Inhoudsopgave
Voorrede.
Voorrede.
Inleiding. Indië en de Nederlandsche lexicographie.
Lexicographisch gedeelte.
Afkortingen en teekens.
A.
AO:
aaltjesziekte
aan
aanboren
* aanhoogte
aanhoorigheden
aankap
* aankeeren
aanleggen
aanlegsteiger
aanpassingsvermogen
aanplant
aanstelling
aanvraag
aanvullingsexamen
aardstoot
aard(ver)schuiving
abis perkara
acclimatisatie
acclimatisatie-proces
acclimatisatie-station
acclimatiseeren
achtererf
achtergalerij
achterland
achterstand
adat
adé
adenoïden
adipati
adjunct-houtvester
administrateur
administrateurswoning
administratief
adoeh!
adressant
adviseur
advokaat
afbellen
afbouw
afdeelingschef
afkloppen
afkomen
afloopen
Afrikaantjes
afscheep
afscheidsreceptie
afscheidsvisite
afsteken
aftelefoneeren
aftikken:
afvoerkanaal
agar-agar
ajer blanda
ajer djeroek:
ajo
akal
akar wangi
*al!
alang-alang
alcatief
Alfoeren
alfoersch
alg. st.:
alla(h)!
aloen-aloen
amalgamatie
amalgameeren
Amboina:
amboineesch:
Ambon
Ambonees
ambonsch
ambtenaar
ambtenaar
ambtsbrief
ambtsressort
americaine
ameublement(je)
amfioen
† Amme:
amok & amok maken
amokmaker
amokpartij
† amokroeper:
† amokschreeuwer:
amoksignaal
† amokspe(e)l(d)er:
† amokspoeger:
† amokspuwer:
ampas
ampas-oven
* amper
anak mas
ananas
ananastaart
ancienniteit
andjing tanah
andong
angkin
angkloeng
animisme
ankong
anopheles
antecedent
antecedenten
antimakassar
antipyrine
antjar
apenbroodboom
apenland
apennoot
apenpokken
Arab
arak
arak obat
arakstokerij
arang
areaal
areka:
arenpalm
arensuiker:
arit
Armeniaan
armeniaansch
armenzorg
armwezen
arrow-root
artillerie constructiewinkel
aschregen
asem(boom)
asemstroop
asphalt
asphalteeren
aspirant-controleur
aspirine
assistente
assistent-resident
assurantiepenningen
atap
Atchinnoot
atjar
atjar-bamboe
Atjeh
Atjeher
atjehjas
atjehsch
atlasvlinder
atoeran
attestatie de vita
Australiër
autolet(te)
avondschot
avondtafel
avondtoilet
B.
B.O.W.:
B.V.
baadje
† baaitje:
baantjesjager
baanverschuiving:
baar
baardvogel
baarsch
baba
babi
babichinees:
babiroesa
baboe
bacove:
badak
badhanddoek
badjing
badklompen
badwater
badzeep
bahoe:
bajem
bak
bakkeleien
bakoe bakoe
bal costumé
bale-bale
Balinees(ch)
* balsemiek
bamboe
bamboe doeri
bamboestoel
bami
† banaan:
† bananier:
bandeng
bandjir
bandjiren [van 'n rivier]
bank
bankzaken
Bantammer
banteng
barang
baris(s)an
barouchet(te)
bastionsgroenten
bataljonscommandant
Bataviaan
bataviaasch
batig slot
batik
batikken
batok:
Bat(t)akker
bat(t)aksch
† battoor:
bavetje
bawal
bawang
Beaumontgeweer
bebakening
bébé
bedak
bedakken
bedakkwast
bedakpot
bediendenbelasting
bediendenkamer
bediendenkantoor
bediendenpersoneel
bedoek
bedrijfsbelasting
beëindiging
begintraktement
begrafenisfonds
begrootingsjaar
behoud
be(j)o
bek
bekel:
bekendheid
* bekend stellen:
belanghebbenden
belastingjaar:
beleeningsbriefje
belle:
bendehoofd
bendie
beneden
benedenlanden
benedenstad
Bengalees
benting
benzoë:
beoordeelingslijst:
bepekken
bergbatterij
bergcultuur
bergeend:
bergklimaat
bergland
berglucht
bergmeer
bergpaard
bergrijst
bergschoenen
bergspoorweg
bergstorting:
bergstreek
bergterrein
bergtocht
bergtuin
† bergwilden:
bergwind
beri-beri
beri-berilijder
besmetverklaring
bestelloon
bestuur
Bestuursacademie
bestuursambtenaar
bestuurskamer
bestuurslid
bestuurstafel
bestuurstelsel
bestuurswege
betalingstaat
† betel:
† beteldoos:
† betelkistje:
† betelnoot:
bet(t)et
Betje post
betoel
bevloeiingswerken
bevorderen
bezuinigingsmaatregelen
bezwaar
bibit
bibitaanplant
bibittuin:
bidmatje
biek(je)
bierhal
bijbaantje
bijcultuur
bijgebouwen
bijkantoor
bijlage
bijprodukt
bijverdienste
bijwerken
bikoe-bikoe
bilak
Bimanees
bindrotting:
bingoeng
binnengalerij
binnenjongen:
binnenland(en)
binnenlander
binnenlandsch
binnenmeid
binnenplaats
binnenprauw
bintang
bioscoop:
bisbilles
bitteren:
bitterpraatjes
bitterflesch
bitterglas
Bittermeren
bittertafel
bitteruur
bitterwater
bladziekte
blanda
blandja:
blank
blankofficier
blauwe:
* blazen
blijvers
blik
blik(je)
blikkenmelk
blikopener
blikverpakking
blimbing
† bloedloop:
bloemencorso
blok:
bobo
boea nona:
boeboek
boeboer
boeboerlap
Boeddhabeeld
Boeddhist
boeddhistisch
boedel
boedjang
Boeginees(ch)
boejongen
boei
boeloe ajam:
boeloe-boeloe
boemboe-boemboe
boengkoes(an)
de boer met zijn varkens
boe(w)a nonna
boe(w)aja
boffer
Bogor:
Bogoriaan:
bombardeeren
Bombayer:
Bombaykerel
bon(netje)
bonboekje
† bonk
a) boom
b) boom:
boomen
boomhagedis
boomklerk
boomorchidee
boomslang
boomvaren
boomzaken
boorgat
boormachine
boormeester
a) boorwater
b) boorwater
boorzalf
bootgelegenheid
boreh
boschbedrijf:
boschbeheer
boschcultuur
boschdistrict
boschexploitant:
boschexploitatie
boschflora
† boschganger:
boschinrichting
boschkip
Boschneger
boschperceel
boschproduct
boschreglement
boschwezen
bosen
boterbriefje
bougainville
bouw
bouwmaatschappij
boven
Bovenlanden
bovenstad
boy:
brabbelmaleisch:
Brahmanisme
brandal
brandmeester
brandspuitmeester
brandy
brandy-soda
brani
bras
breng(-breng)
brief
briefje
brigges
broeder
brom
* brood
broodwortel
broomkali
bruidstranen
bruggenbouw
bufferstaat
buggy
buik
buikaandoening:
buiklijder
buikziekte
buisleiding:
buitenbezittingen
buitenbus
buitenkamer
buitenlandsch verlof
buitenlandsche vijand:
buitenplaats:
buitenpost
Buitenzorg
bullen
* bultzak
bureau-ambtenaar
bureaucratisme
bureauman
bureau-ministre
bureau-oppasser
bureauwerk
burger
burgerlid
burgerschrijver
burgerziekenverpleger
bussen
C.
caban
cacao-cultuur
cacao-planter
cafeine
caladium.
† calappus:
calcarium
calmans
calomel
campagne
candidaat-ambtenaar
canna
cannetillewerk
canon
† capock:
caramboleeren
carbol
carbolzeep
cardamom
carrière
cascara
cassave
castor-olie
† catsjoe:
ceintuurbaan
Celebes
cementtegel
centrale
certificaat
† chacrelat:
champy
chassinet
chemicaliënhandel
chemicus:
chemiker
chevelure
Chinees
chinine:
chloras calicus
* chocoladebloempje
chocoladekleurig
cholera-drank
cholera-epidemie
cholera geval
cholera-lijder
cholerine
christengemeente
chutney
cinematograaf
cireeren
Çiva
clandestien
† clappus:
† clappusolie:
clematis
coca
Cochin-China
codewoord
collecteur
comfort
commensalenhuis
commissie
commissie van toezicht
compagnie
comptabelen
concessie
concessie-aanvraag
concessie-jager
concessionaris
concubinaat
concubine
† condé:
conduite(-staat)
confetti
congreslid
conservenfabriek
constipatie
consulaat
consulair
consul-generaal
contractant:
contract-koelie
contractvrouw
contravisite
controleur
convocatiebiljet
coprah
couchette
coupon-boekje
credietbank
credietbrief
crime
† cri(t)s:
croton
† crijs:
cultuur
cultuurdienst
cultuurdwang
cultuurmaatschappij
cultuuronderneming
cultuurplant
cultuurplichtig
cultuurstelsel
cultuurtuin
cyanide
cyankali
D.
