worden om meergemelte hare al langh gewesende ende ons nn corts gewordene vijanden totaliter te ruyneren, souden ondertusschen maer nauw toesien voor verder schade ende ongemack, ende weynigh patientie hebben sonder al te haestigh met uytgaen op haer te wesen enz. Soo seyden sij oock (haer gethoont hebbende de groote hasegaey van Doman ende eenige andere meer, in eenige renconters becomen), dat haer dat nu teyckens genoegh was van verseeckertheyt ende schenen schier (die siende) van vreugde op te springen, seggende wijders, dat het Oedasoa in 't hert speet dat die schelmen weghnaemen de beesten, welcke hij uyt soo goede genegentheyt aen ons verhandelt hadde, maer souden patientie hebben en ons hart tegen haer soo hart ende onversettelijcq maken, datter gelijcq als 't zijne over de Caepmans noyt vermorwt mochten worden maer als ijser blijven, ende als hij dat merckte wisten sij wel, dat Oedasoa iets voorhadt, ende ons wel soo wat openbaren ende induceren soude, dattet met de schelmen haest een eynde soude nemen, ende wij door sijne alliantie ende vrundschap met gerustigen handel ende wandel volcomen genoegen becomen ende soo gerustigh wonen souden, als te wenschen ware enz. 'S nachts quam tijdinge aen 't fort, dat de Hottentoos den vrijborger Otto's huys bij den doncker hadden meenen in te breecken ende alles te vermoorden, maer sijluyden opgestaen ende na deselve geschoten hebbende, waren ontcomen ende seer ongeluckigh en onnosel voorsz. Otto van sijn eygen maet Jacob Rosendael selfs in het dick van 't been geschoten met 5 coegels op een roer geladen geweest, alwaer den fiscael met den meester is heengesonden, om te laten verbinden ende nader informatie van saken te nemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 110]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vergangen namiddagh was de roeysloep met Herry al seer vroegh aen 't fort gecomen; maer alsoo wij nu hier Oedasoas volcq hadden en Eva oock van zijn ontbindingh nogh comste en wiste, lieten hem sonder aen te leggen off op te comen, om verscheyden consideratien ten eersten wederom na 't eylandt brengen, sulcx dat desen hals den verleden dagh in veelderlij angsten ende blijschap is geweest, want gister uyt 't Schaepjachts volcq de voorgevallen saken met Caepman eerst verstaen hebbende, sigh heel sieck geveynst hadt, ende hedenmorgen daerop schiellijck siende comen een sloep expres om hem, scheen heel de doot veruw geset te hebben; maer d' onse hem thonende de cleeren, hemtrock ende hoet om aen te doen, dochte weder heel in de gratie geraeckt te wesen, dogh aen 't hooft verschijnende ende siende daer soo ten eersten wederom gesonden wiert, is aftemeten in wat bedencken denselven nu voorts is blijvende. De schapen aldaer al over de 500 geweest sijnde, waren al tot op 100 stucx uytgestorven, ende de timmerluyden besigh de stal weder op te bouwen, welckers stijlen door de verleden harde stormwinden van de steene neuten waren afgeset enda 't dack daerdoor ingevallen. Hier is oock wel sterfte onder de schapen, maer niet soo groot, doch de roverij der Hottentoos te meer, sulcx ons Godt de Heere aen alle canten een wijle tijts heeft gelieven te besoecken, hopende met HieopGa naar voetnoot1) weder haest segen sal ontmoeten, Amen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
harer heers vorderen last te openbaren, daer laten comen sijnde, begonsten aldus weder aen te vangen: Oedasoa heeft ons gelast den Duytsen capiteyn voor te stellen, dat hij nu emmers nemmermeer met de Caepmans noch tabacqdieven en wil pays ofte vrede maecken, waerop hun g'antwoort wierdt, ingevalle het Oedasoa soo recht met ons meende als wij met hem, dat wij hem dan sulcx wel beloven wilden. Sijluyden antwoorden: dats goet, ende verseeckeren u uyt sijn mont, dat hij niet anders voorheeft, als de Caepmans t' eenemael te helpen verdelgen, sulcx sij aen beyde canten volcomentlijck verdient hadden, mits 't gerelateerde van gister, ende dat telckens als ons volcq in 't lant bij hem waren gecomen met de Caepmans tot weghweysers, deselve dan altijt hadden versocht, dat Oedasoa haer die ende voornamentlijck den vendrigh Jan van Harwarde zaliger wilde in handen leveren; dogh hadt hij haer daerop g'antwoort, dat sij schelmen waren, hij wilde ter contrarie, dat d'onse sonder een fnaesjen van de cleeren beschadicht, salvo aen 't fort t'huys gebracht werden. Ende voornamentlijcq speet hun seer dat den Commandeur aen Oedasoa met volcq ende wagens had vereeringe toegesonden, 't welck sij met haren aenhangh nu gaerne door oorlogh stutten ende beletten wilden, maer soo wij 't recht meenden (noyt met haer sonder Oedasoas weten vrede te maecken) was cans haer altemaelen in soo goeden fuyck te jaegen, datter niet een soude ontcomen. Wij seyden jae, ende om haer nogh meer tot ons genegen te maecken, dat wij 't jegenwoordigh oock niet mochten nalaten haer te ruyneren, off dat onse Godt van den Hemel, die Eva nu mede leert kennen, ende voorsz. rovers gansch niet van weten, noch leeren willen, ons soude straffen, alsoo dat bloet van sijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
volck, 't welck dese schelmen soo moordadigh gestort hebben, tot hem om wraeke riep, ende wij ons derhalven daer soo veele aen moeten gelegen laten, dat wij sonder ophouden haer moeten vervolgen. Sij antwoorde: dat is 't woort, 't welck Oedasoa van den Commandeur verwacht, ende waerom hij ons in sijnen name tot denselven heeft afgesonden, item oock om te openbaren, dat alle inwoonders, gansch diep in 't landt, der Duytsen goetheyt soo ruchtbaer geworden is, dat elck maer verlangt deselve te sien off bij te comen, 't welck de Caepmans altijt hebben getracht, met alle doenlijcqe middelen tegen te houden; maer nu comende te verstaen dit woort van den Commandeur, souden wij bevinden, dat yder sal trachten al aff ende toe te brengen, watter in 't landt is ende sij maer weten wat wij begeeren tot heel aen de Chobonas incluys, daer sij seyden der Duytsen naem ten goeden al verbreyt was. Hierop hun weder gedient wierdt, dat wij langh getracht hadden, soo een groot heer aen te treffen, om vaste aliantie mede te maecken, ende welcken wij genegen waren alles te beschicken bij forme van handelingh, dat hij ende al die in 't lant woonen begeerden, souden 't maer bedencken 't gene wij niet hadden, costen van Hollant, India ende al de plaetsen van de werelt met de schepen wel ontbieden. Hierop antwoorden voorsz. gesanten weder, dat sulcx de saeck was, daer Oedasoa oock langh na gewenscht had, maer door de Caepmans altijt verleyt, dogh was sijn voornemen, nu op 't voorsz. woort van den Commandeur met sijn leger in de plaetse van Caepman hier te comen wonen, ende ons sooveel bestiael te beschicken als wij wenschen, om selfs die deucht danckbaerlijcq te genieten, dat de Caepmans dus langh ondanckbaerlijcq hebben beseten, ende jegen- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
woordigh dus schelmachtigh (dogh na hunnen aert seyden sij) met rooven ende moorden beloonen. Ende wanneer Oedasoa hier dichtbij woont, wil hij den Commandeur altemet selfs comen besoecken ende die aengenaeme bejegeninge der Duytsen ontfangen, als 2 broeders van een hart ende ziel. Dus meent het Oedasoa, seyden sij; ende dat het nu genoegh ende vast was, vessoeckende ten eersten weder te vertrecken met een wagen ende sooveel volcq als den Commandeur beliefde, opdat de gesantschap, aen wederseyden gedaen sijnde, vorders mogte gehandelt worden hoe men met Caepmans te samen off elck apart in verscheyden oorden aengaen souden. Gaven haer door Eva te verstaen, dat den fiscael om een wagen ende volcq (bij haer versocht mede te hebben) uyt was. Sijluyden insisteerden echter seer om soo ten eersten maer weder wegh te gaen, alsoo Oedasoa anders te langh in verlangen soude blijven. Lieten haer d'onmogelijckheyt van vroeger als tegen morgenochtent gereet te wesen declareren, vermits en 't volcq ver ende aen alle oorden uytlagen op de Caepmans te loeren ende niet voor t' avont costen t'huys comen, nogh oock de wagens buyten op 't lant sijnde enz. Oock dat wij gaerne een goede vereeringe voor Oedasoa souden prepareren ende hem die met fatsoen (als men sulcke groote heere behoort te doen) laten toebrengen met een man, die ter degen met hem uyt onsen name spreecken can, dat hun scheen te behagen. Ende daerop lieten bewegen tot morgen te wachten, wordende voorts met eeten, drincken ende alle minsaemheyt wel getracteert; d'Almogende geve de saeken bij haer soo recht gemeent wort als ons; 't mochte dan wel tot vrij wat goets gedijen voor d'Ed. Compie, alsoo deese luyden voorstellen: ons begeren maer te openbaren, dat se dan haer best doen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
willen, soo 't eenigsints becomelijcq is, te beschicken, 't magh dan te halen wesen daer 't wil, ja dat se d' onse ergens reysende oock overal willen soecken te beschermen na vermogen enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saturdagh den 21 Juny Ao 1659.Bij d' onderhandelinge van Oedasoas afgesanten, niet anders cunnende vernemen als dat het dien overheere der Cochoquas (de rechte Saldanhars zijnde) oprecht met d'Ed. Compie is menende, volgens oock het gevoelen van den beginne ende oyt off oyt elck een daervan gehadt, ende welcke jegenwoordigh even recht over de baey achter 't wrack van Haerlem, aen d' ander zij van de staert van 't Luypaertsgeberchte, meest N.oostwaerts ongeveer maer ½ dagh reysens van hier, met veel duysenden menschen sterck is leggende; Wijders geconsidereert, dat zijne aenbiedinge van nader ende vaster alliantie gansch nootsaeckelijcq dient g'accepteert, ende in 't alderminste gedacht om die te verwerpen, nogh oock sijne afgesanten sonder verseeckeringe van onse daertoe hebbende inclinatie wederom te laten gaen, soo ten aensien van dat ons zijne macht tegen te staen te groot is, oock voor d'Ed. Compie te costelijcq soude vallen, vermits men reede siet, dat men met al des Compies ende vrije luyden macht dese 2 cleyne troupen van de Caepmans ende tabacqdieven haer rooven ende moorden en can beletten, invougen om meer vianden over den hals te halen gansch ongeraden, maer vrunden te maecken nootsaeckelijcq; Item oock Godt den Heere 't behagelijckste sij, voornamentlijcq met die altijt voor discrete luyden sijn vermaert ende van wien d'Ed. Compie doorgaens haer meeste bestiael door minnelijcke handelingen heeft becomen, welcke anders, siende hun afgesanten (in dese oorlogstijden op groote risico | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gansch vertrout) aen ons gesonden, niet met het vereyschende bescheyt ende respect wederom quamen, ende dat de Gorachouquas ende Goringhaiquas ons alleen dus cunnen quellen met sijn ontelbare macht van menschen, ons nogh vrij meer benauwen ende een heel ander spel mochte comen maecken, ja soodanigh wel dat geen menschen niet alleen ergens buyten op 't landt en souden cunnen wonen, maer oock selfs hieromtrent gerustigh in Compies thuynen gewerckt off branthout, ver van de hant zijnde, en soude gehaelt cunnen worden en wes meer, te langh om aen te halen, - Soo is, omme alle die ende meer andre pregnantien ende hooge nootsaeckelijckheden in dese occurentie, na wel rijpe deliberatien, goetgevonden ende gearresteert, voorsz. Oedasoa aenbiedinge van nader en vaster aliantie, met bethoninge van aengenaemhijt t'accepteren ende sijn versoeck toe te staen, sijnde dat wij sijn vrouws suster de tolckinne Eva (die de Goringhaiquas geseyt hadden dat bij ons aen kettings gesloten ende gevangen gehouden wierd) met voorsz. afgesanten mede wilden laten keeren, neffens sooveel volcq van d' onse (ende soo vertrout gelijcq hij de zijne aen ons gesonden hadt) als wij begeerden, 't zij weynigh off veel was hem indifferent, om daermede door oprechte vertalinge van Eva dan nader te spreecken ende zijne vordere desseynen ende voorslagen tot ruyne der voorsz. Gorachouquas ende Goringhaiquas ons ende sijne vianden te openbaren ende goet overlegh te maecken. Ende door beleefde opdringinge van de voorsz. gesanten dan vernomen hebbende, dat deselve blijven persisteren, 10 Duytsen genoegh te sijn ende geconsidereert, dat schoon oft hondert medegingen, wanneer dese heere het verkeert voor had, vermits sijn groot getal volcq, evenwel helpen soude, ende wij | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vele af stekende (dat oock de beste moeten wesen) bij ongeluck ons sulcx te magtigh crencken ende verswacken soude, evenwel off misschien de voorsz. vianden mochten toeleggen d' onse onderwegen te overvallen, - Soo is, om wat deffenciver te wesen ende een redelijcke trop te mogen wederstaen, goetgevonden 13 van de ficxste mannen uyt te maecken, neffens een wagen tot haer meerder deffentie, ende oock om de vereeringe met het vereyste fatsoen aen Oedasoa te brengen, dat sij voor een groote eere schijnen te houden, ende soo sij selfs seggen. door 't ganse landt tot reputatie van haren heere gereputeert ende verbreyt is, en dies hem 't selve oock op 't alderhoogste behagen sal, mitsgaders daerbij vastelijcq sigh inbeelden ende verseeckert houden, van onse genegentheyt tot een onverbreeckelijcke vruntschap ende aliantie, volgens allen 't welcke dan d' onse gelast sijn voorsz. Oedasoa na de vereyste groete ende overleveringe van de vereeringe, dit volgende uyt onsen naem aen te seggen. Dat ons sijne eerst gedane legatie en aenbiedinge van nader aliantie enz. op 't hoogste aengenaem is bevallen ende wij dienvolgende in reciproque niet minder willende doen, oock hebben goetgevonden niet alleen sijn vrous suster Eva met deselve te laten keeren, maer oock onse gecommitteerdens, om hem van onse genegentheyt t' zijnwaerts ten selven eynde oock te verseeckeren, ende tot teycken van 't welcke den Commandeur hem dese vereeringe liet toebrengen, met versoeck deselve te willen aengenaem, als van eygen broeder van één hart ende sin accepteren, mitsgaders d' onse, gelijcq wij de sijne, soo cort als mogelijcq met bescheyt wederom laten t'huys comen, met gecommitteerde ofte wel sijn persoon selfs om den anderen nader te spreecken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende ingevalle het hem geliefde door eenige van sijn volcq alleen off in compie van weynige onser soldaten op te laten soecken ofte te doen verspieden, waer men onse ende sijne vianden coste vinden, dat sulcx ons seer aengenaem wesen ende hij, ons die dan aengewesen hebbende, welhaest bevinden soude, hoe ernst het ons was haer alle mogelijcke afbreuck te doen enz. Dogh indien hij sprack van saken, om met dese 13 man ende eenige van zijne daerop ten eersten aen te vallen, dat sulcx dese mael met soo weynigh volcq beleeft ende politycq, als daertoe geen last hebbende, hoe hij 't meende aen te leggen enz. en op alle sulcx antwoorden 't selve den Commandeur te sullen rapporteeren, met wie hij dan over en weer, 't zij selfs ofte door gecommitteerdens nader coste handelen, latende sijn volcq met eenen oock vrij met beesten aen 't fort comen om te verruylen, alsoo bij den Raet om verscheyden insigten niet coste raetsaem off goet gevonden werden vooreerst nogh met coopmanschappen in 't lant te gaen, maer in plaetse van dten te sien, off men de saken daertoe coste brengen, dat sij altijt selfs met haer vee aen 't fort quamen, om alle te vresen onheylen te min subject te mogen blijven, tot oock te meer gerusthijt ende andre considerable redenen meer. Aldus geresolveert ende g'arresteerdt in 't fort de Goede Hope, ten dage ende jaere als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 118]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 22 dito.Fray lieffelijcq weer alsvoren, is ons volcq onder haer 13e met de voorsz. gesanten ende de tolckinne Eva, neffens verscheyden dingen ter vereeringe op een wagen met 6 ossen aen voorsz. Oedasoa (overste der machtige Gochoquas) 's morgens omtrent 8 uyren vertrocken, uytgeleyt wordende door den fiscael ende 2 ruyters (dagelijcq op de advenus onser vijanden leggende) tot over de bracke reviere. d'Almogende sij gebeden, het desen heere recht meene ende d' onse met gewenscht raport sonder schade mogen wederom comen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 23 ditoretourneerde 's middags der vrije luyden vaertuygh de Peguijn van 't Dasseneylandt met 6 halff amen traen. Ende tegen den avont Compies Schapejachtjen van 't Robbeneylandt, met tijdingh de stal haest weder opgerecht soude wesen, onder welcke over de hondert schapen doot gebleven ende de rest nl tot op hondert stucx voorts uytgestorven waren, sonder datter nogh beteringh vernomen wierdt, maer de conijns vermenigvuldigden fray aen alle canten. 'S avonts langh na 't sluyten van de poort comen ons afgesonden volcq van Oedasoa den oversten der Cochoquas al wederom, met 6 andre gecommitteerdens van denselven, daeronder sijn susters soon ende tolckinne Eva, rapporterende den sargeant, dat hij (hem al ver buyten sijn leger eenige tegemoet gesonden hebbende) de groete ende vereeringe door den Commandeur aen hem gesonden, met groote aengenaemheyt hadt aenvaert, ende verstaen hebbende onse goede intentie ende 't gene hen vorder gelast was te seggen, hadde daerop de hant in sijn borst (als grijpende nae sijn hert) geslagen ende gesecht: siedaer, 't is onmogelijcq 't vleeselijcq hart uyt mijn boesem te rucken, anders, ware het doenlijcq, ick soude het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 119]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den Commandeur toesenden, maer laet hem de siel daeruyt na sigh nemen om met het sijne te vereenigen, dat het noyt can van den anderen gescheyden worden, ende segt dat ick hem ten eersten selfs meene bij te comen om onse harten te samen als stucken ijzer aen den anderen te wellen ende soo hart te maecken, dat het van niemant in de werelt sal connen gebroocken off weder vaneen geclooft worden. Ende aengaende de roovende Goringhainas ende Gorachonnas, was verheught wij nu bemercken conden, dattet maer schelmen ende struyckrovers waren, om welcke ende andere diergelijcq te straffen, sijn vocatie ende beroep was, willende daerover met zijne raden (wesende de outsten uyt zijn volcq, daer oock raedt mede hielt) sigh beraden hebbende, met den Commandeur dan mont aen mont selfs spreecken, ende hem bekent maecken, hoe se te atrapperen zijn, als hebbende daervan na dese lants gelegentheyt ende natuer der volcken beter kennisse, daer hij ons dan goet onderricht van geven soude, door den sargeant onder anderen voorgedragen zijnde, dat wij maer van doen hadden 1 off 2 van de zijne, om aenwijzinge te doen waer se haer onthielden, ende dat wij se dan wel wisten naest Godt met onse macht t' onder te brengen, hadt hij daerop seer cort (als weynigh van woorden, maer een bijsonder stil geciviliseert persoon wesende) [gezegd]: 't is goet den Commandeur en behoeft niet soo haestigh te wesen, maer belieft wat patientie te nemen; als ick bij hem come, sal hem selfs van alles spreecken ende soo goeden raet geven, dat hij daerin genoegen nemen ende bevinden sal, het weynigh wachten geen schade maer te grooter voordeel ende victorie op de rovers sal toebrengen. Waerop d' onse (desen morgen daer eerst gecomen) beleeft versochten weder te vertrecken, ende hij (de- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
selve 2 schapen voor 't volcq vereert hebbende, oock cort afscheyt gaff, met Eva ende 6 van de zijne, sonder geweer anders als stockjes in de hant bij haer tot teycken, dat sij se onder bescherminge van d' onse volcomen vertrouden. Hij was seer mager, geduerigh lijdende door de pijne aen de quetsuyre van de leeuw op de eerste paerdejacht (voor ons gedaen) gecregen, vermits deselve door sijn meester niet coste genesen worden, hopende derhalven van d' onse beter hulpe te vercrijgen, wesende zijn vrou Eva's suster mede soo heel wel niet te pas, die in d' eerste ontmoetinge door bijschap den anderen langen wijle niet toespreecken, nochte d' onse met vertalen dierhalven dienen conde, ende welck gedurigh op haer susters Oedasoas vrous schouder met de armen lagh (een tijcken van dat se haer aengenaem was), hebbende Oedasoa sijn excuse gedaen, dat geen beesten aen ons voor jegenwoordigh offsond, vermits onder deselve ende oock sijn schapen dit jaer (sedert voorsz. sijn becomen quetsure) een seer groote sterfte had gehad; maer soude echter wel maecken wij daeraen geen gebreck leden. Eva verhaelde (conform oock d' onse hun raport), dat Oedasoa, soo haest d' onse daer quamen, al 't volcq ende vrouwen liet van hem uytgaen ende maer sijn raden ofte outsten van 't volcq had doen bij hem roepen ende gesegt: schoon ick wijs genoegh ben om mijn ampt waer te nemen ende mijn volcq te regeren enz., soo ist nogtans, na dien het Ul. beroep oock is mij in alles met raet ende daet bij te wonen, als wesende oude lieden, die de werelt langh doorsien ende den loop der saeken veel ervaren hebt, ende daerom in alle voorvallen u consideratien mij moet communiceren, - soo is 't bijsonderlijcq nu tijt, dat gij mij opent u aller gevoelen, wat ten besten van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mij ende onser volckeren jegenwoordigh dient aengewent. Waerop (seyt Eva), daerbij sittende te leunen op haer susters schouder, de voorsz. outsten (soo noempt sij se in duyts) na weynigh bedencken ende pratens onder den andren hadden geantwoort dese eygentlijcke redenen. Coningh Hou (dus spreecken hem de outsten aen, seyt Eva), wij bemercken, dat u jegenwoordigh een seer groot geluck boven 't hooft hangt, want nademael gij ende Ngonnomoa tegenwoordigh onder off naest u sijt de machtigste van 't landt, waervoor alles, mits de menichte uwer crijsvolcq, moet wijcken daer se maer dencken dat gij compt, boven dat gij, mits u civilder natuer als Ngonnomoa, boven denselve verre gemint ende gevreest zijt, soo sal jegenwoordigh, soo haest men hoort, gij met het Duyts volcq in verbont getreden bent, al de werelt u achten voor den geluckigsten heer van 't gantse landt, ende u van alle canten soecken te vrunt te houden om 't genot van der Duytsen goet, dat gij nu alleen in handen ende u macht sult cunnen hebben, 't welck de Gorachouquas nochte Goringhainquas door haren roofachtigen aert niet hebben cunnen begrijpen, ende veel min tot haer voordeel weten waer te nemen, daerom weest gij nu voorsigtigh, opdat gij in goet verstant met de Duytse compt ende maeckt te blijven, off anders soude daer datelijcq een ander (de minste diffidentie van u over de Duytsen maer merckende) terstont een vaster vertrouwen den Duytsen trachten aen te bieden om u daeruyt te arbeyden, gelijcq haer uwe vianden, hun selfs daeruyt geworpen en sulcken subtilen volcq tot hun vianden gemaeckt hebben, van welcke sooveel voordeel ende genot te becomen is, boven 't groote ontsagh, waeromme gij emmers in al die tijt, dat die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
luyden haer hier hebben beginnen te stabileren, niet hebt derven dencken, voorsz. rovers uwe aldercleynste vianden sijnde, aen te randen, uyt vreese van dat het haer de Duytsen souden hebben aengetrocken, gelijcq deselve u oock altijt hebben weten wijs te maecken, soo is dan wel te bevroeden, in wat ontsagh gij harenthalven wesen sult, vermits gij van u selfs bovendien wel hondertmael soo sterck ende machtigh van volcq bent als de voorsz. rovers, maer een hant vol tegen een lant vol menschen bij u te vergelijken wesende enz.? Dit sijn, seyt Eva, de eygentlijcke woorden in substantie, die de outsten tegen Oedasoa gesproken hadden, ende waerop bij hem oock g'antwoort was, het mede soo te begrijpen ende tot zijn voordeel oock voornemens bleeff waer te nemen. D' onse confirmeren oock, dat se gesien hebben, soo menige reden als Eva overtolckten, dat hij dan met de outste sigh beriet ende sprack, eer hij daerop antwoort gaff, waeraen te mercken denselven een groot heer moet wesen van bijsondere consideratie, die met raden is versien, ende met deselve alle saeken overweegt ende waeromme te meer te hopen is, met hem wat goets sal cunnen uytgerecht worden, tot welcke begonnen werck d'Almogende sijn vorderen segen wil geven, sijnde altoos beter in vruntschap ende aliantie te treden met die genegen sijn tot handelingh ende minnelijcq ommegangh, als die genatureert sijn principael tot alle struyckroverije, met hoedanige wij dus langh al te civil in groote moeyelijckheyt hebben omgegaen, ende nu hopen (soo 't sigh altoos laet aensien) met goede luyden tot ons genoegen te converseren, die ons, in plaetse van te beroven, presenteren voor de rovers te helpen beschermen, ende ons begeren uyt het landt na vermogen neffens oock bestiael genoegh te bren- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen, 't welck de saeke sal sijn daer laug na g'arbeyt ende gewenst is, om oock onder deselve met beter hoope van apparentie Godes leere, mettertijt te verbreyden, vermits de beginnende kennisse Godts rede in Eva ende door haer onder dese haere volcq nu ende dan al wordende vertelt ende gedivulgeert. Voorsz. tolckinne Eva verhaelde oock Oedasoa geseyt had, de Caepmans d' eerste beesten, die se van d' onse in 't beginsel gerooft hadden, neffens partije coper ende tabacq hem hadden wesen aenbieden, seggende: dit zijn van u beesten, neempt die nu wederom ende laet ons versoenen over voorige onlusten enz., daerop Oedasoa geantwoort had: neen, dan soude ick een schelm van de aerde wesen, dat 't gene ick veeruylt had. van rovers handen wederom nam, ende wanneer ick se hebben wil, can ick se van u met gemack wel laten halen, daerom gaat met u gestolen goet wegh van mij aff, ende soo voorts, waervan hij ten eersten al genegen was, den Commandeur te verwittigen ende sijn volcq ten dien eynde oock afgesonden heeft, maer waren tot 3 malen onderwegen van 't verleden nat ende cout stormachtigh weer telckens vruchteloos genootsaeckt geweest, weder terugh te keeren, sulcx nu tegen sijn genegentheyt had moeten patienteeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maendagh den 24 Juny Ao 1659.Onaengesien de stoutigheyt, begaen bij den vrijborger Elbert Dircxsz. ende zijn schoonmoeders knecht Hans Jacobsz., op den 10 verleden, namentlijcq dat sij hebben beclommen de wallen van Compies buyten- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
werck ende aldaer den schiltwacht stilletjens sijn geweer ontnomen, sonder hem nochtans slapende te vinden, terwijl denselven sijn gevoegh was doende, ende door hem nagevolcht ende 't geweer afgevordert hebbende, nogh dapper afsloegen, is niet als van Christenen, maer of se barbarische menschen waren geweest, daer se tot ondersoeck van des forts wachten geen ordre hadden, anders als deselve buytenom passerende empassant toe te roepen, 't welck se oock niet gedaen hadden, ende t' antwoorden wanneer se van deselve aengeroepen wierden, - in voegen sijluyden daer aen begaen hebbende seer sware crymen, bijsonder in dese jegenwoordige oorlogstijden van seer dangereuse gevolge, 't welcke voor den crijgsraet comende qualijcq soude afloopen, - Soo heeft nogtans den Commandeur uyt medogentheyt van voorsz. Elberts vrou, sulcx eerst voor den dagelijcxen Raet (versterckt met de borgerraden) gebracht, welcke ten insichte voorsz. ende uyt pure gratie hebbèn goetgevonden de saecken voor den crijgsraedt niet te laten comen, maer de gemelte personen civiel op te leggen een amende te betalen voor den armen, 10 Rs van 8en te weten, Elbert 6 ende Hans Jacobsen 4 realen, mitsgaders den fiscael vorders toe te staen met deselve wegen sijn pretentie te composeren, mits niettemin betalen dubbelt sluytgeld aen den geweldiger. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jaere als boven.
(Geteyc ent) Jan van Riebeeck.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
eenige borgers, doende deselve achter 't gebergchte aenwijsen verscheyde enge passagies, daer de Hottentoos Compies bestiael over 7 jaren d' eerste mael hadden ontvoert ende henen weghgedreven, latende die plaetsen derhalven jegenwoordigh eenige met ijsere weerhakige voetangels besetten, om wanneer ons beesten hier omtrent 't fort weder ontjaagt wierden, te weten, waer ende hoe men haer vervolgen ende met toewegen tegemoet lopen ende hierdoor soo veel doenlijcq sal cunnen stutten ende beletten haren voortgangh enz., sijnde op plaetsen daer ons volcq niet te doen hebben, nogh weyde, thuyn ende coornlant behoeven te soecken, als daertoe onbequaem ende ongelegen liggen, ende volgens dien geen vreese zijnde, van daer selfs in te lopen, waervan oocq 't volcq der aencomende schepen sullen gewaerschout worden. Omtrent half voormiddagh sijn de voorhaelde Oedasoas volcq met haer 6e met wat coper, tabacq, messen enz. tot vereeringe na wel genoten tractementen weder vertrocken, beneffens onse groete aen haren heere, ende met hun oock de tolckinne Eva, begerende, hoe seer ende beleeft wij daertoe aenhielden, geen van ons volcq bij hun, alsoo Oedasoa haer sulcx gelast had, omdat deselve door over ende weder gaen haer te veel vermoeyden, ende versocht dat Eva na haer vrije wil mochte heen ende weder keeren, voornaemtlijcq dese mael, om hem te wijsen ende onderrichten hoe men met de vruchten ende andere versnaperingen (hem van den Commandeur gesonden) omgingh, ende deselve niet langh achterblijven maer met hem selfs haest wederkeeren, om, als voorseyt, den Commandeur mont aen mont te spreecken, ende sich in 't fort onder handen van onse chirurgijns ter cure van zijnen arm te begeven, alhoewel dit versoeck van Eva op Oedasoas versoeck onder eenige al wat bedenc- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
kinge gaff, soo is echter niet cunnen goetgevonden werden, haer tegen genegentheyt hier te houden, want doch dan den rechten deegh met haer niet en soude cunnen te doen wesen, ende door dese gelaten liberteyt sijluyden beter gelooft mogen stellen over ons goet vertrouwen van haerluyden ende onse oprechte meninge enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 27 ditois den Commandeur de vrije luyden op 't landt meest overal eens wesen besoecken, om deselve weder een nieuwen moet in te spreecken, stellende met eenen oock wat ordre op Compies boomgaert, corenbou, bestiaels bewaeringe en andere nodige saecken, als vereffeninge der wegen enz. ende vont sommige nogh soo al wat besigh met ploegen, mitsgaders andere (die haer beesten quijt waren) met spitten, om soo nogh wat thuynvruchten in plaets van coren dit saysoen aen te winnen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 28 ditois den Commandeur 's morgens heel vroegh ten selven fyne weder uytgeweest, dogh wat verder en al over den Bosheuvel heen, daer men over de gansche vlacte van d' een bay tot d' ander can sien, maer costen nergens geen legers van de Caepmans vernemen, wesende 't landt door de verleden regenachtige dagen overal vol water als heele lacken ofte meeren. Tegen den avont t' huys comende bevondt hier wel ter reede g'arriveert 't schip Orangie, met schipper H. van den Putten ende ondercoopman Pieter de Cock van de camer Zeelant, in compie van 't Slot van Honingen (nogh achter off verbij) ende 't bootjen Zuylen hier aengeweest ende al na Batavia vertrocken sijnde, den 12 February uytgeseylt met 410 gagiewinners, daervan 15 gestorven ende ongeveer 40 sieck te coy lagen, hebbende 5 dagen nodigh aen St Vincent gelegen, maer geen esels cunnen becomen, ende besuy- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den de linie veel zuydelijcqe winden, mitsgaders voorts de gantsche reyse seer schoon weer gehadt tot eergister avont, dat d'eerste mael had moeten marseyls innemen. 't Slot van Honingen was soo hij meende een van de Canarische eylanden aengelopen, dogh hoe 't wijders daermede gestelt was. wisten niet, nogh hadden hem naderhant oock niet vernomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saterdagh den 28 Juny Ao 1659.Om Oedasoa, den oppersten der Saldanhars, te eerder tot ons af te locken, is goetgevonden, heden desen dagh ten eersten een expresse besendingh van 7 personen aen hem te doen, met wat vereeringe van tabacq ende coper, ende hem aen te laten seggen, datter jegenwoordigh een schip is g'arriveert; off 't hem dierhalven gelieft nu bij den Commandeur te comen sien, watter van sijn dienst mochte gevonden worden, ten eynde men te eerder gelegentheyt become met denselven in nader onderhandelinge te treden enz.
