Triomf van Nederlandt, of vervolg op het Eerste Tweede en Derde deel van het Geuse Liedboek
(1734)–Dirk Ravestein– Auteursrechtvrij
[pagina 91]
| |
Op een nieuwe Voys.Doen ik laest voor 't schoon Oostende quam,
Stond het in vlam;
Daar was veel vier;
En groot getier,
En in de lugt gezwier,
Van Bomben en Granaat,
't Veroorzaakte veel quaed,
En maekte haer disperaet,
En Monsieur de Graaf la Moth;
Die stont gelyk Piet Snot,
En zey ô! droevig lot
Ons zaken die zyn verbrot,
Stak uyt het witte vaen,
Gelyk een Ariaen kraen;
Doen was 't met haar gedaan,
Daar me zijn wy gegaen.
Sa vriende drinkt nu lustig aan,
Laat het glas niet stillen staan,
Of Venus schreyt,
Of Cupido vryt,
Men doet 'er alle spyt,
Om dat Bachus benyt;
Die hem tot alle vlyt;
Van alle zorg bevryt,
Elk toont hem als een Man,
Met een volle kan;
Van Bachus suyver nat,
Dat worde wy nooyt zat,
Of Cupido seyd dit of dat,
Doen wy als een swyn,
Altyd so dronken zyn,
Baren ons geen zagryn,
Venus is een Putijn.
Kom dan onbevreest,
Wy zijn genood op dees Feest,
Van Bagchus ryn,
Soo grote als klijn,
Zal ons behulpzaam zyn;
Op dat wy by de Wyn,
Van de Moesel of de Ryn,
Altijd zo dronken zyn,
Elk vat een volle fluyt:
En drinktse schoontjes uyt,
En dan weer vol gedaan,
Van deze Edele straal,
Singt springt nu overluyt,
Met Bas Fiool en Fluyt,
De Kermis is uyt,
Cupido is een guyt.
|
|