dadap
dagdienst
daggelder
daghuur
† dagregister
dagverblijf
Dajak(ker)
dajaksch
dalam
dalang
dalima
damesfiets
damessalon
dam(m)ar
dandang
dankbetuiging
† danshoer:
dansmeid
daoen koerap
darmkatarrh
darmontsteking
datjin
decentralisatie
declaratie:
dedak
deeleman(kar)
dekhut
deklading
dekpassagier
dekstoel
delicatessen
demang
demonstratie-veld
deng-deng
departement
departementschef
deponeeren
depotbataljon
dermatol
des(s)a
des(s)aman
detonator
deukhoed
developpeeren
Dewatempel
diakonessenhuis
dienstaanwijzing
dienstdoend
dienstdoener
dienstenveloppe
dienstjaar
dienstjaren
dienstklopper
dienstnota
dienstorder
dienstpaard
dienstpet
dienstreis
dienstreiziger:
dienststaat
dienststuk
diensttijd
dienstverbintenis
dienstweigering
diepzee onderzoek
dijk
diksap
dirigeerend
dirk
dispensjongen:
dispenskast
distinctief
districtshoofd
djaga
djagoeng
djahat
dja(h)it
djaksa
djambelan:
djamblang
djamboe ajer
djamboe bidji
djamboe (bol)
djamboe kloetoek:
djamboe merah:
djamboe monjet
djarak
djati
djati blanda
djengkol:
djeroek
djimat
djitokan
djoeragan
djoeroemoedi
djoeroetoelis
djoe(w)ar
djoe(w)et:
djongos:
doctor djawa
doctor djawa school
doejong
doekoe
doekoen
doepa
doeren
doerian:
doesoen
dogcart
dokter djawa:
dokter-majoor
domeingrond
donderen
† dongris
doordienen
* doorkomen
doorloopend
doorloopende wagen
doornappel
* doorstaan
doortrekkend
doorzenden
* doos:
doppen
dorpshoofd
dos-à-dos
douane-formaliteiten
draagpaard:
draailicht
draairak
dragoman
drawidisch
dressoir
dril
drilschool
† drioen:
droge tijd
drogman:
dronk
droogschuur
drukpersreglement
druppelfleschje
† dryoen:
dubbelschroefstoomboot
dubbel spoor
dubbeltjesquaestie
dupeeren
† durioen:
dwangarbeid
dwangarbeider
dwangarbeiderskwartier
dwangbeer:
dwangcultuur
dwangmaatregel
dynamo
dysenterie
E.
ebro
edeleer:
éénjarig
éénpersoons
eerbied
eereschuld
eerstaanwezend
eerste reis
eetbare aarde
eetstokjes
ei
eierplant
eigendomsperceel
eilandengroep
einddiploma
eindexamen
eindvergadering
electromotor
electromotorisch
electro-technicus
emigratie
emigratie-kantoor
emplacement
Engelsch
entre-deux
erf
erfpacht
erfpachter
erfpachtsperceel
erratisch blok
estatesbenoodigdheden
etappe
etensdrager
etenskast
etenstafel
eterij
Euraziër
europeaniseeren
Europeër
† Europees:
Europeesch
† Europisch:
evacuatie
evacueeren
ex officio
expeditiebeambte
expeditiekorps
expeditietroep
exploitatie
exploiteeren
exploratie
exploratiemaatschappij
export
exporteeren
exporteur
exporthuis
extraboot
extractie
F.
Fabricatie-chef:
fabrieksgebouw
factorij
factuur
familieberichten
familiehut
familieomstandigheden
fancy-fair
† feestbloem:
feestterrein
fermenteerschuur
fetisch
fettor
fez
fiatteeren
fietsbroek
fietskeur
fietslantaarn
fietspak
fietspet
fietspomp
fietstocht
filiaal
Filippino:
Film
filter
filterpers
filtreerkan
fiskaal
flamboyant
Flem
flèr:
flesschen
flikkerlicht
flobert
flottille-vaartuig
foelie:
fokstier
formulier
formatie
fouragegeld
fox:
fox-terrier
frappeeren
fraude
fregatvogel
frikkadel
fröbelen
fröbelonderwijzeres
fröbelschool
fuif
fuiven
functie
fungeerend
fuselier
fusie
G.
G.B.:
G.-G.:
gaanderij
gabah
gagah
gagement
gajoeng
galengan
galerij
galvanometer
gambi(e)r
gamelan(g)
gampong:
gandasoeli
* gang
gantang
gardoe:
gardoehoeder:
gardoe(huisje)
gardoekerel
gardoewachter:
gardoewaker:
garnizoensapotheek
garnizoensarts
garnizoensdienst
garnizoenskommandant
gasgloeilicht
gebang(palm)
de 2 Gebroeders
gedecolleteerd
gedekt
gedragcijfer
geelbek
geelvink:
geëmployeerde
gegageerd
gegalvaniseerd
gehannes
gekko
gekleurde
geldloterij
geldverzending
gelijkgestelden
gemas
gemengd
gendi(e)
gendie-rak
genietroepen
genist
geparenteerd
gepensionneerd
gepensionneerde
gepieker
geroutineerd
gesoebat
gestaart
getah
getek
a) geur:
b) geur:
geurlat
geurmaker:
geurmakerij
gevaar
gewestelijke raad:
gewone bereiding
gezaghebber
gezagvoerder
gezondheids-etablissement
gezondheidsredenen
gezondheidstoestand
gingang
giwang
gladakker
gladjanus
gladmuis:
glagah
glastouw
glatik
glazenbakje
glazendeksel
glazenkast
glibbertjes
glimpieper:
gobang
goeboek
goedang
goederentransport
goede tijd
goedgezind
goejava
goela arèn
goela djawa:
goela klappa:
goeling
† go(e)moet:
goena-goena
goenie
goeniezak
goenoenger
go(e)ramie
goerita
goeroe
gogoh:
gokken
gokker
golok
† gom:
gong
gorami:
† gorgelet:
gorilla
goudfazant
goudhoudend
goudkoorts
goudonderzoek
't goudwasschen
goudwasscherij
gouvernementsambtenaar
gouvernementsbeschikking
gouvernementsbesluit
gouvernementsbureau
gouvernementscultures
gouvernementsdienst
gouvernementsgebied
gouvernementsgrond
gouvernementshotel
gouvernementsland:
gouvernementspakhuis
gouvernementsreiziger
gouvernementsschool
gouvernementsstoomer
gouvernementswoning
gouverneur-generaal
gouverneursche
graaien:
gramophoonplaat
granuleus
grasboer:
grasboom
graskerel:
grasman:
grassnijder
grazen
grensgebergte
grensgeschil
grensregeling
grensregelingscommissie
griemis
griffie
grobak
grofwild
grondhuur
grondpeilwezen
† grondverf
grootambtenaarsexamen
grootbedrijf
† Groot-Java:
Groot-Nederland
† guardasol:
guerilla
gummiband
G.v.d.
H.
H.S.:
haard
hadji
halen
halfbloed
Halifoeroe:
halte
haltechef
handel
handelsgeëmployeerde
handelsgewassen
handelspolitiek
handelsvereeniging
handschoen
handschoentje
handwagen(tje)
hangar
hanglantaarn
hangkast
hannessen
harde pad
harder
hardlooper
hardloopers
haringsla
harnachement
hartjes
hartvervetting
havenkantoor
havenlicht
havenpolitie
havenwerken
heer
heerendiensten
heerendienstplichtig
heerendienstplichtigheid
heerenfiets
hekkenspringer
hekwieler:
hekwielstoomer
helmhoed
hemeling
henna
herbebossching:
herbenoeming
herbewouding:
herexamen
herplaatsen
herplaatsing
herstellingsoord
hervormingsmaatregelen
heulsap
hevea
hiergeboren
Hindoeïsme
Hindo(e)stani
Hindoetijd
hoedenkapstok
hoenderpark
hoestmiddel
Hoffmann:
Hoffmannsdruppels
hofmeesteres:
* hollander
Hollandsch-Chineesch
hond
hond
hond
hongertyphus
† hongitocht
Hongkong
honigvogel
hoofdaanlegger
hoofdagent
hoofdambtenaar
hoofdbureau
hoofdcomité
hoofdconducteur
hoofddoek
hoofdenschool
hoofdgebouw
hoofdgeld
hoofdingenieur
hoofdinspecteur
hoofdopzichter
hoofdplaats
hoofdsuiker
hoofdverpleegster
hooggeplaatst
hoog-javaansch
hoog-maleisch
hooge oomes:
hoornschil
hopperbarge
hormat
hospitaalschip
houtaankap
houtaankapondernemer
houtaankaponderneming:
houtcontractant:
houtstapelplaats
houttransport
houtvendutie
houtvester
houtvesterij
huisbediende
huisfeestje
huishoudster:
huishuur-indemniteit
huisjongen
† huismeid:
† huistaks:
huistoilet
hulpbank
hulploods
hulppostcommies
hulppostkantoor
hulpprediker
hulppriester
hummel
hutbagage
hutkoffer
hutpassagier
huurcontract
huurwaarde
huurwagen
huzarensla
hydrographisch
I.