Siende ende dagelijcqx meer ende meer merckende de minder prijs van den brandewijn, betaelt wordende bij den burgers (geen herbergiers sijnde) ende daeronder schuylende sluyckerijen, vele verhole debouche's ende smockellapjens sijn veroorsaeckende, is goetgevonden den brandewijn uyt Compies magazijn voortaen elck tot eenen prijs wesende, 56 stuyvers 't mingelen te laten betalen, om alle indirectien ende ongeregeltheden enz. sooveel mogelijcq voor te comen. Aldus gedaen in 't fort de Goede Hope, datum ut supra.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Op welcke resolutie d' onse ten eersten dan zijn vertrocken, comende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sondagh den 29 dito's morgens heel vroegh al wederom met raport dat Oedasoa seer debyl hadden bevonden, ende van hem tot antwoort becomen, dat met zijn leger al soude nader geweest hebben, indien door toegeslage sieckte niet ware belet gebleven, maer hoopte binnen 3 dagen te comen ofte dus swack blijvende, een wagen te versoecken; thoonde hem beschaemt over de vereeringe aen hem telckens sendende, waervoor wel eenige beesten in recompense soude stuyren, maer wilde die self brengen, als hij aen 't fort quam enz. Zijn confrater ofte secunde Ngonnomoa was oock daer gecomen, ende sigh met Oedasoa geconjugeert, die d' onse in 't ginsgaen eerst ontmoetende een vereeringtjen (uyt den tabacq ende coper voor Oedasoa mede hebbende) formeerden ende gaven, dat groote aengenaemheyt bij denselven had gebaert, ende d'onse met gecommitteerde tot bij Oedasoa geleyt, die te samen spraken ende oock een vlaggentjen van Oedasoa (met 2 versien sijnde) mede wederom namen, om te gebruycken, als zijn volcq aen 't fort met de beesten souden comen, tot seyn van vrunden enz. ende welcken Ngonnomoa meende oock self bij den Commandeur te comen, sijnde eergisteren 21 beesten door de Caepmans achterom weggenomen, omdatter maer een jongen bij gingh weyden, 't welck de viantschap doet vergrooten, tot Compies voordeel, soo wij altoos willen hoopen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh 29 Juny Ao 1659.en dewijl dit schip hier nogh legt, wat deegs op onse vianden te mogen uytrichten, sonder dito schip | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daerom op te houden, ende oocq te min volcq van 't selve te lichten ende andere pregnantien meer, als oocq om te min tijts te verliesen, is goetgevonden, voorsz. Oedasoa tegen morgen andermael te besenden, ende dat om te meerder aensien, door den fiscael quansuys met een wagen voor hem tegemoet, nevens weder wat tabacq, cralen, coper en dito cnoopen tot vereeringe, met last denselven met alle doenlijcq vriendelijckheyt sien te bewegen, dat hij medecompt, off sulcx nogh langh uytstellende, serieus ende beleeft te versoecken eenlijcq maer eenige weynige van zijn volcq tot weghwijsers, alsoo wij soldaten genoegh hadden om de roovende vianden te verslaen, haperende 't ons daeraen maer, dat wij niet weten waer se leggen, nogh deselve door eenige uytgesonden spions tot heden hebben connen opvinden. Aldus gedaen in 't fort de Goede Hope, datum ut supra.
(Was geteyckent) Jan van Riebeecq.
Nae 's middags quaemen 5 personen van Oedasoa ons seggen, dat haren heere morgen met Eva voornemens was selfs aen 't fort te verscheynen. Ende tegen den avont quamen nogh 9 met 15 schapen te verhandelen, die 't vorige confirmeerden. Is echter niet onraetsaem geacht Oedasoa tegen morgen door den fiscael, goet weer sijnde, met een wagen tegemoet te gaen, om hem daermede tot zijn meerder gemack hier te brengen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dagh beter weer wordende, is den fiscael ten eynde voorsz. naer Oedasoa heen getrocken, sterck 11 personen, met een wagen ende hij te paert, neffens wat tot vereeringe voor hem ende sijn confrater Ngonnomoa, als moetende denselven empassant voorbij, die 't sigh anders mochte aentrecken, dat men hem oock niet eenigsints en kende enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dyngsdagh den eersten July Ao 1659.Den fiscael Abraham Gabbema desen middagh van Oedasoa, den oversten der Saldanhars, wederom gecomen wesende, met raport hij denselven gansch pijnlijcq ende debyl had gevonden, ende derhalven nogh ongereet (vermits oock de sieckte van sijn kint, dat seer lieff scheen te hebben) om voor jegenwoordigh nogh mede te gaen. Item mede niet heel wel te vreden, soo 't scheen, op de tolckinne Eva, dat sij macckte wij dus veele moeyten te vergeefs heen en weder deden, als latende seggen, dat om herwaerts te comen geen wagen soude behoeven, vermits het hossen niet soude cunnen verdragen, selfs niet op een os na hun maniere, in vougen na beter dispositie (soo 't scheen soo wel van zijn kint voorsz. als hem selfs) moste wachten, ende dan soo al sachjens afcomen, sulcx te presumeren zij, Eva van de wagen sal hebben gesproken meest om haer selfs, om niet te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voet te gaen, ende sij ons in ander saeken oock wel wat meer wijs maeckt als Oedasoa haer doet vertolcken, ende waeromme denselven, soo 't scheen, sulcx oock menende op haer al eenigh misnoegent gelaet thoonde, sonder evenwel sigh anders tegen d' onse te gelaten, als de aengeboden vruntschap ende nader aliantie met ons ende den oorlogh tegen de Caepmans etc. oprecht te meenen, ende te verseeckeren sigh soo haest doenlijcq bij den Commandeur in 't fort te begeven, om met denselven na sijn vorige seggen dan mont aen mont te spreecken ende nader overlegh van saken te maecken. Ende nademael den fiscael in 't verbijgaen van Ngonnomoa (sijn 2e schijnende te wesen, als 't heden aen verscheyden dingen bleeck) ende oock van Eva verstaen had datter vastgestelt was, hij Ngonnomoa met haer van dage aen 't fort soude gecomen hebben, 't welck Ngonnomoa heden bij Oedasoa geweest hebbende door hem nu was tegengehouden ende den fiscael laten weten had, den Commandeur te seggen dogh geen moeyteu meer doen soude hem te besenden, als moeyende sigh de vermoeytheyt van 't volcq ende dat men daer vast op soude staen, hij ende sijn kint beter gedisponeert sijnde, sonder fault wel soude comen ofte, des niet, Ngonnomoa met Eva afsenden. Dogh nademael hij niet hadde cunnen resolveren, op des fiscaels versoeck maer 1, 2 a 3 man te consenteren om ons te wijsen waer men de roovende vianden haer legers soude cunnen opvinden, ende dat d' onse oock een beest met een touw aen de horens gebonden, gelijcq Compies trecqbeesten, na Oedasoas crael op hun vertrecq door 3 Hottentoos tegenquaem, welck een en ander ons soo al wat vremde bedenckingen dede geven, - Soo is bij den Raedt (versterckt met den schipper, coopman ende sargeant van 't hier | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ter reede leggende schip Orangie) na wel rijpe deliberatien goetgevonden ende besloten, weder 10 spions van ons eygen volcq uyt te senden, om voorsz. onse vianden selfs op te soecken, ende dat van de hooge Steenbergen deser Caep aff, langhs door al de duynen van de baey Fals tot in 't Hottentoos Hollant, omtrent O.Z.O. 10 uyren gaens (recht aen) van hier, achter 't eerste voorgeberchte van Africa leggende, omme na wederomcompste van deselve dan vorders t' overleggen, wat ten meeste dienste van d'Ed. Compie sal dienen voorgewent, ende doorgaens so wel op hoede te blijven op voorsz. Oedasoa als de rovende openbare vijanden, welcke voorleeden nacht nogh een aenval op d'onse aen den Bosheuvel hebben gedaen, mitsgaders in te wachten wat middelerwijl van voorsz. Oedasoa sigh nader openbaren ende Godt de Heere ten besten sal gelieven te geven. Aldus gedaen en geresolveert in het fort de Goede Hope, ten dage ende jare als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 2 dito.Goet weer als gister, sijn 10 personen om te spioneren, ten fyne voorsz., des middaghs uytgesonden, met order haer tot midnacht aen den Bosheuvel te onthouden, om de Hottentoos, hier overal in de bosbergen loerende op Compies ende der vrije luyden beesten, niet anders te doen dencken, dan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
dat zijluyden tot bescherminge van dien bou uytgegaen zijn, ende dan over denselven heuvel onder langs de Steenbergen, voer dagh in de duynen van baey Fals maecken te comen, om alsoo voorts tot de g'ordonneerde plaetse incluys, soo bedeckt als mogelijcq, na der Caepmans leger om te soecken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 3 ditoquam 's middags tijdingh, datter wel een trop van over de 300 Hottentoos achter den Bosheuvel vernomen waren, besigh wesende met dansen ende springen, des terstont ordre na boort gesonden is om ten eersten partije soldaten met haer volle geweer te laten aen lant comen, om deselve daer en elders op die florerende vianden te mogen uytleggen. Soo seyden oock die van Stevens en Jan Reyniersz. geselschappen, dat het overal langs de bosbergen mede vol Hottentoos vernomen was, dervende qualijcq hun selfs in haere huysen vertrouwen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Donderdagh 3 July Ao 1659.Ingezien dat, conform 't raport van den fiscael Abraham Gabbema, van Oedasoa geen volcq te becomen was om ons de wegh tot der Caepmans ende tabacqdieven legers te wijsen, sulcx dierhalven voor eergisteren in rade is goetgevonden, 10 spions uyt te senden, omme te proberen, off men se selffs in corte souden cunnen opvinden, ende dan dewijle dit schip Orangie hier nogh licht, sonder verlet van 't selve off onnoodigh retardement in 't spoedigen sijner voyagie na Batavia, met te meer macht van volcq een capitale atacque op onse rovende vianden te doen, ende gemerckt de gemelte spions na alle apparentie niet voor overmorgen avont ofte Sondagh ochtend sullen cunnen t'huys wesen, ende dan oock niet eer als dien | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh tegen den nacht op 't alderspoedigste, soo 't oock goet weer blijft, sullen cunnen uytgaen, vermits bij nacht maer mogen marcheren om bij dagh niet ontdeckt te worden, ende de gemelte vijanden voor den dagh op den hals te mogen vallen, als wesende ons bij dagh te vlugh en te vangen als een vogel in de vlucht, in vougen door dit alles den tijt tot voorsz. schips nodigh vertreck vrij sal comen te verlopen, vermits tegen Maendagh off Dingsdagh ten langsten staet seylreet te wesen, en volgens dien geen cans gesien wort, met capitale macht uyt 't selve tot ons voornemen te sullen cunnen comen, ten ware bij ophoudinge van 't selve, dat voor d'Ed. Compie in 't generael gansch ondienstigh wort g'oordeelt. Nogtans dewijl wij ons alhier te swack van volcq bevinden, niet alleen tot eenige exploiten, maer selfs in dese oorlogs- ende troubele tijden, om Compies bestiael voor 't stelen der gemelte rovende vianden, alsoock den bou ende huysingh op 't landt voor brandstigtinge ende andere ongemacken te bewaren, - Soo is, omme voorsz. schip in sijn vertrecq emmers de minste ogenblicq te beletten, na welgenomen deliberatien goetgevonden, 't selve na genige exploicten op te houden, maer in plaetse van dien sommige personen (beter ter zee als in de militie dienende) tegen sooveel soldaten te verwisselen, ende ons bovendien met nogh 25 a 26 te verstercken, ende vorders te sien, wat met de compste van de naeste schepen empassant sal cunnen gedaen worden, ende hoe sigh de saecken tusschen wijlen vorders sullen mogen toedragen, tot welcke verwisselinge ende lichtinge ten eersten door den Commandeur ordonnantie sal worden gepasseert om de reecqueningen over ende weder sonder tijtverlet, oock in der ijl vaerdigh te laten maecken, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ten eynde 't volcq op de nodige plaetsen vooreerst tot bewaringe mogen uytgeleyt worden. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, datum ut supra.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
Den ondercoopman van 't schip Orangie hedenmorgen aen 't vissershuys op de soute revier eens geweest hebbende, wiste te verhalen, dat 't volcq van Oedasoa heden met goede vereeringe van 't fort na huys gegaen sijnde, empassant aen dito vissershuys vrij al eenige moetwil gepleegt, ende de vrouw (alleen t'huys zijnde) broot ende tabacq per force aff willen dringen hadden; dogh daer dito vissersvrou een roer opgevat ende haer voor de neus geseth hebbende, waren weghgegaen met seer verachtelijcqe minen ende drijgementen, sulcx men langs soo min weet hoe men 't nogh sal hebben ende welcke dat vrunden off vianden sijn, te meer te beduchten, dewijle Oedasoas volcq oock heen ende weer sonder geweer tot ons comen, 't welck ons doet bedencken sij sulcke vijanden op de Caepmans niet moeten wesen als door Evas vertalinge wel voorgegeven wort, oock omdat men merckt, de rovers langs soo stercker hun overal beginnen te thonen, ende den fiscael gister onder anderen mede rapporteerde, gansch weynigh volcq in Oedasoas ende Ngonnomoas legers gevonden te hebben, behalven 't beest met touwen aen de horens, haer in 't herwaerts keren door Oedasoas volcq te gemoet comen drijven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 5 ditoquamen alsdoen ons uytgesonden spions weder t'huys met raport, dat na de gegeven last allomme tot in 't Hottentoos Hollant wel om- ende uytgesien, maer gansch niet, ja geen schijn off spoor van Hottentoos off beesten vernomen hadden, wesende het overal oock soo nat, dat gedurigh door 't water mosten passeren, ende nacht en dagh tot aen de middel nat en seer cout waren geweest, sulcx in dese wintertijt weynich anders sal connen werden uytgerecht, als hier en daer op ons defentie te leggen, ende sien te bewaren, dat nogh in esse ende behouden is, mitsgaders verborgen partijen met beesten tot waeghhalsen uyt te brengen om de Hottentoos daerop aen te locken, gelijcq heden al begonnen, ende ten dien eynde eenige nieuwe onder 't oude volcq gemengt sijn, om haer oock de wegen ende maniere bij tijts te laten leeren kennen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saturdagh den 5 July Ao 1659.De verleden Woensdagh uytgesonden spions, heden morgen weder t'huys gecomen sijnde sonder yets te hebben cunnen opvinden offte vernemen, waer de Caepmans (onse vijanden) met haer leger leggen, ende dienvolgende oock veel tijt soude verloopen, eer men met macht iets soude cunnen op deselve te weegh brengen, - Soo is, vermits dit hier ter reede liggende schip Orangie op Maendagh toecomende 't alderuytterste t' zeylree sal zijn, bij den Raedt (versterckt met d' opperhooffden van dito schip) eendrachtelijcq verstaen, 't selve in 't alderminste te retarderen ofte op te houden, maer op 't spoedigste tot bevorderinge zijner voyagie (de verversinge daertoe aen boort gehaelt hebbende) op Maendagh voorsz. te depecheren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, ten dage ende jaere als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
Heden is 't Schapejachjen van 't Robbeneylandt gecomen, met navolgende brieffken gesc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen den Commandeur Jan van Riebeecq.van inhoude als te weten:
E. Heer!
Hiernevens gaen met het jacht 50 hoendereyeren en 29 schapen, soodat het getal nogh 40 blijft, onder die oock al eenige zijn, die de quael oock al onder de leden hebben, soodat het te beduchten staet om niet over te blijven. De timmerluy sullen in 't laest van de nieuwe weeck gedaen hebben, ende de decker sal met het gaeren oock soo langh genoegh hebben; onse jongen versoeckt als 't UE. gelieft om wat goet, te weten 4 hemden, 2 paer schoenen, 1 chits en 1 â„” tabacq.
Blijve UEd. dienstwillige dienaer ende onderdaen
'S avonts quamen wel 40 Saldanhars van Oedasoa ende Ngonnomoa met maer 8 schapen, hielden ons | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
of se niet verstaen costen, opdat se Eva telckens om te vertalen souden medebrengen, dat haer beduyt wierdt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 6 ditosijn haer de voorsz. schapen afgehandelt ende sijluyden na wat genoten traktement, weder wel vernoegt naer huys gegaen. Soo zijn oock heden verscheyde partijen uytgeleyt overal in 't geberchte, om gelijcq de Hottentoos op onse beesten loeren, alsoo oock op haere personen te loeren, dewijl men dogh hun leger niet can opvinden, ten eynde men een off meer van haer crijgende, die tot weghwijser sal mogen gebruycken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 7 dito.Eenige vrije luyden wisten te seggen, dat de Saldanhars, gister naemiddagh van 't fort vertrocken, 5 a 6 met het vlaggetjen maer recht door na huys gegaen waren, ende d'andere met 't vallen van den avont terughgekeert, daervan sigh 7 in de bosbergen hadden verscholen ende de rest (weynigh minder als 30 in 't getal) hun door de Leeuweclooff achter 't fort heen deur gepasseert sijnde, de passagie, om buyten om de gevelbergen langs de zeecant na de houtbaey te gaen, ende alsoo sulcx wel mochte aengeleyt wesen, om door de Clooffpas malcander weder te ontmoeten, ende aldaer een conjunctie in de bosbergen te maeken, om als er een cans op Compies off der vrije luyden beesten af te gaen sien, soo is ten eersten nogh een partije van elf personen binnen door gesonden, om dito Clooffpas, daer se toch passeren moeten, te besetten, met ordre om die, daer g'attrappeert cunnen worden alle mogelijcqe aff breuck te bewercken, als hebbende daer niet te schaffen, dan om roverije enz. ende indien se in de clem raecken, connen Oedasoa door Eva laten seggen, dat men daer noyt als rovers te ontmoeten heeft, ende hij sijn volcq daer moet van daen houden, ende wes meer dan ter materie sal mogen te pas comen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dogh soo men se in voorsz. Clooffpas niet verneempt, is te presumeren, haer al de vianden, in 't Caepse geberchte onthouden, ende dat dese Saldanhars derwaerts sijn om met deselve te spreecken, ingevolge oock dat het altemael valse schelmen samen sijn, 't welck ons oorsaeck geeft van te naeuwer toesigt, wesende maer te wenschen, dat se hun daer onthouden, souden haer dan genoegsaem in de fuyck hebben, om 't welck te ondersoecken, den Commandeur voornemens is selfs uyt te gaen, om oock alle onervarene met eenen de passagien ende advenuen overal te wijsen ende informeren, hoe deselve te besetten enz. Tegen den middagh besigh wesende om Orangie zijn despeches te geven, comt Gode loff hier wel ter rheede te arriveren 't schip Slot van Honingen, daerop schipper Sander Gerritsz. van Os ende ondercoopman Willem Quarles, voor de camer Rotterdam in compie van voorsz. Orangie ende Terboede den 12 February passato uyt Zeelandt vertrocken met 341 gegagieerde, daervan 12 overleden zijn, omtrent 40 plat te coy ende ongeveer nogh sooveel gaende en staende aen scheurbuyck lagen, hebbende nergens aengeweest, maer door stilte tusschen de 6 gr. benoorden ende 6 graden besuyden de liny omtrent 1½ maent langh wat gesuckelt, mitsgaders over 6 dagen 't landt van de Saldanhabaey eerst opgedaen ende van daer fraey gemackelijck tot hier opgecomen, daer men nietjegenstaende der Hottentoos oorloge Gode loff geen gebreck van ververssinge voor 't volcq heeft. Heden zijn d' opperhoofden van 't schip Orangie hun affscheyt gegeven, omme met den eersten bequaemen wint, die Godt sal verleenen, onder seyl te gaen, neffens de brieven ende pampieren gedirigeert aen haer Ed. tot Batavia, daer se d'Almogende selve wil geleyden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 8 dito.'S morgens wint contrarie ende tot belet van Orangies vertreck. Omtrent 8 ueren compt de tolckinne Eva met wel over de 50 Saldanhars van Oedasoa, medebrengende een jongh osjen, dat den fiscael laest van Oedasoa thuyscomende, tusschen wege na Oedasoa leger door sijn volcq hem fiscael te gemoet had sien drijven, seggende Eva, dat 't selve van haerluyden onderwegh van jagen vermoeyt gevonden was, sijnde een van die ons de Caepmans hebben ontrooft, 't welcke Oedasoa tot nu seer nau had laten bewaren, om aen den Commandeur wederom te geven ende daervoor niet anders te willen hebben als een vaem tabacq tot vind- ende berghloon voor den vinder, doende wijders zijn excuse ende danckbaerheyt, over de laeste besendingh van den fiscael aen hem, ende dat alsdoen niet wiste wat van schaemte doen soude, siende een der grootste van Duytsen met een wagen tegemoet aen hem gesonden, waerdoor sigh bevond op 't hoogste verobligeert te zijn, om alsdoen aff te comen, 't welek nogtans sijn indispositie, door de quetsure aen den arm niet coste gedogen, alsoock de sieckte van sijn jongste kint ende 't cort overlijden van sijn vrous (wesende oock Evas) moeder, even 2 a 3 dagen te voren, daer nog leet over droegh. Onder dese luyden, nu met haer gecomen, wasser 5 om met den Commandeur selfs te spreecken, ende onder die 5 een van de outste, die hij de secreeten ons te openbaren bevolen had, ende Eva gelast sulcx uyt zijnen monde over te tolcken, welcke secreeten haer nogh onbekent waren, willende voorsz. gecommitteerdens rusten ende wachten tot morgen vroegh, om dan gelijcq d'eerste mael oock geschiet, haren last te openbaren, dat haer toegestaen ende een rustplaetse gewesen, mitsgaders alle behoorlijcqe tracte- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ment aengedaen is, als oock de bijloopers, nadat hun hare medegebrachte 25 stucx schapen ende 3 beesten afgehandelt waren. Eva seyde, dat Ngonnomoa selfs had begeert mede te comen, dogh dat Oedasoa sulcx niet begeert, maer geseyt soude hebben, als hij beter gedisponeert was, Ngonnomoa neffens alle de hoofden ende grooten van der Cochoquas leger (wie weet hoeveel in aental) met hem gaen souden tot zijn geselschap als hij selfs quam. Haer hierop nogh eenige meermalen vragende, bevonde haer wat varierende, alsoo regelrecht daer weder tegen sprack, namenlijcq, dat Oedasoa, ons de Caepmans eerst gewesen hebbende, voornemens soude sijn met al zijn legers te vertrecken, ende dat derhalven gecomen was, om wat veel tabacq voor hem daer hij wat langh mede soude cunnen strecken, oock had haer laten ontvallen met een half suchtende stem, dat sij noyt meer Duyts volcq sien soude. Naderhant tegen den avont met haer hier weder wat van discourerende, seyde, dat Oedasoa niet wiste wat aen het landt hieromtrent haperde, vermits hem alle dagen veel beesten ende te machtiger hoop schapen affstierven, ende 't welcke oorsaeck was waerom (tot sijn groot beschaemtheyt, seyde sij) hij den Commandeur op zijn soo veelvoudigh goetdoen, met geen bestiael in recompence en coste accommoderen, ende dat derhalven voornemens was op te breecken, ende dieper in 't lant beter weyden te soecken; dogh soude ons morgen vroegh sijn gecommitteerden alles nader openbaren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen Rijck Overhagen.Hierneffens UE. provisie voor u, de jongen, 1 slaeff, 1 slavin ende Herry, met 't Schapejachjen, dat daer soo langh sal blijven tot de timmerluyden gedaen hebben, 't welck ons dunckt, heden al sal zijn: des de timmerluyden met 't jachjen sult laten medecomen, alsoock den decker, alsoo hier van doen is, en daer nu dack genoegh sal wesen voor de nogh weynigh overige schapen; dat de conijnen wel aentelen is wel een goede sake, maer tegen de schade der schapen niet te vergelijcken, echter moet op de vorder aenteelt goede acht geslagen ende oock gesien ende afgewacht worden, off Godt de Heere van voorsz. overige overige schapen weder een nieuwen aengroey sal gelieven te verleenen; maer om eenige andere meer daer te senden, cunnen wij nogh niet goet vinden. Sr de Man sent oock het versochte goet tot verschooninge ende cleedinge voor den jongen op zijn reeckening; cunt het hem overhandigen.
Hiermede etc. In 't fort de Goede Hoope ady 9 July Ao 1659. (Was geteyckent) Jan van Riebeecq. Roeloff de Man.
Desen voormiddagh de gecommitteerde van Oedasoa (daeronder oock zijn soon) bij den Commandeur ende Raedt binnen 't fort met hun sessen in 't comptr sijnde ontboden, wisten ten principalen niet anders te seggen, als dat haren heere sigh nogh qualijcq coste inbeelden, wij het tegen de Caepmans ernstigh meenden, waren derhalven hier gecomen om sulcx nogh eens ter degen te hooren. Op welcke hun g'antwoort wierd, hoe Oedasoa sulcx | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van ons coste dencken, daer wij en de Caepman noghtans geen een soort van volcq waren gelijcq sijluyden, en waeromme ons sulx eerder van Oedasoa stonde te presumeren als hij van ons, hoewel (soo wij lieten seggen) noyt daerop hebben gedacht, nochte gehad eenige de minste suspectie, die wij (dit wierdt haer niet geseyt) bij ons selfs nu al vrij, ja langs soo meer begonnen te crijgen, ende dat des met d'ander vast dageleycx overleggen, hoe ende op welcke manieren des Compies omslagh alhier totaliter te ruyneren, te meer te suspecteren uyt de navolgende redenen, die sij verder allegeerden, namentlijcq: Dat Oedasoa ons liet waerschouwen wel op hoede te wesen, alsoo de Caepmans haer beraemden (hoe souden se dit weten indien se geen dagelijcx gemeenschap ende samenspraecke met den anderen hadden) niet alleen in 't corte wegh te nemen al 't bestiael, dat de buytenluyden nogh hadden, maer oock hare personen, vrou ende kinders te vermoorden, d'een voor ende d'ander na, tot het vissershuys ende redout Duynhoop incluys, met declaratie hoe ende op welcke maniere sij sulcx voornemens waren aen te leggen, omme dan oock ten laetsten 't fort te overrompelen, welckers aerden wallen sij genoegsaem moet hadden over te loopen, ende dan binnen sijnde alle de huysen op te breecken ende 't volcq doot te slaen, neffens meer andere dergelijcke redenen, seggende van Doman wel gehoort te hebben, hij alle gelegentheyt van de Duytsen daertoe al van over lange hadde afgespeculeert, welcke om sulcx ten eersten te beginnen, met de Gorachoaquas, Goringhaiquas, Ankeysoa ende alle bijeen geraepte strant- ende lantlopers, niet heel ver van hier, met seer veel volcq al gereet lagen: souden derhalven maecken wel op ons hoede te sijn, sijnde Oedasoa gesint te vertrecken, om ander weyde te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
soecken voor zijn bestiael, daer groote sterfte onder had, en soude vooreerst niet weder herwaerts comen, versoeckende derhalven wat veel tabacq, broot ende andere dingen, om wat langh te mogen strecken. Waerop haer sulcx is toegeseyt ende gevraecht wierde, off sij dan geen last hadden 2 a 3 man met eenige van d'onse te laten wijsen, waer dat voorgenoemde onse vianden lagen. Hierop cost men qualijcq antwoort op crijgen, ende quammer ten lesten dit uyt, dat sijluyden Oedasoa eerst mosten seggen, wij sulcx ernstigh op hem versochten, maer hierop Eva wat nau ondertastende, liet haer ontvallen, dat se daertoe niet gaerne quamen, maer wilde ons hier van 't fort van verde wel wijsen, welcke wegh uyt sij te vinden waren, seggende wijders, dat sigh Oedasoa verwonderde wij doorgaens bleven persisteren om volcq tot weghwijsers te hebben, als sigh inbeeldende, indien wij 't recht ernst waren, haer wel selfs souden cunnen opvinden, ende cunnende dierhalven niet anders opinieren, als dat wij met deselve weder vrede souden soecken te maecken. Waerop haer gesecht wiert: 't is goet, dat Ul. haere meeninge recht openbaert, ende is Oedasoa gesint te vertrecken, sullen hem niet ophouden, ende selfs met onse vianden procederen, sulcx den tijt ende saeken ons wel sal leeren, sijnde ons oock alsoo aengenaem alleen te oorlogen als met hem te samen, hebbende sijn vruntschap ende nader alliantie ende vordere presentatie van bijstant enz. niet willen verwerpen, uyt goede genegentheyt gaerne aengenomen, gelijcq wij oock met hert ende sin genegen blijven daerbij te volharden, ende dat wij van oorlogssaeken met hem onder andren over en weer verscheyden malen hebben gehandelt, is op sijn eygen voorslagen eerst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
geweest, dogh indien desselfs oogmerck niet vorder streckt als met ons, sonder van oorlogssaken te spreecken, over ende weer met gerustheyt maer handel te drijven, wij sijn des seer wel tevreden. Hierop seyde Eva (dit overgetolckt hebbende) dese selfde woorden: ja mijnheer van Riebeecq, soo wil Oedasoa doen ende daermede seggen, [voor] sijn volcq is 't nu altemael gedaen, willende te verstaen geven, alles afgehandelt ende de sake aen weerscanten nu wel begrepen ende recht getroffen, versoeckende hiermede afscheyt, om ten eersten Oedasoa raport te mogen brengen, alsoo gereet lagh om soo haest mogelijcq na sijn lant in te trecken ende ons na eygen sinnelijckheyt met onse vijanden te laten omspringen, gevende ons die glat over, om daermede te handelen ende doen wat wij costen ende mochten, als latende hem aen deselve soo weynigh gelegen als niet met al. Waerop haer gedient wiert: 't is goet ende ons oock alsoo behagende, namentlijcq, dat Oedasoa's volcq maer over en weer sullen comen ende gaen om beesten ende schapen acn ons te verhandelen, maer hij geliefte te versorgen, dat se noyt sonder vlaggetjes quamen, noch aen eenige luyden haere huysen, als directelijcq naer 't fort, te meer dewijl sij voorgaven de Caepmans gesint waren onder schijn van vruntschap oock met beesten tot ons te comen ende alsoo eenige verrassinge ofte verraderijen aen te rechten. Opdat Oedasoa's volcq niet onnosel hier off daer eenigh ongeluck quame te treffen, dat ons jammeren ende wij noghtans niet beteren souden cunnen. Sij lieten door Eva antwoorden: harenthalven souden sij wel sorge dragen, ende die sonder vlaggetjen quamen, behoeften wij (schoon der beesten bij waren) voor geen vrunden te kennen, maer mochten vrijmoedigh ons voordeel daerop soecken, hebbende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Oedasoa oock gerecommandeert, dat men oock bij hem, alsoo de Caepmans daerop ende op ons volcq overal lagen te loeren, dogh sedert hun over ende weer gaen tot ons harenthalven nogh niet hadden derven attenderen; maer soo haest sij vernamen, dat Oedasoa vertrocken was, souden 't weder aengaen, ende ons met vrij grooter macht dan te voren (altoos gereet liggende) weder comen besoecken enz. Waermede na genoten resolutie, vereeringen eene tractementen gansch volop wel vernoegt vertrocken, seggende Eva: mijnheer van Riebeecq, pas wel op. ick sal nu in langh niet weer comen, u lant sal nu lustigh vol oorlog wesen. Ende alhoewel uyt dese omstandigheden vele vremde bemerckingen sijn te nemen, ende dat alle de aengeboden vruntschap van Oedasoa wel vals ende aengeleyt mochte zijn, principalijck om sijn vrou suster Eva uyt onse handen te crijgen, soo en is echter om verscheyden insichten niet cunnen goetgevonden werden, haer nu tegen danck hier te houden, maer de maet seer vol gemeeten weder te laten vertrecken, om de saeken metter tijt niet anders als vol schelmerij vindende, op zijn schoonste ende vorderlijcxste te mogen waernemen, vallende ons alles te meer suspect, omdat Oedasoa secunde genaemt Ngonnomoa denselfden persoon is, die wij plachten te noemen den swaerten capiteyn, welcke ao 1653 's avonts te vooren nogh bij ons aen 't fort was, soo als Herry 's anderdaegs de eerste mael al des Compies beesten roofde ende volgens 't welcke wij groote overval van vijanden crijgende, t' eenemael suspecteren, alles met dese gasten sal samen geschieden, om 't coper, tabacq, broot ende andre saeken, welcke sij door Domans informatien sullen meenen ten rooff te crijgen; oock had geroempt sulcx genoegh doenlijcq te wesen ende, na ruyne van 't fort, oock 't volcq van de sche- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pen mede wel de voet van 't lant te houden, ofte eerst derselver tabacq afgetroont hebbende, dan telckens alle de waterhaelders ende vissers doot te slaen. Hier is dan te sien, hoe sigh de saecken nogh weynigh tot ruste schijnen, maer al tot oorlogh te laten aensien, waerin d'Almogende d'Ed. Compie met sijne bijstant wil segenen ende te hulpe comen, om ons lant tegen dit lant vol brutale volcq te bewaeren. Tegen den avont is 't schip Orangie uyt dese baey met een Z.west luchjen ten eynde voorsz. t' zeyl gegaen ende fraey buyten geraeckt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Donderdagh den 10 July 1659.Gemerckt dat men van den oppersten capiteyn ofte eerste der Cochoquas Oedasoa geen volcq tot wegwijsers na de Caepmans ende Gorachouquas legers (onse openbare vianden) can optineren, om op deselve met onse jegenwoordige ende van 't Slot van Honingen hier nogh sijnde daer bij te voegen macht iets notabels uyt te rechten ende dat men oock nogh niemant daertoe van de struyckroovers heeft cunnen beloeren ofte in handen crijgen, hoe nau daerop alomme toe geleyt wort, - Soo is na wel genomen deliberatien verstaen ende goetgevonden, Herry ten eersten met de sloep eens weder hier te laten halen ende hooren of men uyt hem (als de wegen ende schuylplaetsen overal beter dan ons bekent zijnde) iets sal cunnen verneemen, 't geene ten dienste van d'Ed. Compie ende afbreuck onser jegenwoordige vianden souden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mogen strecken. Item wat van Oedasoa apparent te gelooven sij, met de Caepmans te willen oorlogen ofte conjugeren, ende wes meer bedenckelijck mochte wesen hem op uyt te hooren. Aldus gedaen in 't fort de Goede Hoope.
