Zanglievende uitspanningen(1788)–Olivier Porjeere– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 115] [p. 115] De weduwnaar. Stem: Schreit oogen schreit: enz. Kruisgezangen. Nu dreigt de moed het moedig hart te ontzinken! Daar 't forsch gefolterd word! Hier schiet mijn kragt te kort.. Dit nokkend hart moet Marahs teugen drinken!.. Wie wischt mijn traanen af?... Bij 't Vrouwe- en Moedergraf!.. Gevoelde een hart aardschvaderlijke smarten, Toen God aan Abraham Zijn Sara vrij ontnam, Gevoelde één hart het scheuren van Twee harten, Ik weet wat droefheid is, Nu ik mijn gade mis!... [pagina 116] [p. 116] Geen Priester sleet ooit aangenaamer stonden, Met zijne Elizabeth, In 't leeven naar Gods wet; Geen Priester heeft ooit meer vermaak gevonden Dan ik met mijne gaê, In 't leeven door genaê. Mijn God! nu is mijne Echtvriendin gestorven! 'k Herdenk, hoe hartlijk wij Door deeze woestenij, Mijn God! door u gesterkt, al wandlend zworven; Verëenigd van gemoed, In voor- en tegenspoed. Ontvluchtte mij mijn lieffelijke Hinde? ô God! wat bittre slag! ô Nooit vergeeten dag! Ontvluchtte mij, die ik, die mij beminde? Waar bleef mijn Bondvriendin? Zij vloog den Hemel in! [pagina 117] [p. 117] Ik zal, zoo lang de traanklier vogt wil missen, Bedroefd zijn als heur man, Zoo 'k niet meer schreiën kan Breng ik, zoo lang ik leef, getuigenissen Door stomme zugten aan, Wen 'k bij haare asch blijf staan. Ach! Moederlief! uw dierbre Weesjens kermen! Van uwen Troetelschoot, En liefde en zorg ontbloot! Ach! Moederlief! wie zal ons Kroost beschermen? Wie?... zagt... 'er leeft een God. De stuurman van mijn lot. Och! mogt ik in mijns vaders wil berusten! Mijn geest is overstelpt!... 't Is God, die drukt, en helpt. Och! mogt ik, daar we elkaêr bij 't afscheid kuschten, Zoo lang ik adem haal, Gedenken aan uw taal. [pagina 118] [p. 118] Ik zal, en wil zoo uwe als mijne weezen, Hoe diep bedroefd, getrouw, Bezorgen, zaalge vrouw! Ik moet, en wil met hun den Schepper vreezen; Sla 't oog, ô God van troost! Op mij en 't weêrloos kroost. Vaar wel! Vaar wel mijn teedre zielbeminde! Verlost van moeite en pijn, Uit Sinaas smartwoestijn: Vaar wel! tot dat ik U haast wedervinde In 't Hemelsch kanaän, Daar wagt ge op uwen man. Vorige Volgende