I.V.
ijsbeeren
ijsbon
ijsbus
ijscompressen
ijsdepot
ijsemmer(tje)
ijsfabriek
ijshuisje
ijskamer
ijskan
ijskap
ijskast
ijskist
ijsmachine
ijspudding
ijstang
ijsvla
ijswater
ijzerschimmel
ijzerzand
immigrant
immigratie
imperialisme
import
importartikel
importeeren
importeur
importfirma:
importhuis
inboeten
indemniteit
† India:
† Indiaan:
† Indiaa(n)sch:
† Indiaansch blauw:
† Indiaansche weit:
Indiaansch koren:
indianisme
Indië
† Indiën:
Indiër
indigo
indigoboer
indigocultuur
indigofabriek
Indiïsme:
Indisch
Indische crocus:
Indische den:
Indische sering:
Indische vijg [N]
Indische weit
Indischgast
Indischman:
Indo
Indo-China
Indo-Chineesch
Indo-Europeaan:
Indo-Europeesch
indologisch
indoloog
Indonesië
Indonesiër
Indonesisch
industriezout
ingang
inkomstenbelasting
inktwellusteling
inlander
inlandsch
inpikkerij:
inpoten
inrichten
a) inrichting
b) inrichting
inspecteurschap
inspectie
inspectie-reis
Insulinde
intercommunaal
inzinking
irrigatiekanaal
irrigatie-werken
irrigator
Islam
Islamiet
islamitisch
J.
ja?
jaarpas:
jaarvogel
† jagerboom:
jakkepoes
jamboes
† jambos:
jandoedel
Jan Oost:
Jantje
Japanner
† Japanoiser:
Japansch
Jappie
Javaansch
Javaasch
Java koffie
jodoform
jongen
jongens
joodkali
justiciabelen
jute
K.
kaaien
kaaiman:
† kaaiman
† kaakop:
† kaalkop:
Kaapsche jasmijn
kaartenkamer
kabaai
kabaal
kabaja:
kabajaspeld
kabar
kabbes
kabelschip
kaboe
kaboepaten:
kadal
kadettenschool
† kaffer:
† kaffervrucht:
kafir
kaftan
kain
† kajatenhout:
kajenier
kajoepoeti (=olie)
kaka:
kakap
kakatoe(a)
kakemono
kaki boesoek
kakkerlak
kalam
kaldoe
kalfsoog(en)
† Kalingga:
kali
kalken
kalong
kamerjongen
kamferboom
kamferspiritus
kamoening:
kamp
kampakpartij:
kampement
kampong
kampong-bewoner
kamponghond:
kamponghoofd:
kampret
kananga
kanarie(boom)
kanarievogel:
kaneelappel
kaneelboom
kankeren
kantjil
kantoor
kantoorbus
kantoorchef
kantoorheer
kantoorstoel
kantooruren
kantoorwagen
kap
kapas
kapitein Chinees
kapitein-intendant
kapiteinsche
kapiteinsrang
kapiteinswoning
kaploon
kapok (-boom)
kaptein Jas
karang:
karbou(w)
karet
karetboom
karoe
karoeng:
karrentransport
kar(retje)
karrevoerder
karreweg
kasoemba:
kas(s)ian
kas(s)ianstelsel
kast
kas-tekort
kastorolie:
katapang:
kates:
katjang
katjang goreng
katjang idjo
katja piring
† katje:
katje
katjepiering
katjong
katoenaanplant
katoenpitten
kattebak
kat(t)i(e)
kawedanan:
Kawi
kazernekind:
kazernemeid
kazuaris
keboeten
kebon
kedehhouder
kedon(g)dong
keerkringslanden
keerkring(s)vogel
kèh:
keladi:
kelderen
kelderflesch:
Keling:
kelor
kembang spatoe
kembodja
kemiri
kemoening
kentering
kepala kampong:
kepang:
kepiting
keplekken
kerk
kerosine
kerrie
kerriesoep
† kerrietafel:
kerstenen
kerstening
kesemek
kesoemba
kesoemba keling
ketapang
ketel(l)a (-poehon):
ketimoen
ketjap
ketjoe:
ketjoeboeng
ketjoeën:
ketjoepartij:
ketrangan
ketsen
kettingbeer
kettingganger
kettingjongen:
kettingloos
kettingstraf
keur
keuringscommissie:
keuze
khaki(dril)
khakipak
† kiattenhout:
kidang
kieken
kiekje
kijkavond
kijkdag
kikkerland
kimkiel
kimono
kina
kinabast
kinaboom
kinacultuur
kinadruppels
kina-onderneming
kinaplanter
kinaveiling
kinderweegschaal
kinine:
kininefabriek
kininepil
kininesulphaat
kininetablet
kininevergiftiging
kinoloog
kipassen:
† kipersol:
kippenlapjes
kippenkoopman:
kippenvent
klaagvrouw
klaarstoomen
klachtenboek
klamboe
klamboegoed
klamboehaak
klapnoot
klapper:
klapperaanplanting:
klapperboom
klapperboschje
klapperdop
klapperkrab
* klappermelk:
klappernoot
klapperolie
klapperrat:
klappersuiker
klappertor
klappertuin
klappervezel
klapperwater
† klappus:
klapzaak
klas
klassiaan
kleedingmagazijn
kleefrijst
kleinambtenaarsexamen
kleinbaas
kleinnooi
klerk
klerkenbaantje
klerkengelden
klerkenwerk
kletstafel
kleurling
klewang
klimaatschieten
klimaatsverandering
* klimop
klimvisch
Kling
Klingalees:
a) klipsteen
b) klipsteen:
klipvisch
klontong
kloosterschool
knaap
* knechtje
knipspeld
knokkelkoorts
kobang:
kobus
kodak
kodjong
kodok
koeboe
koeboemilie
koeienkraal
koejava
koekang
koelie
koelieloods
koelieloon
koelie-opstootje
koelie-ordonnantie
koelie-ronselaar
koeliethee
koeliewerver:
koeliewerk
koelkamer:
koempoelan
koenjit
koepokinrichting
koesambi
koetang
koetilan
koffie
koffiebereidings etablissement
koffiebes
koffieblad
koffiebladziekte:
koffiebloesem
koffieboer:
koffieboorder
koffiebranderij
koffiecongres
koffie-cultuur
koffie-extract
koffieland
koffieluis
koffieonderneming:
koffiepakhuis
koffiepelmolen
koffieplanter
koffieplantje
koffiepluk
koffiepulper
koffietuin
kofo
kogelvisch
kojang
kokerellen
kokkie
kokkin:
kokosmelk
kokosnoot
kokosvet
kokosvezel
koksgast
kolang-kaling:
kola-noot
kolenhaven
kolenladen
kolenloods
kolenstof
kolenveld
kolonelsche
koloniaal(tje)
kolonie
kolonisatie
kolot
komedie stamboel
komma-bacil
kommiezerij
kompenie
kompenie ketjil
konde(h)
kongsi(e)
koningsappel
koningspalm
kontjo
† kooibehangsel:
kookster:
koolboom
koolpalm
koolzuurhoudend
koopje
koopkracht
koorts
koorts
koortsaanval
† koortsbast:
koortsboom
koortsdag
koortsepidemie
koortslijder
koortsmiddel
koortspoeder
koortsrilling
koortsthermometer
koortsuitslag
koortsvrij
a) kop
b) kop
c) kop
kopdoek
kopi daoen
† koppenklover:
koppensneller
koraalbank
koraalsteen:
korakora
korma
* kornet:
korting
kos(s)ong
kostjongen
kot:
kot(t)a
kou
kous
kousenbaadje
kraaiennest
kraal:
kraboe:
krachtinstallatie
krachtoverbrenging
krachtstation
krakal
krakallen
kramassen
krandjang
krantenhanger
krantenman
krapatta-boom
kras
krasborstelen
kraterketel
kratermeer
kratokboon
kraton
kredietinstelling
kree
kreeftensla
Kreool(sche)
krère-krère
krielkip
kringetje
kris
krissen
† krits:
kroepoek
kroeskop
kroketje
krokodillenstad
krontjong
kroonlamp
kroonduif
kroonvogel:
kros(s)i gojang:
kros(s)i males:
kruisprauw
krulpalm
kunstwerken
kurkengeld
kustbevolking
kustbladen
kustboot
kustgebergte
kustlichtwachter
kustlijn
kustopname
kustplaats
kuststaat
kuststreek
kuststrook
kustvaartuig
kustverdediging
kustverlichting
kwaadwillig
kwak:
kwakboer
kwartaalverslag
kwartaalzuiper
kwast
kweekbed:
kwee (-kwee)
kwee lappies
L.
laadruim
laadvermogen
Laag-Javaansch
Laag-Maleisch
laan
laatstelijk
labaar
labarang
laborant
lachduif
ladang
laden en lossen
lajar:
lakoe
laks
laksa
laksheid
* lammeling
lampenjongen
Lampongs
lanciers
land
landaulet(te)
landbouw
landbouwcrediet
landbouwdorp:
landbouwkolonie
landbouwmaatschappij
landbouwondernemer
landbouwonderneming
landbouwscheikunde
landbouwschool
landelijk
landelijke
land- en volkenkunde
landheer
landhoofd
landhuurder
landingsdivisie
landingssteiger
landraad
landrente
landsadvocaat:
landsdienaar
landsdrukkerij
's lands kas
landskoepokinrichting
landswege
landvoogd:
landvoogdes:
landweg
langganan
langgar
langstaart:
lansdragende
larong
lastercampagne
latah
laxans
† lazarus:
lebaran
leeftijdgrens
leenvorst
leenvorstendom
leesgezelschap
leestijd
leestrommel
leesvereeniging:
legen:
legercommandant
legkast
legkip
legkoffie
leguaan:
leitje
lekker
a) lekkermaken
b) lekkermaken
lekkermaker
lekkermakerij
leksteen
Lelang
lemmetje
lengganan:
lepra
lepradokter
lepralijder
leprosarium
lesoeng:
letji
letterslot
levensverzekering mij.