(Was geteyckent) Jan van Riebeecq.
Voormiddagh quamen die in de Clooffpas hadden gelegen weder t'huys, relaterende, geenige Hottentoos ter werelt off spoor nogh schijn van dien hadden cunnen vernemen, ende waren hun oock eenige van onse boslopers ontmoet, die de bossen overal doorcruysende, tot dato oock nogh niets hadden opgevonden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 11 ditoquam de sloep met Herry hier, als oock 't Schapejachtjen met de timmerluyden ende decker, achtervolgens gesonden ordre. Herry eens voor den Raedt geroepen ende verscheyden saken afgevraegt zijnde, scheen qualijcq mogelijcq te houden, dat sigh Oedasoa met de Caepmans soude vermengen, maer wel mochte met haer soo vorder versproocken sijn ende belooft hebben, de Duytsen tegen haer niet te helpen off sigh met deselve verschillen niet te bemoeyen, dogh dat wel eenige vagebonden (gelijcq onder de beste regeringe wel zijn) haer bij de Caepmans mochten voegen, om den beuyts halven, wilde hij wel gelooven. Ende om ons te wijsen waer se lagen off heen waren, was staende dese regentijt qualijcq te speuren, maer wel in de drooge tijt, als hebbende veel schuylplaetsen jegenwoordigh gansch onseker op te doen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Echter zijn onse boslopers ende andere partijen tegen morgen t' huys ontboden, om deselve eens te senden, daer ons Oedasoas volcq van verde gewesen hebben, daer de Caepmans ende consoorten souden leggen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen Rijck Verhagen.Wij senden hierneffens den decker weder terugh om de stal voort aff te decken, dewijl der dogh het stroo is, dat anders verderven soude, ende maecken staet hij het in 18 dagen sal cnnnen glad afclaren. Soo gaet oock eenen Louys la Bee om in u plaets op te passen, cunt derhalven met 't Schapejachjen met d' eerste goede wint mede eens overcomen om u te spreecken, ende soo de wint contrarie blijft, dito jachjen afladen met de schulpen, die daer op strant leggen. In 't fort de Goede Hope, ady 12 July ao 1659.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
'S middags quamen 9 personen van Oedasoa ende Ngonnomoa volcq met 5 schapen om te verruylen, sonder iets anders te seggen te hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saterdagh den 12 July Ao 1659.Heden aen 't vissershuys becomen hebbende seecker Hottento uyt der tabacqdieven ofte Gorachouquas, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onse grootste vianden haer leger, ende denselven bedectelijck buyten kennisse der jegenwoordige hier sijnde Saldanhars met dreygementen ende andersints door vertalinge van Herry (van 't eylandt gehaelt) soo verde gecregen hebbende, dat ons verre niet alleen heeft aengewesen, waer voorsz. Gorachouquas ende Caepmans, neffens Ankaisoa te samen zijn leggende, maer oock belooft ons als aenwijser te dienen, ende onse macht daerbij te brengen, tot hoedanige occasie seer lange ende vergeefse moeyten 't sedert eenigen tijt herwaerts sijn gedaen, - Soo is na veel rijpe deliberatien bij den Raet (versterckt met d' opperhoofden van 't schip Honingen) eenstemmigh verstaen, dese gemelte occasie niet te laten passeren, maer dewijle ons Godt de Heere oock de gelegentheyt geeft, om ons uyt dit schip soodanigh te cunnen verstercken, dat men een capitale macht, sonder belet in voorsz. schips vertreck enz., can uytmaeken, deselve waer te nemen, ende ten dien eynde alles daer na aen te leggen, om tegen morgenavont met stijff 80 man uyt 't schip ende omtrent 70 van hier, soo Compies dienaers als vrijwillige, vrijelijck in den name des Heeren te marcheren, om bij daegh niet ontdeckt te worden ende mogelijck sijnde, onse vianden 's morgens met den dagh schielijck over den hals vallen, mitsgaders met Godes hulpe soodanigen slagh te geven, dat onder deselve sulcken schrick magh werden gebracht, dat se d' onse (alhier in geseten ende vrij bloot overal wonende) voortaen in beter rust ende vrede mogen laten enz. Tot voeringe van welcken train g'ordonneert sijn den fiscael Abraham Gabbema als hooft van d'armade, te verdeelen in 3 compien, mitsgaders over deselve als commandanten (in plaets van capitains) te stellen: Den sargeant van 't fort Pieter Everaerts, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den sargeant van 't schip Honingen: Francois Dominicus, Ende den corporael van d' adelborsten, Pieter Cruythoff, elck over 48 a 50 coppen, neffens
Ende omme deselve ende al 't volcq te meer moets te geven, is gepersisteert bij de vorigh gestelde premie, sijnde voor den tolcq Domans leevendige lijff 100 gulden, ende voor andere gemeene Hottentoos 40, doot half soo veel, ende aengaende 't beestiael na den buyt van dien groot off cleyn sal wesen. Is oock goetgevonden 6 a 8 slaven g'armeert met hasegayen te laten medegaen, om 't een ende 't ander te dragen ende de beesten te bewaren. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, datum ut supra.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 13 July Ao 1659.'S middags een aental van over de 80 soldaten van het schip Honingen ende daerneffens nogh bij de 70 cloecke coppen van 't fort ende vrije luyden, mitsgaders alsoo 150 man uytgemaeckt ende jegenwoordigh in wapenen voor 4 dagen geprovideert, binnen 't fort vaerdigh staende, tot aenvangh van de op gister geresolveerde lanttocht te doen tot affbreuck van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onse brutale vianden alhier, ende schoon voor die capitale macht (om met te meer voorsigtigheyt te mogen worden geregeert) den fiscael Abraham Gabbema als opperhooft is gestelt, als hebbende verscheyde malen diep te lant in geweest ende dierhalven de nature der wegen ende legers van de Hottentoos kennende, - Soo heeft nogtans den Commandeur (voorstellende de wichtigheyt van saken, hangende aen dese te doene lanttocht) den Raet (versterckt met d' opperhooffden van voorsz. schip, neffens al de derselve ende dese forts crijgsofflcieren) bij de resolutie van gister gespecificeert, in nader bedencking gegeven, off niet wel soo goet, ja best souden wesen, dat voorsz. Commandeur selfs in eygen persoon medegingh, soo om te meer vrese onder de vianden als oock te grooter moet ende couragie onder ons volcq te verwecken, mitsgaders de gemelte crijgsofficieren in alle voor te vallen saken telckens met te meer raet en daet t' adsisteren, oock zijn intentie doorgaens te vernieuwen ende in vaster memorie te doen houden. Waerop bij de bovengemelte raetspersonen, om verscheyden bijgebrachte preguante redenen meeststemmigh g'adviseert ende geconcludeerd is, dat sigh den Commandeur soo verde in 't lant niet van Compies besettingen ende omslagh behoorde nogh behoefde te begeven, als achtende den fiscael tot allen 't voorhaelde suffisant ende capabel, met genegentheyt oock om denselven (als des Commandeurs persoon representeerende) te respecteren. Item oock tot de minste van de Caepse crijgsofficieren (ervaringe van saken hebbende) hem selfs volcomen ende genoegsaem van alles g'informeert, gelijcq mede de scheepscrijgsofficianten, als dese raetspleginge oock bij sijnde, sulcx dat bij de resolutie van gister dienaengaende gepersisteert bleef, namenlijcq dat den Commandeur soude t'huys | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
blijven, omdatter oock boven den fiscael aen den ondercoopman Roeloff de Man mede bequame stoff genoegh was. Is wijders mede raetsaem g'acht dat, dewijlen den gevangen Hottento onse taele weynigh verstaen can (beneffens denselven) oock Herry soude (wel bewaert) medegenomen worden, om den anderen onse intentie in 't wijsen onser vijanden legers recht te doen begrijpen ende nacomen enz. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hoope, ten dage ende jaere als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
't merck ⊕ van Gabriel Mall ende
'S avonts doncker, is gemelte armé met mooy droogh weer in des Heeren name ten eynde voorsz. van hier naer meer genoemde onser vianden legers uyt 't fort heen getrocken ende aen 't marcheren geraeckt; d'Almogende wil deselve met segen ende victorie in gesontheyt weder laten t'huyscomen. Amen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
door Godes geleyde, onse vianden maer comende op te vinden ende aen te treffen, te hopen datter met Zijn almogende hulpe ende bijstant echter nogh wel gaen sal. Tegen den avont compt Gode loff hier met een fray westelijcq coeltjen wel te arriveren 't schip Hoff van Zeelant, daerop schipper Jacob Bartelse ende ondercoopman Niclaes de Raet, den 3 April passato voor de Zeelantse camer uytgeseylt met 362 coppen, daervan 9 overleden, 8 sieck te cooy ende de rest nogh tamelijcq wel gestelt, sijnde nergens aengeweest ende redelijcq spoedigh overgeseylt, dogh meest hier omtrent de Caepe eenige dagen van stilte wat gesuckelt, soude anders de reys nogh vroeger gedaen hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 15 ditoquam des voormiddags hier oock wel aen te langen 't jacht d' Achilles van Rotterdam, daerop schipper Cornelis Reyerse ende ondercoopman Adriaen van der Goes, den 2 April uyt Goeree geseylt met 190 coppen, daervan maer een overleden ende de reste nogh fris ende gesont, hebbende St Vincent aengeweest om wat te verstouwen ende sedert de 30 gr. Z.breete oock van stilte hier omtrent de Caep wel 4 a 5 weken gesuckelt, sonder 't welcke anders wel in 2½ maend mochten overseylt hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 16 dito,'s morgens stijve Z.Z.O. droge somerwinden, tegens nature van de tijt des jaers. Tegen den avont quam den fiscael met zijn onderhebbende 3 compagnien soldaten uyt het lant weder t'huys, raporterende, dat gister morgen door aenwijsinge van den gevangen Hottentoo wel hadden aengetroffen de plaetse, daer onse vianden legers jongst gelegen hadden, maer bevonden dat se even ja qualijcq ½ etmael te voren waren opgebroocken ende gevlucht, die se wel geresolveert waren te vervolgen, maer bevonden de soldaten van 't schip te swack om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
langer te marcheeren, oock hadde Herry geseyt dat men se nu seer qualijcq soude cunnen achterhalen, als dervende jegenwoordigh nergens haer volle leger nederslaen, nogh een uyr voor den dagh ofte nacht stil blijven liggen, behalve dat se over al haere schiltwachten op de hoogten ende heuvelen, onder struycken ende bosjes uyt hebbende, d' onse cunnen ontdecken ende weten waer ende hoe deselve gaen, die se dan doorgaens genoegh cunnen ontschuylen, sulcx dat wij der weynigh aen sullen hebben, anders als bij verrassinge ende schielijcke overval, waertoe weder ander tijt moet blijven uytgewacht, ende voorts wat Godt de Heere sal gelieven ten besten te verleenen. D' onse in 't wederkeeren passerende, de wegh daer Oedasoa gelegen hadde, bevonden dat denselve ende oock Ngonnomoa mede opgebroocken waren, als wanneer sijluyden den gevangenen wat peynigende, om te weten waer d' een en d' ander mochte weesen, bekende, dat Oedasoa met onse vianden verdragen was, deselve te helpen beschermen ende daeromme nu oock bij den anderen souden leggen, als hebbende haer toegestaen soo diep in 't lant mede te mogen intrecken ende voor ons verschuylen alse wilden, waeraen dan blijckt Oedasoa ons verleyt ende soecken op te houden heeft, tot haer de Caepmans wel hebben cunnen verschuylen ende volgens dien op d' een alsoo weynigh als d'ander te vertrouwen is' ende wij nootsaeckelijck na Eva's raet, in haer laetste afscheyt gsgeven, overal wel op passen mogen om te bewaren dat wij nogh hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 18 dito.N.weste coelte, sijnde contrarie voor Honingen om in zee te geraecken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe maen den 19 dito.Is desen morgen weder rencontre van 5 Hottentoos voorgevallen, die op een soldaet met 2 beesten van Compies schuer na 't fort comende drijven aenvielen, ende nadat eenige hasegay door de cleeren schoten, had afgestaen, daermede deurgingen, dogh door den fiscael ende 3 op de wacht leggende ruyters omtrent de passagie daer se heen mosten onderschept ende besingelt, dogh haer quartier presenterende haddent niet begeert, maer hun selfs te weer gestelt, nadatter den fiscael Gabbema eerst alleen te paert onder geweest was ende had moeten retireeren, welcke naderhant sijn sonder vrucht afgeschooten geweer weder geladen ende van 3 ander ruyters gesecondeert wesende, 2 van deselve (alsvoren besingelt hebbende) had ander de voet geschooten, den derden door een ander dicht op de plaets, ende den 4e, soo men meent, niet minder hebbende, den paerdeknecht Christiaen Doman nadat hem gesprooken ende oock geen quartier begeert had, soodanigh mede getroffen, dat het bloet uyt sijn lichaem had sien speuyten, maer echter nogh gescappeert, dat wel jammer, maer weder nogh goet is, om dese tijdinge te brengen tot was affschrick van zijn cammeraets, sijnde voorsz. Christiaen achter in den rugge met een hasegaey gequest, ende nogh een ruyter in de sijde ende door den arm, wesende den fiscael ende de 3 ruyters daer nogh heelshuyts afgecomen; maer heeft hij fiscael, eens alleen onder haer sijnde, geen clijn peryckel gelopen, sulcx aen dit rencontre (gesien 5 Hottentoos haer tegen 4 ruyters hebben durven stellen) wel te sien is, dat se benaeut sijnde desperate resolutie derven nemen, namentlijcq liever te sterven als haer te laten vangen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Welcke tijdinge door den fiscael vooruyt gebracht sijnde ende daerop datelijcq eenige soldaten en de barbier onse gequeste tegemoet gesonden wesende, ende voorts de rest om de hoofden van de voorsz. nedergevelde vianden te halen, confirmeerden deselve ruyters 't voorige mede, hoewel maer bekende een Hottento ter doot gewont gevonden wierdt, d' andere 2 (waervan d' een nogh op de gront leggende geschoten, nogh van den gequesten ruyter 2 mael divers doorgesteecken ende den anderen, behalven de schoten van den fiscael gecregen, door den stalknecht met den houwer den hals wel half affgehouwen was) costen niet gevonden worden, schijnende door den geschappeerden ende eenige andere Hottentoos versleept ende weghgenomen te wesen, want die wij als voorsz. nogh eenigsints levendigh (een van de gauste ende snoetste schelmen) in 't fort gecregen hadden, te seggen wiste, dat se met hun 13e uyt Caepmans, Ankaisoa ende Gorachouquas legers, haer desen morgen in de clooven van 't geberchte hadden begeven, leggende voorhaelde legers in ende omtrent de Saldanhabaey, met Oedasoa verdragen, om haer plaets om derwaerts te wijcken te verleenen, dogh was hij met Ngonnomoa 't lant dwars ingetrocken tot over de groote berghrivier, 15 a 16 ueren gaens wel van hier, ende voorsz. 8 resterende rovers nogh loerende op nader buyt, die se oock nogh sonder verhinderinge cregen, naementlijck al de 6 ploeghbeesten van Vasagies geselschap, onder welcke 4 schoone ossen, hun nogh corts gegeven om hun resterent out lant mede om te bouwen, waermede de corenbouwerij nu gladt onder de voet legt, ende nog maer 4 bouwerijen, neffens des Compies ende Commandeurs particulieren bou, qualijcq half in wesen zijn, sijnde oock voorsz. beesten schoon door d' onse te voet wel rap en gau vervolcht, niet cunnen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
achterhaelt off wederbecomen werden, maer meer paerden hebbende gehadt, souden al soo wel als de vorige van den morgen onderhaelt te gast gecomen hebben; maer daer hapert het ons principael aen, sij souden anders altemet soo wel eens stuyt keeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 20 dito.'S morgens moy weer ende contrarie wint voor Honingen alsvooren, wisten de vrije luyden (in de kerck comende) te seggen, dat se gister tegen den avont weder bij menichte Hottentoos over de riviere Liesbeecq hadden vernomen, ende deselve den vergangen nacht oock dapper hadden hooren aengaen met singen ende rasen; dogh is jegenwoordigh overal op de beesten soo goeden ende stercken wacht uytgeset, dat wij niet hopen sij der sonder verlies van volcq veel uyt crijgen sullen. Heden is door den predicant Cornelis Jansonius het H. Avontmael des Heeren bedient ende eenige kinderen gedoopt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 21 ditois den Commandeur eens weder overal den bouw wesen besien ende door denselven op 't een en 't ander sommige nodige ordres gestelt, met sigh genomen ende dies alles verthoont hebbende, de schippers ende coopluyden van de hier ter reede leggende schepen Hoff van Zeelant ende Achilles; in 't wederkeeren wierde geseyt dat hun weder partije Hottentoos aen d' oversijde der riviere souden verthoont hebben, dogh de waerheyt scheen wat duyster: altoos hadden nergens yets g'attenteert. 'S avonts t' huys comende, bevonden 't schip Honingen met een Z.Z. oost luchjen onder zeyl gegaen, dogh dat nogh niet heel wel buyten coste geraecken ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Achilles bijeen is) met alle omstandigheden gecommuniceerd sijnde, de jegenwoordige gelegentheyt van oorloge der Hottentoos alhier, ende dat verscheyde lieffhebbers ofte avonturiers tot 15 a 20 incluys haer dienst presenteren om een attaque te doen uyt de Saldanhabay (met onse ende vrije luyden vaertuygen derwaerts te voeren) van achteren op onse vijanden daer se selve nu heen geweecken zijn, ende volgens dien daerop versocht yders advys ende gevoelen, dewijle oock den schipper Jacob Bartelsz., een oud ervaren persoon wesende, vele experientie van uytval sommiger saken is hebbende enz. - Soo is na overlegh van alles, ingesien sulcx veele swaerigheden subject sij, eyntelijck verstaen 't selve vooreerst nogh niet raetsaem te wesen, te meer men dogh qualijcq genoeg den ommeslagh hieromtrent can besetten ende bewaren, ende volgens dien best g'oordeelt, daerop te passen ende beloeren, die geene welcke haer hier comen begeeven om de beesten te steelen ofte moort ende brantstigtinge aen te rechten, om oock op geen verkeerde legers van de Saldanhars onwetende aen te vallen ende alsoo te veele vianden op den hals te halen, dewijl men siet ons dese reede sooveel spel cunnen maecken enz. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, datum ut supra. (Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 23 dito,biddagh wesende, sijn de op Sondagh verleden ondertroude personen door den predikant Cornelius Jansonius na zijne gedane predicatie enz. solemnelijck in den huwelijck staet bevestigt, ende desen middagh oock 15 persoonen in 3 troupen verdeelt (boven de ordinaire beestewachters) uytgeleyt op de principale advenuen onser brutale vianden, om die, mogelijck zijnde, te beloeren, gelijcq sij op onse beesten doen enz., blijvende neffens 't werckvolcq in thuynen als andersints geen 10 man om 't fort te bewaeren, welcke werckelijcq beneffens deselve dierhalven 's nachts alle tochten ende wachten oock moeten waernemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 25 dito.'S morgens fraey bequaem weer, 't luchjen N.westelijcq, 't welck op den middagh soo stijff begond aen te halen, dat de aen lant gecomen vaertuygen van de schepen niet weder costen aen boort varen, tot beleth van 't Hoff ende Achilles vertreck, die heden anders haer afscheyt souden becomen hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
d'Almogende wil hun geleyden ende salvo overbrengen. Soo is oock 't Schapejachjen na de Saldanhabaey afgevaerdighd ende vertrocken, om deselve wat nader aff te peylen, meten ende op het accuraetse tot verbeteringh in de caert to mogen brengen, achtervolgende onderstaende
Memorie voor den lantmeter Pieter Potter ende den quartiermeester van 't Schapejachjen, gereet liggende om te varen na de Saldanhabaey.
Tot welcke reyse ul. dan in compie van de vrije Saldanhavaerders den eersten goeden wint sult waernemen, wordende expres gedaen om nogh nader ende perfect de streckinge der custe van hier tot in voorsz. bay, neffens alle inhammen, eylanden ende diepten, binnen deselve geleegen, te ondersoecken, ende in de caerten tot verbeteringh van alles op het accuraetste in te brengen, soodanigh dat, mogelijcq sijnde, niemant na desen eenige feylen sal cunnen aenwijsen, ten welcken fyne dan 't loot om te diepen overal in de hant houden, gebruycken ende aenteyckenen moet. Item oock afteyckenen de gedaente ende verthoningen des hogen ende lagen lants langs de custen ende hoecken der voorsz. baey, die van binnen (gelijcq dese Caepse cust, alsoock 't Robben- en Dasseneylandt gedaen is) overal wel partinent langs den oever alle hoecken, bochten enz. de streckingen gepeylt ende de distantie afgetreden moet worden, alsoock de eylantjens met cruyspeylingen elck op zijn rechte plaets te leggen, ende dan deselve rontsom in forme als voren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
aftreden, peylen ende diepen, zijnde ul. tot dit werck met u sessen sterck, waervan Goris ende den Schiedammer altijt sullen aen boort blijven om 't vaertuygh te regeren ende bewaren, ende Potter met Lakus, Pieter Weltevreden met Jan Jansz. van Eyck, te lant met geweer om te peylen ende meten enz., makende, altijt doenlijck zijnde, 's avonts aen boort oft op 't Schapeneylant te slapen, om van geen Hottentoos te min schade te leyden, daer ul. dan oock niets sult op attenteren, maer als u dingen gedaen zijn ende gereet bent om weder herrewaerts te seylen, ende dat ul. dan eenige van selfs bij quamen, verstaende van onse vianden, maer geen andere, mooght die wel mede hier brengen, maer in geenen deele u selfs in pryckel begeven. Soo sijn in 't vaertuygh oock gescheept 14 ledige vaten, die de Saldanhavaerders hopen met robbevleys empassandt te vullen, 't welcke gij dan, vol sijnde, overnemen ende hier brengen sult, al sout ul. daer eenige weynigh dagen na wachten, om te meer voorraet voor de slaven daervan met eenen te krijgen, maer ul. sullen haer met robbenvangen en souten niet bemoeyen, ten ware na u vorige dingen gedaen sijn, op haer versoeck tot wat hulpe, om te eerder herwaerts te mogen keeren. Tot ul. meerder defentie sijn op 't jachjen 2 steenstucken; maer en sal ul. daermede gansch niet schieten als bij noot tot tegenweer, op verbeurte van 3 maenden gagie voor elcke vergeefse ende onnoodige schoot. Voor Pieter Weltevreden en Jan Jansz. van Eyck gaen 2 musquets om aen lant te gebruycken, bij Potter ende Lakus die met snaphanen versien sijn. In 't gins varen sullen ul. 't Robbeneylandt voorbij seylen ende niet aendoen, op verbeurte als boven, waermede ul. dan de voorgemelte saken ten hoogsten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tot Compies dienst bevelende, ul. ten besluyten toewenschende een geluckige heen- en wederomreyse. In 't fort de Goede Hope, den 29 July Ao 1659.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
De Biscayze sloep is oock na 't Robbeneylant affgesonden met 2 seuge vol jongen, om te sien off deselve daer in plaets van uytgestorven schapen sullen willen aerden, neffens welcke oock 10 moerconijnen in een cooy, hier gewonnen, om daer mede in 't wilt te planten bij d' andere die fraey vermenigvuldigen; en alsoo uyt den gevangen Hottentoos vernomen wort, dat hun Herrys volcqjen (Watermans genaemt) achter in de Hout- ende Berghvaley sijn onthoudende, van waer se d' onse deur de Clooffpas achter den Bosheuvel telckens van daer comen bestoocken, is hedenmorgen den corporael Elias Giers (met 10 soldaten bij hem) derwaerts uytgesonden, om tot 't alderuytterste van 't Caepse geberchte nae haer huysjens te soecken, eenige te beloeren ende alle mogelijcke afbreuck te doen, alsoo deselve hun door voorsz. Clooffpas op de vlacte (de Caepmans tegemoet) weten samen te conjugeeren, ende alsoo gecombineert van achter struycken ende bosjens, onvoorsiens uytvallende, d' onse haer beestiael aff te roven. Tegen den avont door vrije luyden gerapporteert wordende, dat sijluyden van daage eenige Hottentoos boven en onder de bossen ende cloven van de Wintende Bosbergen hadden vernomen, is den sargeant met de 4 ruyters ende eenige soldaten, uyt der vrije luyden huysen geligt, te voet in den nacht uytgesonden, om te sien offte ergens souden cunnen opvinden ende vernestelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
raport, dat wel overal ter degen had gecruyst ende omgesocht, maer nergens iets cunnen vernemen. Verstonden oock uyt de gevangen Hottentoos, dat sijluyden op onse beesten uytgaende bij nacht nogh dagh geen vuer stoockten om daerop niet van d' onse gevonden ende overrompelt te worden. Vergangen nacht is een soldaet overleden, genaempt Jan Vervoor van Brussel, welcke uyt 't schip Honingen hier sieck aen lant verbleven was. 'S middags quam de Biscayse sloep weder van 't eylant met navolgende briefken geschreven: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen den Commandeur en Raet,luydende als te weten:
Ed. Heer!
Ben op Dingsdagh met het vee alhier wel gearriveert, heb alles wel gevonden, het getal van de schapen is nogh 40, daer zijn der 6 gestorven, terwijl ick aen de Caep ben geweest, en sooveel jongen weer in plaets, dogh de laetste ram is mede doot, soodat hier geen ram en is, wenste wel dat UEd. geliefde dito met het naeste vrijmans vaertuygh een ram te senden, hebbe oock geseyt van de beer. Tomas die heeft geseyt, dat se Gerrit Harmanse hier sal aensetten, hiernevens gaen 50 meeuweneyeren en 2 vissen.
