Huys-gesangen
(1658)–Franciscus Ridderus– Auteursrechtvrij
[pagina 18]
| |
Stemme: psalm 100. Ghy volckeren des Aerdtrijcks al.1.
ICk souck en jaegh de vrede na,
Al is het met mijn eygen schae.
De vreede kooptmen noyt te dier:
De vreede lust, is heyligh vier.
2.
Ick thoon alsints bescheydenheyt:
Al is my 'thooghste recht bereyt,
Ick geef wat toe, ick zwijgh wat stil,
Ick draegh vry wat, om vredes wil.
3.
Een vrindlijck woort is wonder goet,
Het stut een toorenigh ghemoet.
Ick spreeck niet trots: noch hert noch oogh
Verhef ick niet te bitsigh hoogh.
4.
Ick thoon alsints sachtmoedigheyt:
'tIs better 'tongelijck beschreyt,
Als door een hitsigh warm gemoet
De brandt te steecken in het bloet.
5.
Ick sal selfs tot mijn twisters gaen,
En bieden haer versoeningh aen;
Ick souck beslechtingh van 'tgeschil:
Dit doe ick al om vredes wil.
|
|