leverabces
leveringscontract
leveringsvoorwaarden
lezersplaats
licentie
licentie-houder
lichten
lichtolie
lichtopzichter
lidi
ligmatje:
lijfjongen
lijfmeid
likkewaan
lijntrekker
lila
limiet
limiteeren
limmetje
† linde
linnenjuffrouw
linnenkamer
liplap
† lipperd:
lobak
lodji
loemboeng
loempang:
loerah:
loeri
loetoeng
loe(w)ak
loge
† loge
logeeren
logies
lombok
lontar(palm)
loodje
loodvergiftiging
loopbrug
looper
lori
lorrie
luchtwortel
lui
luiaardstoel:
luie(r)stoel
luitenant-Chinees
luitenant-generaal
luitenantsvrouw
lustre
luxe-artikel
lysol
M.
maalfeest
maalriet
maaltijd
maanblaffer:
maandgelder
maandrapport
maatglas
maatschappij
machine-geweer
machtsvertoon
madapolam
madat
Madoerees
magang
Mahom(m)edanisme
† Ma(c)hometist:
maiden hair
mail
mailberichten
mailbladen
mailboot
mailbrief
maildag
maildienst
maileditie
mailen
mailpapier
mailreis
mailreiziger
mailstoel
mailsluiting
mailtrein
mailzak
maïskolf
majolica
majoor-Chinees
majoorsche
Makas(s)aar
Makas(s)arolie
Makas(s)aarsch
maki
malaria
malariaaanval
malariainfectie
malarialijder
malariamuskiet
malariaverschijnselen
† Malaijer:
malati:
Malayicus
Maleier
Maleisch
† Maleitsch:
malenger
malengeren
malloot
maloe
man
mandaat
mandateeren
mandau
mandi(e)bak
† mandiel:
mandiën
mandi(e)kamer
mandoer
mandoor
Mandsjoerije
manel
† mangestang:
† mangasboom:
mangga
† manggas tangas:
manggis:
† manggisboter:
manggistan
† manghesbot(t)er
mangrove
manille
Manil(l)ees
manis
† manisang:
manisan(s)
manja
manje
mannetjesbamboe
mannetjeskoffie:
mannie
mantrie
maraschino
† mardhika:
mardijker
marine-etablissement
markoesa
marmerglas
martavaan
mas
masa
maskas
masdjid:
massooi
† mat
mata
mata glap
mata sa(m)pi
matelot
matinée musicale
matriarchaat
mawas:
medepassagier
* medicineeren
medicijnkastje
medusa
meetinstrument
meid:
meisjes
Mekkaganger
Mekkapas
meeligger
Melanesie
melanzaanappel
melati(e)
meli(e)wi(e)s
memorie van toelichting
ménagère
menier
menjan
mennekes
menschaap
merang
mertjon
mesigit
† mesties:
†mestice:
† mixties:
met
meubelmakerij
meubelsmeer
† mevrouw Generaals:
Micronesië
middagbestek
middagtafel
middelen
* middels
Midden-Java
mielje
mier
mignardise
migraine-stift
mijnaandeelen
mijnhouwkundig
mijnbouw-maatschappij
mijnbouwonderneming
mijnbouw-rapport
mijnbouwspeculant
mijn-ingenieur
mijnopziener
mijnwaarden
mijnwet
mijnwezen
mikmak
milie
militair(e) apotheker
milord:
mimicry
minderder
mindi
mineraalwaterfabriek
minjawak
minoeman
mirakel
misje
misoogst
missionnair arts:
† modderjavanen:
moddervulkaan
moeder
moederland
moedertuin
moekim
moendoe
moentjie:
moentjie kerrie
moeraswoud
† moeskoppen
moesson
moestika
'n moetje
mohair
Mohamedaan
mok
molenbaas
molkrekel
Molucco's
Molukken
Molukkenkrab
Moluksch
momok
Mongool
Mongoolsch
monjet
† monssoyn:
† Moor:
moordsignaal:
moor(d)slag
moorkop
mope
morgendracht
morgenschot
morphinespuitje
morphinist
† morshandel
Moslemin
Moslim
Moslimsch
† mosquijt:
† mosquita:
mosterdzuur
motorfiets
† moucon:
mousselineglas
† mous(son):
mozaïektegel
† muggenbroek:
muil
muscovados
muskaatzeep:
muskiet
muskietenbeet
muskietengaas
muskietenvest
† musquita:
† musschiet:
muurbord
muurfonteintje
muurversiering
mylord
N.
naamstempel
naamsverandering
naasten
na-avond
nachtbroek:
nachtschot:
nachtstolp
nachtvlinder
nachtwaker
* nalezer
nam-nam
nanas:
nangka
nangka blanda:
nangka merkan:
nansoek
naphthaline
narcose
narcotisch
nasi
nasi goreng
nasi tim
naturel
Nederlandsch-Indisch(e)
neerleggen
negeren
negerkoffie
negorij
negotiewinkel
Negrito
† nel(l)ij:
nemen
neneh
netje
neus
neusaap
neushoornvogel
neusje van de zalm
neut
† nieuwbladboom:
a) nieuweling
b) nieuweling
ngiloe
nipa(h)palm
nirwana
njai
njamploeng
njo
n(j)onja
njonja kosong:
noga
nominatie:
nominatieve staat
non
nonna(h)
nonnie:
nontonnen
nontonner
noodhaven
nooi
notariaat
notencultuur
notenperk
notenzeep
notulenboek
a) nul
b) nul
O.
O.I.C.:
obat
obat seriawan
oebi
oedikker
oediksch
oedit:
oelama
oeloebalang
oeloenees
oepas:
† oérang-oetan:
oerbosch
oeroeten:
oestervergiftiging
oe(w)a-oe(w)a
offerstokje
offertafel
officieel gezicht
officier van gezondheid
officiershoed
officiersvrouw
officierswoning
ola:
olenblad
oliefabriek
oliezeetje
olifantsluis
om
omgaande
ommekomst
ommelanden
omong kossong
ompaggeren
ompaggering
onderafdeeling
ondercollecteur
onderdanenpas
onderdirecteur
onderhoorigheden
onderluitenant
onderneming
onderopzichter
onderpastoor
onderregent
onderschotel
onderschout
onderstand
ondersteuningsfonds
onderverpleegster
ondervolgend
onlekker
ontbosschen:
ontevredenheidsbetuiging
ontslaan
ontslag aanvragen
ontsmettingsoven
ontspanningslokaal
ontvangavond:
ontvangdag
ontwouden
oogbadje
oogjesgoed
oogstjaar
oogstverband
oom
† o(o)rimbaar:
oorkrab
oorlam
oorlogspartij
oorlogsterrein
Oost
† Oost
Oosten
oosterafdeeling
oosterlijnen
oosterling
† oostermousson;
Oosthoek
† Oostindiaansch:
† Oost-Indiën
Oostindisch
oostkust
oostmoesson
op
opbellen
openhouden
operatiekamer
opgemeld
opgezetene
ophouden
opium:
opium-aanhaling
opiumfabriek
opiumjager:
opiumkit
opiumpacht
opiumpachter
opiumpijp
opiumregie
opiumschandaal
opiumschuiver
opiumsluiker:
opiumsmokkelaar
opiumverbruik
opiumverkoop
opiumverkoopplaats
opjagen
opkammen
opkammerij
opkomen
opleidingsschool
oploopen
opmarsch
opname
a) opnemen
b) opnemen
opnemer
opnemingsbrigade
opnemingsvaartuig
oppas
† opperbroek:
† opperkoopman
oprichtersaandeel
opschuren
opschuring
opslag
opslagplaats
opstal
opstand
optelephoneeren:
opzetting
opzichter
orang
orang baroe:
orang kaja:
orangkay
orang ketjil
† orang lama:
orang-oetan(g)
† orang-outangh:
orang-tani
† oranjebloem:
orchidee
ordonnantie
organdie
orgeade
orientalist
Orienten
orlea(a)nboom
oto
ottomane
ottomansch
oude stad
oudgast
oud-Indiër:
oud-Indischgast:
oudstaanwezend:
ouma
ouwe
ouwel
overchineezen
overgangsbepaling
overgave
overkalken
overlaat
overland reis
overloop
overnemen
overplaatsen
overplaatsing
overplanten
overscheep
overschrijving
overtocht
overtredingszaak
overvracht
overwal
overwalsch
overweg
overzeesch
P.