(onder stont) UEd. dienstverplichte dienaer ende onderdaen (Was geteyckent) Rijck Overhagen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verscheyden oorden uytgeweest, speculerende diverse plaetsen aff, om verholen schiltwachten uyt te setten, ende specialijck hoe men des Compies ende der vrije luyden beesten ende schapen, binnen den begrepen cirkel (nodigh tot Compies intentie), best ende op 't oncostelijckste verseeckeren voor deese struyckrovende brutalen, met minder macht van volcq als men nu houden moet, soude cunnen bewaren enz., dat heden niet al coste affgespeculeert, maer bevonden is, dagelijcks meer om sal uytgegaen moeten worden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volle maen den 2 Augustusis den Commandeur met de voorsz. personen ende de voornaemste vrije lantbouwers, ten fine als eergister, weder uytgeweest ende vooreerst afgespeculeert, dat de voornaemste plaetse, wijt ongeveer 500 roeden, daer ons de Hottentoos veel oock de beesten henen weghdrijven, met een schutleuning aff te setten soude wesen, om de beesten daervoor te keeren ende te doen blijven staen, in forma als de leuningen op palen van een beestemerckt in 't Vaderlant, gemaeckt zijn, neffens 2 wachthuysjens tot bewaringe van deselve schutleuningh, dat voor 't oncostelijckste ende aldaer quaelijcq op ander maniere doenlijck g'oordeelt ware, vermits 't selve met geen vaste sloot gegraven nogh borstweer opgeset can worden, omdat het altemalen hele mul ende welsandige grond bevonden is, die altijt calven soude; dogh is daerop nogh geen finale resolutie genomen, maer elck gerecommandeert ende voornamentlijck de vrije lantbouwers, wat yder nogh beter tot bewaringe van haer beestiael bedencken ende practiseeren can, om sulcx den Commandeur ende Raet te communiceeren, welcke voornemens was, in de nieuwe weecke weder uyt te comen, om te speculeeren hoe men 't van den crommen boom tegen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Compies ende achter Brinckmans ende Vasagies landerijen heen, voorts besetten soude cunnen, omme alsoo met meerder gerustheyt 't vee te mogen wijt ende sijt laten weyen, dat nu soo nabij ende becrompen in den anderen, hoewel met veel volcq, geschiet, dat se niet half de cost cunnen crijgen, ende daerdoor gansch mager worden ende vele derhalven comen te sterven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 4 ende 5 ditois den Commandeur, vergeselschapt als Donderdagh ende Saterdagh verleden, ten selven fine 's morgens al met den dagh weder uytgeweest ende gespeculeert, dat het van den crommen boom, tusschen Harman ende Brinckmans wooningen, tot aen 't bos van den vrij houtsager Leendert Cornelisz. van Sevenhuysen (dicht bij de Clooffpas leggende mede gansch bequaemlijcq sal cunnen met een houte schutleuningh, als voorsz., gemaeckt worden, datter geen beesten door Hottentoos sullen cunnen werden overgejaegt, veel beter als met sloot graven off eenige retranchementen, op welck een ende ander den Commandeur dan voornemens blijft eerstdaegs met den Raet nader over te delibreren ende resolveren enz. Hedenmorgen was oock t' huys gecomen den corporael Elias Giers, ultimo July voorleeden uytgesonden, achter de Hout- ende Berghvaleyen heen, tot de dalen ende bergen deser Caep na de Zuyt, om die overal tot 't eynde incluys te doorsnuffelen na de Hottentoos, die haer daer verholen houden, ende ons met de Caepmans samen oyt ende oyt de meeste schade ende overlast aendoen, welcken corporael rapporteerde, dat hij op Sondagh 's morgens tusschen 9 en 10 uyren verleden wel 18 uyren gaens van hier, de naeste wegh gerekent verbij de Berghvaley ende de Hn van Goensbergh, achter verscheyde schorber- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gen (aldus sijn de resterende bergen mits haer hoge steylte ende clippigheyt genaempt) bijna op d' alderuytterste uytstekende hoeck van de Caep, digt aen de zeecant, even binnen de noortkolcq van de bay Fals offte zuythoeck van 't Caepse schorberghlant, tussen 2 hoge steyle bergen in een bogjen 't eerste spoor van Hottentoos ende haerluyden honden hadde vernomen, 't welcke vervolgende cort daeraen oock haerluyden leger opdeden, bestaende in 3 matte huysen, daerinne 13 weerbaere mannen, behalven omtrent sooveel vrouwen ende kinders, die se hoorden besigh met smeden van hasegaeyen ende fraey schielijck overvallen souden hebben, indien hunne honden niet hadden beginnen te blaffen, als wanneer deselve achterwaerts gansch naeckt ende verbaest, sonder vellen om 't lijff, uyt haer huysen sprongen, vrou ende kinderen haer in bosjens ende ruygte verbergen, mitsgaders de voorsz. mannen, welcke alle bekende waren, die dagelijcks bij 't fort plachten te verkeeren, tegen d'onse riepen, dat se Vismans, alias Watermans, waren, welcke haer met 't nemen van de beesten (soo sij seyden) nooyt gemoeyt hadden; dogh waren sijluyden bij d' onse also wel ende veelmael in 't roven van 't beestiael gesien, daer sommigh de quetsuren der hasegay nogh van gevoelen, echter was den corporael al so verde met haer in gespreck gecomen, dat se haer bij hem souden begeven hebben ende alsoo sonder ongemacq fraey in zijn handen gevangen gecomen zijn, indien niet een vuerroer onversiens eens was losgesprongen, sooals deselve al op 't aencomen na d' onse toe waren, waerdoor deselve dan weder deynsden, ende haer met de vlucht trachten te salveren, 't welck d' onse vernemende, om geen vergeefse tocht te doen, daer alsdoen vorder op en schoten' crijgende haer principaelste capiteyn van redelijken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ouderdom (Herry's cammeraet plegende te wesen) gevangen ende 2 anderen onder de voet, welck eenen bij ons genaempt Siginman, gewesen combuyscnecht van den Commandeur, d' onse de bovenste lip van mede brachten, alsoock van voorsz. haeren capiteyn, genaemt Trosoa, omdat niet met d' onse had willen mede na 't fort gaen, ende te moeyelijcq was hem over 't geberchte soo vorder te dragen, had anders een fraey portuer geweest, om met Herry gepaert in de kettingh te gaen; den derde was, de dootschoot ontfangen hebbende, van boven 't steyle geberchte heel na beneden gevallen, onmogelijcq om bij te comen ende daerom geen teycken van dien medegebracht; echter zijn d' onse op presentatie van ede dat hij dootgeschooten ende bovendien in 't vallen van de steyle clippen voorts wel aen morselen geraeckt was, oock de premie voor hem gegeven, sijnde samen 60 gulden voor de gemelte 3 personen, hebbende voorts haer voorsz. 3 huysen, al datter in was, neffens omtrent 50 hasegayen, coockers met peylen, bogen ende vellen gansch ende gaer verscheurt, gebroocken, vernielt ende van boven de steyle schorre clipbergen aen 't uytterste van de zuydhoeck der bay Fals in zee gesmeeten, sulcx dat de resteerende 15 Hottentoos heel moedernaeckt ende gans ontbloot van wapenen zijn gebleven, welcke 15 gasten d' onse op eenige enge passagies beneden sommige steyle schorre clipbergen sogten te besetten, daer se dan groote steenen soodanigh van boven neder wisten te rollen, datter door deselve (in 't affvallen meerder volgen ende breeckende) onmogelijck was te passeeren ende andere passagies over al deselve schorre clipberghen moesten kiezen, hoedanige besettingen d' onse verscheyden malen ontmoeten, dogh costen haer soo nae niet wedercomen, datter eenige met schietgeweer meer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
conden begaen, sulcx sij resolveerden met dese uytrechtinge naer 't fort te keeren, als hebbende op d' ander overgebleven 15 Hottentoos niet verder cunnen attacqueren, die soo naeckt ende cael waren gemaeckt, dat se niet een velletjen om off aen te doen hadden, 't welck van haer behalven de voorsz. 3 verslagene een gansch groote schade ende afbreuck is, bijsonderlijcq dat se al haer hasegaeyen, pijl ende bogen quijt ende hunne huysen vernielt zijn. De drie geblevene zijn als voorseyt, haeren in Herrys plaets gesuccedeerden capiteyn van redelijcqe ouderdom, genaempt Trosoa, den gewesen combuyscnecht, bij d' onse Siginman ende bij de Hottentoos genaempt Heybuka, een van de doortrapste gasten, den derden, alsoo van achteren doot geschoten ende van boven de steyle clippige schorbergen nedergestort, is onbekent gebleven, ende onder de 15 overgebleven waren desen navolgende bekende seer slimmen quanten, die dagelijcx plachten voor d' een en d' andere hout te halen ende andere diensten te doen, omtrent het fort ende oock overal op 't lant bij de vrije lantbouwers, welcke ons doorgaens oock de meeste overlast gedaen, ende voornaementlijcq onder de principale voorvechters in desen ons aengedaenen oorlogh ende rovinge der beesten altijt overal hebben present geweest, te weten bij de Hottentoos genaempt:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
D' andere drie hadden soo na niet derven comen, dat se van d' onse costen bekent worden, sijnde dese bovenste soowel van Caepmans als Herry volcq, welcke te seggen wisten, dat Doman ende eenige andere bekenden (die se noemden) haer in Caepmans leger omtrent de Saldanhabaey onthielden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 6 ditowierd de wijngaerd gesneden ende goet deel onder de vrije luyden verdeelt, genoeghsaem met opdringinge, alsoo maer eenige weynige om tegen haere huysen te setten begeerden; dogh had den Commandeur over de 2 morgen lants op zijn verleden jaer begonnen wijnbergh laten gereet maken om te beplanten, daer der wel 10 a 12000 stucx affgesneden stecken laet heenbrengen. Beginnende het nu oock bequaem tijt te worden om d' olijff- ende allerley vaderlantse ende Indische fruytboomen te planten ende griffien enz., waervan dit jaer des Compies ende ander bogaerden al treffelijck sullen vergrooten ende vermenigvuldigen, voornamentlijck orangieappel- ende lemoenboomtjes, wel bij duysenden; dogh wort in sulcx meest in Compies ende des Commandeurs particulieren bogaerden geijvert, houdende d' andere lantbouwers hun meest besigh met granen ende thuynen, om de gereeste vruchten ende ten eersten wat voordeel te mogen trecken, plantende derhalven yder voor hun selfs nogh maer heel weynigh boomen, item oock luttel patattisen, hoeseer hun g'informeert wort van de voortreffelijcke nutbaerheyt dees aertsvruchts, waerom den Commandeur sijn gansche lant met deselxe rontsom | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2 roeden breedt, buyten 't coren ende wijngaert, voornemens is te besetten, om op die groente den brant van 't rijpe coren te weren, 't welcke men in de drooge tijt seer subject is, vermits de Hottentoos de dorre groente ende 't verdroogde gras vooral dan gewoon zijn in den brant te steecken, 't welcke sonder corte groente offte cale plaetsen tusschen beyden alsdan qualijcq van 't rijpe coren aff te keeren off te blussen is, welcke noodige saken den vrije luyden bijsonder in dese oorlogstijden dan mede overal te ernstiger vermaent is waer te nemen, dat sommige oock al beginnen, verstaende die haer beesten nogh behouden hebben, welcke hun oock weder beginnen te verstouten om te ploegen, dogh op onse expresse aenmaninge ende onder beschut van soldaten, haer daer toe bestelt zijnde, d' andere besigh met voortplantinge van thuynvruchten, om daeruyt dit saysoen in plaets van ledigh sitten nogh sooveel te halen, als mogelijck sij. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 7 ditois den Commandeur weder uytgeweest om pertinent aff te meten de distantie tussen de verse rivier bij Jan Reyniersz. woninge ende de zeecant, gespeculeert om ten meer gevoerden fine met palen aff te schutten, zijnde dan bevonden op zijn cortste 500 roeden rijnlandts, sullende 't ander boven den crommen boom hiervoren aengevoert ten eersten mede affgemeten worden, om dan vorder met te beter fondament ende kennisse van alles te mogen delibereeren ende besluyten, 't gene ten meesten dienste van d'Ed. Compagnie, tot de verseeckerste bewaeringe van 't beestiael, met de minste oncosten sal cunnen of mogen bevonden worden te vereysschen enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de beesten, ende evenwel can men de luyden daertoe niet houden, dat se met geweer de wegh passeren, waerdoor op dato een vrijmans knecht ongewapent bijna van 2 Hottentoos overvallen ware, indien hij deselve niet bij tijts vernomen ende sigh na d' uytleggende ruyters geretireert had, die derhalven daerop tegen 't geberchte opgingen ende wel vernamen eenige plaetsen, daer se nogh vers doende geweest waren, met worteltjes tot hun cost te graven, maer hadden hun tusschen wijlen wel soodanigh in speloncken off ruychten verscholen, dat se deselve niet vinden costen. Is derhalven, doncker avont geworden sijnde, een partije van 10 soldaten op deselve met snaphaanen uytgesonden onder den corporael Mathias Benedictus, met ordre om den ganschen nacht overal te soecken ende voor den morgenstont haer te verbergen, ende den heelen dagh tot den avont hun verborgen te houden, om te sien of men oock niet eenige van deselve sal cunnen beloeren. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saturdagh den 9 Augusty Ao 1659.Langs soo meer ervarende dat dese brutale natie ons jegenwoordigh nogh niet met vreden schijnen te willen laten, schoon deselve nu tot 2 reysen al een tamelijck nederlage ende affbreuck in haere persoonen, wapenen ende huysen, soo door den fiscael Gabbema als jongst door den corporael Elias Giers hebben geleeden; maer het nogh al dagelijcx daerop aenhouden, om d'Ed. Compie ende vrije ingesetenen hun beesten, die se nogh hebben, voorts aff te rooven, om 't welcke haer te beletten, men langs soo meer bevind, qualijck middel uyt te vinden sij, als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met macht van vele soldaten, daerop expres overal buyten in 't velt te houden, tot bijsonder grooten last ende onsmakelijcke excessive costen van d'Ed. Compie, ende waeromme den Commandeur al van over jaren gespeculeert heeft op middelen om buyten soodanige groote lasten met minder volcq 't vee te mogen bewaren, voornaementlijck nu dese laetste dagen, in het bijwesen van zijne raetspersoonen ende principaelste borgers ende lantbouwers, sulcx dan na vele gedaene moeyten bevonden, daer de verse revier Liesbeecq van Jan Reyniersz. wooninge aff tot aen den crommen boom boven Jan Maertense van Vreelants woninge incluys, van de ruychte gesuyvert zijnde, soo diep ende steyl te wesen, dat het onmogelijcq is daerover eenigh beestiael te drijven, als op 3 a 4 smalle plaetsen, die lichtelijck te diepen zijn, ende dat de Hottentoos dierhalven haer overdrift al nemen tusschen de zeecant ende voorsz. Jan Reyniersz., ongeveer 500 roeden breet gemeten, mitsgaders oock tussen voorsz. crommen boom en 't bos van den vrij houtsager Leendert Cornelisz. van Sevenhvysen, na gissinge 11 a 12 hondert roeden distantie, 't welcke met graven ofte andersints souden moeten geholpen worden, welck graven op sommige plaetsen door de sandigheyt onstantvastigh geoordeelt wort, als met groote moeyten ende costen van palen ende rijswerck, dat oock seer licht in den brant can gestoocken worden, ende andere plaetsen door de clippicheyt ende de meeste gronden haer hardigheyt schier onincomelijck, in voegen sulcx seer langh, swaer ende machtig costelijck werck soude vallen, gelijck oock is het beestiael dagelijcks met sooveel soldaten te moeten bewaren, sonder nogh seecker te wesen, vermits de Hottentoos te bijsonder slim sijn, om daeronder te comen en met deselve, mits hare raddigheyt, dan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
deur te gaen, sonder dat men se can achterhalen als met paerden, die men oock maer 4 passelijck bequaem heeft, ende soovele ruyters daerop dagelijcks te houden niet min costelijck voor d'Ed. Compie valt, ende dat nochtans evenwel 't een off 't ander dient aengewent offte gecontinueert; - Soo is eyntelijck na lange overlegginge (dewijle het dogh principale daerop aencomt om 't weghdrijven der beesten te beletten) uytgevonden, 't oncostelijckste te sullen wesen, dat men voorsz. distantie, in plaetse van het moeyelijcke ende costelijcke langhduyrigh graven, sal cunnen afpalen ofte besetten met een schuttingh als de beestenmarckten in 't Vaderlant sijn, van palen ende 2 hoge gordings ofte boomen 4½ voeten rijnlants boven de gront ende dick 6 duym in 't cruys, om de beesten daertegen te keeren ende dagelijcks langs deselve expresse schou en toesicht te laten nemen, ten eynde die schuttingh door de rovende Hottentoos nergens bij nacht ofte ontijden en werde aen stuck gehackt ofte gebroocken, dat se oock maer eens (bij nacht) sonder verlies van lijff off leven sullen cunnen doen, als wanneer se dan oock de beesten nogh niet soo juyst gereet hebben om dadelijck deur te drijven, die se 's nachts uyt de vaste cralen, van goede palissaden gemaeckt sijnde, niet wel cunnen in stilte off sonder gewelt ende geraes weghhalen, vermits d' een d' ander dan gereedt is te secundeeren, maer bij dagh weten sij der bijsonder raet toe om mede deur te gaen, voornaementlijck als 't doncker dijsigh ende regenachtig weer is, dat d' onse haer schietgeweer niet cunnen gebruycken, ofte hun van verre en sien aencomen, welcken volgende, dat 't een soowel als 't ander ingenomen zijnde, vastgestelt ende g'arresteert blijft, dat de voorsz. schuttinge op de gevoerde 2 distantien ten eersten te laten maecken, soo om de minste costen, alsoock dat | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
het vermits de dagelijckije toesicht voor 't breecken sal cunnen bewaert worden ende suffisant wesen, om de beesten voor te keeren, mitsgaders 't beestiael binnen 't selve schoone weyden genoegh hebbende, bewaert zijn, alsoo daer geen ander corenlant als dat d' Compie, Stevens, Vredens, Boomtjes ende Jan Reyniersz., samen omtrent 170 morgen wesende, maer en sal nogh van uytgegeven worden, om altijt weyde genoegh voor de beesten binnen deeelve schuttingh te houden, volgens oock de wel gevatte opinie ende ordre van mijnheer Van Goens, aen welcke schuttingh oock 100 roeden van de rivier Liesbeecq ende Soute rivier, alsmede op de duynen aen de zeekant goetgevonden is, 2 houte wachthuysjens van 12 voeten vierkant te hechten, omdat daer de beste uytsicht ende meeste doorloop van de Hottentoos ende Saldanhars sij, alsoock tusschen den vrije houtsager Leendert Cornelisz. ende de lantbouwers van Vasagies geselschap, besuyden den crommen boom, alwaer tegen over de cleyheuvels ende bosbergen het 3e wachthuys geprojecteert ende goetgevonden is te stellen, om onder faveur van dien, der meeste vrije luyden ende wel Compies ploeghbeesten te bewaeren. Ende om dat werck dan ten eersten in allerijl te spoediger voortgangh te doen hebben, is goetgevonden, de distantie tusschen Jan Reyniersens wooninge ende zeecant voorsz. bij Compies bosvolcq ende timmerluyden te laten afmaken, alsmede de gemelte 2 wachthuysen, aldaer ten hoogsten noodigh, ende 't ander, namentlijck de grootste verheyt gemelt, door den vrij houtsager Leendert Cornelisz. voorsz., als hebbende 8 knechts in sijn vrijen dienst ende volgens dien daertoe sterck genoegh van werkluyden wesende, welck werck hem dan aengeboden is aff te maecken voor 16 stuyvers yder roe, 't eynde moet 't eynde gelt, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende dat het hout door hem in 't bos te hacken ende vaerdigh te maecken op Compies costen door derselver volcq off ander vrije luyden aen te besteden uyt 't bos gesloopt ende ter gedestineerde plaetsen sal gebracht ofte gevoert worden, ende dat dito hout sal moeten wesen van dese navolgende swaerte, namentlijck op yder roe 2 palen, dick 6 duym in 't cruys aen 't dun eynde ende langh 8 voet, mitsgaeders 4 voet gebrant, om 3 voet in de gront geslagen te worden, om te langer te dueren ende 5 voet daerboven te staen, met boomen van insgelijcke dickte ende 13 voeten langte, daerboven opgelipt ende over den anderen gelast, mitsgaders op de helft van dito palen tusschen dito bovenste boom ende den gront nogh een ander boom van idem lengte ende 4 duym dickte in 't cruys, opdatter de beesten alsoo weynigh onder deur als boven over souden cunnen gejaegt ende te beter gestut mogen worden, met dese verdere conditie, dat het werck in 3 a 3½ maenden afgemaeckt sijnde na ende op de royingen hen aff te baekenen, hij de helft in contant gelt sal genieten en de rest op afcortinge van sijn schult aen de Compie valideren, waermede denselven, waermede denselven die dan oock haest glad sal te boven wesen. Dogh heeft voorsz. Leendert Cornelisz. hierop een dagh 2 a 3 sijn bedencken genomen, dat hem toegestaen sij, des oock den Commandeur 't werck voornemens in de nieuwe weeck mede wat nader aff te speculeeren. Jacob Meyderse van Quanen, soldaet a 9 gulden, hier te lande gecomen met 't schip Princesse Royal, den 9 Maert deses jaers, welcke, sedert zijn aenwesen alhier, als timmerman gebruyckt ende bevonden een goet neerstigh werckman te wesen, wort bij desen op zijn versoeck ende bequaemheyt als huystimmerman geconfirmeert, ende toegeleyt van nu aff een beloo- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ninge van 16 gulden maendelijcks, mits daervoor gehouden blijvende sijn tijt uyt te dienen. Johannes Diel van Goedensburgh, adelborst, hier te lande gecomen met 't schip Breda den 30 October Ao 1656, a 10 gulden, welcke sedert als metselaer ende naderhant van Meert verleeden als baes van dien gebruyckt is, in plaets van den na 't Patria vertrockenen, waerinne dan, tot heden contentement gedaen hebbende, wert bij desen op zijn versoeck ende bequaemheyt tot baes metselaer geconfirmeert ende toegeleyt een belooninge van 16 maendelijcx, heden ingaende, ende verbonden blijvende daervoor sijn tijt aen de Caep uyt te dienen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, ten dage ende jaere als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
'S avonts des Commandeurs particuliere boucnechts, ende naderhant des Compies boomgaerdier Cornelis Luyten ende anderen van het lant t' huys comende, wisten te seggen, datter 5 Hottentoos waren geweest aen 't huys van den lantbouwer Casper Brinckman, welcke tegen sijn knecht hadden gesprooken ende na zijn meester gevraegt, dogh met denselven (een nieulingh wesende) niet cunnen terecht raecken, alsoo Brinckman in persoon aen 't fort was, echter had se dito knecht in huys te comen genodigt, schoon hij moeder alleen t' huys te comen genodigt, schoon hij moeder alleen t' huys was, dogh hadden de gemelte Hottentoos niet gedorst, welcke onder dies vernemende voorsz. Cornelis Luyten met een snaphaen pas- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 178]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
seren, na denselven toegingen, die daerop siende, dat se maer met een hasegaey onder al hun vijven versien waren, sijn geweer nederleyde, ende alsoo malcander binnen schoots naderden, mitsgaders in gespreck souden gecomen hebben, indien niet de lantbonwers Herman Remanjenne ende sijn cammeraet Jacob Cloeten uyt hun huys (daer 't dicht bij was) met schietgeweer waren toegecomen, als wanneer deselve Hottentoos hun op de vlucht begaven na 't overgeberchte van Afrika. 'T meeste gevoelen is, dat dese Hottentoos geen quaet in 't sin hebben gehadt, vermits haer soo bloot begaven, ende dat se apparent wel gaerne met ons hadden willen spreecken van pais ende vrede, des om daertoe te bequaemer occasie te geven, d' onse alomme vermaent sijn, op die sonder geweer comen, niet anders te attenteren als met schijn van vruntschap, om haer alsoo in handen sien te becomen op belofte van voor deselve al soowel de premie te betalen, dan of se bij forme van oorloge gevangen genomen waren; dogh soo der meer als een op soodanige maniere gelockt ende aen 't fort gebracht wierden ende om vrede te versoecken quamen, soude voor de rest halve premie betaeld worden; d' Almogende geve, dat het na onse beginnende hope ende verlangen haest ten goede uytvalle. Echter sal voorsz. schuttingh even nodigh wesen, alsoo se noyt te vertrouwen sullen sijn, schoon men al vrede met haer quam te treffen; want hoe meer men haer gelegentheyt beneempt, hoe geruster men met haer sal cunnen omgaen ende sijluyden te minder gelegentheyt crijgen om weder beesten te stelen ende wegh te drijven, alsoo dogh de gansche werelt door ervaren wort, dat veeltijts gelegentheyt genegentheyt baert, weshalven tot het werck aen Compies bosvolcq | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 179]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heden oock ordre is gestelt, navolgens de resolutie heden daerover genomen, ende Compies timmerluyden om de 2 daerin gementioneerde wachthuysen in der haest van gebinten en plancken op te stellen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 12 ditois den Commandeur 's morgens al heel vroegh met den fiscael ende sargeant, ten fine als bij de resolutie van verleden Saterdagh gemelt werden, uytgegaen ende bevonden, dat de riviere Liesbeecq van den Crommen boom aff tot aen meergenoemden vrij houtsagers bos, op vele plaetsen langs de cant redelijcq dicht met corte dicke krekelboomen bewassen is, waerop wat nauwer speculerende ende de wegh nogh eenmael overgaende ende terdegen toesiende, geoordeelt wiert, dattet werck den vrij houtsager op sijn nader bedencken aengeboden ten beste dient wel g'executeert ende in plaetse van dien dese grootste distantie (bij de 1500 roeden heden met eenen oock afgemeten) sal cunnen afgesloten worden met dicke crekelboomen, te brengen tusschen eenige opene plaetsen, die hier ende daer maer weynigh open leggen, ende waertoe deselve overal dichtbij genoegh omtrent sijn, ende met Compies soldaten daer dogh (moetende alle dagen loopen ende de wacht houden) empassant met hulpe van eenige houthackers cunnen uytgewerckt worden, welcke sake dan door den Commandeur, des avonts t'huys gecomen sijnde, den Raet gecommuniceert ende in bedencken is gegeven, om tegen morgen met te rijper oordeel op te mogen resolveeren enz. Op dato is den gevangen Hottentoo (Eyckeman genaempt) van sijn quetsuur (in de rencontre met den fiscael op den 19 July passato gecregen) overleden, ende opdat geen Hottentoos van sijn doot souden weten, nogh oock Herry en den anderen gevangen Hottento (welcke daeromme al overlangh van deselve | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 180]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
affgeset waren) is 't volcq alomme wel expresselijcq verboden, bij ontmoetinge eeniger Hottentoos sijn doot te divulgeren, maer dat hij na 't Robbeneylandt gebracht sij, gelijcq dan ook Herry ende den anderen voorsz. wijs gemaeckt ende oock inderdaet alsoo geschiet sij, want met een vaertuygh stillekens derwaerts aengesonden, onderwegen met swaerte overboort geset is, om te min ombragie met begravinge te maken ende andere consideratien meer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woensdagh den 13 Augusty 1659.Gister bij nader ondersoeck ende wel naeuw genomen inspectie ondervonden sijnde, dat om het bestiael voor 't wegh- ende verdrijven der Hottentoos te keeren, de reviere Liesbeecq van den Crommen boom aff tot aen den vrij houtsager Leendert Cornelisz. bos incluys (ongeveer 1500 roeden distantie) sigh uyt de nature seer bequaem verthoont, vermits deselve daer meest overal aen de oost- offte oevercant redelijcq dicht bewassen is met vrij dicke stercke ruyge getackte crekelbossen ende boomen, quaelijcq mogelijcq om beesten door te drijven als op eenige open plaetsen, die van deselve boomen (daer in abondantie overal meest dichtbij ende omtrent staende) met geringe moeyten ende cleyne costen g'oordeelt worden voorts wel soo dicht sullen te maecken wesen, dat tusschen voorsz. groote distantie geenigh beestiael meer sal cunnen over- ofte deurgejaecht worden, - Soo is bij nader deliberatie goetgevonden: sulcx voor het ander werck (namentlijck de schuttingh aldaer geprojecteert) te prefereren, vermits het boven de minder oncosten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 181]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oock vaerdigh voortgangh sal nemen, ende dies alle nodigh saken claer te maken, om 't selve met ongeveer 30 man, soo van Compies dienaers als eenige vrije luyden (op daghgelden daertoe te huyren), onder 't gesagh van den sargeant ende een corporael in de toecomende nieuwe weecke al ten eers-en aen te vangen, waermede ten minsten een duysent rijcksds van 8en voor d'Ed. Compie sal verspaert worden, dat de voorsz. schuttingh, vermits oock het aenvoeren van 't hout, door vrije luyden te doen, omdat d'Ed. Compie jegenwoordigh daertoe onversien van ossen is en de spijckers enz. wel rijckeluy soude vereischt hebben, ende nu meest door de soldaten (daeromtrent dogh op de wacht moetende leggen) sonder extraordinaire costen met hun geweer bij haer als empassandt sal cunnen afgewerckt ende met eenen bij deselve de nodige wachten op onse roovende vijanden aldaer cunnen waergenomen worden. Dogh aengaende de openheyt van 540 roeden distantie tusschen Jan Reyniersens bouwerij offte wooninge ende de zeecant, daer geen geboomte altoos bij ofte omtrent sijn, maer overal gansch gulle losse santgront, is niet practicabel bevonden op andere maniere te besluyten, als met de geprojecteerde schuttingh, in vorige resolutie van Saterdagh verleden gedeclareert, sulcx die plaets aengaende daerbij gepersisteert blijft, ende Compies bosvolcq van Maendagh verleden oock al hebben begonnen de nodige houtwercken toe te hacken ende mitsgaders de timmerluyden bij 't fort gestelt, om de geprojecteerde 3 wachthuysen van gebindten ende plancken groot 12 voet in 't viercant, met een houte capje in der haest mede vaerdigh te maecken, om aldaer ten hoogsten nodigh dan gesloopt te brengen ende op te slaen, als sijnde de principaelste plaetse daer ons 't beestiael meest ende bequa- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 182]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
melijcxt can ontjaegt worden, welcke openheyt men nu dagelijcxs met 2 ruyters ende vele soldaten moet bewaeren, emmers soo naeuw, als de gemelte 1500 roeden tusschen den Crommen boom ende Leendertsz bos enz. Ende omme emmers ter degen oock te mogen weten, hoe de reviere Liesbeecq tusschen voorsz. twee besluytingen gelegen ende off se overal oock diep ende steyl genoeg sij, is mede goetgevonden ende oock al datelijcq in ordre gestelt, dat de vrije luy deselve yder soover sijn lant daerlangs heen streckt, ten aldereersten 2 voeten breet, op de cant van de ruygte sullen hebben te suyveren, omme te speculeren, waer deselve op eenige ondiepten nogh nodigh soude mogen ende moeten geholpen worden, ende alsoo de besittinge te seeckerder ofte secuyrder te maken, tot versparinge van veele soldaten, nu boven ordinaris moetende tot bewaringh van 't beestiael expres gehouden, ende dan voltoyinge wel sullende mogen g'executeert worden, hoewel men (menigvuldiger van beestiael wordende) echter somstijts wel buyten voorsz. besluytinge met Compies beestiael sal moeten weyden gaen soecken: maer daer sal dan met al de macht van volcq ende ruyters alleen op behoeven gepast, daer men nu alle openheden ende te vele plaetsen te besetten heeft ende nogh quaelijcq genoegh 't beestiael voor dese brutale rappe Hottentoos bewaren can. Ende nademael meer aengetogen vrijhoutsager Leendert Cornelisz. 't aengebodene wegen de gemelte schuttingh tot 16 stuyvers yder roe niet heeft willen accepteren, als hem na sijn duncken te weynigh sijnde, ende dat d'Ed. Compie met luttel houthackers ende timmerluyden versien sij, - Soo is goetgevonden vier van sijn beste bosvolcq ofte houthackers in dagh- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 183]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
huer a 10 stuyvers daegs ende vrije cost aen te nemen tot voorsz. hoog nodigh werck t' eenemael sal afgemaeckt wesen; ten eynde het oock te spoediger voortgaen, ende ingevolge mette naeste schepen partije volcq t' onser ontlastinge van hier na Batavia gelargeert mogen worden enz. Aldus gedaen ende geresolveert mitsgaders oock gearresteert ende vastgesteld in 't fort de Goede Hope, ten dage ende jaere als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen Rijck Overhagen!Hiernevens worden u met dit moye weer per de Biscayse sloep toegesonden 2 rammen tot de nogh overigh gebleven 40 oyen, item een bockjen ende 3 geytjens, om te sien off die daer beter als hier sullen willen voortteelen, waerbij oock wat porceleyn ende St Helena's suyringhsaet, dat wij bevinden de verckens lustigh eeten, gelijcq oock de malve ofte kaesjens bladeren, die wij voornemens sijn in sooden uyt te steken ende telckens over te senden per 't Schapejachjen, als het uyt de Saldanhabay weder hier compt, ten waere deselve daer al reede in de voor desen overgesonden sooden wiessen. dat ons laten weten cunt, om ons van te mogen dienen, ende laet de saeken ten eersten wederom comen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 184]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wat boomsaet wert u oock gesonden, dat ul. in omgeroerde aerde, rontom van binnen tegen de muyr van de thuyn aldaer moet sayen, 't welck in een jaer fraey ende hoogh boven de muer opwassen sal, tot te meer beschut van de winden. In 't fort de Goede Hope, den 14 Augusty Ao 1659.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
'S namiddags bracht een van de ruyters tijdinge, dat se 3 Hottentoos aen de zuytzijde boven tegen 't hangen van den Wintbergh hadden vernomen, daer deselve vermits de steylte door de paerden niet te vervolgen wesende, ordre gegeven is den aenstaenden nacht op uyt te gaen, ende te sien of se op haer vuyren niet te vinden ende eens te attrapperen wesen sullen. Voorsz. ruyter wist oock te seggen, dat soo haest sij de vlagh van de redout Corenhoop ten halven de stock sagen wayen ende bovendien een cleyn vlaggetjen aen een pieck uytsteecken, na de plaetse toe daer voorsz. Hottentoos gesien wierden ('t welck het geordonneerde seyn is) deselve den bergh soo hart opliepen als harten, als wel merckende, sulcx haren 't halven gedaen wierd. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 15 ditorapporteerden de gemelte ruyters ('s avonts t'huys comende) dat se voorsz. Hottentoos nergens hadden cunnen opvinden. Heden had een leeuw onder des Commandeurs particuliere ploeghossen geweest ende van deselve 2 te schaede gemaeckt, dat se voorts geslagt mosten worden, waerop 4 uytleggende soldaten dit vernemende, de bouknechts van voorsz. Commandeur te hulp comende, met malcanderen na vele moeyten ende roerschoten, den leeu eyndelijck nogh ter doot ende om | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 185]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
den hals brachten; maer was een van de voorsz. soldaten, genaempt Guilliame de Bunje van Disselgem van den leeuw besprongen ende onder zijn claeuwen op 't lijff geweest, in den arm gebeten, mitsgaders met de claeuwen op de hant ende in den bil gequest, dogh niet swaer, sulcx 't selve, maer vleyswonden wesende, met Godt de voorste haest weder sal genesen, wordende de premie voor 't dooden van den leeuw aen voorsz. luyden (onder haer sevenen sijnde geweest) betaelt, namentlijcq den gequetsten 7 ende d'ander 6 elck 3, sijnde te samen 25 gulden, hoedanigh mijn Heere van Goens op 't dooden van een leeuw off tiger gestelt heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saterdagh den 16 Augusty Ao 1659.Nademael de eerde wallen van 't fort mits de schuynheyt van deselve gemackelijcq cunnen opgeloopen worden, insonderheyt van dese rappe Hottentoos enz. ende de stormpalen, langen tijt daerin gelegen hebbende, oock vele al wat vergaen sijn, die daeromme gansch licht bij entreprinse te breecken souden wesen, soo is verstaen tot meerdere versterckinge van het fort, een stercke staketsel rontsom onder op den barm te stellen, van sporten 8 voet langh, 4 duym breet ende 2 duym dick, gelijcq 't crael voor de beesten gemaeckt is, welcke sporten dan, om dat werck oock al ten eersten te laten voortgangh nemen, den vrij houtsager Leendert Cornelisz. van Sevenhuysen sijn aenbesteet tot 3 stuyvers 't stuck te sagen ende boven scherp te maecken, mits men deselve op Compies costen door vrije luyden wagens sal laten t' huys halen. Tielman Hendricxz. van Uyttrecht, jongman out 27 jaren, vrij bouknecht van d' Heer Commandeur Jan | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 186]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Riebeecq, sigh in troubelofte hebbende begeven met Mayken Hendricx van den Bergh, geboortigh van Cooltjensplaet, out 34 jaren, weduwe van Jacob Theunisse van Cooltjensplaet, gewesen vrijborger alhier aen Cabo de bon Esperance, welcke versoeckende omme met den anderen in den H. echtens-staet wettelijcq te mogen worden bevesticht, mitsgaders tot dien eynde te vergunnen dat haer eerste gebot morgen na 't sermoen mochte afgecundigt worden, - Soo is de Raet (niet anders hebbende cunnen vernemen als dat beyde liber ende vrije personen waren, welcke met niemant ter werelt volgens haerlijcq eygen verclaringe onder presentatie van eede, ytwes dienaengaende uytstaende hadden) goetgevonden, dese luyden haer billijck versoeck te consenteren, mitsgaders ten dien fine op morgen, na 't eyndigen des Christelijcke sermoens, haer eerste afcundinge te laten doen ende alsoo vervolgens alle Sondagen tot de derde incluys, omme alsdan, na de laetste afroepinge, door den Secretaris van onsen Raet (alsoo geen predicant hebben) de solemnisatie van alle den volcke (in openen raetcamer) wettelijcq te laten geschieden, ende met de trou publyck voort te varen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, datum ut supra.
