Een nieuw minnelied, of de minnenswaardige herderin
(1826)–D. Porcelijn– Auteursrechtvrij
[pagina 4]
| |
Ja ook een heele lappenmand,
O welke schoone zaken.
2.
Kom wil het kiezen,
Vat de naald maar in de hand,
't Doet niets verliezen,
Maar houd u constand,
Gij leert dan zoo van onderen op,
Ja eerst met kleeding van een pop,
En dan zoo voort van stuk tot stuk,
Tot dat gij een kleed kunt maken.
3.
Komt gij te trouwen,
kiest een man die naaijen kan,
Wil dit onthouwen,
't Zij klaas of Jan,
't komt in u ambacht goed te pas,
Maakt gij soms eens een jak of jas,
Of maakt u man een rok of broek,
Gy kunt elkander helpen.
4.
Dan wint het naaijen,
Voor u rijkelijk bestaan,
Wil het zoo draaijen,
dan zal het wel gaan,
Uw man die pikt en steek maar toe,
En gij wordt nooit van naaijen moe,
Ja zoo vervliegt de tijd dan heen,
door 't vlug en vlijtig naaijen.
|
|