P.S.:
paaiboelie
P vlag:
paal
paalwoningen
† paan:
paardenjongen
paardenloods
paardenposterij
pacht
pachter
pachtschat
pachtstelsel
pacificeeren
padi(e)
padi(e)-loemboeng:
padri-oorlog
paf
pagaai
pagger
paggerkoffie
pai(h)ten
pai(h)tje
pajah
pajong
pakean
pakean deftig
pakhuismeester
pakkamer
pakken
pakketvaartmij.
pala
palang pintoe
palankijn
palawidja:
palazeep:
palm
palmblad
palmbosch
palmegone
palmiet
† palmijdt:
palmkool
palmolie
palmsuiker:
palmwijn:
pamor
† pampelmoes:
pamperlangen
pandanboom:
pandanus
pandeling
pandelingschap
pandgoederen
pandhuis
pandrecht
pandvendutie
pangeran
pang(h)oeloe
pan(g)ka:
panglima
panislamisme
panje:
panoe
pantjoeran
pantoen
pantry
papaja
papayine
papbroek
papegaaivisch
Papoe(a)
papoeaasch
paraaf
paradijsvogel
parafeeren
parallelklasse
parang
parelkoffie
parlementair
parra(k)
particulier
partijtje
pasanggrahan
pasar:
pas de quatre
paseban
passage
passage-afdeeling
passage-biljet
passagegeld
passage-kantoor
passage-tarief
passagieren
passagiersboot
passagiersgoed
passagierslijst
† passeerbaan:
a) passeeren
b) passeeren
c) passeeren
passenstelsel
passer
passerdag
passergeld
passermaleisch
passer malem
pasteuriseeren
pastorie
patat(a)
pâté
patentmedicijn
patentsluiting
paternoster erwt
pati(h)
patjakker
patjar tjina
patjet
patjo(e)l
patjollen
patria
patrijspoort
patser
patserig
pats maken
patsmaker
patstrapper:
pattepoef
pauper
pauperisme
pauwstaart
paviljoen
paviljoensysteem
pechvogel
pedas
pedati
pegel
pelgrimhaven
pelita
pen
penatoe:
pending
pendoppo
pengoeloe;
pensioen
pensioenfonds
pensioensaanvrage
pensioensbijdrage
pensioenwet
pensionneering
peperhaven
peperland:
peperonderneming:
peperstek
pepertuin
peranakan
percenten
periodiek
perkara
perkenier
perkoetoet
perloe
persbureau
persdelict
persie
† persing:
persman:
personalia
perstelegram
pertjoema
pesantren:
pesoeratan
pestbacil
pesten
petassan:
peté
petinggi:
petjoe:
petroleumblik
petroleumbron
petroleumindustrie
petroleumkist
petroleumleiding
petroleummotor
petroleumresidu
petroleumschip
petroleumveld
peuter:
peuzel:
phenacetine
phenacetine poeder
Philipino
phonogram
picknick
picknicken
pidjit(ten)
pidjitster
piekelen
piekeren
pieknie
pienda
pi(e)nter
Piet van Vliet
pijlvergift
pijpleiding:
pikken
piko(e)l
piko(e)lan
piko(e)len
piko(e)lgeld
piko(e)lpaard
pil nummer elf
pinang
piqué
a) pisang
b) pisang
pisang ajer:
pisang kipas
piso raoet
plaatrif:
plaats
plaatsbespreking
plaatsbureau:
plaatsen
plaatsing
plaatsmajoor
plakken
plan-plan
plantenkweekerij
plantersbond
plantershoed
plantersvrouw
plantkuil
plantwijdte
pleegzuster
pleet
pleetwerk
ploegdier
ploert
plok(je)
plombières ijs
plonko:
ploso
pluimveetentoonstelling
plukloon
pluktijd
plutocratie
Pluvius
poekoel-ampat
poekoel boem:
poelpetaat
poera-poera
poeri(e)
poesaka
poetri(e)
poetskatoen
poetssteen
poe(w)asa
pohon merah
pohon tjat
pokkenepidemie
pokrol
polikliniek
politiedienaar
politieoppasser:
politieopziener
politierechter
politiereglement
politierol
politie-soldaat
politoer
polonaise
polowidjo
Polynesië
Polynesiër
polynesisch
polytechnische school
pomme de Cythère
pompelmoes
pompstation
pondok
pongka:
poogo
pontianak
† pook
pop(p)i(e) kosong
portglas
portière
portlandcement
† Portugaloyser:
positie
* post
post
postagent
postbewijs
postblad
postcommandant
postcommies
postenleven
posthengst
* posthouder
postiek
postieker
postkar
postknol:
postlooper
postkwitantie
postrijtuig
poststuk
posttijd
postvlag
postweg
postwezen
postzak
postzonde
pot
potongen
potten
potter
poulespel
pousseeren
pradjoerit
prang sabil
prauw
prauwenveer
prauwloon
prauwpaard
prauwvoerder
preadvies
Preanger
preciosa
precipiteeren:
preferentie
prenta
preséance
presenteeren
presentiegelden
presentkaasje
presidente
presidentshamer
presidentszetel
prestige
pretendent-sultan
pretentie
* priester:
priesterraad
priesterschool:
Priesznitzverband
prikkeldraad:
prima
procureur-bamboe
procureur-generaal
pro deo
proefaanplanting
proeflokaal
proefsnit
proefstation
proeftuin
proefveld
pro forma
proleet
pro memorie
promenadedek:
promotie
promotiejager
promotiekans
promotielijst:
promotiestaat
promotor
prospector
protectoraat
protégé
provoceeren
prullemand
psyche
publicatieblad
pul
punaise
punch à la romaine
punkah
pupillenschool
purée
pur sang:
puthaak
Q.
quantité négligeable
quarantaine-maatregelen
quarantaine-ordonnantie
quarantaine-tijd
quarantaine-vlag
† queën:
† quitasol:
R.
R.R.:
raad
Raad van Indië
raadsheer
racebaan
racebal
racedagen
racen
racepaard
races
rade
raden
raden-ajoe
radja
rajap
ramboetan
† ramboetang:
rame-rame
rameh:
rami(e)
rampassen
rampen
rampokken
rampokker
rampokpartij
randgebergte
randjoe
randoe alas
ranggenoot
ranglijst
rapat
rasamala
rasgenoot
rashoen
rassenhaat
raszuiver
ratoe
rawa
razend
rebab
reboisatie
† recepis
receptieavond
receptiegelden
* recherche
* rechercheur
recherche-vaartuig
rechter commissaris
rechterlijk ambtenaar
rechthebbende
recht op pensioen
rechtspersoonlijkheid
rechtsschool
rechtszekerheid
rechtverkrijgende
recipieeren
reclamant
reclame
reconvalescent
rectificatie
reëngagement
referendaris
referendum
reflecteerenden
regeeringsalmanak
regeeringsbericht
regeeringsbesluit
regeeringscommissaris
regeeringsinmenging
regeeringskringen
regeeringspersoon
regeeringsreglement
regeeringsverslag
regeeringswege
regenboom
regent
regentijd
regentswoning
regenwaarnemingen
regulateur
reisbenoodigdheden
reisbureau
reisdeclaratie
reis- en verblijfkosten
reisgelegenheid
reislectuur
reistarief
reiswagen
rekeninglooper
rekenkamer
remboe
remise
remonte depot
rendeerend
† renocer:
† renoster:
rentjongsteek
reorganisatieplan
reorganiseeren
reparatie-atelier
repatrieeren
repeteerkarabijn
repeteerpistool
representatiegelden
reproductie
request
requestrant
requestreeren
requisitoir
resident
residentie
residentiegerecht
residentiehuis
residentiekantoor
residentsche
residu:
restauratie-wagen
retirade
reuzenpapaja
reuzenvaren
revaccinatie
revanche
révérende mère
revisor
† rhinoster:
rhizophoor
riboet
ricksha
rickshakoelie
ridder
riet
rietbrand
rietsap
riettuin
* rij(d)en
rijdier
rijk
rijksbestuurder
rijksgroote
rijksraad
rijkssieraden
rijkszwaard
† rijs:
rijstblok
rijstbuik(je)
rijstchristen(en)
rijstcultuur
rijstdiefje:
rijsthandelaar
rijstland
rijstlepel
rijstpapier
rijstpellerij
rijstschuur:
rijstsoort
rijststamper
rijststroo:
rijsttafel
rijsttafelen
rijstveld
rijstvergiftiging
rijstvogel:
rijtuigfabriek
rijwielbelasting
rijwielhersteller
rijwielschool
riks:
rimboe:
ringgit
ringwerpen
Riouw
risjes
† risses:
rissole
† ritsjes:
rivierstoomer
robbertje
roedjak
roef roef
roegi(e)
roestpalm
roetmop
rokcostuum
rol:
rolschaatsen
rolschaatsenrijden
rommelrubriek
ronggeng:
ronzebons
roode baai
roode hond:
roode palm:
roofbouw
roofsprinkhaan
rooihond
rooilijn
rooimeester
rooksalon
rookvanger
† ropia:
ropij
ropo:
rotan
rottang
roulette tafel
rouw
* ruislag
S.
S.F.:
a) S.S.
b) S.S.
saboet
sado:
sadokerel
sadovoerder:
saga bidji
sago
sagomeel
sagopalm
sagoweer
† sagueersboom:
sajoer(an)
salak
salangaan
salicylbedak
salonameublement
sama djoega
sambal(an)
sambalbak
sambalburger
sambalschaal:
sambreel
† sambriel:
samme joa
sampan
sampi:
sampiran.