(Geteyckent) Jan van Riebeeck.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 187]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
samender wegh te lopeu ende haer bij de Hottentoos te begeven, des deselve alle, namentlijcq de manspersoonen, ten eersten weder wierden in de kettingh gecloncken, omme d'Ed. Compie voor die schade te verhoeden: want oock deselve (gansch fors ende stout volcq wesende) met onse vianden aenspannende, meer schade ende quaet souden cunnen doen, als hondertmael sooveel Hottentoos, boven dat se die oock in saken van oorloge te veel leeren ende onderwijsen souden, vermits den Europisen oorlog in Guinea sommige wel bij geweest zijn. Soo hadden sigh mede eenige soldaten, hedenmorgen uytgesonden, onwilligh aengestelt om de palen uyt 't bos te slepen, die bij 't bosvolcq voorleden weecke gehackt ende claergemaeckt waren tot de g'ordonneerde schuttingh, om 't overdrijven der beesten voor te keeren enz., des den fiscael derwaerts gesonden sijnde, ende die al soo weynigh als de corporaels hebbende willen gehoorsamen, deselve bij den Commandeur sijn ontboden, mede uytgegaen wesende met voorsz. fiscael ende sargeant na 't uytterste frontier, als bij den vrij houtsagers bos, om aff te speculeeren ende ordre hoe ende van waer men de geordonneerde schuttingh souden beginnen enz. Onder welcke voorsz. soldaten (19 sterck) aldaer bij den Commandeur gecomen sijnde, den roervinck uytgevonden, gevleugelt naer 't fort gebracht ende onder de rest weder goede ordre gestelt is, ende aldaer met den sargeant ende een corporael gelaten, om het afgesiene werck met alle naerstigheyt af te vaerdigen enz. Den Commandeur 's avonts t'huys comende, bevond de Biscayse sloep van 't Robbeneylandt geretourneert met navolgend brieffken, luydende als te weten: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 188]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ed. Heer.De sloep, door UE. ordre hier aengecomen, is mij alles wel behandigt: 2 rammen, 2 bocken, 2 geyten ende saden, sal deselve op de beste plaetsen saeyen, alsoock mede dat boomsaet in den thuyn aen de muer. Het getal van de schapen is nogh 35; soo het hem laet aensien sal het heel wel gaen met de verckens. Gaet wat van de groente mede, die ick self gesien heb dat se nu eten, en daer nu ander groente genoegh is, soo sij dat in de droge mousson willen eeten, want het altijt groen is, soude dan cost genoegh sijn voor een a 2000 verckens, alsoo het eylandt daer vol van staet; hiernevens gaet oock een van de laest gesonden zooden, can UE. zelff sien hoe se groeyen. Doordien de chaloup hier soo lang heeft verwaeyt gelegen, heeft het volcq om wat eyeren loopen soecken, doordien haer cost op was, en ick heb haer oock soo lange rijs gegeven; hebben mij onder anderen een slange gebracht, geopent zijnde, heb daerin bevonden een van de conijnen, die ick laest medenam. Versoeck, als 't UE. gelieft, om 2 ander slaven, vermits dese, die hier sijn, gaerne aen de Caep waeren en ick daer geen werck van crijgen can, al sloeg ick se doot; hierneffens gaen 20 reygerseyeren ende wat van de Hottentoos aertackers. Den 18 Augusty.
(onderstont) blijve UEd. dienstverplichte dienaer ende onderdaen (Was geteyckent) Rijck Overhagen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 189]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
g'ordonneert tot schut ende afweringe onser jegenwoordige vianden, - Soo is goetgevonden, om soodanige verder inobedientie voor te comen, te promulgeren ende den fiscael na den sergeant gesonden wordende, om de nodige wercken aldaer sijn voortgangh te meer te doen nemen, oock mede te geven ende aldaer insgelijqx te pronunchieren ende affigeren dit navolgende: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract uyt den Generalen Articulbrief.Articul CVIII.Alle crijgsofficieren ende soldaten, alsoock des noot zijnde, alle andere in den dienst van de Compie wesende (gene uytgesondert), sullen gehouden wesen, soo wat tot haer verseeckeringe ende deffentie, als tot den dienst van de Hoog Mogenden Heeren Staeten Generael ende de Compie ter ordonnantie van den Gouverneur-Generael ende Raden van India, als oock van alle andere over haer gestelde overheden ende bevelhebberen, te arbeyden aen het maeken ende repareren van forten, baterijen ende loopschansen ofte andere wercken, sonder daervoor meer dan den vrijen kost geduerende den tijt van 't arbeyden boven haer bedongen gagie te genieten. Des nademael eenige sigh op gister tegen dit articul hebben begost te opposeren, ende alsoo haeren schuldigen dienst aen d'Ed. Compie te weygeren, - Soo is bij den Commandeur ende Raet goetgevonden hetselve artikel dienselven volcke ende oock allen anderen in 't openbaer te publiceren ende affigeren, met wel expresse laste ende bevel, dat sigh yder daerna come te reguleeren, op pene van gestraft te worden, als | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 190]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
men soodanige ongehoorsame gasten gewoon is te doen, namentlijcq die haer laten verleyden, met verjaging uyt de militie, ende de oprockenaers aen lijve ende leven, na exigentie van saecken. Aldus gedaen ende gepubliceert in 't fort de Goede Hope ende oock daer buyten, over al 't werckvolcq, desen 19 Augusty 1659, mitsgaders ten selven dage geteyckent Jan van Riebeecq. Roeloff de Man. Abraham Gabbema. den sergeant absentbij 't werckvolcq in 't lant. Gijsbert van Campen, Secrets.
Comende tegen den avont den fiscael t'huys, met raport dat het werck aen de schuttinghweeringh onder opsicht van den sargeant wel gemaeckt wierdt ende fraey voortgingh, mitsgaders d' op gister geopposeerde, dewijl den roervincq na 't fort gebracht was, hun oock vroed ende wel met goede naerstigheyt aenstelden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 22 ditogingh den Commandeur 's morgens vroegh uyt, om 't werck overal eens op te nemen ende besichtigen, bevindende de pega-pegaGa naar voetnoot1) tot een schutweringe van Leenderts bos begonnen, al omtrent 600 roeden gevordert, item oock Compies ploegh nogh al gaende, ende de vrije luyden alomme meest besigh met thuynen, vermits de corensaaytijt oock al heel op 't laest is, ende ons met 't gene gesaeyt sij voor dit troubel jaer sullen moeten gedoen; d'Almogende bewaere den aenstaende oogst maer voor brantstigtinge | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 191]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
der Hottentoos, soude dan nogh wel meer coren mogen incomen, als anno verleeden, vermits 't gewas sigh meest overal fraey verthoont. Heden waren het paer Gunese slaven van Herman Remanjenne weder gecregen beneden uyt de bosrivier, die uyt Compies bos afloopt, daer het rendevous een fraey huys ende oock al gelegentheyt was gestelt voor de reste van al des Compies ende al der vrije luyden slaven, om te volgen; dogh is Gode loff verleeden Maendagh bij tijts voorgecomen, ende deselve alle weder in de kettingh gecloncken, doch desen, omdat sijn maet wedergehaelt heeft, gelargeert gelaten, ende gestelt als gardien over sijn lantsluyden ofte Compies slaven, gelijcq hij mede is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 25 ditois 't geraempte van 't eene wachthuys door 4 vrijeluyden wagens 's morgens ol vroegh op sijn plaets gebracht, ende aldaer (door den Commandeur eerst afgebakent) bij de timmerluyden begonnen op te rechten ende voorts in der haest met plancken af te maecken, sijnde genomen op 12 voeten viercant, 8 voet hoogh ende 3 voet oversteeckende borstweer, mitsgaeders genaempt den Uytkijck, alsoo op een hoogen duyn aen de zeecant wordt gestelt, om de passagie tusschen Soute revier achter 't strant om loopende te besluyten, ende beletten het verbijdrijven onser beesten door de rovende Hottentoos enz., staende morgen off overmorgen oock de metselaers te vallen aen 't ander wachthuys, van even groote buytenweren van steen te maken, omdatter niet hout genoegh tot gebinten enz. bij de wercke sijn, ende mede te eerder mochte vaerdigh ende in postuyr van deffentie geraecken, hoedanigh vaerdigh boven den nogh mogelijck op gang blijvende bou ende thuynen, oock het werck ende schutweringh overal gevordert ende niet min nau op de wachten van 't beestiael enz. gepast | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 192]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wort, sulcx naulijcx jemant bij fort sij om 't selve tegen eenigen aenval te bewaeren, dogh is daervoor wegen dese natie nogh geen sonderlinge vreese. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 26 ende 27 ditosijn de metselaers ten fine voorsz. aen 't ander wachthuys gestelt, waertoe de steen al meest bij der hant gebracht ende de houtwercken tot het dack ende balckjens al bijna gereet gemaeckt leggen, tusschen de voorsz. Soute reviere ende de Verse reviere Liesbeecq, op een hoogh bewassen duynigh heuveltjen, recht in 't midden van den Hottentoos passagie ofte deurdrift sijnde ('t fondement gelecht wesende) genaempt Keert de Koe, leggende van 't wachthuys Kijckuyt stijff 340 roeden ende lopende de Soute revier tusschen beyden heen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woensdagh den 27 Augusty Ao 1659.Nademael den vrij meulenaer Wouter Cornelisz. Mostert van Utrecht, aengevangen heeft te maken een nieuwe watermeulen, vermits de rosmeulen (uyt 't vaderlant gecomen ende onder een bequaem huys met sijn toebehooren al van overlangh opgestelt) door 't ontroven van Compies ende meest al der vrije luyden treckossen niet can op de gangh gebracht worden, - Item oock dat men volcomen preuve heeft, de ossen al genoegh hebbende, hun gansch qualijcq in dito rosmeulen willen schicken, boven dat men mede merckt, daeraen alle jaren veele ossen staen affgedreven te worden, waermede men in de plaetse veel ende nodiger werck soude cunnen doen aen den corenbou enz. Ende gesien voorsz. vrij meulenaer zijn begonnen werck niet veel voortgangh can maecken, ende dat vermits het laest gelichte hart broot uytte schepen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 193]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
neffens oock den rijs en grutte gansch op 't eynde loopt, de meulen nootsaeckelijck aen de gangh gebracht sal moeten worden om voortaen broot te mogen backen, van 't coren jegenwoordigh uyt 't Caepse gewas, Gode loff, wel voor omtrent 6 maenden, tot den ganschen omslagh alhier op solders leggende, - Soo is 't hoogste nodigh geacht ende goetgevonden, den voorsz. vrij meulenaer op sijn ernstigh verzoeck 't vorderen der voorsz. watermeulen (van redelijcq succes dogh anders van trage voortgangh sigh latende aensien) te assisteren ende de hant te bieden, ten eynde d'Ed. Compie ende vrije borgeren daervan te eerder haer nodigh gerieff mochten genieten; doch onder dese conditie, dat ingevalle hem de meulen te duer valt, d'Ed. Compie deselve alsdan aen haer behouden ende sijn tot nu gedaene werck, sooveel te stade can comen, behoorlijck taxeren ende vergoeden sal. Ende nademael dan, gelijcq voorsz., de potspijse t' eenemael begint op te raecken, sulcx men lang geen lepelcost voor de luyden sal cunnen laten schaffen, gelijcq men scheep doet ende tot nogh in sulcken vougen voor 't gemeene volcq hier in gebruyck is geweest, vermits men uyt de aencomende schepen mede langer geen gort can lichten, omdat se daervan doorgaens niet te overvloedigh tot hunne vordere te doene reyse na India geproviandeert bevonden worden, - Soo is tot nader order onser Heeren Majoors (daer oock over geschreven sij) goetgevonden des Compies dienaeren voortaen altemalen, van den eersten der aencomende maent September aff, na de maniere van India, costgelden uyt te reycken, excepto die in 't sieckenhuys leggen, daer altijt apart na ouder gewoonte voor geschaft sal worden, ten eynde deselve haer behoorlijck daeglijck blijven genieten, ende tot | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 194]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorsz. costgelden bij te voegen in plaetse van 40 â„” rijs ter maent, 30 â„” hart of 40 â„” vers gebacken broot, na gelegentheyt des tijts, sijnde elck persoon 1â…“ â„” daegs, ofte 9â…” â„” vers broot 's weecks, conform de reecqening daervan, naementlijck in de negotieende soldieboecken te doen houden ende na te sien; maer de soldaten, die gelijcq jegenwoordigh aen de pega-pega tot de schutweringe off aen eenige wercken anders gesteld worden, sal men soo langh deselve duert, alsoo daer weynigh te coop zij, met 1½ broot ende ½ â„” speck daegs sonder costgelt versien, mitsgaeders dewijl soowel de werckluyden als de soldaten oock des nachts moeten waecken ende de soldaten, beneffens haer tocht ende wachten, alhier medewercken, soo sal tot nader order als voorsz. oock de costgelden onder deselve egaal verstreckt worden, mitsgaders daertegen weder gecontinueert 's morgens ½ mutsjen brandewijn, aen ydereen te geven, uytgenomen die wachtvrij zijn, vermits dito nachten hier cout vallen ende den volcke te min genegen mogen sijn hare costgelden in de herbergen te verquisten, sijnde oock goetgevonden, tot meerderen gerieff van deselve, eenige statsborgers, omtrent 't fort wonende, te priviliseeren allerley winckel- ende vettewarij te vercoopen, mits die haelende voor contant uyt Compies magasijn, 't geen daer te crijgen sij, waeruyt beneffens de schoone Caepse visserijen enz., melck ende boter, mitsgaders de abondante moescruyden, aertende thuynvruchten, toespijs alhier genoegh te becomen wesen sal, ende opdat d' een ende d' ander soude mogen bestaen ende niemant met yets en monopoliseere, is verstaen op de volgende waren de onderstaende prijzen te stellen, namentlijck: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 195]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alsoo om des gemeenen mans beste verstaen wort, niemant voortaen sigh sal vervorderen daervoor iets ter werelt meer te nemen, als ondervonden sijnde de melckboeren daermede cunnen bestaen. Hoender- ende eende-eyeren ten duersten een om 1 stuyvr. Gansen- en kievits-eyeren na discretie. Peguijns dito ten duersten 5 stucxs voor 2 stuyvs. Meeuwen-, duyckers- ende diergelijcque eyeren 10 off 12 ten minsten om 2 stuyvs.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 196]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Meloenen, watermeloenen (rijp ende ten minsten 1 â„” yder swaer wesende) ½ stuyvr 't â„”, soo se d'Ed. Compie voor de schepen, tot ververschingh hebbende, oock aennemen sal. Gesloten coolen 2 a 3 stuyvs, na se groot sijn, 't stuck. Geel, wit ende roode wortelen 2 a 3 stuyvs de bos van 25 stucx volwassen. Rapen de bos van 25 stucx, ydem na se groot sijn. Witte turcxe boonen ten duersten 2½ stuyvs 't â„” ofte pint, bij de groote maet 2 rn 't schepel. Alle andere aertvruchten fijne ofte grove moescruyden, salade, loocq, ajuyn etc. à ladvenant. 't Gevogelte, als voor dato beraempt, namentlijcq:
Hoenders, fasanten, pardrijsen, quartels, snippen etc. na discretie.
Met wel expresse waerschouwinge ende interdictie, als vooren van de booter ende melck gesegt, dat niemant iets meer voor de aengevoerde leeftochten vermogen te nemen, 't sij van 't volcq der aencomende schepen ofte deses garnisoens ende nederlantsz inwooners, op verbeurte van het duerder verkochte ende 3 mael de waerde bovendien in gelde, ten laste van den vercooper ende â…“ van de waren voor den aenbrenger, opdat de luyden op hare cost- off rantsoengelden alhier souden cunnen leeven; ende insonderheyt de booten niet meer soodanigh na de comste van de schepen om de meeste prijs opgehouden ende | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 197]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gegadert wort, als voor desen tot groot ongerieff van de ingesetenen alhier wel geschiet sij, daer den fiscus amptshalven dan last van heeft, nau reguart op te nemen ende doen nemen, sonder conniventie van saeken off aensien van persoonen. Ende opdat emmers de verckens in te meer abondantie mochten worden voortgeset, is verstaen, dat elck borger hier omtrent 't fort wonende, vooreerst ten minsten sal moeten aenhouden 7 stucx verckens, namentlijcq 6 seugen met 1 beer, ende de rest mogen vercoopen ten prijse als boven daer ende aen wien 't hun belieft, verstaende, wanneer elcken statsborger hier met voorsz. aental sal versien wesen, ten welcken fine yder sooveel lant tot wortelen ende ander thuynvruchten sal in eygendom gegeven worden, als hij nodigh begeert, exepto die eygen lant buyten hebben, om de lantbouwers niet van hun corenbou te diverteren, als sijnde daeraen 't meeste gelegen, om geen broot ende ander coren gebreck te hebben. Soo is oock om nootsaeckelijcke reden verstaen, dat de statsborgers hier bij 't fort boven de gemelte verckens sullen vermogen te houden: hollantsche schapen, dogh van deselve geene slachten nogh aen buytenluyden vercoopen, als die over de 50 stucx (daeronder 2 rammen tot den voorteelt) sullen hebben aengewonnen, ende dan nogh niet anders als rammen ende hamels; sullende de oyen onder de statsborgers den anderen mogen tot verdragelijcke prijsen overgeset worden, ten eynde elcke boven voorsz. aental en dito schapen comende te geraecken, 't welck der aencomende Compies schepen daerbij te beter ververssinge genieten mogen, 't welck den lantborgers niet min toegelaten sij, beneffens ende onder hunne Caepse schapen, gelijcq mede ydereen toegelaten sij te vercoopen, alle waren bij Compies magasijn | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 198]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
te crijgen, excepto lantbouwers, herberregiers ende tappers, welcke daervan g'excludeert blijven, vermits hare groote slijtagie, opdat de neringhluyden daerdoor te beter behouden blijven, ende haere profijtjens oock uyt trecken mogen; maer aengaende de Caepse boter, melcq, eyeren, hoenders, gansen, eenden ende alle andere gevogelte, vis en vruchten en wes meer op 't lant ende wateren ende lucht te crijgen ende aen te focken is, staet ydereen vrij te vercoopen, uytgesondert coren ende beestiael, dat d'Ed. Compie alleen sal negotieeren na haer goetduncken. Dit alles op approbatie ende nader goetvinden onser Heeren Majoors ende hoge Overigheyt van India. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, ten dage ende jare als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 28 ditowas verleden nacht 't vrijmans vaertuygh de Peguijn van 't Dasseneylandt gecomen, met partijen eyeren, vogels ende vis. Ende retourneerde 's avonts mede uyt de Saldanhabay haerluyden ander vaertuygh de Zeeleeuw, vol ingesoute robbevleys voor de slaven. Mitsgaders oock Compies opgeboeit vaertuygh, genaempt 't Schapejachjen, insgelijcx geladen met 9 vaten vol dito vleys, empassant van voorsz. Saldanhavaerders in de gemelte baey ingenomen, dewijle de onse daer lagen ende den lantmeter Pieter Potter besigh is geweest de baey etc. aff te meten, diepen ende op 't papier te stellen, om in een behoorlijcque | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 199]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
caerte te brengen, dat alles conform sijn gegeven ordre van den 29 July passato uytgewerckt ende volbracht heeft, hebbende daer 2 mael Hottentoos vernomen, eens 7 ende 19 stucx, welcke met der vrije luyden vaertuygh op 't Schapeneylandt geweest, den anderen over ende weer wel bejegent hebben, maer geen beestiael becomen, alsoo strantluyden waren, die haer met vis generen, bij d' onse wel bekent ende, na hun seggen, van de Caepmans roverije wel gehoort, maer sijluyden daer noyt mede gemoeit hadden, wetende te seggen, dat se hun jegenwoordigh onthielden tusschen voorsz. baey ende dese Caep. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 29 en 30 ditois sedert verleeden Sondagh een soldaet gemist, genaempt Louys Labé, welcke 's morgens vroegh met consent van de sergeant uytgegaen was, om langs de strant van de duynen ende staert van den Leeuwenbergh wat clipvis te vangen, sulcx van ydereen veel geschiet; welcke oock door den vrij meulenaer Wouter Cornelisz. Mostert ende den vrij cleermaker Elbert Dirckse daer gesien is geweest, doch sedert niet meer vernomen, hoeseer daerna tot heden gesocht is geworden: sulcx presumeert wort van de clippen sal afgeslibbert ende alsoo verongeluckt off door eenig wilt gedierte omgebracht wesen, dewijl men daeromtrent geen Hottentoos verneempt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 2 Septemcerheeft den Commandeur met den fiscael uytgeweest, doende weer een ronde overal, ende vindends alles in goeden voortgangh ende posture, mitsgaders elck aen 't sijne redelijcq ijverigh besigh wesende, oock op dato 't steene wachthuys, genaempt Keert de Koe, soo verde opgemetselt, datter de bovenhoutwercken ende deck (hier aen 't fort bereyt) gesloopt, al mede bij gebracht sijn met appa- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 200]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rentie, om dese weeck, al soowel als 't houte, glad afgemaeckt te wesen. Gelijcq ook niet veel sal haperen aen de pega-pega tot de genoemde schutweringh, bij den sergeant onder handen, om alsdan voorts de schutweringh van palen ende boomen, tusschen de voorsz. wachthuysen te stellen ende aen malcander te hechten, waertoe deselve houtwercken dese weeck bijna mede in 't bos al gehackt ende claer sullen leggen, sulcx, met God de voorste, dat werck haest sullen afgemaeckt hebben, soo ons de Hottentoos (gelijcq eenigen tijt herwaerts) soo lange noch maer wat willen met vreden laten, die ons de beesten dan soo glad niet sullen cunnen ontjaegen ofte daermede weghdrijven, gelijcq se wel plachten, maer aldaer soo wat meer stuytkeeringh vinden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 12 ditois heden de cleeding, hooft ende verscheyden gebeenten van den op 30 verleeden vermiste soldaat gevonden aen de staert van den Leeuwenbergh, omtrent 30 roeden boven de strant, wesende de hersenpan al halff affgebeeten, ende dus gepresumeert wort, van een leeu sal verslonden wesen, daer d'onse altemet al schade ende aenval van lijden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 201]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verongeluckte persoon gebeente wesen nemen, ende 't selve laten begraven enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen Rijck Overhagen.Het Schapejachjen wort u toegesonden, om te vernemen wat u ueren te nacht heeft beduyt, neffens een maent provisie, 1 schepel garst ende haver, 2 conijnen ende 2 slavinnen, in plaets van het onwillige paer slaven, die gij daer hebt, laet se dagelijcx schelpen aenbrengen, dogh soo laegh niet op strant, dat se weder weghspoelen; ende soo u vueren niet sonders beduyt ende de weet ons derhalven niet haestigh nodigh sij, soo laet de boot laden met schelpen, ende soo heladen weder overcomen, al souden se van overen gehaelt worden door 't bootsvolcq ende voorsz. slaven ende slavinnen. Wij sullen oock geerne horen, hoe sigh de verckens aenstellen ende off de schapen weder wat voortteelen, als oock de conijnen enz. (onder stont) In 't fort de Goede Hoope ende
(Was geteyckent) Jan van Riebeecq. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 15 ditois den Commandeur uytgeweest ende heeft de gemaeckte schutwering (van tacken als een pega-pega) laten proberen ende van de cloeckste beesten lustigh tegen aen doen jagen, om te sien off se daer oock over off deurbreecken souden cunnen; maer is volcomen suffisant, ende langh over de 1150 roeden, in 20 dagen met 30 man affgemaeckt, bevonden eenlijcq met de grootste swarigheyt hier in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 202]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wesende, dat deselve den brant seer sal onderworpen sijn, waertoe dan 3 personen tot brantwachters sijn g'ordonneert, ende heden oock 3 timmerluyden in 't bos (daer dichtbij sijnde) bestelt, om de houtwercken tot het derde wachthuys gereet te maken ende dan voorts in der haest op te slaen met plancken, mitsgaders 't selve te noemen hout den bul. Nemende den Commandeur wijders een nader visite van de riviere Liesbeecq, ende stellende ordre, de plaetsen daer men aen twijffelt dat nogh beesten souden cunnen overgejaecht worden, uytmercken om te sien, hoe men alles op 't oncostelijckste ende spoedigste voorts al sal cunnen helpen ende verstercken etc., dewijl ons de Hottentoos jegenwoordigh wat in rust ende volgens dien daertoe fraeye tijt laten. Heden waren de vrije Saldanhavaerders hunne eene vaertuygh de Peguijn van 't Dasseneylandt gecomen, met 4 half amen traen ende partije vis ende eyeren, medebrengende voor tijdingh, dat verleden Sondagh westwaerts van voorsz. eylandt een schip in zee gesien hadden, 't welck vermits de dagelijcxse stilte hieromher apparent legt en swerfft ende sijn best doet om in dese baey te comen, daer hem d'Almogende (Compies wesende) salvo wil brengen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 17 ditoquam 's namiddags Compies Schapejachjen van 't Robbeneylandt, geladen met schulpen ende tijdingh dat het vueren maer beduyt had, dat haer provisie op was ende een van de verckens gejongt hadden; Item de schapen weder fraey vet ende glad wierden, mitsgaders weder tot 46 stucx voortgeteelt waren. Met de conijnen ging het mede seer | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 203]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wel, gelijcq ook de dassen mede fraey begonnen voort te teelen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aan Rijck Overhagen.Hiernevens gaet op u voorstel partije geschoote crulcool, alsoock eenige geschoten rammelas off spaense radijsen, dito gele wortelen met haer loff, item raeploff ende ander groen voor de verckens, dat gelapt ende onder water off onder spoelingh gecookt ende gemengt moet worden, om 's avonts ende op andere tijden van den dagh de verckens te laten eeten ende daerop bij 't huys te wennen, principalijcq de jongen biggen te beter te voeden ende op te brengen, die in de ruyme stal plaets genoegh can gegeven ende ruygte van gras moeten beschickt worden, dat al te malen alsoock van de schapen goede mist sal geven voor 't thuyntjen aldaer, dat gij lustigh met crulcool moet besaeyen ende beplanten, alsoock het gansche eylandt rontsom, ende vooral besaeyen met posteleyn, daer wij jegenwoordigh u een heele hoet vol van oversenden, 't welck op St Helena de beste verse cost wel is, ende daerom hier oock met cracht moet voortgeset worden, dewijl de verckens daer nogh weynigh in aental sijn, om daerna soo vol te wesen dat het niet te ruyneren sij. 't Crulcoolsaet gaet oock hierneffens, moet op een cleyn ackertjen in de thuyn gesaeyt ende een span langh opgecomen sijnde, dan 2 a 3 voeten van den anderen verplant worden; dogh die moet eerst wel gemest sijn. - Laet hier wel op letten, alsoo het t' eenemael neffens de conijnen daer op verckens | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 204]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
moet aengeleyt worden, ende ooq het niet derven wagen daer meer schapen te senden, maer willen hopen, dat de jegenwoordige 46 stucx weder genoegh voorttelen sullen, van welcke ons de gesneden rammen, alse groot genoegh sijn ende wij om schapen schrijven voor de schepen, telckens moeten overgesonden worden. Laet 't Schapejachjen weder met schulpen laden, als hij van de soden ontlost is, die al bij d' anderen moeten geleyt worden; sullen genoegh wassen, sijnde de groente, die der op staet, oock goede verckenscost, gelijcq wij hier volcomentlijcq mercken. Soo de holle boom aldaer voor de verckensback om slobbering in te maecken niet groot genoegh is, laet het ons weten, sullen der nog wel 1 off 2 meer senden, item oock 't jachjen met wortelloff ende ander groente, dat in de drooge tijt hier genoegh is, sullende deselve daer oock wel cost vinden aen de bolletjens ende worteltjens die de Hottentoos eeten, ende Herry weet te seggen het eylandt seer overvloedigh van is. Hiernevens gaet oock voor een maend tabacq voor de 2 slavinnen, wesende een â„”. In 't fort de Goede Hope, den 18 September 1659.
