Huys-gesangen
(1658)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij
[pagina 2]
| |
Stemme: psalm 2. Waerom raest dat volck &c.
GOdt riep eerst Abram tot een nieuw verbondt,
En sondt hem om in Canaan te woonen:
In Canaan hy niet te eten vondt,
Het nieuw verbondt en kon hem niet verschoonen;
Hy reysde na Egypten om te leven:
Daer raeckte Sara in des Conincks handt,
Abram komt weder sigh na Canan geven:
Doe was hy rijck met Loch in 'tselve Landt.
2.
Door vrees voor broeder twist had Loth de keur:
Hy koos de zy van Sodoms vruchtbaer velden.
Maer Abram sagh een open hemelsch deur
Hoe Godt voor Sodom 'tswaere oordeel stelde.
Als Loth gevangen ginck met Sodoms buyren.
Doe redde Abram hem uyt 'svyands handt.
Maer Sodoms volck kond' nu niet langer duyren,
Hoe Abram badt, maer raeckte in den brandt.
3.
De eerste Abrams Soon was Ismael.
Uyt Hagar: maer zijn Sara was onvruchtbaer.
Dit was de Vader niet van Israel:
Maer Sara liet daer nae noch selfs een vrucht naer.
De Jonge Isaac wiert stracx besneden:
Daer na soo wiert hy als ter doot geleyt:
Maer is verlost. Hy heeft zijn Godt gebeden:
Soo wiert Rebeca hem ten vrouw bereydt.
|
|