Sandalwood
Sandelhout:
sans-prendre:
santen
santri(e)
saoe:
sapadili
sapi
sapoe-lidi
saranie
saro(e)ng
saroet
sarsaparilla
Sasak
sateh
saudagar
saus
sausamandel
sausen
sautoir
Savoenees
sawah
sawaslang
sawi(poetih)
sa(w)oe
schaamgordel
* schabelletje
schaduwboom
schakker
schattig
scheck
scheepsagentuur
scheepsdokter
scheepsklerk
scheepssol dij
scheidingsbrief
scheidingslijn
schepsel
schieten
schietvereeniging
schijfwiel
schijntje
* schilderij
schip
† schoenbloem:
* schoenlepel
† schoenroos:
* schooljongen:
† schoonbladboom:
schoppen
schorsingsbesluit
schotwond
schout
schouw
schrijfsalon
† schrootzak:
schubdier
schuitje
schuiven
schuiver:
schutsel
schuurlinnen
secretarie
sedekah
sedep-malem
seinvlag
sekola:
selectiebibit
semangka
sembah.
senang
serang
serani
sereh
sergeant vuurwerker
serikaja
serimpi(e)
seroet
seroetoe
serpentine
servituut
siamang
Siameesch
Siamsch:
sierboom
siergewas
sierpalm
siervogel
sies
sigarettenpapier
sigarenkistjes
sigee
signaleeren
† sineese peeren:
Singaleesch
Singapoer
Singapoerdeur:
Singapoerstoel:
Singapoerjas:
singkeh
singkong:
sinjo:
sinologisch
sinoloog
sirammen
sirap
sirih
sirih-aanplant
sirihdoos
sirihgeld
sirih kauwen (pruimen)
sirihpruim
sis
sisir
sitsjes
sjahbandar
sjamanisme
sjambok
sjeezen
sjeich
skola
* slaan
slaapbroek
slaapmatje:
slaapziekte
slaatje
slachtbelasting
slachtkip
slachtpacht
slag
slagwasch
slamaaier
slamat
slametan
† slamsch:
slangenbeet
slangenhout
slangenwortel
a) slap
b) slap
slappe
sleephelling
slendang
slikbron
slikken
slingerlat
slobber
sloeber
sloependek
slof
slof roempoet
slokan
sluisdam
slijmappel
* smeer
a) smeren
b) * smeren
smikkelen
smoking
a) smoor
b) smoor
smoorkost
snaaien
snaar
snees
snellen
snelpartij:
sneltocht
snelvarend
snelvuurgeschut
snert
* snij(d)en
snijdervogel
snijveld
snipperjacht
snoezig:
snuitig:
sobat
sobat kras
societeitsjongen
soebatten
soedah
soeling(an)
soempitan
soenan:
Soendaasch:
Soenda eilanden
Soendanees
Soendaneesch
soerat
soerau:
† soersak:
soesah
so(e)satie
soesoehoenan
soja:
soldaat-schrijver
soldaat-ziekenverpleger:
soldatenkind
soldatenvrouw
† somereel:
sono kling
† soorsak:
soos
soosbeer
sooslooper
sopie
sorteermachine
sous-bras
sous-chef
sous-main
souteneur
† Spaansche tarwe:
† Spaansche vijg:
spada
speculatie papier
speelhuis
speelkamer
speelloods
speelpacht
speelpachter
spekchinees
spekkoek
spen
spens
spiegelbuffet
spikkel
split
splitglas
splitje:
spoed!
spoedbestelling
spoedcertificaat
spoedmissive
spoedstuk
spookdiertje
spoorbeambte
spoorbiljet
spoorhotel
sportblad
spreekbuis
spreekcel
* sprei
springen
springmiddelen
spruw
a) spul
b) spul
staalpillen
staanplank
staart
staartdrager:
staartgeld
staartmensch
staartpeper
staat(je)
staatsblad
Staatsblad-Europeaan
staatsexploitatie
staatshotel:
staatslogeergebouw
staatsruif
stadstuin
stadsverband
stadsvroedmeesteres
stalemmer
stalen pen
stalie
staljongen
stamboek
stamboeknummer
stamboeltroep
stamper
stampmolen
stamverwanten
standplaats
stangi:
stapelplaats
stechelen:
steek
steekwagen:
steenbreker
steenslag
stekeldraad
stellen
stelletje
stenga kompenie
stephanotis
sterftecijfer
sterilisateur
steriliseeren
stevedore
stief
stilletje
stinkboon(tje):
† stinker:
stinkkar
stipzolder:
stoepje
stofbril
stofdoek
stofthee
a) stok
b) stok
stoofvleesch
stookgelegenheid
stoombaggermolen
stoombarkas
stoomen
stoomer
stoomfluit
stoomhoutzagerij
stoomkraan
stoomlichter
stoomtram
stoomvaartlijn
stoomvaartmaatschappij
stoomvaartverbinding
stoomverbinding:
stoomververij
stoomwals
stoomwasscherij
stoomwezen
stoomzalm
stopflesch
* stoppen
stopplaats
stop zetten
storie
stormlat:
Stovia:
strafexpeditie
strafregister
de Straits
stranddorp
strandpoelpalm:
strandroof
strandvlakte
straphaan
Straussavond
streep koening:
strijkje
stroop
stroopsuiker
stroosloffen:
strootje
strooweduwe
strooweduwnaar
struisvogelpolitiek
studentje
stuiptrekken
stukken
stuwadoor
stuwdam
stuwer
subagent
subcommissie
sublimaat
subsistentencompagnie:
subsistentenkader:
substituut
substituutgriffier
subtropisch
sucre brûlé
Suezboot
suikerafdoening
suikerbelasting
suikerberichten
suikerboer:
suikercongres
suikerconventie
suikercultuur
suikerfabriek
suikerfabrikant
suikergast
suikergehalte
suikerhoudend
suikerindustrie
suikerland
suikerlord
suikerlui
suikerpapier
suikermolen
suikeroogst
suikerpalm:
suikerplanter
suikerpremie
suikerprijzen
suikerproductie
suikerriet:
suikerschool
suikersurrogaat
suikertuin:
suikerwet
suite
sulky
sultanaat
Sumatraan
Sumatraansch
superintendent
suppletietroepen
suppletoir
support
surah
† surie:
† suriekatje
surrah
surtaxe
† su(u)rsak:
Swanriver
† swarte minnemoer:
swernoot
Sydnier
T.
T.T.:
taartepan
taarteschep
taartjespaleis
tabakker
tabaksboer:
tabakscultuur
tabaksonderneming
tabaksoogst
tableau vivant
taboe
tael:
tafelamandelen
tafelboom
tafelboter
tafelfilter
tafelgeld
tafelgerei
tafellooper
tafelrijst
tafelrozijnen
tafelvruchten
tafelwater
tafelwijn
tak
tales
tali api
talirami(e)
† tamarinda:
tamarinde
tambangan
Tamil
† tammerinde:
tandakken
tandil
tandjoeng
tandoe
tandradbaan
† tang:
tangan dingin
tank
tankschip
tarlatan
tawarren
tegal(an)
tegelthee
tegenligger:
tehuis
teiferen
† tek
tekoekoer:
telefer:
telegram adres
telegraphie
telegraphische postwissel
telemeter
telephoneeren
telephonie
telephoniste
telephoon automaat
telephoondraad
telephoonhuisje
telephoonlijn
telephoonnet
telephoonnummer
telephoontje
telephoonverbinding
tempajan
temperatuurverschil
tempo doeloe
ten arbeidstelling
tengkawang
tennissen
tent
tentwagen
tepekong
terlaloe
terong
terreinkennis
terugbetaling
terugkoop
terugplaatsen
a) terugplaatsing
b) terugplaatsing:
terugstelling
test
tête à tête
tevredenheidsbetuiging
t(h)ail
theeboer
theecultuur
theedroger
theefabriek
theehuis
theeindustrie
theeland
theelood
theemarkt
theeonderneming:
theeplanter
theestruik
theetje
theetuin
theosoof
theosophie
theosophisch
thuisreis
ties
tijdbal
tijferen:
tijgergevecht
tijgerjacht
tijgerplaag
tijgerval
tijong
tikar
tike
a) tikken:
b) tikken
tikker
tim:
Timorees
tinkas
tinmijn
tinontginning:
tinschuitje:
tinwinning
tiong:
tipar:
titulair
titularis
tjabe:
tjakra tjikri
tjambok:
tjampedak
tjampoer adoek
tjandoe
tjangkokan
tjap
tjapdiki
tjapoeng
tjappen
Tjek
tjekken:
tjelana monjet
tjemara
tjempaka
tjempaka kembodja:
tjerewet
tjerita
tjermeh
tjies
tjina babi:
tjina lo(w)a
tjintjangen
tjitjak
tjoba
tjoe
tjokvol
tjopvol
tochtdeur
tochtscherm
toean:
toeankoe
toedoeng
toekan ajer
toekan spen:
toelage
toelatingskaart
toeri
toering
toeslag
toeslagbiljet
toet
toetie:
toetje
toetoel
toetoepan:
toetoepen
toetoepje:
toetsenlooper
toewak
toewan
toewan besar:
toewan tanah:
toilettafel
toilette duchesse
toilette de ville
Tokayer(wijn)
toke
toko
tokohouder
tokojuffrouw
tokovendutie
tokozaak:
tolkantoor
tombak
tondeuse
tongkang
tong tong
topeng
topograaf
topographisch bureau
toptafel
* toppen
toppi(e)
toro
totalisator
toto(k)
totokker:
totoksch
toucheeren
tournée
traceering
trachiet
traktement
traktementsdag
traktementsstaat
traktementsverhooging
tramconcessie
tramkaartje
tramstation
trang
transformatorenhuisje
translaatkantoor
transmigratie
transportkabel
transportonderneming
a) trappen
b) trappen
trasi
treincontroleur
treinziek:
trekken
trekker
trekvee
trempé
triangulatie
trieur:
trima kas(s)i
tripang
triplicaat
troeboek
troepenpaard
trommelstokboom
tronk:
tropenkolder
troupier
trouwakte
* trouweratie
tuberoos
tuchtigingsexpeditie
tuffen
tuflaag
tuftuf
tuimelaar
† tuin
tuinameublement
tuinbouwcursus
tuinhoed:
tuinjongen:
tuinopziener
tuinwerk
Turksche weit
tusschen
tusschenbestuur
tusschendans
tusschendekspassagier
tweepersoons
tusschenvorm
twijfelaar
typen:
U.