(Was geteyckent) Jan van Riebeecq. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 20 dito,'s namiddags deed het wachthuys Kijckuyt seyn, dat se Hottentoos sagen, waerop datelijcq de uytleggende ruyters ende vrije vissers hun daerna toe vervoegden, item oock terstont eenigh volck van 't fort, welcke voorsz. ruyters daer eerst bijcomende vernamen, vermits de Hottentoos een vlaggetjen uytstaeken, dat het Oedasoas volcq was met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 205]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
7 a 8 schapen ende de tolckinne Eva, die met 't forts volcq, deselve oock ontmoet sijnde, als vrunden binnen quamen. Ende na gedaene groete van haer swager neffens eenige reden van cleyne importantie. seyde, van denselven gelast te sijn ons aen te dienen, dat de Caepmans bij hem waren geweest te versoecken, hij Eva aen haer wilde overgeven, om door deselve aen ons weder vrede te laten versoecken; dogh dat hij, Oedasoa, daerop soude g'antwoort hebben, dat se Doman hadden, die al soo wel als Eva in des Commandeurs huys opgevoet was ende Duyts genoegh spreecken conde, evenwel dewijl hij swaerlijcq gequest was, als sijnde in de renconter van de fiscael door den opsiender van Compies paerdestal achter op sijn schouwerblat ende voorbij de borst weder uytgeschoten, gelijcq oock nogh 3 andere heel swaer gequest lagen, ende dat sigh niemant van haer anders omtrent ons dorste begeven, had hij aengenomen ons door Eva sulcx te laten aendienen ende seggen, dat se de helft van de genomen beesten ende schapen wilden wederom brengen, alsoo door de buythaelders de rest ende oock al de geroofde Hollantsche schapen opgegeten waren etc. waerop Eva gevraecht wierdt, off Oedasoa niet g'antwoort hat sulcx een slechte aenbiedingh te wesen ende sij niet behoorden te presenteeren 2 mael sooveel als se ons ontrooft hebben; sij seyde dat hij haer had geseyt te moeten presenteeren even sooveel als se ons ontnomen hadden, ende waertoe hij Oedasoa genegen was, het mogelijcq sijnde, te brengen, met versoeck wij ons daermede dan wilden oock laten genoegen, als hebbende op hun lange bidden haer belooft sigh als mediateur te vougen, waerop haer geantwoort wiert, dat men haer tegen dat se vertrecken wilden, onse resolutie soude bekent maken enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 206]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den 21 ditosijn 8 schapen van de gemelte Saldanhars ingereuylt. Heden met Eva weder in discours wesende, wiste sij onder anderen te seggen, dat Caepmans volcjen altemael seer op Doman gestoort waren, hem dagelijcx verwijtende ende de schult gevende, dat se van 't schoone genot ende den ommegangh der Duytsen versteken ende als verbannen mosten blijven, boven 't verlies van 8 haerder fixte ende cloexte mannen ende nogh 3 behalven Doman seer swaer gequest leggende, niet sonder pryckel van daeraff oock te sterven, sulcx d' oneenigheyt onder haer selven dienthalven seer groot was, ende nietmin het huylen ende crijten der vrouwen, sijnde oock de Corachouquas, omdat hij 2 van sijn cloeckste mannen in voorsz. rencontre mede verloren had, ende daerom van ons nu oock in 't oogh geraeckt was, mede van haer afgescheyden, nadat eenige van deselve dienthalven al eenigsints feyten van oorloge tegen den anderen hadden gepleegt, sulcx sij nu wegen haer doen in beschaemtheyt ende grooter schande geraeckt sijnde, hadden 't hooft bij Oedasoa in schoot geleyt, om door hem weder vrede aen ons te versoecken, welcken Oedasoa daerom Eva aen ons had gestuert, om sulcx aen te dienen ende vrundelijcq te versoecken, dat wij haer weder in genade ende vorige vruntschap wilden aennemen, alsoo jegeuwoordigh overal door dit doen (tegen de Duytsen) den hals vol vianden vonden, ende nergens een dagh dorsten stil leggen, als haer oock inbeeldende overal Duytsen hoorden schieten, ende vreesden t' eeniger tijt van deselve al te swaer nogh overrompelt te worden enz. Waerop Eva gevraecht wiert, off sij het niet wel dubbelt verdient hebben enz., gaff tot antwoort: ja! ende dat haer swager Oedasoa haer sulcx oock wel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 207]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
had tegemoet gevoert, dogh den Commandeur wilde het die arme bloets (dus waren haer woorden) dese mael vergeven: Oedasoa soude sijn best doen, dat wij contentement ende al 't gerooffde vee wederom bequamen. Op 't welck haer is g'antwoort: als sijluyden hetselve altemaelen weder brachten, dat wij dan om Oedasoas versoecks wille, maer geensints haerenthalven, van vreede souden spreecken, ende eenige hunne principaelste dan oock mochten met haer aen 't fort comen enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dən 22 ditois Eva ende haer volcq des voormiddags weder vertrockən, neffens wat vereeringe aen deselve altemael, als oock voor Oedasoa ende sijn vrouw met het bovenstaende bescheyt. Dogh hadden sij in 't passeren de redout Duynhoop aengeweest, ende aldaer niemant als de swarte vrouw van den vrijman Jan Sacharias vindende, deselve een tangh ende bijl ontnomen, item oock geslagen, welcke Eva toeroepende, soude sij niet willen comen hebben, maer met de hant op den bil slaende, deurgelopen sijn. Soo quam oock tijdinge tegen den avont, dat heden morgen bij den Bosheuvel waren gesien 13 stucx Hottentoos, welcke boven de gemaeckte pega-pega ofte schuttweringe tegen 't hangen van de Bosbergen, achter door Leendert Cornelisz. bos waren gaen, ende weder terugh haer in dito bos begeven, wat se in den sin hadden ofte nogh hebben, bleeff onbekent, altoos blijckt dat men niet weet wat men van Eva's bootschap ende oock dit volck sal geloven, ende wij doorgaens even nau sullen moeten letten en oppassen. Is derhalven terstont 7 man van de beestewachters, daeronder een corporael, uytgesonden na voorsz. Leendert Cornelisz. bos, met last overal de vrije lieden ende d' onse aen Compies corenschuer te waerschou- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 208]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wen, dat se wel op hoeden sijn, ende voorts te gaen leggen bij voorsz. Leendert Cornelisz. ende daeromtrent, om te sien wat attacque de gemelte Hottentoos souden mogen voornemen, alsoo geducht wort, sij op denselven om sijn sagen ende andere gereetschappen wel een aenslag mochten voorhebben, ofte oock wel op des Commandeurs corenbouwerij ende omslagh aen den Bosheuvel, als leggende 't alderuytterste ende volgens dien 't minste cunnende worden gesecundeert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 23 dito,den Commandeur heel vroegh uytgegaen sijnde ende bij Compies bogaert ontmoetende verhaelde corporael met zijn volcq, verstont dat de gemelte Hottentoos niets g'attenteert hadden, nogh oock ietwes van deselve meer vernomen was; dat hij dito corporael ende 4 van sijn volcq medenam, als hebbende maer 6 bij hem, om desen dagh eens weder na gewoonte een visite rontsom te doen, ten eynde elck (siende den Commandeur dagelijcks overal besigh ende omtrent) te beter aen hun debvoir blijven, ende oock eenige Hottentoos hieromtrent wesende, mercken mogen, dat op hun wel gepast wort enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 24 dito.Harde schrale continueerde Z.Z. ooste winden alsvoren, die op de corenlanden achter de Tafelbergh het tiende deel soo stijff niet vernomen werden. 'S namiddags quam een schip in de baay, welcke vermits de harde Z.Z. ooste wiut niet coste ter rechter reede ende maer in de mont van de baey ten ancker comen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 25 dito.'S morgens fraey lieffelijcq weer, quamen de opperhooffden van voorsz. schip al vroeg aen lant, rapporterende, dat het was Erasmus, den 16 January verleden met 't retourjacht Naerden van Batavia geseylt, ende omtrent 34 gr. Z.breete door harde storm ende becomen ongemack aen den spiegel enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 209]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tusschen 29 ende 30 Meert des nachts van Naerden afgeraeckt ende moeten opduwen na de Commorise eylanden, daer se aen Ansuanny ende in een onbekende baey op Madagascar gelegen ende van daer hier gecomen waren, verloren hebbende 30 personen van sieckte ende seer sober gestelt sijnde van montcosten ende provisien, als hebbende binnen scheepsboort volgens opgegeven notitie nogh maer:
Tot welcke provisie sijlieden jegen woordigh 86 personen sterck waren, ende aengaende hun vorder wedervaren hebben gerelateerd bij 't volgende: | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Extract uyt gehouden daghregistervan 't jacht Erasmus. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ady 27 January,des avonts geraecten naer vele sporlingh met stijve topseylscoelte buyten Sundaes engte in ruyme zee, als wanneer onsen cours volgens gewoonte om Cabo de boa Esperance te bestevenen, derwaerts aenbougden, beloopende t' onser overgroot leetwesen op Z. breete van 34 ende naer calculatie 48 graden lengte, tusschen 29 en 30 Martii omtrent 's middags uyt de zuytwestelijcx kant, een seer ongemeene harde storm, verselt met de aldergrootste hagelkeyen (welcke genige onser ervarenste zeeluyden oyt diergelijcq affirmeerden gesien te hebben) ons verder per force constringerende, door selden soo gehoort notabele voorval te | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 210]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
resolveren, bijaldien 't mogelijcq waer, voorwints onsen bodem sonder eenigh 't minste zeyl te doen lensen, waerop des morgens den scheeps breeden Raet, achter in de cajuyt ontboden, ende yder aldaer hun schriftelijcq advys ende bedenckinge naer conscientie over te leveren, voorgehouden, wat ons dese seer bedroefde perplexitaire ende confuse gelegentheyt, mits de overtollige leckagie van 't benedenschip (hebbende tot 2 etmalen vervolg ligtlijcq wel hondert duysent steecken moeten pompen), mitsgaders nog daerenboven 't opperschip, geduerigh gangh over gangh met de baren bedeckt geweest, tot behout van 's Compies schip ende de zielen daerop varende te doen stont, wesende eyndelijcq na over en weder debatten, gelijcq naer effectuele besoignes van dien uyt derselve resumptie (blijkt) omme alle gedreygden extremiteyten (met Godt de voorste) sooveel doenlijcq te verhoeden, dierhalven dan in voorsz. collegie met egualiteyt van stemmen geresolveert zij, men de coers naer de Commorisze eylanden, gelegen tussen de 11 en 12 gr. Z. latitudine sal laten voorstaen, omme scheepsachtersteven, wesende door aengehaelte impedimentair disaster rijckelijcq 2 duymen terughgeweecken, mitsgaders de spiegel, plancken en rantsoenhouten gansch en gaer uyt hun postuer verruckt, alsmede de naden derselve geheel uytgepuylt (inderdaet een seer miserabele conditie, dat Godt erbarmpt) omme aldaer ter voorsz. plaetse naer vermogen te repareren, edogh geconsidereert sulcx niet meer als ten deele volgens 't voorgeven der timmerluyden, uyt oorsaecke van alle vereyschten materialen ons destituyt bevinden, sal cun- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 211]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nen geholpen worden, echter als de gevouglijcxste middel 't voorsz. onveranderlijcq beslooten, den wegh naer derwaerts, tussen de vaste affricaansche en ooste custe van Madagasschar te onderleggen, alwaer dan op 23 April successivelijcq na ontmoetinge van vele slappe zuyderlijcke wel soo westelijcqe winden (achterlatende met de aencompste deser boven ontlede storm, t' onser misvertrouwen voor een quade rescontre, 't jacht Naerden) op de noorder rheede van 't eylant Ansuanny sijn comen te paresseren, vindende aldaer g'anckert een engels jachje, g'equipeert en uytgerust bij de nieuwe vereenigde Brittanisz Zosieteyt, genaempt 't fregat Suratta, hebbende impassant de cust van Gunea aengeweest, tenderende zijn verder voyagie naer 't coninckrijck Persie, met welcken vrunt dato ulto April op zijn depesche een missive, toucherende onser eygentlijcke overcomen rampen aen Compies residenten naer derwaerts hebben afgevaerdigt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ady po Julyzijn wij uyt de reede Zamodo, alwaer verhoopt hadden de tijt van 't goede mousson, zijnde in 't lest van Augusty off 't begin van September, te verbeyden, door nootshalven omdat de lantsieckte (welcke mede bij d' inwoonderen somtijts in den ougsttijt dapper grasseert) ende onder d' onse dagelijcx seer hevig begon aen te groeyen, vertrocken, hebbende door de voorsz. sieckte aen gemelte plaetse seer subyt 17 personen verloren ende zijnde, Godt betert, nogh omtrent 30 a 35 deerlijcq van 't cloeckste volcq te coyen leggende; d' Heere onsen Godt verleene alle een genadige uytcompste. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 212]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ady 17.Isser bij den scheepsraets resolutie beraempt, overmits 't dagelijcx bevonden wierdt de stroomen nogh seer vehement uyt 't zuydelijcke oort van den oceaen ons tegen cabbelden, tussen de 15 en 16 graden Z.breet op de Madagasschaerse cust weder vertoeffplaetse te kiesen, 't welck dan oock soodanigh g'effectueert zij. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ady 19 Augusty,naerdat omtrent een maent alhier verthouft, begaven ons weder t' zeewaerts, hebbende door twee distincte reysen ondernomen, onse boot wel gemant revier- en lantwaerts op te stueren, omme de gelegentheyt van de hoedanigheden deser plaetse, mitsgaders eenige verversinge trachtende te becomen, edoch in 't wederkeeren rapporteerende: d' eerste mael menschen aengetroffen, maer met deselve overmits seer irresoluyt hun gedroegen, niets verrecht, die van de tweede expeditie hadden naer den derden dagh uytblijvens geen gewagh van menschen connen vernemen. 'T is te verwonderen dese groote wijck des zee's onbevolckt te sien, daer nochtans 't eylandt Madagaschar berucht is wel meer dan hondert coningen te hebben, maer naer berichtinge soude allerwegen execrabele verwoestingh tusschen dese barbaren gevoert werden, waerdoor menichte menschen van de zeecant, welcq hun veelmaels te swack bevinden, haer in 't geberchte transporteren, sulcx dit de oorsaeck zij, dat de westelijcqe oever van dit groot machtig eylandt zoo woest ende desert van den vreemdelingh bevonden wert. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 213]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ady 23 Augustyis schipper Daem Pietersz. Lely naer een langduerigh zeer quijnende sieckte in den Heere ontslapen, waerop den 7den dagh daeraen een onser militiepersonen gevolcht zij, sulcx nu alles (tot nu toe) onser penible voyagie dertigh personen overleden zijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Saterdagh 27 September 1659.Bij den Commandeur ende Raet van 't fort de Goede Hope aen lant geroepen sijnde d' opperhoofden als oock de passagiers schippers Cornelis Lodewijckz ende Mangus Heyndrickz tot den bootsman incluys van 't retourjacht Erasmus, op gisteren hier na een lange, penible ende swaere voyagie over de Comorise eylanden ende Madagaschaer van Batavia g'arriveert, ende deselve afgevraegt ende gevordert zijnde, hoedanigh het met 't schips gelegentheyt stonde ende off het oock (na gedane secours van alle nootwendigheden ende provisien etc.) bequaem ende suffisant soude wesen, om tegen 't uytgaen van de maent February achter Schotlant ende Yrlant om de havenen onses Vaderlants aen te doen, dewijle onse Heeren Majoors uyt de vergaderinge der 17e bij derselver jongste ordre van dato 22 Augusty 1658 aen den Commandeur ende Raet van de retourvloote geschreven, wel expresselijcq | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 214]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zijn bevelende ende ordonnerende, om wichtige redenen haer Ed. daertoe moverende, dat de schepen uyt India na 't Patria geen andren cours als achterom sullen hebben te nemen, sonder 't canael deur te loopen enz., conform d' inhout der voorsz. missive dito opperhoofden gecommuniceert ende een origineel dubbelt van dien ter hant gestelt, mitsgaders voorgehouden, alle onheylen die men op de Hollantse custe in de wintertijt subject is, ende waerop deselve dan hebben geantwoort ende eenparigh g'adviseert, dat jae het schip (na eenige reparatien ten hoogsten noodigh ende tot primo December stijff aen te lopen), ongeval buyten, suffisant genoegh is om de reyse tegen 't begin van Maert achterom na 't Vaderlant te nemen, als reeckeningh maeckende alsdan, dagh en nacht even langh sijnde, het weer oock gestadigh ende hantsaem wort; daertoe oock bijbrengende datter wel veel minder en swacker scheepen als dit in de winter die vaert frequenteren, ende waerom sij 't dan niet zouden derven bestaen enz., - Soo is goetgevonden ten eersten dito schip van alle geleden rampen behoorlijck te doen versien, ende sooveel mogelijcq wederom te repareeren, tot de verdere thuysreyse (hierna bij gelegentheyt over te delibereeren) te laten claer, vaerdigh ende bequaem maecken. Sijnde wijders bij d' opperhoofden des gemelten schips opgebracht eene memorie ofte notitie van de resterende ende nogh bij 't schip in wesen sijnde provisien, als namelijcq:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 215]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende dewijle deselve dan uyt de hier aen te comen Vaderlantse schepen vorder sullen moeten werden geprovideert, ende dat se haer rijst in plaetse van gort tot potspijs op de thuysreyse sullen moeten gebruycken, vermits van de Vaderlantse schepen geen gort ofte erten te crijgen sij, - Soo is verstaen, datter, om voorsz. rijs te sparen, aen boort alle dagen soolangh sij hier leggen niet als ververssinge uyt de thuynen sal worden geschaft ende daertoe voor elck man beschickt 4 â„” broot ter weecke in stede van de rijst, ende om de luyden nogh te meer moets ende couragie te doen houden, vermits sij door haer langduyrige reyse veel ongemack ende armoede, oock honger ende commer hebben geleden, is op hun gedaen versoeck toegestaen, van haer verspaerde vleys, speck ende andere provisie, door outheyt niet veel bijsonders sijnde, te laten genieten beneffens voorsz.
Ende om den anderen dagh een schaep ende groente, die der alle dagen beschaft sal worden sooveel sij eeten cunnen, met 8 a 10 â„” rijst en swaer moes, na discretie van d' opperhoofden. Soo is mede verstaen 12 a 15 man van deselve aen lant te laten comen, om ons bij dese oorlogstijden, voor 't leeghgaen aen 't uythalen van de houtwercken tot de schutweringh wat te helpen, ten eynde wij aen de riviere oock cunnen vallen om die tot stuttingh ofte keeringe der beesten, mede te eerder bequaem ende vaerdigh in posture van deffentie te brengen; dogh de Portugesen op voorsz. schip sijnde, is goet- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 216]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gevonden dat noyt sullen aen lant comen, om geen speculatie op Compies gelegentheyt alhier te cunnen nemen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, ten dage ende jaere als boven, ende
(Geteyckent) Jan Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Volle maen den laatsten dito.Is den Commandeur 's morgens vroegh (goet weer sijnde) uytgeweest, om na ordinaire gewoonte inspectie over alles te nemen. Item oock het meergenoemde derde wachthuys (waertoe de houtwercken gereet waren) aff te steeken, gelijcq gedaen en 't selve genaempt heeft hout den bul, sijnde wijders 21 man gestelt om de riviere na voren beraemde ordres, daer 't nodigh is, oock te verstercken ende de canten wat steyl op te maken, voor 't overdrijven van de beesten, door de Hottentoos subject als dickmael gemelt. Ende nademael van 't volcq des retourjachts Erasmus in 't bos gesonden om boomen uyt te helpen slepen (tot de schutweeringh) veel wat swack zijn bevonden, heeft eenige van deselve weder laten t'huys gaen, ende voorgenomen morgen off overmorgen eens aen boort te varen, om te sien off de rest oock dus qua- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 217]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijcq ofte eenigsints niet wel gedisponeert waren, om dan te delibereren op de continuatie ofte excuse van voorsz. hulpe des gemelten scheepsvolcq enz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 3 Octobervoer den Commandeur ten eynde voorsz. eens aen 't schip Erasmus, om oock te sien hoe 't aldaer met 't een rn 't ander vorder gestelt was. Vindende de regeringe in goede ordre ende het volcq fraey gehoorsaem omtrent hunne officieren, maer deselve doorgaens van ongesonde coleur ende gedaente, des keur gelaten sijn, geen andere aen 't bos te gebruycken als die der vrijwilligh om versoecken, welcke dan oock belooft sijn, na 't uytslepen van al de palen ende boomen (gelijcq d' onse) mede een maent gelt op reecqueningh te verstrecken, neffens elck een â„” tabacq, ende voor deselve ende al 't scheepsvolcq in plaetse van 4 â„” hart broot 's weecks 5 â„” versch broot te laten backen van half taruw ende halff rogh, ende die in 't bos wercken 9 â„” sulck broot ter weeck enz. Op dato is den gevangen Hottento met 't Schapejachjen na 't Robbeneylandt hesonden, neffens partije geschote rammelassen ende wortelen voor de verckens. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 4 dito.'t bosvolcq 's namiddags thuys comende, hebbende 12 man van 't jacht Erasmus dese weeke daer met d' onse doende geweest, ende keur gegeven sijnde of se wilden aen boort varen, vrijwilligh versocht, aen 't uytslepen van 't hout te mogen continueren, al waer 't soo langh als se hier leggen, waeraen wij hier dan fraeye hulp gevoelen. Sondagh den 5 dito wiert des avonts een schip gesien, dat voor midnacht nogh fraey ter rheede quam, wesende het schip Malacca, daerop schipper Van de Werve ende ondercoopman Outshoorn, 29 May verleden uyt 't Vlie geseylt, met 352 gegagieerde coppen, daervan 36 overleden ende nogh omtrent 30 sieckelijcq | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 218]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waren, die aen lant gebracht wierden om op te queecken enz.; hadden oock nergens aengeweest, ende voorts geen bijsondere voorvallen op reyse gehad, als geduerigh gansch moy weer. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen den Commandeur etc.Ed. Heer. Het jacht is hier aengecomen met 1 vercken en groente voor deselve, heb weer 5 jonge verckens; robbevleys hier te senden is onnoodigh, vermits sij de peguijns liever eeten; heb oock weer 4 lammeren, soodat het getal nu 50 is.
(Onder stont) UEd. dienstverplichtende dienaer ende onderdaen, (Was geteyckent) Rijck Overhagen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dingsdagh den 7 October Ao 1659.Den Commandeur ende Raet van 't fort de Goede Hope aen 't schip Malacca hun vervoegt, ende aldaer met de Opperhoofden derselven, als die van 't jacht Erasmus versterckt, voorgedragen hebbende de nootwendigheden van voorsz. jacht mits sijn lange penible reyse etc., op notitie gestelt bij de gemelte opperhoofden ende de daerop sijnde passagiers schipper Cornelis Lodewijcksz. ende Mangus Hendricksz. tot te meer versterckinge in rade mede present genomen. Wijders oock gedelibereert op 't vertreck off verblijff van dien, ten eynde het van montwaren daerna mochte worden geproviandeert enz. Soo is op 't eerste de overgegeven notitie nagesien | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 219]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wesende, verstaen te committeren den schipper ende ondercoopman van Malacca, neffens der ondercoopman Roeloff de man ende fiscael van 't fort Abraham Gabbema, omme eens een nauwer inspectie te nemen van alles dat aen boort nodigh van doen sij, ende dan na vereysch van saken ende vermogen 't selve te accommoderen ende versien. Ende aengaende 't vertrecq is om verscheyden insichten ende vresende inconvenienten oock tot de naeste vergaderinge uytgestelt, ten eynde yder daertegen tijt neme, sigh wat vorder op te bedencken, om met te rijper oordeel op de gedane ende nogh te doene propositie van de Commandeur ten dien fine te adviseren ende helpen concluderen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't schip Malacca op de rheede voor 't fort de Goede Hope, in de Tafelbay aen Cabo de bona Esperance, ten dage ende jaere als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 220]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Donderdagh den 9 October Ao 1659.Bij de gecommitteerdens, volgens resolutie van eergister, aen 't desolate retourjacht Erasmus inspectie genomen ende bevonden sijnde, 't selve van dese navolgende nootsakelijckheden dient te werden geprovideert, om sijn reyse na 'tPatria te vervolgen, - Soo is verstaen, 't selve daervan uyt 't schip Malacca te laten versien, vooreerst dan van eetwaren voor 6 maenden, als te weten:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 221]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Waermede g'oordeelt wort, voorsz. jacht suffisant versien sal wesen, om sijn reyse na 't Vaderlant te volvoeren, verstaende als goetgevonden wort, 't selve voor de retourvlote te laten alleen vertrecken, dogh sulcx in nader deliberatie genomen sijnde, ende dat haer Ed. uyt 't Vaderlant wel expresselijcq ordonneren, de schepen van d'Ed. Compie om genige redenen als uytterste noot van lijff en goet, andere als de vaderlantse havenen vermogen aen te doen, ende de retourschepen daeromme wel expresselijck verbieden 't canael tusschen Engelant ende Vranckrijk deur te loopen, maer hunne reyse sullen moeten achterom nemen, om 't welck te doen voor dit jacht Erasmus tot ulto December off begin van January soude dienen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 222]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nogh hier gewacht, als wanneer den tijt van de comste der retourvlote alhier mede nabij compt, ende maer omtrent 2½ off 3 maenden langer ten uyttersten soude behoeven te leggen, omme alsdan met ende onder sauvegarde van deselve veel secuurder na 't Patria te cunnen varen, geconsidereert oock datter om de Noort alsoo wel als in de Hoofden ende overal in de Noortsee vele Engelse ende Sweetse capers met Sweetse commissien sijn grasserende, ende dagelijcks schepen van onsen staet stropen ende roven, - Soo is om die ende meer andere inconvenienten, bij de meeste stemmen niet cunnen verstaen worden meergeme retourjacht Erasmus vóór de aencomste van de retourvlote (½ off ulto February te verwachten) te laten vertrecken, maer 't selve daerna op te houden, schoon de opperhooffden van dien 't contrarie sijn stemmende, ende moet hebben alleen deur zee de reyse achter Yr- ende Schotlant om te nemen, ende ten dien eynde ½ off ulto December van hier te vertrecken, als inbrengende dat het jacht door 't langh leggen alhier soodanigh soude verslimmeren, dat daerna onmogelijck soude wesen met de retourschepen vloot te cunnen houden etc., dogh is desalnietjegenstaende geen resolutie cunnen vallen tot vroeger vertreck alleen deur zee, maer gelijcq geseyt, bij de meeste stemmen voor d' Compie dienstigst g'oordeelt, na de compste van de retourvlote te wachten. Jelle Henrix van de Cuynder, hier te lande gecomen met 't galjoot de Swarte Vos den 4 Juny Ao 1653 voor hooploper a 5 gl. pr maent, welcke sedert 't verongelucken van 't galjoot de Tulp op Madagascar bij de Francen verbleven sijnde, naderhant op 't Engels jacht de Catarina geraeckt en den 27 Juny Ao 1659 aen 't eylandt Ansuanny gecomen wesende, aldaer sigh aen 't retourjacht Erasmus in Compies dienst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 223]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
weder heeft begeven, wort derhalven op sijn versoeck ende bequaemheyt, vermits oock over tijts expiratie bij desen voor 3 jaren de Novo aengenomen voor bosschieter a 12 gl. 's maents, 't verbant ende gagie ingaende 27 Juny bovengenaempt, dat sigh, als voorsz., aengemelte retourjacht weder in Compies dienst heeft begeven. Willem Cornelisz. van Rotterdam, hier te lande gecomen met het schip den Achilles 15 July deses jaers voor trompetter a 12 gl., welcke sigh aenpresenteerde om met eenen oock de constabelsplaets alhier waer te nemen, ende daertoe na genomen examinatie bequaem bevonden sijnde, wort bij desen beneffens zijn trompettersqualité oock aengenomen voor constabel ende om beyde die plaetsen waer te nemen, toegevoegt een beloninge van 20 gl. ter maent, heden ingaende, ende verbonden blijvende daervoor sijn tijt uyt te dienen. Aldus gedaen in 't fort de Goede Hope, datum als voren. (Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 224]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van Middelburgh seggen, dat hij omtrent den Bosheuvel ontmoet ende beset was geweest van 9 Hottentoos, welcke na eenige gehouden redenen over ende weer versocht hadden, dat hij een vlaggetjen van 't fort soude halen, om daermede bij den Commandeur sonder molestie te mogen comen spreecken etc., 't welck hun dan met nogh een soldaet bij ende de 3 uytleggende ruyters ter schuyl achter hem gegeven is, mitsgaders hij alsoo nogh voor den avont met deselve aen 't fort quam, sijnde van Herry volcq, Watermans genaempt, die laetst op den 3 Augs door den corporael Elias Giers achter het Caepse geberchte bestoockt waren geweest, doende haer excuse, dat sij geen schult aen den begonnen oorlogh off 't nemen der beesten hadden, maer sulcx door de Caepmans onder 't belijt ende op d' aenhitsingh van Doman begonnen was, versoeckende derhalven dat d' onse niet meer op haer mochten uytgesonden worden, maer sijluyden gelijcq voor desen weder g'admitteert met hun huysen, vrouwen ende kinderen omtrent 't fort te wonen, om voor ons alle dienstbaerheyt te doen van hout, water ende vis te halen etc., als hebbende sijluyden geen beesten nogh ander rijckdom, als 't gene sij uytter zee met vissen crijgen, daervan den gemeenen man al veel gerieffs plagh te genieten. Hier gebracht wordende of se niet wisten, waer de Caepmans hun jegenwoordigh onthielden, seyden: neen, ende dat se sulcke goede vrunden niet en waren, dat se veel tot malcander quamen; maer hadden eenigen tijt geleeden wel gehoort, dat se hun onder 't beschut van Oedasoa begeven hadden ende hij daervoor van haer verscheyden beesten hadde genoten van die se ons ontrooft hadden, sulcx sij meenden deselve met den anderen diep in 't lant souden geweecken sijn. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 225]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hun gevraegt of se die voor ons niet wel souden willen gaen opsoecken, gaven tot antwoort: sulcx niet wel in der haest doenlijck te wesen, maer als men hun wilde toestaen om hier omtrent 't fort ten eynde voorsz. te mogen comen wonen, souden eenige van de Caepmans metter tijt selfs bij nacht ende ontijde wel bij haer comen, ende alsoo soecken weder gelegentheyt te crijgen om van vrede te spreecken etc. Herry was achter een dun beschot geset, daer hij dit volcq altemael cost hooren spreecken, om van hem te ondertasten, off se oock logen etc., maer hem naderhant daerna gevraegt sijnde, seyde, dat het altemael sijn volcq was ende waerheyt spraken. Is derhalven den Raet de saeck in bedencking gegeven om tegen morgen over te delibereeren, hoe off wat men met dese 9 Hottentoos sal aengaen, 't zij weder te largeeren ofte vast te houden etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woensdagh den 15 October, Ao 1659.Dewijle het soo hard van de Z.Z. oosten blijft waeyen, dat geen vaertuygh aff off aen de hier ter rhede leggende schepen cunnen vaeren, om d' opperhooffden van dien aen lant te ontbieden ende den Raet alhier daermede te verstercken, in de saecken van de jegenwoordige bij 't fort sijnde Hottentoos, 't welcke om verscheyden insichten geen uytstel can lijden, maer hoe eer hoe liever dient over beraetslaegt, - Soo is sulcx bij den dagelijcxsen Raet van 't fort bij der hant genomen, ende na verscheyden overwegingen verstaen, dattet tegen alle recht ende billijcheyt soude strijden, dat men luyden (hoewel vijanden ende mede, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 226]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
schoon sij het trachten te excuseren, aen 't roven der beesten etc. hantdadigh geweest), die haer selfs comen aenbieden tot vredemakingh etc., soude vast ende in hechtenisse houden, te meer aen dese cale gasten dogh gansch niet vast en is, ende door d' aenhoudinge van deselve soodanigen afkeer ende wangelooff onder d' andere soude gemaeckt hebben, dat hun die (aen wien d'Ed. Compie recht ende principaelst gelegen is) noyt hieromtrent souden derven vertrouwen, daer ter contrarie dese den libren toegangh als voor desen op hun jegenwoordigh versoeck toegestaen en hun quaet geoogluyckt wordende, d' andere haer te vrijmoediger sullen derven hieromtrent begeven, ende alsoo in tijt ende wijle beter gelegenheyt mogen aengetroffen worden, om off behoorlijcke revengie te nemen ofte soodanige conditien aen te gaen ende doen houden, als dan ten meesten dienste van d'Ed. Compie ende 't algemeene best na tijts en saecks gelegentheyt soude mogen voorvallen ende goetgevonden cunnen werden, te meer oock jegenwoordigh de schutweringhen (om 't beestiael voor 't deur- ende weghjaegen der Hottentoos te keeren) nogh niet afgemaeckt nochte vaerdigh sijn ende wij diensvolgens weynigh anders cunnen uytrichten, als ons beestiael met alle magt nogh maer bewaeren, 't welcke oock door de consumptie aen schepen seer is verminderende, ende derhalven oock nootsaeckelijck moet blijven gedacht op middelen om door handel ('t geradenste) weder ander ende meer te becomen, 't welck door d' aenhoudinge van dese luyden niet can verstaen worden te bewercken soude sijn, ende veel min om de Caepmans, onse principalen vijanden, soo verde weder bij ons te locken, dat men op deselve soude cunnen onse slagh tot revengie ter degen eens waer te nemen, soodanigh als men daertoe voor desen wel dickmael gelegentheyt | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 227]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
heeft gehadt, ende gehoopt wort met de liberteyt aen dese te laten wel weder in tijt ende wijle toe mochte comen, ofte ten minsten soo verde, dat se weder met ons comen te reconcilieren, ende eenige van 't geroofde vee wederom te geven, om dan oock den handel met d' ander te geruster te exerceren, die se nu door Oedasoa ons soecken sooveel mogelijck t' onttrecken ende ydereen afkeerigh van ons te maecken, daer dan een tegenmiddel nootsaeckelijck dient toe aengeleyt, die niet beter vooreerst kan bedocht worden, als dese voorsz. Watermans liber en vrij laten toe- en affgaen, dewijl men dogh echter haer volcq nogh niemant beletten can, onse gelegentheyt doorgaens overal aff te speculeren, die se (siende dat wij langs soo stercker maken) te hopen sij, te min sullen soecken weder te turberen, mits op alles seer naauwe met scherpe wacht gepast en men overal even seer op hoede blijve, ende latende met de schutweringen ende andere defensive versterckingen ydem ijverigh voortvaren.
Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope in date ut ante.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
Op welcke resolutie de gemelte Hottentoos (provisionelijck mede gereconcilieert) dan sijn gelargeert ende door den fiscael tot verbij al der vrije luyden huysen uytgeleyt, ende aengewesen, wanneer se nu | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 228]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
telckens weder comen, wat plaetsen sij te schouwen ende welcke wegen sij voortaen heen en weer te gaen sullen hebben etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 18 ditoquamen de vrijeluyden vaertuygen van 't Dasseneylandt ende Saldanhabaey aen met partije vis en eyeren, brengende mede, dat se Oedasoa's volcq eenige van de tabacqdieven daer vernomen ende van deselve over de 20 schapen gehandelt hadden, oock haerluyden beesten waren aengeboden, die se niet cunnende voeren, oock door gebreck van coopmanschappen hadden moeten weygeren, menende dat men daer anders wel goede quantité soude cunnen handelen hebben, als men wiste hier te crijgen, vermits oock niet anders als alle minnelijcke bejegeningen voor haer waren ontmoet. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Memorie voor den lantmeeterPieter Potter.
Dewijle wij uyt de vrije Saldanhavaerders verstaen, dat aldaer in de baey de Cochoquas leggen ende genegen sijn tot handel, hebben goetgedacht ul. met | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 229]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
't Schapejachjen derwaerts te senden met 32½ â„” draetcoper, 4 â„” tabacq ende 4 dosijn pijpen, omme daer schapen voor te ruylen, ende deselve, soo vele laden cunt, herwaerts te brengen; dogh ingevalle geen handel becomt, cunt de schapen, aldaer op 't Schapeneylandt door voorsz. vrije Saldanhavaerders geset, innemen ende hier brengen, ten eynde sijluyden tusschen wijlen op haer visneringh besigh sijnde, haer vaertuygh daermede afgeladen herwaerts brengen mogen; maer soo ul. handel vint, sullen sij haer schapen selfs moeten overvoeren. Dogh eer ul. uyt de baey scheyt, sult alvoren onder u vieren overlant, gelijcq u gewesen is, eens ondersoecken, off de baey van St Helena niet dicht aen de Saldanhabaey comt te strecken, ende dan voorts deselve aff te peylen, meten ende in een kaert te brengen, soo partinent als de Saldanhabaey gedaen is, met opmerckingen van de gelegentheden van water, brant- off timmer- en andere houtwercken, alsoock de hoedanigheyt ende situatie der bergen, heuvelen, valeyen etc., die ul. van den Oliphantshoeck oock nogh eens sult gaen affspeculeren, omme in de lantcaert te cunnen verthonen, gelijcq van dit Caeplant gedaen is etc., ende waeromme ul. dan ten principalen derwaerts heen gesonden wort, met vertrouwen, ul. sijnGa naar voetnoot1) dingen daerinne met goede devoire ende opmerckingen ten dienste van d'Ed. Compie na behooren sult waernemen, waermede dan een geluckige heen en weerreyse toegewenst blijft. In 't fort de Goede Hope, den 20 Octob. Ao 1659.
(Was geteyckent) Jan van Riebeecq. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 230]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Alsoo de Watermans, als op den 15 passato aengevoert, weder bij 't fort comen wonen sijn, is Herry met 't Schapejachjen weder bedecktelijck na 't Robbeneylandt gesonden, sonder hem sijn volcq gewaer werden, die der sooveel na vragen off hij noyt in de werelt geweest was. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dingsdagh den 21 October Ao 1659.Bij de confessie van den sergeant Allert van Hafte ende andere examinatien meer niet anders blijckende, als dat hij den persoon Gillis van Muyden desen morgen met sijn degen heeft in de borst gesteken, dat hij, volgens 't raport van de chirurgijn, ten overstaen van gecommitteerden gevisiteert, van de wonde ten eersten is doot gebleven; dogh dat hij sergeant sulcx soude hebben gedaen tot deffentie ende verweringe van zijn lijff ende leven, conform de confessie daervan leggende etc., tegen 't welcke geen contrarie getuygenissen off blijcken sijnde te crijgen, - Is bij den Raet (versterckt met den schipper ende ondercoopman van 't schip Malacca alsoock den schipper van 't jacht Erasmus) eenstemmigh verstaen, de saecke wijders te renvoyeeren aen mijn Heer de Gouverneur-Generael ende Raden van India tot Batavia, om aldaer vorders in gehandelt te worden, als opgemelte haer Ed. na derselver goetvinden sullen verstaen te behooren, vermits men hier oock met geen personen van rechtsgeleertheyt versien is, om in soo dubieusen ongeluck den Raet nogh den perpetrant tot vorder verhandelinge te assisteren, ende volgens dien goet- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 231]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gevonden, denselven gedetineerd met het schip Malacca (daerop bescheyden is) na Batavia te laten varen. Aldus gedaen ende geresolveert in het fort de Goede Hoope, ten dage ende jare als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
Na 't nemen deser bovenstaende resolutie sijn d' opperhooffden van 't schip Malacca afschijt gegeven, ende g'intregeert de brieven en pampieren aen haer Ed. tot Batavia, omme daermede ende de stucken, ten laste van den sergeant bovengemelt, hun reyse derwaerts aen te vervolgen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maendagh den 27 October Ao 1659.Conform onse resolutie genomen, dato 27 Augusty passato, den vrijmeulenaer soo verde de hant gehoden ende geholpen zijnde, dat zijn gestelde watermeulen (daer niet mede voort ofte terechte coste comen) nu fraey aen de gangh is gebracht, sulcx hem na de alsdoen aengegane conditie de ceure gestelt sijnde, off | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 232]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij die wilde in eygendom aenhouden offte niet, ende bij denselven overleyt ende langs soo meer, siende de groote oncosten daeraen vast, eer der nogh een huys over geset sal worden, vermits nogh maer onder een strooyen loosje is staende, om provisionoel vast onder beginnen te malen, mitsgaders volgens dien sijn werck gansch en gaer abandonnerende ende versoeckende, deselve maer in huer te mogen hebben, als wetende geen raet soo grooten somme bijeen te crijgen, ende schromende sigh soo verde oock in schuld tot swaere intrest te steecken, - Soo is, achtervolgens de resolutie bovengemelt, met denselven g'accordeert, 't gansche werck (boven d' oncosten tot sijn hulpe bij d'Ed. Compie sedert voorsz. resolutie daeraen gedaen) door d'Ed. Compie aen te nemen, ter somma van 218 gl. 12 stuys, 2 penn., ende wijders een viercant steenen brantvrij huys daerover te stellen, sonder eenige woningh apart, maer alleen om 't werck van 't gemael onder te cunnen doen ende 't waterrat oock onder te begrijpen voor 't op schijnen van de son etc., dat dan gecalculeert is te sullen cunnen vallen met 16 voeten wijte ende 18 a 23 voeten langte, mitsgaders onder een verdieping van 13 voeten, daerop een borstweer van 3 voeten ende de cap, om oock nogh met eenen tot een corensolder te mogen dienen, ende waeraen de timmerluyden dan ten eersten sijn verstaen te werck te stellen, om de houtwercken te prepareren ende dan in der ijl met het metselwerck oock voort te mogen varen, om alles in behoorlijcke essen te brengen, welcx oncosten opgeteyckent worden ende weynigh meer met dit waterwerck sullen vallen als de ossen ofte paerden, die tot de rosmeulen in 2 jaeren tot achterstal van den corenbouw aen souden afgedreven ende pleyn opgehouden moeten worden, volgens rede bevonden preuve. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 233]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ende nademael voorsz. meulenaer, genaempt Wouter Cornelisz. Mostert, aen 't gemelte waterwerck over vergeefs gedanen arbeyt ende oncosten al vrij wat comt te verliesen, ende volgens dien versoeckt, dewijl oock geen ander meulenaer hier nogh aen de Caep is, d' eerste te mogen wesen om deselve in huer te hebben, - Soo is hem sulcx billick toegestaen ende wijders g'accordeert, dat hij het meelmalen in dese gem. watermoleu alleen sal hebben, soolangh hij d'Ed. Compie ende vrije ingesetenen sal cunnen gerieven, alles met eygen dienaers, mitsgaders ook instaen voor alle ongeluck van brant door hitte, hart omlopen der meulen ofte andersints, van binnen door hem ofte sijn volcq off die hij der mochte laten incomen, met vuer, lont ende tabacqsuygen etc. ontstaende; de nodige reparatien ende 't gene in de meulen breecken mochte, sal half bij hem ende half bij d' Compie becosticht worden, schoon d'E. Compie de meulen voor eygen heeft aengenomen ende blijft behouden, gelijcq oock de solderingh tot bergingh van granen daerboven, als voorseyt, te maken, invougen den meulenaer maer tot sijn gebruyck sal hebben het onderhuys met het meulenwerck, weeghschalen ende buylcisten daerin te stellen doen, als gesegt; 't gene aen alles dies breeckt ende gerepareert moet worden, sal blijven halff tot sijnen laste ende half voor d'Ed. Compie, boven de schade van brant, voorgemelt, tot sijnen laste alleen, ten eynde denselven beter sorge mogen comen te dragen etc. Ende nademael Ao passato bij resolutie van den 26 July was gestelt, dat hij soude genieten voor 't meelmalen 2 stuyvs ende mout een stuyv. per schepel met 1 â„” voor stuyffmeel. Ende nu gesien op de meerdere gerustheyt alsoock dat alle vrije luyden soo geen gelt hebben om te be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 234]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
talen, is verstaen bij voorsz. gewicht van stuyffmeel te persisteren, ende voor 't gemael wijders te laten scheppen van 't coren, 't sij dan taruw, rogh, garst off mout het sestiende deel, half voor den meulenaer ende half voor d'Ed. Compie, 't welck hij dan eens ter weeck sal moeten aen den dispencier van 't fort altemalen leveren, volgens de briefkens met Compies merck, die se elck bij den dispencier sullen moeten halen, ende sonder welck hij meulenaer het minste graentjen niet sal vermogen te malen, op verbeurte van 25 Rds van 8en d' eerste reys, de 2e mael dubbelt ende meermalen binnen 's jaers daerinne pexerende 100 Rijksdaelders, neffens cassatie, volgens oock den eet daerop te doen ende hem voor den Raet sullende worden afgenomen, schoon vooralsnogh niet goetgevonden is eenige pacht op 't selve te stellen, maer om te mogen weten datter vooreerst niet meer gemalen ende geconsumeert ofte verquanselt wort, als can gemist worden, ten eynde het tot alles te beter moge strecken. Ende aengaende des meulenaers deel van het sestiende des corens voor het gemael, sal hem betaelt ende goet gedaen worden ten prijse als d'Compie de granen van de vrije luyden is aennemende, dewijl men om te strecken vooreerst elck zijn maentlijcken taxt van coren nogh maer sal distribueren; namentlijcq yder persoon hooft voor hooft tot het minste nederlantse kint incluys, een schepel, sijnde stijff ofte wat over de 40 â„”, daer 50 â„” broot van can gebacken worden, volgens genomen preuve, dogh voor suyghkinders half soo veel. Ende nademael gissinge gemaeckt wort, hier al wat van can overschieten, ende sommige om haer proffljts halven (gelijcq rede ondervonden wort) de rest gebacken, sullen soecken aen d' een en d' ander te ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 235]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
coopen, - Soo is na gemaekte overslagh goetgevonden, op het broot dese navolgende prijsen te stellen, met wel expresse interdictie van hetselve, 't zij backer off wie het soude mogen wesen, niet duerder te vercoopen, op verbeurte van het te ligt bevonden broot ende 20 rs boete voor d' eerste, 40 de 2e ende swaerder correctie bovendien voor de derde off meerder malen daerop bekeurt wordende, soowel dat aen de hier wonende luyden, als die van de aencomende schepen duerder mochte worden bevonden vercocht te wesen, namentlijck Het tarwenbroot het pont een braspenningh. Het heel ende half rogh vooreerst nogh 't â„” 1 stuyv. Wittebroot vooralsnogh tot discretie. Ende opdat den borger ende andere te min bedrogen worden, sal den fiscael ten minste eens ter maent als 't hem goet duncken sal, met de 2 borgerraden de ronde doen ende het broot visiteren, alsoock sonder eenige conniventie scherp reguart daerop te nemen, neffens alles meer daer ook prijs op gestelt is, sonder aensien van personen etc. Aldus gedaen ende geresolveert in het fort de Goede Hope, ten dage en jaere als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 236]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1 Novemberis op dato d' eerste hollantse roos aen de Caep gepluckt van roseboomen Ao passato hier gecomen, ende staen de kerse- ende mispelboomen jegenwoordigh mede al fraey te bloeyen; item oock eenige lemoenboomtjens etc. Wordende bij sommige de garst mede al gemaeyt, van die se wat vroegh in de Meymaent gesaeyt hebben. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 7 dito.'S morgens vroegh ten 6 ende 7 ueren quamen uyt Saldanhabay hier wel aen 't vrijeluyden vaertuygh de Peguijn, met wat visch ende eyeren. Ende Compies Schapejachjen met 18 schapen, die de genoemde vrije luyden daer voor dato gehandelt en op 't Schapeneylandt in dito baey geset hadden, hebbende dese mael geen handel vernomen, maer uyt de strantlopers verstaen, dat de Cochoquas lantwaert in geweecken waren. Soo hadde oock den lantmeter Pieter Potter de baey St Helena besocht, maer bevonden heel onbeschut anders als voor de Z.Z. ooste winden, sonder water off branthout, oock vrij dor, clippigh, ende volgens dien onraedsaem voor schepen aen te doen, als sijnde maer een inwijck. Maer den Oliphantshoeck van de Saldanhabaey had naer sijn seggen bevonden fraey boulant te wesen, wel versien van water ende branthout, mitsgaders gansch civil tot een eylant te maecken, om alderhande vee en oock verckens, soowel als op St Helena te planten, mitsgaders 't selve oock bequaemelijck met een redout voor alle natien te cunnen bewaren, 't welck vermits d' Engelse St Helena innemen, den Commandeur voornemens is selfs eens nader aff te gaen speculeren, ende off dito plaetse voor Compies schepen (de Caep voorbij raeckende) niet soude cunnen tot een nader wijck dienstigh wesen, eer sulcx d' Engelse te weten comen ende daer nestelen. mits- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 237]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
gaders alsoo d'Ed. Compie van die schoone baey diverteren mochten etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vrijdagh den 7 November Ao 1659.Op gisteren de vrije luyden alomme na vermogen uyt Compies beestiael weder versien hebbende van treck- ende melckbeesten, namentlijck die daervan door de rovende Hottentoos sijn gerooft ende ontbloot geworden, om haren bou mede waer te mogen nemen, dewijl se deselve om hun jegenwoordigh mayende coren in te rijden ende de stoppelen onder te ploegen etc. op 't hoogste nodigh hebben, - Soo is goetgevonden. tot te seecker bewaringe van deselve, 't navolgende te ordonneren ende bij forme van placaet te doen promulgeren ende affigeren, te weten: Dewijle de vrije luyden, welck haer ploegh- ende melckbeesten (sommige altemalen ende andere gedeeltelijk, van de Hottentoos waren ontrooft) dese weecke met andere van d'Ed. Compie weder te borgh na vermogen in de plaets sijn versien geworden, om haren bou mede waer te nemen etc., ende nademael de overluyden wel 't meeste pericul lijden, om van deselve weder berooft te worden, waertegen geen beter middel uyt te vinden sij, als met een schutweeringh van palen ende boomen te maken, gelijcq d'Ed. Compie jegenwoordigh is onderhanden hebbende tusschen de wachthuysen Keert de koe ende Kijckuyt, - Soo is goetgevonden, de gemelte overluyden off alle die aen de overzijde der riviere Liesbeecq wonen, te bevelen, dat elck soo verde hare landerijen liggen, soo vele palen ende boomen uyt 't bos sullen met eygen wagens halen, als d'Ed. Compie sal laten gereet maken, om hun lant door behulp van Compies timmerluyden daermede oock soodanigh af te schutten; item oock | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 238]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
die aen dees zijde wonen, de plaetsen van de riviere, daer eenige beesten souden cunnen deurgedreven worden, sullende 't gene buyten yemants landen openlegt, bij d'Ed. Compie alleen voorts tot meerder bescherminge insgelijcx ofte met pegapegas afgesloten ende met bittere amandelboomen beplant worden, gelijcq de vrije luyden mede sullen moeten doen, soo haest voorsz. schutweeringh sal afgemaeckt wesen, ende waertoe deselve oock om te eerder voortgangh te maken, bovendien voor niet het hout sullen mogen hacken ende halen uyt alle de bossen, uytgesondert Compies off Leenderts bossen, ende de palen soo verre die in de gront moeten staen, wel branden, om te langer te mogen dueren, langh 8 voet met 2 dubbelden boomen, ende 6 voet yder van den anderen, even als d'Ed. Compie onder handen heeft, gelijcq boven geseyt is, ende dat al den eersten dagh voor den laetsten, also de nootsaeckelijckheyt sulcx op 't hoogste is vereyschende. Soo is oock noodigh geacht dit volgende te emaneren tegen eenige voorvechters etc. Aengesien gemerckt wort, dat sigh vele weynigh ontsien, de geringe boete van 10 Rijcksds gestelt op 't mestrecken, maer sommige daervan nogh al even lichte hant hebben, - Soo is goetgevonden, dat die sijn mes off eenigh geweer treckt, voortaen sal verbeuren volgens den generalen articulbrieff 6 maenden gagie ende de vrije luyden 25 Rds van 8en, al waere dat niemant daermede gevulnereert off gequest hadden; ende die van de vrije luyden onvermogend is te betalen, sal aen Compies wercken gestelt ende gehouden worden, soo lange sulcx sal ingedient hebben, tegen 9 gl. per maent, alsoo verstaen wort sulcx tot voorcomingh van vele ongelucken ende de meeste gerustigheyt van 't gemeen te strecken. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 239]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, ten dage ende jaere als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen Rijck Overhagen.Hierneffens worden u toegesonden 40 out ende jonge verckens; laet ons weten, hoe d' ander varen ende off er oock, na u voor desen gesonden schrijven, altijt cost genoegh voor deselve sal wesen, opdat men u anders van hier accommodere met groente, die gij laetst afgeschreven hebt. Soo sullen wij oock verlangen te weten, hoe 't met de schapen ende conijnen gaet, ende laet 't jachjen altijt vol schelpen wederom comen. Let emmers wel op het vuyren, als er tegen den avont schepen voor de wal sijn, na d' ordre ul. voor desen ter hant gestelt; ende als gij brandhout daertoe gebreck crijgt, vergeet niet ons sulcx over te schrijven, om u daervan telckens bij tijts op voorraet te mogen versien. Hiermede Gode in genade bevolen en gegeven van ul. vrunt
(Was geteyckent) Jan van Riebeecq. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 240]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aen den Commandeur etc.luydende als te weten:
Den 13 het jacht weder afgevaerdigt met schelpen, heeft met 't jacht seer slecht gestaen door den harde wint, is van sijn anckers gespilt ende in de clippen tot alle geluck in een cleyn santbayken gedreven; maer heeft veel schade van de clippen gecregen, als UEd. selfs best sien sal. UE. schrijft van 40 verckens, heb niet meer als 36 ontfangen en 4 bock, ben oock al 6 van doot en daer sullen nogh al meer volgen, al van het jonge goet, hebben geen melck in de beenen, ende de oude sijn soo mager, dat het vel de beenen samenhout, en de eerste sijn soo vet off sij gemest waren; weet tot de overige oock haest raet om wel in 't vlees te crijgen, alsoo hier nogh geen groente manqueert, ende jonge duyckers ende eyeren genoegh te becomen sijn; mankeert niet anders als nogh twee slaven om het goet te dragen, vermits de twee slavinnen aen 't schulpedragen sijn. Het getal van de schapen is tegenwoordigh 53, sijn soo vet dat se schudden, heb oock een jonge bock. Den aenteelt van de conijnen gaet heel wel, vinde aen alle quartieren van 't eylandt conijnen met 6 a 8 bij malcander, dogh meest in 't zuyden. Het vueren voor d' aencomende schepen sal niet manqueeren: wort alle avont na gesien; heb oock voor 't eerst branthout genoegh. Hiermede gaen 6 vissen.
