Speceryen-geur, ofte Eene verzaameling van uitmuntende gezangen
(1735)–J. G., A. de R.– Auteursrechtvrij
[pagina 27]
| |
II.
Wilt Gy U onderwinden
Ons misdryf gaâ te slaan;
Wat aardworm zal men vinden,
Die U te recht kan staan?
Maar neen, Gy wilt vergeeven;
Straks zyt Gy 't straffen moê:
Op dat, die heeft misdreven,
Ootmoedig kuss' uw roê.
III.
Uw komst wacht ik gestadig
Als Koning van myn hert:
Ach! God, zyt my genadig;
Gy weet, hoe 't wachten smert!
Geen schildwacht kan zo haaken
Na 't breeken van de nacht,
Als myn ziel 't troostryk naaken
Diens dageraads verwacht!
IV.
Hoopt, rechtgeaarde looten
Des grooten Worstelaars,
En worstelt onverdrooten;
God zegent niemand schaars!
By Hem is medelyden;
By Hem is volle zoen:
Hy zal zyn volk bevryden,
En al hun schuld uitdoen!
|
|