uit en thuis
uitfuiven
uitgaaf
uitgeven
uithouden
uitkaaien
uitkaaier
uitkeeringsfonds
uitkijk
a) uitkomen
b) uitkomen
uitkrijgen
uitloopen
uitpiekeren
uitreis
uitrusting
uitslapen
uitsmijter:
uitstoelen
uittrekken
uitvoerpremie
uitvoerprodukt
uitzenden
uitzetten
ukkepuk
unit
urinaal
Ursulinenschool
usance
V.
vaarbeurt
vaart
vacantiekolonie
vaccinateur
vaccine district
vacuumpan
vakvereeniging
valk
vampirisme
vanille
vanillebereiding
vanille-ijs
vaporisateur
varken
varkenshert
varkenspruim
varkenstaart
vastigheden
vatbier
vechtjas
veeartsenijkundig
veekraal:
veem
veertiendaagsch
veevoederkoeken
veiligheidsspeld
veld
veld
velddienst
veldeskadron
veldkleeding
veldtroepen
vendu:
venduaccept
venduafslager
vendubeer
vendudepartement
venduhouder
vendukantoor
vendulokaal
vendumeester
vendurekening
vendusalaris
venduschrijver
venduschuld:
vendutie
a) vent
b) vent
verbanningsbesluit
verbinden
verbindingsweg
verblijfpas
verbodsbepalingen
verdedigingsstelsel
verdraghaven
vereenigingsjaar
vereenigingslokaal
vereuropeeschen
vergeet mij niet
vergunning
verhardingsmateriaal
verhoogd
a) verhooging:
b) verhooging
verhuur
verhuurkantoor
verificateur
verindischen
verinlandschen
verkeerswezen
verkikkerd
verlakkerij
verlenging
verlof
verlofganger
verlofsaanvrage
verlofstraktement
verloftijd
verlovingskaart
vermalen [v. suikerriet]
vermeld
vermouth
verpatsen
verplegingsgesticht:
verponding
verpondingsaanslag
verpondingsbelasting:
verpondingscommissie
verpondingsnummer
verpondingswaarde
verrekenpakket
verscheping
verslagjaar
verslagmaand
† verstekeling
vervanging
verzendingskosten
verzoek
verzorgingsgesticht
vesjes
vestingartillerie
† vetleer
vette aarde
vezelfabriek
vezelplant
vieruursbloem
vieruurtjes
vindplaats
vice-consul
vice-president
vierkante Jan:
vierkantje
vijgenkoffie
vingerglas
vingerkom:
vischjes
visschersprauw
† vlaade-appel:
vlagvertoon
vlechtwerk
vlektyphus
vlerk
vlerkprauw
vliegende visch
vliegende vos
vliegenwaaier
vliegerwedstrijd
vloedbosch
voedingsgewas
voelen
voertaal
voetbal
voetbalclub
voetring
vogelnestgrotten
vogelnestjes
vogelnestklippen:
volbloed
volbloedfokkerij
vole
volgbriefje
volgefourneerd:
volgestort
volksbibliotheek
volksspijs
vooravond
voorbank(je)
voordracht
voorerf
voorgaanderij
voorgalerij
voorgedragen voor...
voorhangen
voorkaaien
Voor-Indië
voorlaadkanon
voorlader
† voorraadkamer:
voorschot
voorwarmer
Vorstenlanden
vossen
vrede
vreemdelingenverkeer
vrieskamer
vrije geneeskundige behandeling
vrij(e) woning
vrijgesteld
vrijmetselaarsvereeniging
vrijwiel
vrouwenarts
vrouwenbond
vrouwenperkara
vruchtduif
vruchtenijs
vruchtenkerel
vruchtenkoopman:
vruchtenmes(je)
vruchtenschaal
vruchtententoonstelling
vruchtentijd
vuilegoed(s)mand
vuillinnenzak
vulkanisme
vuurvlieg(je)
W.
waaier
waaierketting
waaierpalm
waarnemend
waarneming
wacht
wachtdoener:
wachtgeld
wachtgelder
wachthuis:
wachtschip
wadoek
wagen
† wagen
wagenkamer
wagenpaard
wagenpark
wagenverhuurderij
wagenziek
wajang
wajangpop
wakil
walang sangit
wandeldek
wandelen
wandelend blad
wandelende tak
wandelend Staatsblad
wan(g)kang
Wardsche kist
waringin
warong
wartlemoen
† wasbloem:
waschman
waschmeid
waschzeep
† water
waterboer
waterdicht beschot
waterjuffer
waterkamer
waterkastanje:
waterkasteel
waterleverantie
waternoot
waterschout
waterstaat
watervoorziening
watjekou
wau-wau:
wedana:
wederopzeggens
wederplaatsing:
wedloopsocieteit
wedono
weduwen- en weezenfonds
weduwenverbranding
weefkunst
weerstandsvermogen
weesboontjes
weeskamer
weg
wegmaken
wegopziener
wegwals:
welingelicht
wereldmarkt
wereldverkeer
werk
a) werking
b) werking
werkkracht
werkplan
werktrein
werkwijze
werkzaamstelling
werphout
westerafdeeling
westerlijnen
Westerling
West-Indische mispel:
westkust
westmoesson
† Wetanger:
whiskey-soda
whiskey split:
widjen
wielrijdersbond
wierookbrander
wierookstokje:
wijkmeester
wijnpalm
wijwaterschelp
wildhoutbosch
Willemsorde
windbreker
windvanger
winkelmaatschappij
winstuitkeering
wippen:
wipstoel
witschimmel
* witsuiker
woekerhandel
woeste gronden
wonderbloem
wonderboom
wonderolie
woonerf:
woonhuis
worstenboom
wortelziekte
wou-wou:
Wyandotte
Z.
Z.M. kaas
zaadbed
zaaipadie
zaksuiker
Zander instituut
zandstorm
zandvloo
Zandzee
zee-anemoon
zeebaboe
zeebeschadigd
zeebeving
zeebrief
† zeebrief:
zeegevaar
zeehaan
zeehaas
† zeekastanje:
zeeklapper
zeekoe:
zeekomkommer
zeepas
zeepolis
zeepost
zeereis
zeeroof
zeetje
zeetuin
zeeverzekering
zegel
zegel(tje)
zeil
zeildoeksch
zelfbesturend
zelfbestuur
zendeling-arts
zendeling-leeraar
zendingspost:
zendingsschool
zendingsstation
zendingswerk
zenuwziek
zetpil
ziekenfonds
ziekeninrichting
ziekentransport
ziekenverpleging
ziekte
ziekteverlof
zien
zijdeplant
zijgalerij
zilverkast:
zitje
zoeten
zoetmaling
zoetriet
zoetzuur
zon
zondagsjager
zonhoed
zonnebad
zonnebril
zonnehelm:
† zonnehout:
zoon van Hadramaut:
† zoorzak:
zoutaanmaak
zoutaanmaakplaats
zoutbriquet
zoutdebitant
zoutmaker
zoutmonopolie
zoutpacht
zoutpakhuis
zoutpakhuismeester
zoutpan
zoutregie
zouttransport
zoutverpakking
zoutvleesch
a) zoutzuur
b) zoutzuur
Zuiderkruis
zuiderstrand
zuiveringseed
† zurij:
zuurstel
* zuurtje
zuurzak
zwart bier
† zwart ebbenhout
zwarte kat:
zwartjes
zwartzuur
zwavelzuur
zweet
zwembad
Etymologisch gedeelte.