(onder stont) Blijve UEd. dienstverplichte dienaer ende onderdaen
(Was geteyckent) Rijck Overhagen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 241]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 19 ditois overleden eenen Matijs Dijckelman van Mullen, adelborst uyt 't schip Malacca hier sieck aen lant verbleven. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 24 ditotegen den avont per Schapejachjen na de Saldanhabay vertrocken den fiscael Abraham Gabbema neffens de schippers Mangus Hendricx ende Cornelis Lodewijcksz., omme de gelegentheyt van deselve na te sien, achtervolgens d' onderstaende
Memorye om de Saldanhabaey wat nader te ondersoecken, ende aff te speculeeren navolgende saecken, te weeten:
Dewijle d' Engelse St Helena schijnen te besetten voor haer selfs, ende wij sedert de cuntschap weder hebben gespeculeert op een wijckplaets voor Compies schepen, die somtijts dese baey door stijve Z.Z. ooste winden verbij raecken, waertoe bevonden hebben de Saldanhabaey de bequaemste te wesen, volgens d' aenwijsinge der vrinden gedaen, die daerop haer genegentheyt hebben gethoont om sulcx eens na te sien, 't welck wij ten dienste van de Compie niet onraetsaem maer noodigh achtende, seer gaerne hebben aengenomen ende daertoe het Schapejachjen geprepareert ende volgens dien dese navolgende pointjes op 't papier gestelt, om tot versterckinge uwer memorie te dienen ende op te mogen mercken, namentlijck: Off het naeste ende verste binnenwater in 't lant ofte valleyen van den Oliphantshoeck, de Rietbaey ende Waterplaets met graven bequaem (voor schepen te crijgen) sal te maecken wesen. Item dat oock in Lacusbaey, 't welck volgens bericht met een grip van boven af te leyden wesen soude. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 242]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hoedanigh den Oliephantshoeck best met palen, graven off andersints op zijn naeuste soude af te setten wesen voor 't deurjagen der beesten door de Hottentoos etc. Waer best een redout off ander vastigheyt te stellen, diffencyff voor Europese natie, ende hoedanigh. Off de stranden soo onaencomelijck sijn, ende 't lant sulcx gelegen, dat men met geen canon boven bij voorsz. redout soude cunnen comen, vermits de heuveligheyt van onder de strant ende de clippigheyt meest overal langs deselve. Hoe oock de naeute van de Rietbaey af re setten met graven, palen of op te stapelen clipsteen, als 't Schapecrael op 't Robbeneylandt, om tot een verckenshoeck af te scheyden ende 't ander tot bou- ende weylanden te gebruycken etc. Item off aldaer off ergens eenig bequaem timmerhout, palen ende clipsteen bij der hant off ergens anders bequaemelijck te becomen is. Ende beneffens de gelegentheyt van 't water, voornamelijck mede te speculeeren op de bequaemheyt van de bougronden, van 't grootste park des Oliephantshoecks, tot aen de waterplaets voorsz. incluys. Alsoock op de groente voor verckens achter de Rietbaey voorsz., waervan op 't Robben- ende Dasseneylandt empassant inspectie cunt nemen, wat deselve daer graegst ende doorgaens eeten, om ginder te beter acht op te nemen etc. Gelijcq dan oock op voorsz. eylanden mede te sien, hoe sigh de gesaeyde Hollantse ende St Helenase porceleyn, Caepse seyer, malve, sparry ende ander groen sigh in 't wassen aenstelt, alsoock den tier der verckens, schapen, conijnen ende dassen etc., den fiscus genoegsaem bekent. Om na 't water aen voorsz. plaetsen te graven, gaen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 243]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
mede twee schoppen, 2 spaden, 2 houweelen, 2 coevoeten ende 2 braetspeden, mitsgaders tot 11 personen provisie voor een maent, met hope ul. te samen met gesontheyt na gedaen ondersoeck binnen voorsz. tijt wel ende salvo sullen wederkeeren, dat ul. d'Almogende gunne, alsmede wij,
UE. goede vrienden ende
(Was geteyckent) Jan van Riebeecq. Roeloff de Man. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sondagh den laetsten ditois uyt de Saldanhabay hier aengecomen het vrijmans vaertuygh de Zeeleeuw, vol drooge vis, met tijdingh dat Compies Schapejachjen haer ander vaertuygh Peguijn verleden Dingsdagh hier voor de baey ontmoet ende 24 schapen overgegeven had, mitsgaders waervan 21 stucx levendigh op 't Robbeneylandt geset, wesende de Peguijn doen weder terugh na voorsz. baey gekeert, alsoock des ander daegs Compies vaertuygh, nadat onder voorsz eylandt wat schade aen anckers geleden hadde door de stijve Z.Z. ooste winden, hebbende doen voorts het Dasseneylandt aengeweest ende dat oock besigticht, sulcx sijluyden eergister (Vrijdagh wesende) eerst in de Saldanhabaey aenquaemen, daer voorsz. vrije luyden nogh 18 schapen op 't Schapeneylandt hadden lopen, geruylt sedert haer vertreck van de Hottentoos, die daer nogh lagen, ende den fiscael (soo haest in de baey gecomen was) met de schippers Mangus ende Cornelis Lodewijcksze na toe gevaeren is, om met haer verder sien te handelen, dogh wat sij sullen uytgerecht ende opgedaen hebben, wisten dese luyden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 244]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
niet, alsoo sijluyden onderwijlen van daer t' zeyl gingen, sooals haer ander vaertuygh beneffens Compies denselven Vrijdaghavont daer oock bijgecomen is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 2 en 3 December.Op dato 't vrijmans vaertuygh de Zeeleeuw weder na de Saldanhabaey op zijn visneringh vertrocken, ende de lantbouwers alhier overal even besig in den oegst, aen 't maeyen van den bruynen taruw ende rogh, die op meest alle plaetsen seer treffelijcq is geslaegt, gelijcq oock de garst mede redelijck bevallen, elck al meest binnen in sijn schuren ende op mijten heeft, latende het sigh met den witten taruw, Gode loff, mede niet min gewenscht aensien, die wat later rijp wort, ende na alle apparentien (nietjegenstaende den stut door den Hottentoos oorlogh in den verleden bou) dit saysoen nogh al treffelijck wat afleveren sal, soo 't Godt de Heere maer gelieft, dat wij se mede soo gunstigh mogen incrijgen, als 't sigh tot nogh schijnt te laten aensien, vermits sigh nog geen onheyl van de moetwillige Hottentoos haer gedreygde brantstigtinge in 't coren en verthonen, daer d'Almogende wil voor wesen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Woensdagh den 3 December Ao 1659.Dewijle het, Gode loff, jegenwoordigh soo verde met den corenbou alhier is g'advanceert, dat wij daeruyt al comen gespeyst te worden, ende begonnen is voor 's Compies guarnisoen ende werckvolcq alle maenden 40 â„” versch gebacken broot beneffens de costgelden tot rantsoen te verstrecken, welck broot te backen vrij groote ombragie voor d' Compie is gevende, behalven de meerder dienaers daerop te houden etc., sulcx al van overlangh uytgestroyt zijnde, van een | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 245]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
vrije backerije te willen vergunnen, ende sigh eyntlijcq daerop in vrijdom hebben aengeboden de personen Louwys Richart, binnen-, ende Claes Lambertse van Aelsmeer, buyten-cocks van d' Compie, welcke 't eerste broot voor des Compies dienaeren tot heden hebben gebacken ende preuve genomen, waermede sijluyden sullen cunnen ofte mogen behouden blijven, - Item bij ons daerop tot Compies voordeel niet min oock gelet, - Soo is na verscheyden genomen deliberatien goetgevonden haer vrijdom ten dien fine toe te staen, ende voorts met deselve g'accordeert, dat sij voor yder schepel coorn, 't zij taruw, rogh ofte beyde ondereen gemengt, soo 't meel van de meulen comt, aen d'Ed. Compie sullen hebben te leveren 50 â„” broot, nadat het een nacht sal overgelegen ende besloncken sal wesen, sonder oock eenige blom daeruyt te siften, ende dat sij dan voor backen van soodanigh schepel coren ofte 50 â„” broot sullen genieten: 9 stuyvers aen gelt off 3 â„” fijn gebuylt meel a 3 stuyvers 't â„”, van d'Ed. Compie voor dato uyt 't Vaderlant in vaten overgesonden, ten eynde sijluyden daervan wittebroot, koeckjes, kraeckelingen en ander geback souden mogen maecken, tot gerief van die wat delicater willen leven, mitsgaders soodanigh gebuylt broot mogen vercopen tot 3 braspenningen 't â„” ende fijnder na discretie. Ende nademael voorsz. Louys een groot pasteybacker, brader ende cock is, soo wort hem ende sijne maet voorsz., solangh sij te samen blijven, oock vergunt alle gebacken, gebraden ende gesoden spijse van allerhande soorte, tot gerieff van ydereen te mogen gereet maecken ende vercoopen, ende wijders soo deselve, conform haere vrijbrieven, sullen te rade worden, excepto tappeneringh, sullen haer geensints mede bemoeyen, alsoo aen de 2 herbergiers bij 't fort | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 246]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ende den cleynen tap van de vrije vissers op de soute reviere geriefs genoegh voor de vernachtende luyden van de schepen enz. dienaengaende te becomen sij. Ende vermits der nogh geen backershuysingen sijn gebout, sijn voorsz. eerste vrije backers des Compies oven ende backplaets buyten 't fort, in de gemeene combuys, beneffens een cleyn vertreck daer annex staende, soo lange voor niet vergunt te gebruycken, tot sijluyden off yemant anders voor haer een bequaem huys ende gelegenhèyt sullen gemaeckt off laten maecken hebben. Ytem wijders oock toegestaen, dat niemant buyten haer (soo langh sij raet weten ydereen te gerieven) eenigh groff off wit broot, koeckjens, craeckelingen ende wes meer de brootbackerije aengaende, sullen vermogen te vercoopen, op verbeurte van 't selve ende 20 Rds boete daerenboven, â…“ voor haer (soo sij yemant daerop betrappen) ende de rest pro fisco ende den armen, met dien verstande noghtans, dat de herbergiers ende gasthouders of andere eenige toebereyde cost, ytem oock de huysluyden in 't landt, melck, boter, eyeren off andersints voor de passeerende man te coop hebbende, daertoe wel van haer eygen broot sullen mogen tot gerieff voor gelt toedoen, sooveel sij tot haere speyse aldaer mochten noodigh hebben te eeten, gelijcq op meer plaetsen ten platten lande buyten den backers toegelaten sij, maer niet tot provisie voor eenige langer off meerder tijt ofte oock om wegh te dragen ende na boort te brengen, 't welck voorsz. vrije backers op conditie voorsz. alleen toegelaten blijft, ten eynde oock in de wicht van 't broot geen fraude door andre en come te geschieden, nogh den gemeenen man van de aencomende schepen (als oncundigh) te min, te cort gedaen worde, waerop den fiscus last sal hebben te letten, ende extract van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 247]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
desen aengaende ter gewone plaetsen te doen promulgeren ende affigeren, opdat yder gewaerschout blijve sigh voor schade. Ende aengesien de personen Willem Pietersz. van Nimwegen, Michiel Bartholomeus van Swol ende Dirk Corns de Jonge Neuteboom (primo October Ao passato over begaen schapedieverije etc. gecondemneert in een bannissement van 5 en 6 jaeren) haer sedert in alle occasien, ende voornaementlijck staende des Hottentoos oorloge, seer wel hebben gedragen, - Soo is bij desen oock goetgevonden deselve van voorsz. haer bannissement te relegeren (sic) ende weder op vrije voeten te stellen, naementlijck Michiel Bartholomeus ende Cornelis de Jonge Neuteboom, om haer alhier aen de Caep als vrije timmerluyden te erneren, ende Willem Pietersz. in Compies dienst tot sijn vorige gagie van 10 gl. per maent aen den lantbou te gebruycken, mits voorsz. vrije timmerluyden van nu nogh 12 ende Willem Pietersz. 16 jaren aen ds Caep sullen blijven wonen, verstaende na Nieuwejaersdagh aenstaende, als wanneer voorsz. Willem Pietersz. gagie voorsz. oock sal ingangh nemen. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, ten dage ende jaere als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 248]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 8 dito.Tegen den avont quam uyt de Saldanhabaey het vrijmans vaertuygh de Peguijn, met 21 schapen in dito baey, beneffens nogh 8 stucx, daer op een eylandt loopende, gereuylt van Oedasoa's volcq. Ende soude den fiscael ende schippers met Compies vaertuygh voornemens sijn geweest des ander daegs mede te volgen, moetende Lacus ende Pottersbaey nogh eerst besoecken, ende hadden sijluyden bij haer en in 't vaertuygh de tolckinne Eva, die den Commandeur wilde comen spreecken, leggende Oedasoa daer in de baey wel met over de 16Ga naar voetnoot1) van sijne Saldanhars, de nader waerheyt en wat Eva sal te seggen hebben, staen met de comste van de fiscael haest te vernemen. Herry ende den gevangen Hottentoo waren over 8 a 10 dagen van 't Robbeneylandt met d'onse haer schuytje des nachts deurgegaen, dogh was soo leck dat niet getwijffelt wort off sullen 't niet hebben cunnen bovenhouden, ende al overcomende in de brandingh tegen het strant (seer hoogh ende 7 a 8 baren in zee gaende) moeten verdroncken sijn, te meer het alsdoen een redelijcke stijve westelijcke wint woey, dat oock een gladde leger ende te slimme voor haer sal geweest sijn; echter is ordre gestelt, morgen vroegh 5 man te senden, na deselve langs strant te soecken, tot over het Dasseneylandt incluys, om te sien wat men van haer ergens sal cunnen vernemen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 249]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
naempt bij een plaetse door d'onse de Zantzee vermits de hoge santbergen, aldaer gevonden hadden een schuytjen met 2 riemen, hoog op strant, off 't er met handen op gehaelt was, dogh costen geen spoor off gelijck van dien van menschen ergens vernemen, sijnde derhalven langs de strant voortgegaen tot tegenover het Dasseneylandt, tot waertoe niet verder meer vernomen hadden, medebrengende een riem ende ijsere dol, waeraen volcomentlijck bekend wierde, dat dit het schuytjen was daer Herry ende den andoren Hottento mede van 't eylandt gevlucht waren, ende volgens na alle apparentien sullen ontcomen wesen; wat hij sal uytrechten, staet metter tijt vernomen te worden, sijnde de meninge daervan divers, sommige quaet, andere goet, ende hij met aenbrengingh van Chainouquas volcq eenigsints sijne beste vrunden wel wesende, met veel beesten (als eens gedaen heeft) sigh wel weder mocht soecken in de gratie te brengen, aen 't fort verscheynen om over de Watermans (sijn oude volckjen) weder te regeren. Heden is d' eerste rijpe kers aen de Caep gepluckt van een kerseboom, die stijff 3 jaeren hier in de thuyn gestaen heeft. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nieuwe maen, Sondagh den 14 ditoquam 't Schaepejachjen uyt de Saldanhabaey aen met de fiscael en de schippers Mangus Hendrixsz. ende Cornelis Lodewijcksz., welcke raporteerden, de baey na d'affteyckeningh wel ende seer bequaem tot scheepsbergingh hadden bevonden; dogh aengaende bougronden op den Oliephantshoeck sonderlingh niet, sulcx 't aengegevene dies wegen soo breet niet was, ende 't water mede niet seer bequaem om langh te dueren, als sijnde wat brackachtigh. De tolckinne Eva uyt eygen wil ende begeerte, met toestemminge van haer swaeger Oedasoa pr voorsz. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 250]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Schaepejachjen mede overgecomen sijnde, seyde, dat se haer swaeger de bootschap hadde gedaen, namentlijck, dat wij om sijn voorspraeck ende versoeckshalven met de Caepmans wel weder vrede wilden maken, als sij al de geroofde beesten ende schapen wederom brachten etc.; dat Oedasoa hun had laten aendienen, ende de gestolen beesten doen vertoonen, dogh hadden hem 't vierde part niet laten sien; echter had hij haer sijn vlaggetjen overgegeven ende gesegt, dat se haer gecommitteerden daermede aen 't fort souden senden ende aenbiedinge doen van al te gerooffde beesten, met belofte van haer na desen beter te gedragen etc., willende hij nu dieper in 't land trecken ende haer niet verder bij haer hebben, schoon sij daerom gansch hertelijck hadden verzocht, dat hij haer geweygert ende geseyt soude hebben, dat se bij de Duytsen weder souden soecken vrede te maken, eer se van deselve eens schielijck overvallen werden, 't welck sij hem souden belooft hebben, sullende daer in de baey met de cleyne Choriguiriquas maer alleen blijven leggen, alsoo de Choriguriquas ende Gorachouquas ofte tabacqdieven al diep te lande in vertrocken waren, om andre weyden, gelijck rede oock Ngonnomoa, Oedasoa's secundo, ende soude hij selfs nu oock al opgebroocken wesen, sulcx indien men jegenwoordigh een galjoot had, soude men met vreemde vlaggen in de baey comende, onse voorsz. vianden fraey aen boort locken ende treffelijck overvallen ende verrassen cunnen, maer is te duchten, dat Herry bij haer gecomen wesende, wel wat nau sal doen op hoede wesen ende vertellen, hoe men hem laetsmael met een deel soldaten heeft doen wijsen, waer men haer opvinden soude etc., hoewel Eva van opinie is, dat hij sulcx niet sal derven verhalen, maer dat hij om sigh weder in de gratie te brengen, soude soecken | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 251]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
met veel beesten aen 't fort te comen van de Chainouquas, daer hij nogh redelijck wel bij staet, welckers capitain Chaihantima (voor desen veel van gesz., ende wiens vrouw van Chobonas geslacht ende met goude chiragie behangen wesende, van de Cochoquas dootgeslagen is) van sijnen heere den Chainouquar is verjaegt, omdat in die rencontre sooveel van sijn volcq om sijn vrouws halven verslagen waren, sijnde hij Chaihantima derhalven met 5 huysen ende veel beesten mede bij de Caepmans comen wonen. Den tolcq Doman was van sijn schoot, door den schouwer gecregen, weder genesen, maer den arm lam gebleven, dervende niet weder bij den Commandeur comen, als vresende dat opgehangen soude worden, maer de rest haeckte seer na vredemaeckingh, dogh dorsten sigh nogh niemant qualijck na 't fort begeven; d' uytcompste sal den tijt leeren, ende van Godt de Heere ten besten moeten ingewacht worden. Heden is 't Schapejachjen weder afgevaerdigt na 't Robbeneylandt, met navolgend briefken gesc.:
Aan Rijck Overhagen,
luydende als te weten:
Wij hebben met groote verwonderingh uyt de vrije Saldanhavaerders verleden Maendagh gehoort, dat Herry met het cleyne schuytjen ende 2 riemen van 't eylandt bij nacht was weggeroeyt, waerop wij dan ten eersten volcq langs de strant gesonden hebbende, omtrent 1½ daghreysens van hier, in een inham bij de Zantzee boven op strant een schuytjen hebben gevonden, met 2 riemen daerbij, van welcke wij bij desen een oversenden, neffens een ijsere dol, die daerin gesteecken heeft, om bij u gesien ende bekent te worden, of het oock de riem en dol is van het schuytjen, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 252]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
daer Herry met den anderen Hottento mede is deurgegaen; wij cunnen niet bedencken, hoe hij dat heeft durven bestaen, nogh oock dat ul. geen beter sorge voor de riemen hebt gedragen, ende deselve na de voor desen gegeven ordre 's nachts in huys gehaelt, daer gij na desen beter op sult moeten passen, als men u weder een ander schuytjen toesent, opdatter dan de slaven oock niet mede deurgaen. Wij sullen oock verlangen, hoe de schapen, door den fiscael daer laest opgeset, al aerden, ende off er oock oock nogh geen cost voor de verckens noodigh is in dese drooge tijt, dat ul. niet vergeten moet ons bij tijts te laten weten, als oock telekens 't getal van deselve en de schapan, ytem hoe de Hollantse gesaeyde porceleyn ende ander groen al slaegt. Aen 't uytroeyen der slangen moet niet verslapt, maer nogh al even naerstigh gevordert worden, alsoo wij vooreerst geen schulpen meer tot calck sullen noodigh hebben, ende daerom dat nu op voorraet bij de wercken is maer in 't jachjen gelaten worden sal, d'adviso ende gegroet van
Ul. goede vrunden ende
(Geteyckent) Jan van Riebeeck.
Desen middagh is door den opperchirurgijn Mr Wiljam Robbertson van Dondey een groot verraet ontdeckt, waervan 3 van de principaelste sijn in hechtenisse gecregen ende overal goede wacht gestelt. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 253]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
examinatie voor den Raet openbaer geworden, datter 4 Engelse, 4 Schotten ende 3 Duytse Compies dienaers als oock een swarten bandyt aen vast waren, neffens 2 vrijeluyden cnechts ende 15 slaven, die voorgenomen hadden: eerst 't scheepsvolcq van Erasmus, in 't bos werckende, om te brengen, dan die van Compies corenschuyr, ende voorts 't fort te beclimmen ende al te vermoorden, watter van tot 't kleynste kint incluys; mitsgaders daerna met Compies off der vrije luyden vaertuygen na 't jacht Erasmus te varen ende dat oock aff te loopen ende mede deur te gaen. Dogh d'Almogende sij gedanckt, heeft die grouwelijcke moordadigen aenslagh tot nogh toe gelieven te verhoeden. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 16 dito,'t luchjen westelijck, is even na den middagh hier wel ter rheede comen te arriveren 't schip de Gecroonde Leeuw, daerop schipper Fredrick Pool ende ondercoopman Johannes Dorslaer van de camer Enchuysen, 25 July passato uytgeseyltl met 386 gegajeerde coppen, daervan in 't begin van de reyse overleden 32 stucx, hebbende dierhalven (ende vermits hare lange suckelinge onder de liny, wel bij de 2 maenden geduert) met redelijcke doorcoelende Z.Z. weste winden ende regen, staende de maenden Augusty ende September Annobon aengeweest, ende aldaer treffelijck naer wensch ververscht, sulcx 't volcq altemalen fris ende gesont waren, sijnde 26 October van voorsz. eylandt vertrocken. Voor ende weynigh namiddagh voor dit schips comste op de rheede, is den tijt meest doorgebracht met verhooren van voorgeroerde delinquanten ende complicen, dogh niemant meer als den eenen gister tot confessie van voorsz. enorm voornemen cunnen crijgen, welck een van de 2 oppersten is. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 254]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leeuw besoingierende, sijn der nogh 3 tot vrijwillige belijdenisse gecomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 11 ditonogh 2, sulcx 5 van de principaelste, alles opentlijck hebben bekent, sijnde niet sonder alteratie aen te hooren geweest haer execrabel opset, waervan nogh 5 andre (tot haer menende gecregen hebben) niet geweten hadden, maer wel aengesproken waren geweest, om over lant na Angola wegh te loopen, daerin sij niet hadden willen consenteren, wesende nogh 2 van de principaelste fugityff, een Duyts- ende een Engelsman, op welckers lijff levendigh 25 Rijxds is gestelt, ende doot crijgende halff sooveel, sijnde bij den Raet, versterckt als voorsz., wijders verstaen tegen overmorgen vorders te procederen tot sententie etc., conform ondervolgende resolutie. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Donderdagh den 18 December Ao 1659.Den Raet van 't fort de Goede Hope, versterckt met de opperhoofden van de schepen Erasmus ende Gekroonde Leeuw, in besoignes sijnde geweest, nu 3 dagen aen den anderen, met nemen van informatien, examinatien etc. over het seer execrabel ende enorm voornemen eeniger personen tegens Compies fortresse ende 't jacht Erasmus, als derselver dienaeren ende alle vrije ingesetenen alhier, met afloopen, moorden, branden etc. voorgehad, ende in die saecke nu soo verde gecomen sijnde, dat den Raet voorsz. op voorgaende clare inditien, door examinatien volcomentlijck ende den rechten meer als genoech sijnde is gebleecken bij eygene vrijwillige bekentenissen van d'onderstaende personen, dat deselve hadden voorgenomen verleden Sondagh des avonts, op het 3 glas haer boos opset te beginnen, indien se haer volcq (hiertoe al | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
consent gedragen) hadden cunnen bij den anderen crijgen, waervan den eenen principaelsten omtrent ten 5 ueren desselven Sondaghs 's avonts te voren in apprehentie gecregen wiert ende des ander daags de rest op 2 man na, te weten Hendrick Hendrickse van Cloppenburgh ende Jacob Born van Glasco, scheepswachters, welcke haer hebben fugityff gestelt, mitsgaders dese in apprehentie gecregen en tot belijdenisse voorsz. gecomen, te weten:
Soo is ua genomen deliberatie goetgevonden ende verstaen, met Godes toelatinge, Saterdagh aenstaende, wesende overmorgen, vergaderingh te houden om over de sententie ofte andersints te besoigneren, soo ten meesten dienste van d'Ed. Compie ende best van 't gemeen sal cunnen ofte mogen goetgevonden worden, sijnde onderwijlen overal oock ordre gestelt, om de 2 nogh fugityff sijnde personen, mogelijck zijnde, mede in handen te crijgen, 't sij levendigh off doot, soo 't best sal cunnen ofte willen vallen, ende ten dien eynde op haer lijff leevendigh gestelt 25 Rijxds van 8en, doot half sooveel, om alle te vreesen onheylen van deselve te mogen verhinderen etc. Ende aengaende d'andere 5 personen in hechtenisse sittende, mitsgaders nogh 3 buyten hechtenis, welcke getuygenisse hebben gegeven van 't weghgaen na Angola over lant, waervan zij al over 3 a 4 weken hebben kennisse gehad sonder het te openbaren, bij dewelcke alle nochtans geen schult van voorsz. enorme verraderij can gevonden worden, maer wel dat eenige van deselve door bovengenaemde gevangen confessanten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
waren aengesprooken geweest om mede door 't lant na Angola wegh te loopen, is verstaen nogh soolangh in verlichte apprehentie te houden, tot de hooftsaken van de boven genommineerden sullen afgehandelt wesen. Aldus geresolveert ende g'arresteert in 't fort de Goede Hope, datum als vooren.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
'T begon tegen den avont vrij stijff van de Z.Z. oosten te waeyen, sulcx d'opperhoofden van voorsz. schepen niet costen aen boort comen, maer mosten blijven vernachten. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 19 ditobleef de wint nogh al aenhouden, ende wierde des nachts tusschen elff ende twaleff uyren de 2 gevluchte schapewachters Hendrick van Cloppenburgh ende Jacob Born gevangen aen 't fort gebracht, sulcx nu, Gode loff, niemant meer wegh is ofte gemist wordt, ende dese 2 gevangen sijn (eerst Hendrick van Cloppenburgh) door den vrijborger Jacob Cloeten van binnen sijn huys, door gemaeckte schiet- ende kijckgaten in de want vernomen, ende toegeroepen hebbende wie daer was, daerop den anderen gerepliceerd had, dat hem iets wilde geven ende de vrijborger voorsz. g'antwoort: ja, comt binnen, ick sal u een soopken schencken, waerop denselven incomende, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 257]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
had hem datelijck vastgebonden ende door zijn maet doen bewaeren, tot hij den corporael van d'adelborsten, Compies bouwmeester ende den corporael van d'uytleggende ruyters van Compies corenschuyr hadde gehaelt, met welcke sij den gevangen gedwongen hebben sijn maet te wijsen; cregen die op de cant van de revier oock al datelijck mede gevangen, ende quamen alsoo met deselve ten eersten als voorsz. na 't fort toe. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 20 ditois voorsz. resolutie van eergisteren nog wat uytgestelt tot nader gelegentheyt, om eerst dese laetste gevangens te examineren, van welcken maer een, namentlijck Jacob Born, tot volcomen vrijwillige bekentenisse is gecomen wegens de voorgenomen moorderije ende alles, maer den anderen, genaempt Hendrick Cloppenburgh, schapewachter, is nogh hartneckigh gebleven, schoon van alle confessanten in sijn aengesicht overtuygt ende gesegt wort, hij den principaelsten capiteyn ende verleyder van hun al te samen is, ende oock die het werck gedierigeert ende overal toe- ende afgelopen heeft om de saken te beschicken etc. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Dingsdagh den 23 December Ao 1659.Den Raet (versterckt met d'opperhoofden van 't schip de Gecroonde Leeuw ende 't retourjacht Erasmus) na verscheyden genomen informatien ende gedane examinatien, bij vrijwillige confessien buyten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 258]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
pijn van banden, ijser off dreygementen derselver, evident ende den rechter genoegsaem wel gebleken sijnde de wille om Compies fortresse ende ganschen omslagh alhier, ende dan voorts af te loopen 't costelijck geladen retourjacht Erasmus, mitsgaders de execrable enorme moort ende brantstigtinge van alle huysen, schuyren etc., onder dies met eenen voorgenomen de personen Hendrick Hendricksz. van Cloppenburgh, Pieter Barber van Haemstede, Jacob Dircksz. van Antwerpen, Patricq 'T jocq van Glasco, Marcus Tomelson van Ogel, Jacob Born van Glasco, Pasqual Rodrigo van Teneriffa ende Claes Wiskebroeck van Lingerick, ende dat daervan den principaelsten eersten aenvoerder ende beschicker van alles is geweest voorsz. schaepwachter Hendrick Hendricksz. van Cloppenburgh, volgens de eenparige verclaringe van alle de voorgenomineerde confessanten ende conform oock de belijdenisse van Cloppenborgs eygen maet Jacob Born, die insgelijcx verclaert, ende dat van denselven daertoe verleyt is geworden etc. ende bij Cloppenburgh met hanttastinge den eet van getrouwigheyt van hun alle hadde afgenomen ende daerop oock van elck gelt ontfangen, om cruyt ende loot mitsgaders tabacq ende provisie voor te coopen, tot uytvoeringe van allen 't selve voorsz., dat Sondagh den 14 deser maent December, bij de redout Corenhoop vergadert sijnde, soude hebben aengegaen, sooals het den Commandeur ende Raet deeser fortresse denselven dagh des middags omtrent 5 uyren door den opperchirurgijn Mr Wiljam Robberson van Dundee eerst wierde ontdeckt etc., 't welck voorsz. Cloppenburgh, sedert Maendagh den 15 ontvlucht ende tot Vrijdagh den 19 fugityff geweest ende alsdan gecregen sijnde, gansch en gaer is ontkennende, verstaende dat hij causa movens van ende capiteyn over alles wesen soude, schoon heden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 259]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voor de 2e mael met hondert â„” gewicht aen de pley geweest, ende van dies nochtans voor den vollen Raet voorsz. selfs oock van zijn eygen maet is overtuygt geworden, ende gansch hartneckigh blijft persisteren, bij geen ander ofte verder confessie, als dat met alle d'ander confessanten 't voorgenoemde als complice hadde helpen toestemmen, volgens oock de nader examinatie, heden bij den meergemelten Raet daerover van denselven genomen, sulcx men langs soo meer menende te mercken, desen Cloppenburgh bij sigh selfs opgeset ende wel voorgenomen mochte hebben, dienthalven niet vorder te beleyden, maer alle pijnen etc. deur te staen, Soo is bij den Commandeur (om verscheyden consideratien swarigheyt makende, schoon de Raet alles genoegsaem is blijckende, ende dat hij Cloppenburgh inderdaet den principaelsten van allen ende den eenigen eersten opbrenger, mitsgaders volgens dien oock den schuldigsten is, geproponeert off niet al soo goet ware, dat men met selven ende voorsz. confessanten niet verder te procedeeren, maer eenige andere boven alle de voorgenoemde in hegtenis sittende voorts examineerde, mitsgaders oock voorsigtelijck sommige andre, die daer nogh meer buyten sijn ende oock mede beticht worden, omme alsoo te comen achter alle die der in 't minste nogh mede mochten aen vast wesen, ende sigh daer al mede in tijt ende wijle van verseeckerende, de decisie van voorsz. sware halssaken ondertusschen suspendeerde tot de avercomste van de retourvlote uyt India, apparent over 6 a 7 weecken alhier te verwachten, omme deselve alsdan den Commandeur van dien te communiceeren, welcke mogelijck een van de Heeren Raden van India, onse hooger Overigheyt, ende gelijcq de vorige jaren, Commissaris over desen Caepsen omslagh sal wesen, mitsgaders | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oock met zijn Ed. ende breeden Raet meerder ervarentheyt ende wijsheyt hebben, om vorder en ten uyteynde in soodanige sware halssaeken te procederen etc., over off bij welcke beraetslagingen den Commandeur bij desen heyliglijck verclaert noyt bij ofte omtrent geweest te hebben. Waerop dan den Raet (versterckt als voren) bij voorsz. Commandeur elck stemmen afgevordert sijnde, na lange overwegingen ende oock dat het te periculeus is soodanige misdadigers (gevangenen) per 't eenigh schip na Batavia over te senden, 't welck oock is strijdende tegen het 11 articul van den generalen articulbrieff, eenstemmigh verstaen ende vastgestelt is, de decisie der voorsz. sware halssaken te schorten tot de comste van de retourvlote voorsz. ende ondertusschen de gevangens, wat verlicht van hare handen, in goede verseeckeringe binnen een vaste plaetse, 2 aen 2 met de beenen in de kettingh gesloten te houden, ende voorts die maer weynigh schult hebben anders als door verleydinge van de voorsz. principaelste gevangens, hare saecken civil te decideren, ende beneffens alle d' Engelse ende Schotten, die daeraen onschuldig bevonden, mitsgaders uyt noot van der Hottentoos oorloge dese jaere gelicht zijn (meest van 't schip Orangie) per 't hier ter rheede leggende schip de Gekroonde Leeuw, tegen eenige andere verwisselt, na Batavia te laten vertrecken, om sooveel doenlijck dese plaetse van alle oncruyt te suyveren. Aengaende den opperchirurgijn Mr Wiljam Robberson, welcke de conspiratie als een eerlijcq vroom man heeft ontdeckt, ende den Commandeur ende Raet bij tijts aengegeven, is verstaen de daertoe gestelde premie van 50 Rijxds van 8en, conform den articulbrieff op 't 14 articul, in contant te doen aentellen, ende wegen 't advancement etc. daer vorder in dito | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
articul bij geexpresseert, suspens voor hem te houden tot de compste van den Commandeur der retourvlote voorsz. Aldus gedaen ende geresolveert in 't fort de Goede Hope, datum ut supra.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Den 24 ditois bovengenoemde Raet (bij den anderen sijnde) 't voorts gebesoigneert ende navolgende resolutie genomen, te weten:
Woensdagh den 24 December 1659.
Conform de genomen resolutie van gister, heden bij den Raet, versterckt als vooren, nader oversien de stucken ende informatien, beleyt wegens de conspiratie etc. in deselve ende voorgaende resolutie g'expresseert, ende gemerckt dat de personen Colijn Louson, Jan Bruyn van Leswede ende Jan Bex van Dondey, nogh buyten apprehentie zijnde, volgens hare gegeven getuygenisse, mitsgaders Alexander Craffort, in apprehentie wesende, conform sijne confessie ende verclaringe voor de Raet voorsz. altesamen eerst gedaen na d' ontdeckinge der gedachte conspiratie etc., daer sij al over langh kennisse van hebben gehad, nament- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
lijck dat de conspirateurs voor gehad hebben haer als ontrouwe overlopers te landewaert in te begeven naer Angola bij onse vianden, sonder sulcx bebent gemaeckt te hebben, ende waeruyt al voorts gebroeyt ende gevolgt is een voornemen van soo noyt gehoorde conspiratie, moort ende brantstigtinge etc., die des Sondaghs 's avonts soude aenvangh genomen hebben, soo als den Commandeur ende Raet denselven namiddagh van den opperchirurgijn Mr Robberson wierde ontdeckt, in vougen voorsz. personen, sooveel in haer was, daervan mits haer verswijgingen, 't zij willens ofte altoos door versuymenis, geen cleyne oorsaecke sijn, als hebbende sulcke schelmstucken, gelijcq het overloopen na den vijant, behooren ten eersten hunne officieren te openbaeren, sulcx hetselve van al vrij dangereuse gevolgen (gelijck gebleeken) wesende, niet wel sonder correctie can over het hooft gesien worden, echter met compassie weder geconsidereert, de schroom der voorsz. personen, die se t' haerder verschooninge alle geven, dat se hadden van sulcx aen den dagh te brengen, te cunnen staende houden ende probeeren, - Soo is gemerckt geensints en consteert haerluyden ietwes van de conspiratie is g'openbaert ofte bekent geworden, bij den Raet goetgevonden, dit sonder forme van proces maer bij dese jegenwoordige resolutie aff te doen, ende ingevolge deselve over haere schandelijcke verswijgingen civillijck te condemneren omme alle 4 met de colff van 't musquet gelaerst te worden, neffens confiscatie van 2 maenden gagie van Colijn Lousen, Jan Bruyn ende Alexander Craffort en Jan Bex 2 maenden, t' appliceeren naer uso, met de costen van het sluytgelt voor de geweldiger etc. Ende aengaende Willem Mores, Hendrick Wricht ende Steven Nobel, welcke sedert d' ontdeckinge van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
voorsz. conspiratie uyt suspitie tot heden mede in apprehentie sijn geweest ende gansch niet bevonden can worden met de waerheyt te accorderen, dat se van 't een nogh 't ander geweten hebben, nochte ergens van aangesproocken zijn, is verstaen, die t' eenemaele te largeren ende op vrije voeten te laten uytgaen, mitsgaders conform de genomen resolutie van gister (omdat Engelse sijn) met de bovenstaende civil gecondemneerdens per 't hier ter rheede leggende schip de Gecroonde Leeuw mede na Batavia te laten varen, gelijck oock goetgevonden is per de naeste schepen te doen, met die nogh meer bevonden sijn ende sullen worden van voorsz. conspirateurs aengesproocken te wesen tot weghloopen ofte andersints, omme alsoo met voorsigtigheyt, al vorder ondersoeck doende ende vorschende, eyntelijck dese plaetse van allen desulcke te mogen suyveren, ende oock 't meer geroerde schip de Gecroonde Leeuw, daermede niet al te veel te belasten ende pryckel te doen hebben etc. Aldus gedaen, geresolveert ende g'arresteert in 't fort de Goede Hope, ten dage en jaere als boven.
(Geteyckent) Jan van Riebeecq.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Leeuw is affscheyt gegeven ende g'intregeert de brieven ende pampieren, gedierigeert aen haer Ed. tot Batavia. Ulto dito is 't schip de Gecroonde Leeuw onder zeyl gegaen, dogh vermits boven 't eylandt tusschen de Leeuwenbergh ende de clip Walvis wilde deurloopen, ende hem na d' ordinair manier, aldaer ontmoetende de dwarlwinden ende calmten achter 't Leeuwengeberghte, heefftet moeten setten; daer anders tusschen het Robbeneylandt ende d' overwal hebbende deurgeset, de deurgaende Z.Z. ooste coelte, fraey tot heel buyten soude behouden hebben, ende beneden voorsz. eylandt alsoo na wensch dwars in zee cunnen geraecken. |
|