Evangelische leeuwerck
(1682)–Christianus de Placker– AuteursrechtvrijWijse: Hoe werckje niet Leeuwerck? O lang begeerden dagh.Och! wat heeft Jesus al
Voor ons doch niet geleden
Hier in dit tranen dal,
Heel tegen recht en reden.
Siet hem in Caypahs huys
Staen
| |
[pagina 268]
| |
tot een yeders spot:
Siet hem het Joodts gespuys
Onthalen als een Sot.
'd Een stoot hem, als een kindt:
Sijn baert de and'r' uytrecken:
De derde hem verblindt:
De vierde hem begecken:
Hem desen blasphemeert:
Die menigh vuysten geeft:
En seght, Heer, propheteert,
Wie u geslagen heeft?
Hem
De liefd' u voor my doet,
O Jesu, aen die smerte,
Gy voor my lijden moet:
Ach! 't rouwt mij in mijn hert:
Ick heb' het quaet gedaen.
Daerom, mijn Heer, en Godt,
Laet lijden my voort-aen:
En voor u zijn bespot.
Ick
|
|