A.
abis,
abis perkara,
adat,
ade,
adipati,
adoeh,
advokaat
agar-agar,
ajer blanda,
ajer djeroek,
ajo,
akal,
akar wangi,
alang-alang,
alcatief
Alfoer
alla(h)!
aloen-aloen,
amok,
ampas,
amper,
anak mas,
ananas,
andjing tanah,
andong,
angkin,
angkloeng,
ankong,
antjar,
arak,
arang,
areka,
aren,
arit,
asem,
astaga,
atap,
atjar,
atoeran,
B.
baadje,
baar,
baba,
babi,
babi-roesa,
baboe,
bacove,
badak,
badjing,
bajem,
bakkeleien,
bakoe-bakoe,
bale-bale,
bamboe,
bamboe doeri
bami,
banaan,
bandeng,
bandjir,
banteng,
barang,
barissan,
Batakker
batik,
batok,
bawal,
bawang,
bedak,
bedoek,
bejo,
bek,
bekel,
bendie
beng,
benting,
benzoë
beri-beri
betel,
betet,
betoel,
bibit,
bilak,
bingoeng,
bintang,
blanda:
blandja,
blimbing,
bobo,
boeboek,
boeboer,
boedjang,
boeloe ajem,
boeloe-boeloe,
boemboe-boemboe,
boengkoes,
boewaja,
boewa nonna,
boreh,
Borneo,
bosen,
bouw,
brandal,
brani,
bras,
breng-breng,
brom,
buggy
C.
canna,
cassave
castor olie,
Celebes.
chutney,
coprah
creool,
croton,
D.
dadap,
Dajak.
dalam,
dalang,
dalima
damar,
dandang,
daoen koerap
datjin,
dedek,
demang,
dendeng,
dessa,
djaga,
djagoeng,
djahat,
djahit.
djaksa,
djamblang,
djamboe,
djarak,
djati,
djengkol,
djeroek,
djimat,
djoeragan
djoeroemoedi
djoeroe toelis,
djoewar,
djoewet,
djongos,
doejong,
doekoe,
doekoen,
doepa,
doeren,
doerian,
doesoen,
E.
ebro,
Euraziaat
F.
fettor
fez,
foelie,
G.
gaba,
gaga,
gajoeng,
galengan,
gambier,
gamelan,
gampong,
gandasoeli,
gantang,
gardoe,
gebang,
gekko
gemas,
gendie,
getah,
getek,
giwang,
gladakker,
glagah,
glatik,
gobang,
goeboek,
goedang,
goela djawa,
goeling,
goena-goena,
goenie,
goenoenger,
goeramie,
goerita,
goeroe,
golok,
gong,
griemis,
grobak,
H.
hadat,
hadji,
Hindoe,
hongi-tocht,
hormat,
I.
Indië
Islam,
J.
Java,
jute,
K.
kaaiman,
kabaai, kabaja.
kabar
kaboepaten,
kadal,
kafir,
kaftan,
kain,
kajoepoetie,
kakap,
kakatoewa,
kakemono,
kaki boesoek,
kakkerlak,
kalam,
kaldoe,
kali,
kalong,
kampakpartij,
kampong,
kampret,
kananga,
kanarie,
kantjil,
kapas
kapok,
karang,
karbouw,
karet,
karoeng,
kassian,
kates,
katja piring,
katjang,
kattie
katjong,
kawedanan,
Kawi,
keboeten,
kebon,
kedehhouder
kedondong,
kè(h),
keladi,
kelor,
kembang spatoe
kembodja,
kemiri(e),
kemoening,
kenanga,
kendi,
kepala kampong
kepang,
kepiting,
keplekken,
kerrie
kesemek,
kesoemba,
ketapang,
ketéla,
ketimoen,
ketjap,
ketjoe,
ketjoeboeng,
ketrangan,
khaki
kidang,
kimono,
kipassen,
kipersol
klamboe,
klapper
klewang,
Kling,
klontong,
kodjong,
kodok,
koeboe,
koekang,
koelie
koempoelan,
koenjit,
koesambi,
koetang,
koetilan,
kofo,
kojang,
kokos,
kolang kaling,
kolot,
konde
kongsie,
kontjo,
kopi daoen,
korakora,
korma,
kosong,
kotta,
kraal,
kraboe,
krakal,
kramassen,
krandjang,
kras
kraton,
kratokboon,
kree,
kreool,
kriepiek,
kringetje,
kris,
kroepoek,
krontjong,
krossi gojang,
krossi males
kwee (kwee),
L.
ladang,
lajar,
lakoe,
laksa,
langanan,
langgar,
larong,
latah,
lebaran,
legen,
leguaan
lelang
lesoeng,
lidi,
lila,
limmetje
liplap,
lobak,
lodji
loemboeng,
loempang,
loerah,
loeri,
loetoeng
loewak,
lontar
lorie
lorrie,
lustre
M.
madapolam
madat,
magang,
Maleier
malenger,
maloe,
malloot
mandau
mandiën
mandoer,
mangga,
manggis,
manggistan,
manis,
mantri(e),
Mardijker,
martavaan
mas,
masa,
massooi
mata
mata glap
mata sa(m)pi,
mawas,
melati,
meliewies,
menier
menjan
merang
mertjon,
mesigit
mindi,
minjawak
minoeman,
moekim
moendoe
moentjie,
moentjie kerrie
moeson,
moestika,
momok,
monjet,
moslim,
muskiet,
Muzulman
N.
nam-nam,
nangka,
nansoek,
nasi,
negorij,
neneh,
niloe,
nipah,
nirwana,
njai,
njamploeng,
njo,
njonja,
noga,
non,
non(n)a,
nontonnen,
O.
obat,
oebi,
oedikker,
oedit,
oelama,
oeloebalang,
oeroeten,
oewa,
olenblad,
omong kosong,
opium
opiumkit,
opiumschuiver,
orang,
orangkay,
orang ketjil
orang oetan(g),
orang tani,
organdie,
oto,
P.
padi(e),
padri(e),
pagaai,
pagger,
pait,
pajah,
pajong,
pakean,
pala
palang pintoe,
palankijn
pamor,
pangeran,
panghoeloe,
panglima
pangka,
panoe,
pantjoeran,
pantoen,
papaja
Papoea
parang,
pasangrahan,
paseban,
passer,
patih,
patjakker,
patjar tjina,
patjet,
patjol,
pedas,
pedati,
pelita,
penatoe,
pending,
pendoppo,
peranakan,
perkara,
perkoetoet,
perloe,
pertjoema
pesantren,
pesoeratan,
petassan
peté,
petiman,
petinggi,
petjoe(k),
pidjitten,
piekeren,
pienter,
pikol,
pinang,
pisang,
piso raoet,
plan-plan,
plok,
plonko,
ploso,
poekoel ampat,
poera-poera,
poerie,
poesaka,
poetrie,
poewasa
pohon merah,
pohon tjat,
polowidjo,
pompelmoes
pondok,
pongo,
pontianak,
poppie kosong,
potongen,
pradjoerit,
prang sabil,
prauw,
Preanger,
prentah,
R.
raden,
radja,
rajap,
ramboetan,
rame-rame,
ramie,
rampassen,
rampokken,
randjoe,
randoe alas,
rapat,
rasamala,
ratoe,
rawa,
rebab,
remboe,
rentjong,
riboet,
ricksha,
ringgit,
† risjes,
roedjak,
roegi,
ronggeng,
ropo
ropij
rottan,
S.
saboet,
saga bidji,
sago,
sagoeweer,
sajoer(an),
salak,
salangaan,
sambal,
sambreel,
sampan,
sampiran,
sampi,
Sandelwood
santen,
santri,
sapi,
sapoe,
sarong,
sateh,
saudagar,
sawah,
sawaslang
sawi,
sawo(e),
sedekah,
sedep malam,
semangka,
sembah,
sembahjang,
senang,
serang,
sepet,
serani,
sereh,
serikaja,
serimpi,
seroetoe,
singkeh,
singkong,
sinjo,
sirammen,
sirap,
sirih,
sjambok,
sjeich,
skola,
slamat,
slamatan,
slendang,
slof roempoet
slokan,
† snees,
sobat,
soebatten,
soedah,
soeling,
soempitan,
Soenda,
soerat,
soerau,
soesah,
soesoehoenan,
soja,
sono kling,
sopie,
spada,
spen,
stalie,
stamboeltroep,
stangi,
stenga kompenie,
stief,
straphaan
streep koening,
sulky,
Sumatraan,
surrah
T.
taboe,
tales,
tali(e),
tali api,
tali rami,
tamarinde
tambangan,
tandakken,
tandil,
tandjoeng,
tandoe,
tangan dingin,
tank,
tawarren,
tegal,
teiferen,
tekoekoer,
tempajan,
tempo doeloe,
tengkawang,
tepekong,
terlaloe,
terong,
thail,
tijong,
tikar,
tike,
tinka,
tipar,
tjabe,
tjakra tjikri,
tjambok,
tjampedak,
tjampoer adoek,
tjandoe,
tjankokan,
tjap,
tjap diki
tjapoeng,
tjek,
tjelana monjet,
tjemara,
tjempaka,
tjerewet,
tjerita,
tjermeh,
tjies,
tjina babi,
tjina lowa,
tjintjangen,
tjitjak,
tjoba,
tjoe,
toeankoe,
toedoeng,
toekan ajer
toeri,
toetoel,
toetoepen,
toetoepje,
toewak,
toewan,
tokè,
toko,
tongkang,
tongtong,
topeng,
toppen
toppie,
toptafel,
toro,
totok,
trang,
trasi,
trima kassi,
tripang,
troeboek,
W.
wadoek,
wajang,
wakil,
walang-sangit,
wankang,
waringin,
warong,
wedono,
Wetanger,
widjen,
Z.
zoeten,
zonnehout,
zuurzak,